Elke middag op de boulevard:
de man met de vrouw in de rolstoel
haar ogen grijsblauw als de zee
gezicht gesneden uit fijn marmer
blond golvend haar - soms een paardenstaart –
schoonheid zo klassiek dat je onbedoeld staart en
de tragiek voelt van de plaid over haar stille benen.
Vandaag verlaat de man de boulevard, zeult door mul zand
omlaag, hij zet haar in haar rolstoel op de smalle zeereep
ik zie hoe hij de plaid oplicht en in het late middaglicht
glimt haar geschubde vissenstaart
hij draagt haar naar de branding
ze zwemt terwijl ik zingen meen te horen
maar misschien is dat alleen een zilverig ruisen in mijn oren.