Biografie van Christine Van den Hove

Nog geen profiel opgegeven.
2021
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    2839

    16 maart 2020

    1e ronde
    Er was sprake van het sluiten van grenzen
    en nog was ik niet gealarmeerd.
    Rep je, rep je naar huis, schreef iemand.
     
    Ik wilde me wel reppen, maar over snelheid
    had ik geen beslissingsrecht.
    Ook niet over tussenstops en overstappen
    en een metrostaking in Parijs.
     
    Een lange rij taxichauffeurs, ze droegen maskers.
    De eerste wilde niet, niet naar het zuiden.
    Het gevaar is daar, zei hij. Maar jij wel, jij durfde het aan,
    jij zou me helpen. Vertrouw me maar.
     
    Kort na het instappen begon het me te dagen.
    Je wees op cijfers in je dashboard.
    Een radiofrequentie, dacht ik, een bedrag, zei jij.
    Je aftershave rook duur.
     
    De stad gleed langs de ramen, de mensen leken ver
    de cijfers liepen op en ik dacht aan statistieken
    en of ik nog in aanmerking kwam voor ontvoering en verkrachting
    of jij me langzaam dood zou laten bloeden in een garagebox.

    Of iemand losgeld zou betalen.
     
    Of dit het einde was van een geruisloos leven,
    een onverdiend welvarend bestaan.
    Of ik ooit nog thuis zou komen
    of ik de afwas had gedaan.
     
    De rit duurde lang, zolang ze duurde,
    en toch ook korter dan gevreesd.
    Je bracht me waar ik zijn moest
    nam het tienvoudige, en liet me gaan.
  • 2
    1728

    Bal in het dorp

    1e ronde
    Met gesloten ogen
    zet een meisje de dans in.
     
    De klarinettist speelt altijd blind
    voor de mensen op de stoelen
    voor de dansers en het kroelen.
     
    Voor de vrouwen en de kinderen
    en het dansen met de mannen.
     
    Zijn maat geeft de tijd aan
    met tikken en slaan.
     
    Van pòm pom pom
    pòm pom pom
    pòm pom pom
    pòm.
     
    Onder een lucht zwaar
    van onweer en zweet
    streelt de gitarist
    het publiek en de snaren.
     
    Is het een wals of een tango
    een dans zonder naam?
     
    En de vrouwen ze dansen
    met elkaar en de kinderen
    en de mannen. De mannen
     
    de andere de nieuwe
    verlaten het feest
    met de vrouw van de ene
    met de man van de andere.
     
    De accordeonist zingt de nacht
    in wiegend en dragend
    en starend naar een punt
    achter het plein.
  • 3
    1774

    Buurman

    Top 100
    Hoe is het met je moeder, vraagt mijnheer Y.
    Ze is overleden, zeg ik, nu bijna drie jaar geleden.
     
    De verbazing van een bijna honderdjarige.
    Zijn handen omklemmen het hek tussen ons.
     
    De tijd gaat snel, vergoelijk ik.
    Voor jou ook? vraagt hij.
     
    Aan zijn vingers glanst bloed in de najaarszon.
     
    Bent u aan het slachten? vraag ik.
    Duifjes, zegt hij, we hebben er te veel.
     
    Hij haast zich moeizaam naar het tuinhuis
    komt terug met lichtjes in de ogen.
     
    Uit beleefdheid neem ik het lauwe lijfje aan.
    Het past precies in mijn hand.
  • 4
    1772

    Diner in het hotel

    1e ronde
    Pentekeningen van vissen aan de witte muren
    eenlingen, paren, drie roggen, een forse zeeschildpad.
     
    Meisjes en jongens bewegen door de ruimte
    en vragen minzaam of alles naar wens is.
     
    Aan tafel de koppels, de koppels, de koppels.
    Vier mannen in pak. Een man alleen.
     
    Montere ouders met een geeuwend meisje.
    Twee vrouwen, moeder en dochter, met spitse neus, hetzelfde steile haar.
     
    ze converseren in meerdere talen
    en vinden het eten delicious/délicieux.
     
    Nu kijkt de dochter door het raam naar de donkere zee.
    De moeder kijkt mij aan en glimlacht.
  • 5
    1776

    Doorgaand verkeer

    Top 1000
    In Ria-Sirach staan de huizen gearmd in de rij
    de ramen dof, de gevels beroet, voorover gebogen
    luisterend naar het trillend asfalt.
     
    Het café rechts van de baan met het terras
    aan de overkant is nu gesloten.
     
    Zal ik ooit nog door Ria-Sirach rijden
    zonder aan haar te denken, de glazen gevuld
    het dienblad op de schouder, die nog omkeek
    naar haar moeder, voor ze overstak?
     
    Kan ik de hoofdstraat mijden zonder
    aan hem te denken, zijn dringende vracht
    de wind in de rug, 
    de zon in de ogen
    het geluid van brekend glas.
  • 6
    1773

    Fietsen in de stad

    Top 100
    Hoe is het met je vader?
    roept Rita vanaf de overkant.
     
    Voor haar springt het licht
    op rood, voor mij op groen.
     
    Hij is dood, roep ik terug
    en trap zo hard ik kan.
  • 7
    1726

    Hoe dit gedicht er kwam

    Top 1000
    Groenlanders vangen
    elke lente kleine alken
    met een vangnet
    of met de blote hand.
     
    Ik strek mijn arm
    grijp in de grauwe hemel
    pluk gedachten
    in hun vlucht.
     
    Een spartelend lijf
    ligt nu op tafel
    de poten, de vleugels
    en de snavel
     
    de lichaamsdelen van een
    nieuw gedicht.
     
    Het was de juiste dag
    de juiste heuvel
    graaien in verbazing en de
    precieze inval van het licht.
  • 8
    1729

    Jeu de boules

    1e ronde
    Wat waren wij sterk: jij in het genadeloos
    schieten, ik in het onderhands plaatsen.
    Tot aan het wisselen en we niet langer
    tegen maar met elkaar gingen spelen.
     
    Daar rolt een onwillige cochonette
    naar een uithoek van de baan.
    Mijn gouden arm wordt moe
    en jij ketst onze schamele troeven weg.
     
    Onder een kwijnende zon, een blozende lucht
    rollen de missers door het stof. Tot wij
    het toeval treffen, zeven keer achter elkaar
    en we juichend de doublette winnen.
     
    En niets zeggen, maar wel weten:
    we speelden schabouwelijk
    en wonnen onverdiend.
  • 9
    1727

    Missen

    1e ronde
    Hij lijkt nu weggesneden uit de foto
    van de kamer waar jullie laatst
    nog samen waren.
     
    Je wil hem terug warm en
    levend de ogen de stem.
    Wat je zei wil je opnieuw
    zeggen maar luid nu en helder.
     
    Je wil je vingers op zijn arm
    voelen je arm op zijn rug.
    Je wil zijn hoofd ruiken
    zijn adem.
     
    Je wil hem niet
    missen het is te vroeg.
    Het is altijd te vroeg
    ook laat op de avond.
     
    Het is altijd te laat
    om nog dit en dat te zeggen
    hem toe te dekken en te sussen en
    slaapwel te kussen.
  • 1
    5631

    Pad

    1e ronde
    Het gedicht is een pad en de tred op het pad. Het is het droge kruid langs de weg, de slang tussen de stenen. Het is klimmen klimmen klimmen en dwalen op de kam. Het is de witte flard tegen de helling, het zilvermeer in de verte. Het is stilstaan en kijken, luisteren naar het op de vlucht slaan van een ree. Het is dralen en dalen, bedachtzaam neerzetten van voeten. Thuiskomen met stenen in de zakken en takken op de rug. Alles op een hoop, op de tafel, op de grond. Het is kiezen kiezen kiezen, aarzelen, winnen en verliezen. Het is zoeken naar een tred. Naar een ritme in de tred.
  • 10
    1724

    Spiegelende stad

    Top 1000
    I.
    In de stad ging ik wandelen
    in een park vol zwarte vogels.
    Waren het kraaien, kauwen, roeken of raven?
    Hun honger maakte mij bang.
     
    Oordelen fladderden door mijn gedachten
    als duiven tussen de gevels van smalle straten.
    Soms zaten ze stil naar de overkant te kijken
    of koerden klagerig op de randen van de dagen.
     
    II.
    Bij het station ontmoette ik een man
    met een camera.
    Hij liep naar een houten bank
    waarop de zon in vierkanten viel.
     
    Ik ben verliefd op licht, zei hij
    en dat is voor het leven.
    Met de rug van zijn hand mat hij
    de helderheid op muren.
     
    Later lag ik op een bed en keek ik
    naar de doorzichtige regen.
    Ik verlangde ernaar voor het leven verliefd te zijn
    op iets of iemand zo aanwezig als licht.
     
    III.
    Terug thuis luister ik
    naar het leven in de ceder.
    De vogels van het park
    het waren kraaien.
     
    Zouden vogels op het land
    gelukkiger zijn dan in de stad?
    Kon ik maar uitbundig zingen
    zonder notenlezen, zonder oefenen.
     
    Zomaar vanzelf, uit liefde
    voor een merel of een gaai.   
  • 11
    2840

    Toerako's

    1e ronde
    Toen iedereen nog kanaries had
    in veel te kleine kooien
    hield hij al grasparkieten.
    Groene en blauwe, ze vlogen vrij
    in manshoge volières
    en soms mochten ze in huis
    waar ze op zijn schouders landden
    zijn wangen aaiden
    kruimels van zijn lippen aten.
     
    Later kwamen de papegaaien.
    De groene werd ziek
    de huisarts kon hem niet redden.
    De rode schreeuwde moord en brand
    toen het jongste zusje werd geboren.
    Hij werd verbannen naar de tuin.
     
    Op schoolreis in de Antwerpse zoo
    zagen we toerako’s.
    Die hebben wij thuis ook, zuchtte ik.
    Niemand van mijn klas wilde mij geloven.
  • 12
    1775

    Uren

    1e ronde
    Voor jou wil ik niets minder zijn dan tijd
    opengevouwen, rekbaar, diep en breed.
     
    Altijd zal er genoeg van mij zijn, om je nachten te lengen
    en luxueuze leegtes te brengen in je gelaagde dagen.
     
    Neem mij en geef mij aan je rovende bezigheden
    en je rechthebbende geliefden.
     
    Voor ons zullen er uren overblijven, om gearmd
    en gedempt pratend te lopen over hellende lanen

    langs gesnoeide hagen, onder een oranje oktoberzon.
2020
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    5138

    Herfst is de lente van de winter

    1e ronde
    Van calendula en cosmea
    Zinnia en zonnehoed
    Appelsienen en mandarijnen
     
    Krijg ik zo’n zin zo’n zin
    Om onzin uit te kramen
     
    Over sluiers over de velden
    Schaduwen en gefilterd licht
     
    Over hertenpootjes
    Op krakende bladeren
     
    Kastanjes knus met z'n
    Drieën in een bolster
     
    Maar het lukt niet dit gedicht
    Want dit is alles wat ik vind:
     
    De herfst is niets minder
    Dan de lente van de winter
  • 2
    5139

    Oktober 2020

    1e ronde
    Laat op de dag,
    zon op de muur.
     
    Ik drink een kopje thee,
    en zij drinkt met me mee.
     
    We eten cakejes
    en lachen om de kat.
     
    Als ik lees,
    houdt zij een boek vast.
     
    Als ik schrijf,
    buigt zij zich voorover.
     
    Nu richt ze zich op
    en nipt van haar thee.
     
    Ik drink thee, jij drinkt mee.
    Zo zijn wij tegenwoordig
     
    tot de zon ondergaat.
  • 3
    6664

    Vliegen

    1e ronde
    In het evenwijdig leven
    Ruikt het naar snelstromend water
    En veert de aarde
    Onder mijn gejaagde voet


    Het is eenvoudig:
    Buigen en afzetten
    En in geen tijd
    Ben ik acht meter hoog


    En dan landen:
    Langzaam dalen en
    Bevend zweven
    Over eindeloos gras


    Overdag draag ik mijn vreugde
    Diep in mijn broekzak
    Warm tegen mijn heup
    Glad als een kei uit de rivier


    En verheug ik me in stilte
    Op de nacht waarin ik het
    Opnieuw mag proberen
    Hoger en langer en vrij
  • 4
    5136

    Zeilen

    1e ronde
    Wanneer ik niet aan het waken ben
    Over de hele wereld
     
    Slaap ik als een zeiler
    In rusteloze pozen
     
    Want werkelijk
    Waar varen we naartoe?
     
    Overdag leg ik mijn oor
    Te luisteren op het dek
     
    Of spied ik verontrust
    Naar dansers op het strand
     
    Maar kijk, de avond valt
    Op het vermoeide land
     
    Een melkmaan verschijnt
    En wel vijf miljoen sterren
     
    Dan weet ik weer
    Hoe klein wij zijn
     
    Kleiner dan noordzeegarnalen
    Kleiner dan oceaanplankton
     
    Dan wil ik toch het tij vertrouwen
    Mij laten drijven na het wenden
     
    Om te slapen als een walrus
    Of een zeehond in Oostende
2018
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    7557

    Hier is weer een dag

    1e ronde

     
    Hier is weer een dag
    Waarin een plan
    Een plan blijft
     
    De rit is lang
    Het wachten in kamers en zalen
    eindeloos
     
    Heel even denk ik dat je uit mijn armen glijdt
    Maar kijk daar ben je weer
    Alsof het leven
    Gewoon leven is
     
    De rit is lang
    Het thuiszijn kort
     
    Deze rit lijkt langer nog
    Het wachten
    Het innerlijk vloeken stampen
    Niet mogen binnengaan
    Niet om je hand vast te houden
     
    Maar kijk daar lig je weer
    Te stralen
     
    De rit is lang
    De nacht is kort
    Jouw sterren
    Neem ik mee naar bed
2016
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    6866

    Tokkel-les

    1e ronde
    Wat een drukte en kabaal
    In de oude vijgenboom
    Waar spechtjes leren tokken
    Op de weke grijze bast


    Ze doen het goed
    Ze tokkelen op maat
    Nog sneller dan
    Gabriela van Rodrigo 


    En daartussen oewie oewie
    De aansporende ouders
    Hoog en laag en hard


    En zacht oewie oewie
    Nu houdt het op
    Het is weer stil


    Ik hoor nog slechts
    De wolken schuiven


    En op de droge bladeren
    Het plofje van een vijg
  • 2
    6864

    We sliepen

    1e ronde
    We sliepen de nacht in
    Het donker door
    De ochtend uit
    Als we niet sliepen
    Hielden we ons vast
    Aan schouders en aan heupen
    We wilden niet
    Het weggaan niet
    We wilden wakker blijven
    En bij elkaar
    Toch sliepen we
    Het vergeten in
    Het zoete onweten in
    Het uitstellen van de kus


    Nu wil ik in de zon staan
    Niet naar binnen gaan
    En niet voelen daar
    Hoe koel de lakens zijn
  • 3
    6865

    Zonder woorden

    1e ronde
    Zo zeker als de zon opkomt
    Zo zeker weet ik dat je naast me zit
    Hier aan het raam
    Ik zet het op een kier
    Zodat we het briesje voelen
    Het schrapen van de keeltjes horen
    Het aarzelend inzetten van het liedje van de dag


    Terwijl het donker lichter wordt
    Stel ik mijn vragen
    Droog ik mijn tranen
    Want het antwoord is -zeg jij- in hun gezang
2015
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    5507

    Bij aankomst

    1e ronde

    U vraagt waarom ik gekomen ben

    Kijk naar mijn mond

    Het is een wonder dat ik spreken kan

    Met amper tanden en een gescheurde lip

     

    Ik heb mijn tong nog

    Maar ik gebruik ze niet

    Ik toon u liever nagelloze vingers

    De merken op mijn armen

     

    Wat ik u niet laat zien

    De binnenzijden van mijn dijen

    Mijn blauwe ziel

     

    Een gekreukte foto van de hoop

    In de ogen van mijn moeder

    Het verslagen gezicht mijn vader

     

    Zij zullen niet op het strand staan

    Als ik terugkeer

     

  • 2
    5510

    Dame in Girona

    1e ronde

    Vanop een bank op het plein

    Kijkt ze vrank de wereld in

    Haar jas hooggesloten

    Met dit warme weer

     

    Haar schouderlange haar

    Grijs maar getemd door

    Een jeugdig roze sjaal

    Haar lippen kersenrood

     

    Ze heeft haar eigen winkelwagen

    In de straat geparkeerd

    Geladen met papieren zakken

    Gouden letters dure merken

     

    Vanmorgen zag ik haar

    Voor het hotel

    Later bij een koffiebar

    Kartonnen beker in de hand

     

    Niemand die er geld in gooit

    Niemand die zich afvraagt

    Waar ze slaapt en eet

    Waar ze zich wast

     

    Waar ze haar haar kamt

    En haar lippen verft

    En wat ze daarbij denkt

     

     

  • 3
    5508

    Schoonselhof

    1e ronde

    Bij gebrek aan volk

    Ben ik de stoet

    De eerste en de laatste rij

    En alles wat daartussen is

     

    Wij lopen langzaam

    Over harde paden

     

    Waar we stil houden

    Is geen kuil meer

    Geen rozen geen aarde

    Om erin te gooien

     

    Klimop omarmt jouw steen

    Aan de blaadjes tellen we de jaren

  • 4
    5509

    Tijd

    1e ronde

    Je brief kwam niet met de post

    Maar wees gerust

    Hij kwam aan

     

    Hij viel uit een boek

    En dwarrelde als herfst

    Door de kamer

     

    Ik wil je niet kwijt

    Staat er

    Alsof het pas gisteren was

     

    Ik kus het papier en de inkt

    Je sierlijke handschrift

     

    Je handen

     

    Al zolang gevouwen

    In de diepe slaap

     

  • 5
    5506

    Weggaan

    1e ronde

    Terugkeren op mijn stappen

    De trappen op

    Naar de stationshal

     

    Je zoeken en -o wonder- je vinden

    Je kussen

    Met je fiets tussen ons in

     

    Onder de vroege wijzers

    Niet ten afscheid

    Maar ter weerzien

     

    Laten we kussen

    Laten we kussen

     

    Laten we de natte straat op gaan

    De rennende mensen doen wijken

     

    Laten we haasten

    Laten we haasten

     

    Over het smalle voetpad

    Langs de lachende soldaten

     

    De lange trap op

    Hijgend

    In je kamers op adem komen

    Onze jassen uitdoen

     

    Gaan kijken

    Hoe we in jouw bed liggen te slapen

    Van geen weggaan bewust

     

    En willen dat we daar nog waren

2014
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    7302

    De Inslag

    1e ronde

    Terwijl de meisjes bessen plukten

    En de jongen op het erf

    Met zijn moeder sprak

     

    Zij in de keuken met haar man

    Over aardappels te rooien

    Of nog wachten en dan

     

    Vlogen ze allemaal naar achter

    Weg van het huis

    Dat zich vouwde om hun ouders

     

    En plots onbewoonbaar werd

     

    Er zat niets anders op dan trouwen

    Met de jongen nu mijn man

    Met de meisjes nu mijn kinderen

     

    Zo sloeg de oorlog in op mij

    Twintig was ik onverwacht

    Moeder van een heel gezin

     

    Dat elk jaar groter werd

    Zonder zeep zonder luiers

    Vocht ik mij de jaren door

     

    Is het vreemd mij af te vragen

    Of het anders was geweest

    Als die bom wat verder was gevallen

     

    Op een akker of een bos

     

     

  • 2
    1522

    Dichter om jou

    1e ronde

    Het is wachten

    Elke nacht weer

    Uren hopen

    Op een blanco slaap

     

    Niet dat ik iets tegen dromen heb

    Maar wel tegen die ene 

    Waarin ik mezelf in stukken snijd

    Met een kleermakersschaar

     

    Wanneer alles gedroomd is

    Krijg ik een streep wit

    Zelfs een breed lint

    Dat toch weer ophoudt

     

    Dan ligt de dag nog donker en te vroeg

    Waar jij zou moeten liggen

    Mijn borsten tegen jouw vleugels

    Mijn handen op je buik

     

    Ik wikkel mij dichter om jou

    Liever had ik je armen en benen rond mij

    Zodat ik geen kant op kan

    Stil blijf liggen

     

    In slaap val

     

  • 3
    5591

    Manna

    1e ronde

    Vijf dagen na het water

    Zagen we de parasols

    Ze stonden langs de wegen

     

    In lager gelegen gebieden

    Ging het gerucht

     

    De keizer der Amanieten

    Oranjeappels op de grond

    Emmers goud sleepten ze naar hun huizen

     

    Wij op de berg

    Wij wachtten

    de voorgeschreven elf dagen

    Negeerden de kringen in het gras

     

    De twaalfde dag de bossen in

    We knielden voor heksen en voor reuzen

    Dankten de aarde voor het geurige brood

     

    Dat we ‘s avonds aten met salie of tijm

    met gekrulde tongpunten en glanzende lippen

    We dronken wijn

     

    Het feest duurde zeven dagen

    Dan kwam de wind de droogte en de spijt

    Het verlangen naar de regen

    Naar een nieuw mycelium

     

  • 4
    7303

    Muren vallen soms

    1e ronde

    Het is zo lang geleden dat sommige mensen nog niet dood waren

    Toen de muur viel en stof en brokken maakte

     

    Jij stond erbij en keek ernaar

    Je raapte een stuk op

    Later in een huis vertelde je ons wat je zag

    We hoorden de opgewonden stemmen

    Het ploffen van kurken het schuimen van Sekt

    Zagen de rode wangen de ogen vol ongeloof de mensen in alle staten

     

    Wij waren ook in een staat

    Van vreugde en verwachting

    Dat er iets veranderd was

    En wij kinderen zouden krijgen

    Zo stonden we in de kamer

    Onze handen verstrengeld

    Onze hoofden naast elkaar

    Luisterend in één hoorn

     

    Het is zo lang geleden dat de telefoon nog geen luidspreker had

    Maar jij sprak luid genoeg om niet te vergeten

     

    Laat ik vijfentwintig jaar snel verder spoelen

    Geluk verdriet rouw spijt van alles wat

     

    De muur vandaag een lange rij lichtjes

    Er is nog veel veranderd in de wereld

     

    Wij is weg

    En jij belt nooit meer

     

  • 5
    5331

    Rapunzel

    Top 1000

    Nog nooit heb ik lang haar gehad

    Het was onpraktisch zei mijn moeder

    Ze had een punt

    ik hield niet van de borstel

     

    Het mocht toen ik een meisje werd

    Het duurde lang

    Het was niet in de mode

     

    Het lukte ook niet toen ik groter was

    Altijd dat zoeken

    Naar een betere omlijsting

    Van een alledaags gezicht

     

    Nu is het te laat

    Wat nog wil groeien kroest

    grijs en onhandelbaar

    Het staat me niet

     

    Spijt zal ik hebben op mijn sterfbed

    Dat ik nooit een dot of een chignon heb mogen dragen

    Of een vlecht langs een kant

    Lang genoeg om uit te hangen

     

    Uit een torenkamer

    En een minnaar te ontvangen

    Hij zou naar boven klimmen

    Mij een tweeling maken

     

    Spijt zal ik hebben op mijn sterfbed

    Dat ik geen tweeling heb

    zelfs geen eenling

    dat ik door toedoen van mijn moeder

    niet lang en gelukkig ben

  • 6
    4916

    Ssst

    1e ronde

    zocht ik haar

    of zocht zij mij

    laat ons zeggen

    ik liet mij vinden

     

    eerst vermomde ze zich

    in fluisterende rivieren

    die schijnbaar onschuldig

    synchroon de berg afstromen

     

    daarna was ze

    klagend geblaat op de helling

    verre honden

    een diertje onder de bladeren

     

    op een avond keek ze me aan

    als een zwijgend telefoontoestel

    ik deed of ik haar niet zag

    ze verdween in een storm

     

    na drie dagen tierende wind

    viel ze tussen nacht en licht

    met een klap naast mijn bed

     

    ze hulde zich in de dikke muren

    van dit gesloten huis

    en schoof als een wollen sprei

    over mijn te dunne deken

     

    zo vond ik haar

    op de koude ochtend

    breed en warm

    eindelijk

    en zij mij

  • 7
    6544

    Vliegangst

    1e ronde

    Er vliegt een vleermuis door de kamer

    Ze werpt haar schaduw traag

    & groot over de muren

     

    Mijn haar is kort

    Ik ben niet bang

    Niet voor een vleermuis.

    Niet meer

     

    Niet voor spinnen

    Niet voor spoken

    niet voor jagers in het bos

     

    Voor fouten

     

    Daarom blijf ik binnen

    Laat ik mij amper lezen

     

    Bang voor een kromme zin

    Een haperende paragraaf

    Een slechte brief

     

    Het slijt

    Traag

    Komt terug met vlagen

     

    En dan de domste

    Voor een t teveel of een te weinig

     

    Terwijl ik thee kan drinken als de beste

    Als ik tegenwoordig ben

     

     

2012
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    6969

    het kapsalon

    1e ronde
    al jaren kom ik in dit kapsalon
    de kapster kent mij (en ik haar )
    verstaat mij met een half gebaar  

    hoe is het
    zit je goed
    mooi weer nietwaar
    hoe kort mag het
    heel kort
    ik lach en knik
    maar niet te diep
    want anders stoor ik haar  

    ze woelt en kamt
    wel goed gegroeid
    en spreekt beleefd niet over grijs of dun
    wat stug toch hier en daar  

    een heel klein schaartje knipt
    en knispert kleineschaartjestaal
    haar hoofd gaat schuin
    kijkt naar de krullen daar
    de lippen lichtjes open   

    wat hou ik toch van haar gespannen blik
    niet vangen nee nu niet
    zwijg en kijk
    en droom maar
    van het puntje van haar tong  

    voor ik een woord over mijn lippen krijg
    trekt ze de handdoek weg
    geeft mij een spiegel 

    kust mij op mijn mond  

    het is gedaan zegt ze
    doe maar je benen toe
    en leg je neer
    ik kom naast jou want ik ben moe