Ik aai je hond. Je geeft me de foto
van twee kleine zusjes in de sneeuw
we droegen knalrode laarsjes
Nu, schoenmaten later, is het lente
Je zoemt. Neuriet bijna. Over de liefde
Sinds je hem kent schrijf je gedichten
Sinds je hem kent schrijf je gedichten
Zal je dichten?
Over een met sneeuw bedekte rozentuin?
Over voetstappen, steeds verder uiteen-
lopend. Een hond die snuffelt, huilt
Zal je schrijven over een hond die huilt?
Als we afscheid nemen, roept m’n hart:
laat mij je muze zijn.
Ik zeg: groeten aan je man