Soms raak je maar zo in een conflict verzeild
dat je niet zocht, waar je zelfs geen weet van had,
een ruzie die naar een knallende climax ijlt
en je dan meetrekt in een hopeloos zwart gat.
Je hebt het tij niet tijdig weten keren,
bent overspoeld door allerhande narigheid,
gekwetst jammer je nog van ‘ 'k Zal ze leren!’
maar in feite voel je slechts verdriet en spijt.
Niets gaat voorbij zolang de brokken van het kwaad
nog ongeordend, her en der verspreid,
ongeborgen en volledig uit de maat
geslagen in je leven liggen -
dus nu vormt puinruimen de focus van je vlijt.
Puinruimen volgt op iedere strijd.
Het jongetje dat groot en sterk zou willen zijn,
kijkt rond, ziet vriendjes, kijkt aarzelend toe,
komt op dreef, schreeuwt, rent, maakt plezier en is klein -
als ie huilen moet gaat ie gauw weer naar z'n moeder toe.
Het kleine meisje wil wel zoeperwoemen zijn,
kijkt goed naar haar mama, doet na, reddert mee,
komt op gang, huppelt, springt, babbelt, lacht, en is klein -
maar als ik groot ben, denkt ze, ga ik net zo sterk als papa zijn.
Eros komt op en wekt verwarring alom,
schenkt geluk, schept verdriet, trekt wat recht leek krom.
Kinderen van toen zijn nu volgroeid en voelen verantwoordelijkheid,
doen hun bovenste best, stromen over van ijver en van strijd
voor het eigen lieve leven en voor de toekomst van het land.
En het wel en wee der wereld ligt heel even in hun hand.
Niet alle gesproken woorden worden gehoord :
er zijn er die tussendoor of juist langsheen wippen,
die bedoeld om te raken toch het beoogde doel missen,
wegschieten in het luchtledige, verdwijnen overboord.
Mooie woorden, blije, bedachtzame, nuancerende,
woorden die opvrolijken, angst inboezemen en ook de belerende
raken je niet als je net aan iets anders zit te denken –
het is lastig aan ieder woord evenveel aandacht te schenken.
Dat kan ook niet - al komt het je soms duur te staan,
mis je iets moois voor jou bedoeld, krijg je ruzie, ga je er zelfs aan.
Meestal kun je echter volstaan met het beluisteren van de herhaling,
geduld en volharding brengen een immer eindeloze spraakvermaling,
wat je vandaag mist hoor je ook nog eens morgen en overmorgen.
Blijkbaar weten de meeste woorden prima voor zichzelf te zorgen.
misschien bestaat de lucht uit dode zielen
misschien zijn wolken wolken dode zielen
de druppels van de zee
zouden oude zielen kunnen zijn
zielen daar sinds het begin der tijden
eerst waren het er een paar
nu zijn het er veel meer
en er kunnen er oneindig bij
als water verdampt en wolken vormt
dan stijgen de zielen op
en als het regent
dan komen ze weer naar beneden
dan druipen ze over de tram of bevruchten akkers
misschien bezielen de oude zielen
de nieuwe zielen, de jonge zielen,
misschien slokken nieuwe zielen oude zielen op.
als ik binnenloop
de oude kerk bewonder
slaan de twijfels toe:
hier heerst eeuwenlange trouw
hoe zou ik beter weten?
zijn wij mensen nu
wijzer dan die van toen
of alleen anders?
de tijden veranderen
maar mensen doen dat minder
ach filosofie
die het denken zo beroerd
edoch…à quoi bon?
bedolven onder gevoel
vergeten we beschaving
in een lege kerk
hangt de rust van een geloof
dat troost wil bieden -
getroost worden wil ik wel
voor eventjes tenminste
zaterdagmiddag in een winkelstraat
overal handen, overal voeten,
hoofden vol gedachten,
lijven vol gevoel, gekroel, gejoel,
er zijn hier een heleboel
mensen, er zijn zoveel mensen
in de krant en op tv
tweehonderd verdronken vluchtelingen
duizend doden in een oorlog en er komt
een allesverwoestende orkaan
in India aan, zoveel mensen
die ten onder gaan
het zijn er veel en veel te veel voor mij
wier echte wereldje dus
bestaat uit mijn stoel, mijn tafel,
mijn schoenen en mijn jas
mijn kinderen, mijn liefdes,
mijn werk en mijn handtas
te vroeg opgestaan
fluks naar het vliegveld gegaan
'the flight is delayed'
een heleboel reizigers
staan hier nu langdurig stil
vanuit het vliegtuig
lijkt het wolkendek op sop
de wereld wast zich
als ik er even niet ben
kan zoiets mooi gebeuren
onbestemd geruis
praatje van de stewardess
zon door het raampje
er wordt veel brandstof verbruikt
om ons zo hoog te houden
wolken, zeewater;
scheepjes in flakkerend licht
en een groen stuk land -
hier te zijn en dit te zien
zoveel in zo korte tijd
de aarde nadert
details worden herkenbaar
de grond is geraakt
we maken de riemen los
en mogen weer naar buiten
en daar blijkt alles
bijzonder, uniek, anders
dan anders te zijn -
lijflijk ben ik aanwezig
maar mijn geest beent me niet bij