in de nacht gek lopen door het donker
waar eerder nog geen boom stond
met een vale bontmuts op en
koud zonder okselhaar
duiken in de vijver
waar bladeren niet mochten drijven
en water nochtans moerassig was
je bril vergeten
maar ook je kleren bijvoorbeeld
want de drank die in je lijf zit
had je kort daarvoor verorberd
de sterren raken
en ruiken hoe alles smaakte
naar eierlucht en slecht verwarmde urine
liefhebben met pijn in gans je hart
de afstand niet meer kunnen overzien en
verzuipen omdat er iets mis ging
heel even goed spiritueel zijn
als het konijn dat tegen me aan ligt
de klok rondloopt
en de oude man die Bert heet
‘s ochtends goede avond zegt
als in het vreemde huis
ons zware beddengoed
gevouwen en opgeklopt
een wind fris door de hal blaast
waar honden niet meer zullen blaffen
wanneer de bel klinkt en de schoolmeester
aarzelend blijft staan voor de kast
ik reik hem schalks wat kleren toe
zwarte sokken en roep vanaf de trap
hoe dat gaat
laat me denken
nu je hier toch bent
moet je maar de was doen
natuurlijk weet ik dat het godsonmogelijk is
dag liefste zeg ik maar
je mag me best omarmen
zijn kinderen namelijk zijn
van de vent uit de straat verderop
iets nieuws gloort op
mijn arm vergipst
met lippenstift net naast mijn lippen
had ik je bijna vast
de rook die dwaalde
gewoon de borstkast daalde en
ongeur van dennennaalden om ‘t geliefkoosde lichaam
verlaat verbaasd het spoor
als de onbeweging intreedt van verlatenheid
en afgekoelde angsten
buiten ben ik bij je zeg je kort
de verzinsels echter die jij bedenkt
zijn niet zo maar waar of goed verzonnen
de gewassen verbuigen op de kamer waarin
wij liggen in een mals bed op de grond en
horen gedempt het getij van de liefde in en uit
och in hemelsnaam
wanneer ik bij de neus weg vraag als was er niks gebeurd
brengt zij snoeihard haar knokkels door mijn glazen
en stapt krakend op m’n kruis
ze zegt zo doe je niet
heb toch fatsoen
en rammelt erop los
mijn heftig blousje scheurt
mijn ontblote haren mept zij in de borst
al vlammend moet ik het ontgelden
dit is toch niet normaal
zeer zeker niet van deze tijd krijst ze
o jee als dit het einde is
is dat voor mij waarschijnlijk veel te vroeg
terwijl ik koortsig gauw naar adem snak
en zij giftig fulmineert en gilt
de kootjes in mijn vingers knakt
en ik haar eigenlijk best nog wil
denk ik
ik lijk wel gek
en moet maar snel naar huis
voordat zij alles platbrandt
mijn chips steelt, mijn cola zuipt
en monsterlijk de worstjes uit de koelkast trekt
misschien zou u anders reageren
rustig blijven ademen, ja zelfs de politie bellen
maar dat is laf
ik och arme ik, ik zit er heus wel bovenop
en zeg in godsnaam waar ben je toch mee bezig
zo ken ik je niet meer