Nr.
Titel
Tekst
1
3224
Amy
1e ronde
De laatste keer dat ik een
wijnhuis verliet verongelukte
ik bijna omdat de dood
meereisde in kartonnen dozen.
Ik was afgedaald naar
catacomben waar de glazen
schedels hoog opgetast
lagen op rekken en vlonders.
Sindsdien mijd ik die
spelonken waar op
houten katafalken het
onheil rijpt in het donker.
Maar toen kwam jij met
je stem. Beneveld
dronk ik je fust leeg vol
bitterzoete amandel.
O Amy, je naam was je noodlot maar
onder je schubben zat een godin.
Jij slang met je fluwelen giftanden
ik heb je vastgeprikt in mijn pantheon.
2
3226
Beste Joseph B.
1e ronde
Jij was dus die mof die met
Stuka en al naar beneden kwam
en door nomaden werd
gered met vilt en met vet.
Met huid en haar en een
hoed op je zilveren kop
stuurde je je boodschappen de
wereld in ponste je je kaarten,
smeerde je je anarchistische
boodschappen door onze strot.
Jij bent dus die bom die uit
Adolfs slangennest is gevallen.
Het nazi-ei dat een reus baarde.
Een reus die opdook uit
een Teutoonse pot.
3
3227
De tijd
1e ronde
De tijd is een dolle maagd die
behaagt en belaagt. Iedereen wil
haar hebben, niemand wil haar zijn.
Hoe zij koketteert op kalenderbladen
met haar vlakke boezem
de hoop op ouderdom voedt in
gezondheid. Hoe zij met messcherpe
sneden de jaren bewaakt die voor ons
zijn weggelegd. Hoe zij in wreedheid
de kuddes hoedt, geschiedenis
schrijft en zonder aanziens des
persoons iedereen inlijft hoe zij
herinneringen vervormt en dan weer
tot ons komt in een langzame wals
van bedachtzaam plezier.
De tijd is een dier een
gewetenloos schepsel
een schuldeloze vampier.
4
3228
Indian summer
1e ronde
Het is warm voor de tijd van het
jaar: de zon staat laag aan de hemel.
Overal waar ik ga is er dat schelle licht
dat mijn verlangen hindert naar
schemering en rusteloos de hulpeloze
hand boven mijn ogen ontwijkt.
Het is vreemd dat de naderende duisternis
zich laat kennen met nietsontziende fotonen.
Ik hoor zr. Maria Confidence in haar donkere
habijt: de hemel is geen plek en nabij.
5
3229
Man en paard
1e ronde
Inderdaad: je hebt niet om
het leven gevraagd. Je
bent ermee opgezadeld,
het was een geschenk.
De gevers nemen het niet
terug want ze zijn dood
of ze zeggen: een gegeven
paard kijk je niet in zijn bek.
Er zit dus niks anders op dan je
hoefijzers te tellen en stapvoets de
dagen tot je te nemen met soms de
wilde overmoed van een kalme galop.
6
3230
Nabranders
1e ronde
In juni 1977 zag ik ze boven
Groningen vliegen: de straaljagers
met hun nabranders aan.
Vuurspuwende draken die een
trein moesten halen die door de
geschiedenis was gekaapt.
Het verleden vloog over mijn
hoofd heen en ik schreeuwde
mijn verontwaardiging uit over
de schennis van mijn maagdenvlies
de ontheiliging van mijn luchtruim
mijn smetteloze hooghartige vlag.
7
5698
Nauwelijks of nog minder
Top 1000
Er was een tijd dat vliegtuigen
gebouwd waren om neer te
storten. Heathrow rijmde op
deathrow en als ik instapte
zag ik een archeologische
vondst die knap opgelapt was
maar niet luchtwaardig genoeg.
Ik overleed al op aarde, nog
voor de hemel bestormd was.
Als we dan in NY of LA aan
de grond waren genageld, de
rokende remsporen gewist
door oceaanregen, werd ik
bevangen door liefde. Ik wilde
trouwen met de gezagvoerder
een katje zijn in zijn schoot.
Hoe dat verdwijnt is een lied.
Ik denk nauwelijks of helemaal
niet. Ik denk niet of nog minder.
Nee, ik denk niet.
8
3231
Op een dag als vandaag
1e ronde
Op een dag als vandaag
zou ik schoon schip willen
maken. Zou ik mijn lei
willen wissen en weer van
voren af aan willen beginnen.
Op een dag als vandaag
zou ik mijn schulden
willen kwijtschelden en
de eerste steen werpen
naar de eerste zonde die
hondsbrutaal zijn horentjes boven
de zuivere aarde uitsteekt.
9
3232
Orion
1e ronde
Vanavond zag ik je weer aan de
hemel staan: Orion, de zandloper,
het wintergesternte.
Het was alsof je me wilde zeggen:
laat alle hoop varen. Het wordt
weer een winter vol onvrede.
Ja, die koude maanden met hun
kale skeletten, die Calvarieberg
vol nachtdagen en priemende
ijsbloemen. Het tikken van
de klok, het wentelen der
planeten: steeds weer die glijbaan,
dat koudvuur. Eigenlijk zit elke winter
vol onbehagen. Het jaar gaat dood en
ik weet niet of ik het aankan om steeds
weer nieuwe hoop te putten uit
oude kansen en de zon aan te
jagen in een piepjonge eeuw.
10
3234
Pasen 2018
1e ronde
Vandaag was ik even wankel
herboren – kalfje dat door
de wei struikelt nog nat van het
vruchtwater van moeder koe.
Ik had iets ontdekt dat belangrijk
was en dat ik eerlijk gezegd was
vergeten en misschien ook wel
niet echt wilde weten.
Omdat ik doof was hoorde ik niet
wat gezegd werd maar wel wat
verzwegen werd, ik had mezelf
binnenstebuiten gekeerd.
Vandaag was ik even de koning te rijk
in dit koninkrijk met een dagburgemeester
in deze monarchie zonder hiërarchie in
deze paaswake met dartele oren.
11
3235
Seinpost
1e ronde
Ik vrees dat mijn wilde haar al
vroeg uitviel. Mijn vrienden
hieven hun vuist hoog en ik zoog
Hans Lodeizen op. Ver van de
woedende kudde zag ik haar
fakkels verflauwen en hoorde
ik haar spreekkoren jouwen
– ik, de afvallige zonder
pilaarheilige zocht naar
een venster, een seinpost,
een schijngestalte met fijnbesnaard
goud in de mond.
12
3237
Sonnet nr. 5
1e ronde
Het is zo stil in het nachtelijk dorp
dat ik mijn bloed hoor ruisen tussen mijn slapen.
Een scheefgezakt verkeersbord
houdt de wacht – baken
voor verkeer dat niet meer komt
en dat, om zijn overbodigheid uit te dragen,
zich laat bestijgen door klimop
die er ooit een boom van hoopt te maken.
Een koe in de verte blaast op haar hoorn.
Het is september, de combines zijn verdwenen.
De velden zijn leeg, geoogst is het koren.
De ruisende zee, de verloren
roep van klagelijk vee –
de nacht is een schelp op mijn oren.
13
3238
Sonnet nr. 8
1e ronde
Natuurlijk weet ik niet hoe het zal gaan
en ook niet waar en wanneer.
Ik denk soms dat er een nevel ontstaat
en dat er een bootje opdoemt op een meer.
De veerman is geen slecht mens
hij bedient slechts de oeroude spanen.
Iemand moet het doen en hij zal me clement
maar onverbiddelijk naar de overkant varen.
Als ik aan boord ga is het zeer
stil, ik voel een vreemde beklemming.
Ik weet dat ik dit niet heb geleerd:
de oever verlaten en terugkeren
naar een vergeten bestemming –
een verduisterd vuurbaken passeren.
14
3239
Thuis
Top 1000
Er is weer een
gedicht thuisgekomen.
Het is lang onderweg geweest
en heeft vreemde pakhuizen
verkend maar wist steeds
de juiste uitgang te vinden.
Nu is het terug en legt zijn
prooi voldaan voor me neer.
Spinnend schuurt het zijn
kop langs mijn benen.
15
3240
Verjaardag
1e ronde
Mijn verjaardag is aangebroken
als een internationale dag. De
vlaggen hangen uit en de koffers
staan klaar voor vertrek. Niet om
het een of ander maar voor het
geval dat. Want je weet het maar
nooit met een feest: soms wil je
ergens heen vanwege een gevoel
en niet omdat je een doel hebt.
Jarig zijn is een voorbijrazend
station. Een verschietende
plaatsnaam. Een ongrijpbare klok.
16
3241
Waarom ik van spoorwegen houd
Top 100
Eigenlijk kun je heel goed
diagonaal reizen. Je neemt
een meetlat en trekt een
schuine lijn over de kaart.
De plaatsen die je doorsnijdt
doe je liefdevol aan. Je dwaalt
niet af want dat is niet vaardig:
de verwarring
die je zaait als je van
je pad afwijkt wordt duur
betaald. Smal is de weg en
recht ben je geschapen.
Wijk niet af, wees niet
laf. Volg je spoor,
grijp de einder. Dien
je gietijzeren liniaal.
17
3242
Wat ik wilde
1e ronde
Laatst dobberde ik weer op zo’n
zee van gewoon. De gekte woonde
op eilanden waar geluk iets was
wat je kon wegleggen en de
hekken camera’s hadden die elkaar
opnamen. De zee klotste het eiland
onder en het eiland kotste de zee
onder en zo verder. Ik wilde het eiland
verdrinken en de zee dempen. Ik
wilde visserslatijn horen, sterrenstof
ademen – ik wilde het onderste uit de
kan halen en in zotheid verzuipen.
Nr.
Titel
Tekst
1
7496
De kunst van het fietsen
1e ronde
Opeens was er een
rijwiel: een zwart klimrek
met jasbeschermers
en een dynamo. Men zwom
zich nog voort, maar water
werd algauw tegenwind,
kieuwen werden molenwieken.
Daarna kwamen de motoren.
De stemverheffing
des volks: ach, een
wielrijder. Hoe anno!
Maar wie is er nu sterk?
Wie raakt er verblind en
wie spaart voor een goudvis?
Zie, ik fiets. Ik ben
boven water. Mijn benen
bemalen de lucht. Mijn
zweet is mijn zwemwater.
2
7501
Het vlakke land
1e ronde
Soms vind ik het jammer dat bijna
nergens in Nederland gesteente
boven de grond uitkomt.
Dat de kloven en dalen diep
onder onze voeten bedolven
zijn door een dikke laag grond.
De vlakte waarop wij
leven staat getekend
op ons gezicht.
Effen bezien wij de wolven
aan onze kust. En de golven,
in het Hollandse licht.
Calvijn is niet onze
aartsvader. Wij zijn
geboren uit sediment.
Klei is de god die onze
voetsporen vult en onze
voetstappen dempt.
3
7504
In poëzie kan ik wonen
Top 1000
In poëzie kan ik wonen.
In verhevenheid
vind ik mij niet.
Tijdig ben ik aan
de slag der gulden
sporen ontkomen.
De zwaarden en dode
paarden staan me nog
helder voor ogen.
Op de Olympus, waar de goden
wonen, is de lucht ijl en
het hart niet gezond.
Vlees en bloed gedijen
er niet. Blijf onder
de boomgrens,
waar het onkruid
de stervelingen wild
op de mond kust.
Kijk, het is mei. Het leven
ontkurkt zich. De hemel
lonkt naar de dampkring.
De goden willen vallen.
Ze bereiden zich voor op
een fluweelzachte landing.
4
7493
Langzame trein
1e ronde
Er komt een erg
langzame trein aan.
Zijn stoomfluit gilt,
hij nadert de bocht.
Aan boord zitten de goden
achter een kop gouden thee.
His Bobness himself
staat schreeuwend voorop.
Hij zwaait met zijn hoed.
Waar waarschuwt hij voor?
Een kapotte wissel? Een
afslag naar Babylon
waar het geld heerst
en de sjeiks neusringen
dragen? Waar de
leugen regeert?
Bob, o Bob, ik zie wat je doet.
Je vlagt met het eerste gebod.
Ik heb je mijn aanbidding gegeven.
Je geeft me psalmen terug.
5
7489
Lola rent
1e ronde
Laatst waren we op straat
iemand aan het reanimeren.
Een jonge vrouw kwam eraan.
Oordopjes in, sportkleding aan.
Ze keek op haar smartphone en botste
bijna tegen ons op. "Kut," zei ze.
Lola! Mooi, ongetekend,
zorgvuldig door de molenwieken
ontweken, rent ze in haar vlijmscherpe
oester dwars door de zwijnen.
O, wat gun ik Lola haar
parels. Wat houd ik van
haar ongenaakbaarheid,
haar onaanraakbaarheid,
haar nieuwsgierigheid naar andere
Lola's, haar onverschilligheid
tegenover het oude, de glorie
waarvan de glans is vergaan,
het krimpende appeltje in de
fruitschaal, het kwijnende,
het verdwijnende, het koude.
Jammer dat we niet weten
waar en wanneer we sterven.
Lola moet rennen.
We mogen haar hand niet lezen,
niet haar toekomst voorspellen.
6
7487
Neem de dingen
1e ronde
Ik neem de dingen
zoals ze zijn. Dat
wil zeggen: zoals ze
zich aan mij voordoen.
De grote vraag daarbij
is of de dingen er zelf
zijn of dat ik ze maak.
En als ik ze maak,
kan ik ze dan nog
nemen zoals ze zijn,
of neem ik ze
zoals ik ze maak?
Is dit een gedicht?
Ik weet het niet.
Ik neem het zoals
het is. Zoals
het mij verliet.