Biografie van Antony Samson
Antony Samson werkt als zelfstandig copywriter en dicht uit noodzaak. Met zijn poëzie wil hij de lezer tonen hoe bijzonder het alledaagse kan zijn en houdt hij een pleidooi om meer stil te staan. Lichtvoetigheid en inkeer gaan daarbij hand in hand. Antony publiceerde bij o.a. Meander, Roer, Het Gezeefde gedicht en diverse bloemlezingen waaronder de top 100 van de Gedichtenwedstrijd (edities 2018 en 2019) en de A!manak van De Sprekende Ezels. Hij haalde eervolle vermeldingen bij o.a. de Poemtata Poëziewedstrijd in 2021 en Flirt Flamand in 2022. Zijn poëziemanuscript 'Herinner mij er morgen aan' haalde uit 134 inzendingen de shortlist van de Zeef Poëzieprijs, georganiseerd door Uitgeverij De Zeef. Antony is alumnus van de Antwerpse SchrijversAcademie (2019-2021).
2019
Nr.
Titel
Tekst
1
6622
Onverzettelijke traagheid
Top 100
Ik keek naar mijn overbuur, de Berg. Ik voelde dat hij op me neerkeek.
Boven hem een middelvinger vermomd als wolk. De Berg liet me
verstaan dat de jaren van verstand niet bestaan als je alleen opkijkt
naar je eigen bergwand. Dat bedoelde hij uiteraard metaforisch.
Wie anders dan de Berg heeft het recht om te grossieren in beeldspraak.
Hij vertelde me ook dat je gerust naar de hemel mag reiken maar dat
anderen altijd hoger zullen grijpen. Er bestaat immers een limiet op
grenzen verleggen. Dat is wat zijn bovenste bomenrij mij wilde zeggen.
Maar wat De Berg vooral in mijn hoofd wilde prenten, is dat je kan groeien
door stil te staan. Ik keek naar mijn overbuur, de Berg, en besloot wat langer
te blijven staan. Omdat hij zo vriendelijk was zijn onverzettelijke traagheid
met mij te delen. Ook al ben ik maar een zucht in zijn ondoorgrondelijke leven.
Ik keek naar mijn overbuur, de Berg. Hij lachte zijn flanken bloot.
2018
Nr.
Titel
Tekst
1
5082
Leegstand
Top 100
Je zit alleen aan een houten tafel voor twee.
Er hangt een kruis boven je ongelovige hoofd
en de klok tikt zoals ze zal blijven tikken na je dood.
Kille serveerwagens met lauwe maaltijden rollen hun ronde
en mensen zoals jij, waarvan men denkt dat ze het niet horen,
rollen spottend over de tongen. Je zit aan het einde van de gang.
Af en toe krijg je bezoek. In het begin van je kinderen,
kleinkinderen, broers en zussen en nu, alleen vreemden.
Ze spreken over een huis dat je vulde met verhalen.
Ze zaten met jou aan tafel en hingen aan je anekdotische lippen
tot de ziekte ze traag dichtritste. Je moest toekijken hoe alles
door de ramen van je geheugen vervloog met de tijd.
Je zit alleen aan een houten tafel voor twee met een afgebladderd verstand.
Er hangt een kruis. In je ongelovige hoofd heerst leegstand
aan het einde van de gang.