Biografie van Joost Wasser

Joost Wasser (1958) is in het dagelijks leven advocaat. Hij debuteerde op 18 jarige leeftijd met de bundel 'Een geheim in mijn mondholte'. Zijn tweede bundel liet echter meer dan 40 jaar op zich wachten. In 2019 verscheen de bundel 'Schraal volk'. Hij wordt regelmatig genomineerd voor zijn werk. In 2020 werd zijn gedicht ‘Het regende veel die tijd’ opgenomen in De Gedichtenwedstrijd top 100, maar door Meander tot één van de drie favoriete gedichten uitgeroepen. In 2022 ontving hij een eervolle vermelding voor zijn inzending 'Zachtjes schoof de nacht bij ons aan tafel' voor de Rob de Vos-prijs.
2019
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    4619

    het regende veel die tijd

    Top 100
    De geur van je jas, iets van kaneel en limoen, ik weet het niet,
    een verdwaalde haar op je mouw, je sleutelbos op de tafel,
    je schoenen daaronder, de stoel half scheef.
    Het regende die dag, zo van die vette druppels vol weemoed.
    Je deed je schoenen aan en ging.
    Zacht galmden nog je stappen, behendig een plas ontwijkend,
    een straat vol tranen, alleen jij zag het niet.
     
    Dagen later zag ik je lopen, aan de overkant van de straat,
    alsof je daar schuilde, en je onderwijl los trok van onze kant.
    Onze kant, die vanaf nu nooit meer hetzelfde zal zijn,
    die mij verraden heeft, die weet dat
    dromen niet anders zijn dan verstomde angsten.
     
    Ik dacht dat al wie dromen heeft, fier en oprecht een bondgenoot,
    een gelijkgestemde, in het bos zou zijn, wiens nachtelijke
    klanken over mij zou waken. Er is mij niets gezegd.
    En hoe vaak je mij ook beloofde, dat de weg geen kruisen kent,
    geen toortsen van geloof, en alleen maar voert
    naar nieuwe huizen, dorpen, steden en nabije landen,
    zie ik toch slechts de kiezels op de weg, het ongeluk,
    een gebroken wiel, de ster in de ruit, het opgebroken pad.
     
    Elke stap die je zet, vergroot de afstand tussen toen en nu,
    tussen jou en mij, tussen nu en ooit. Haast achteloos,
    schier oppermachtig, veeg je de druppels van je jas,
    en vergeet je het verbond, vergeet je om op te kijken.

    En waar ik ook ben, ik neem je mee, trek de kraag omhoog
    en schud het hoofd, stop mijn handen in mijn zak:
    ik voel de kruimels, een sleutel, jouw briefje met het gestolen woord. 
    Ik ruik de regen die komen gaat:
    het regende veel die tijd.
2018
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    3027

    Ik vraag je niet te gaan

    Top 1000
    Ik vraag je niet te gaan, de geur van je jas,
    iets van kaneel en limoen, ik weet het niet,
    een verdwaalde haar op je mouw,
    je sleutelbos op tafel, je schoenen daaronder,
    de stoel half scheef.
    Ik vraag je niet te gaan.
     
    Ik hoor het zingen van het koor, het ritueel
    van geloof en dood, gedragen lucht van woord en wierook.
    Het licht tekent gekleurde vlakken,
    de klank reikt tot over het kerkhof.
    Ik vraag je niet te gaan.

    Het woord, een vlucht van klanken,
    trekt koeien uit de stal, roostert varkens aan het spit,
    verzuurt de melk, en vergrijst de gloed.
    Geen stap, geen tred galmt in de poort,
    ik ruik de regen en voel de natte muur.
    Ik vraag je niet te gaan.
     
    En waar ik ook ben, ik neem je mee,
    trek de kraag omhoog en schud het hoofd,
    stop mijn handen in mijn zak,
    ik voel de kruimels, jouw briefje in mijn zak.

    Voor wie het horen wil:
    Ik vraag je niet te gaan.