Nr.
Titel
Tekst
1
2931
Dat het lente leek en ook weer niet
Top 100
Op een witte weg kwam ik mijn moeder tegen.
Het was nog vroeg, ze droeg een gele capuchon
en groene schoenen. Het was december, de zon
scheen vals.
Ze stond als een schim zo stil, ik wist niet
of ik haar kende. Ze scheen zo broos en
klein. Zij kon nooit mijn moeder zijn.
Toch had ik haar handen.
Ze sloop naderbij en zette haar onthutste
nagels in mijn armen. We bestelden brood en
thee, aten een salade als het lichaam dat
we vroeger deelden. Sla als gras tussen
onze tanden. Of we nog iets anders
wensten. Ik kon wel wat bedenken
maar was bang het lot te tarten.
Ze zei
dat ze twijfelde of het wel december was
dat het misschien toch lente was want
ze hoorde merels zingen. Ik veegde
haar lente van tafel, brak haar broze
vingers een voor een. Zocht naar restanten
van lente of iets wat daar op leek
vroeg me af
of lente iets achterlaat
hoe ver je terug kunt gaan
hoe lang je lentes nodig hebt.
2
2585
Het ultieme gebaar
Top 1000
dat er iets van god in je komt, uit
dit geniepige struikgewas geslopen
op deze plek van de aarde want
waar kun je anders zijn om
evenbeelden neer te smijten
barakken kapot te trappen
er is teveel onrust in mijn kleine brein
en het blijft maar rommelen
als er iets van god in je komt, stromend
uit de Negende van Beethoven
ik met mijn vingertoppen nieuwe
contouren weet te kneden
om tot een eenheid te smeden, en
weet dat ik mezelf niet sparen kan
3
3031
Het verlangen tot ontbreken
Top 1000
Slechts de bellen waarschuwden ons. Terwijl we klommen
als geiten. Jij maakte een kommetje van je handen. We
dronken. Keken naar de vallei onder ons waar
zomerkoeien graasden.
We zagen hun hoeven met besmeurde moddertenen,
hoorden het kalme scheuren van het gras.
We lagen in het laagland niets te wezen en keken naar
een lucht waar vogels vlogen, vroegen ons af hoe ze ons
zagen, zich zouden verbazen over
wat we daar deden.
Ja, ook hoger zwermden er nog zomerkoeien, roodbont
en zwartgevlekt. In hun ovalen oren gele labels aangehecht.
7403. 2578. 1773. 9875.
De natte neuzen lekten druppels vocht, de spenen van hun uiers.
Ik zag alleen maar goedheid
in hun ogen.
Ergens houdt de hemel op en wat er achter ligt
wil ik niet weten.
4
1116
Wende
Top 1000
kijk, in deze termendraf
wordt alles een absoluut gebaar
deze kermenvloed, dit berkenboet
wanselt het dorp ekerharten tot bloedens toe
draagt velkerkronen naar hutten en kerken
drinkt aspensap uit blauwe kelken, tot
sterrenmasten, maanbedrog
het schijnsel uiteindelijk bleek geworden
dek ik de wende onder mos en blad, kus
het donselige wamseltje, tussen grens
van dauw en damp, het stil geworden
drachtelijn, dag poppedein, dag
5
1115
Zicht op Ithaka
Top 100
I
hoe kun je zeggen dat de aarde me vreugde geeft, nu ik me zoveel zorgen maak
vreemd, ik zie er ouder uit, terwijl ik van binnen nog dezelfde ben
er is iets dat me last bezorgd als ik naar buiten ga, ik kan
ze niet allemaal redden
elke geboorte is warm met een hartenklop die ik beschermen moet, behoeden
voor gevaar, weg moet slepen, wegdragen, begraven, verbergen
zoals de roodbonte haar achtste kalf in de bossen
je kunt me geen opdracht geven, ik heb een laf vertrouwen in beslissingen van
anderen, wie lijkt het meest op mij, ik wijs een voorbeeld aan
kijk zo
zo wil ik zijn, zo wil ik
iemand die niet opgeeft, iemand die vasthoudend is
niet lafhartig is zich uit te spreken, de nek uit te steken
ik wil degene zijn die niet opgeeft, waarnaar gewezen wordt
zij is het, zij, iemand die niet opgeeft
Minzame lach.
II
hoe kun je begrijpen wat ik zeg als je je eigen taal niet kent
je weet niet hoe het was hoe de wei vol met andere dieren
de stelen met hun gele hart, dat het scheuren van gras
op een bepaalde manier rustgevend klinkt, in melk een
onvermoeibare moederziel ligt, een vage geur van vier magen
zo ver kun jij niet terug
Zwijgt.
III
vergeet niet dat onwetendheid een weloverwogen keuze is als je andere
dingen verlangt die je niet durft uit te spreken
ondanks mij kun je leven misschien omdat je
geen lijden kent, kun je het leven verwerven, tot je nemen, verdienen
kijk ‘s morgens over de velden naar de opkomende zon, hoe het licht elke
ochtend anders is, de vogel op een nieuwe plek
Jubelt.