Mufasa had het zo gek nog niet bekeken.
Eten en gegeten worden als levensovertuiging.
Alles onbevooroordeeld, gezien vanaf een rots.
Logisch dat Mufasa zich als leeuw manifesteerde.
De ontdekking dat er meer was, bevrijdde bij mij
de gedachte dat er simpelweg nóg meer moest zijn.
Het was tijdens een snoepgloedvolle busreis
dat de wereld zich overzichtelijk en kleurrijk
openbaarde. Ik herinner me de plattegrond
van het oude Noorder Dierenpark. Bij een
ondergronds aquarium, ging ik naar de haaien.
Een bordje met 'niet aaien' ontbrak.
Flarden van het gesprek dat ik had
met een klasgenoot op een open dag
smeren ook nu nog de uren met teer.
Hij zei iets over de AutoWeek — een tijdseenheid
die ik niet begreep — en bewees hoe eenmalig
met de trein gaan kon zijn. Overgave, zag ik toen,
is als je nooit meer iets als hobby benoemt.
Later las ik dat teer ontstaat na verhitting van
organische stof. Dus opgaan in een wegdek
had een einddoel kunnen zijn. Praktisch nut
was geen vak in mijn studententijd. Echo's
uit een lege zaal verdwenen in de nacht.
Kennis van statistiek moest iets vertellen
over kansen; het waarom bleef onbetrouwbaar.
Van rammelen op een toetsenbord, of het zoeken
naar die ene plek, gebouwd in de jaren dertig.
Het luisteren naar tekens in een babylach.
Onthoud, zei Mufasa. En de wolken wisten hem uit.