Lichtbeelden
Er was een spreker uitgenodigd,
die tevergeefs aan een zaaltje
niet meer zo jonge filatelisten
probeerde uit te leggen
wat antropologie betekende.
De postzegelverzamelaars staarden hem vol onbegrip aan,
maar dit ontmoedigde de man niet, integendeel;
hij deelde zijn toehoorders mee
dat alle wereldgodsdiensten
waren voortgekomen uit vadermoord
en toonde om dit te bewijzen lichtbeelden
van schaarsgeklede bosbewoners,
die in Nieuw-Caledonië zwaaiden
met uit hout gesneden penissen.
die dienst deden bij de voorouderverering
Op dit moment begon een dametje,
dat zelf geen zegels verzamelde,
maar voor de gezelligheid met haar man was meegegaan,
zenuwachtig te lachen.
"Ik maak dit regelmatig mee", zei de spreker hoofdschuddend
"men lacht om mensen die andere tradities hebben dan wij"
Toen hij verder wilde gaan, viel het licht uit...
maria kaakjes
hoewel ik theedrinken beschouw
als opperste verveling
zou ik graag nog eens
tegenover je zitten
willen zien
hoe je de theemuts open maakt,
die als een broedende kip
op tafel staat;
in de theepot
drijven zwarte theeblaadjes
er zit een barstje in de schenktuit
je laat me
een greep doen
in een trommeltje
vol zuinige kaakjes;
pakt je breiwerkje
kijkt me aan
met bezorgde ogen:
hoe ging het op school?
nog eenmaal
ernstig knikkend,
liefdevol
vult zij een oude jampot met water;
giet het vol zorg uit
over een schamel plantje
dat dapper
de nachtvorst heeft doorstaan.
op de grafsteen
is het portret van een jongeman geschroefd,
die op een motor zit
en ons lachend aankijkt.
geboren op 14 juni 1984, lees ik;
als hij was blijven leven
zou hij nu 31 jaar jong zijn.
"er zijn momenten, waarop ik
in god zou willen geloven",
zegt ze bedroefd
"wanneer ik hem nog eenmaal zou mogen zien,
zou ik bereid zijn in god te geloven".
boven ons hoofd drijven donkere wolken;
het begint te regenen.
drink een biertje
en lul niet over
echtscheidingen, alimentaties,
kinderen, waarmee je geen contact hebt
en zeker niet over de toekomst
drink een biertje
met ouwe vrienden,
of wat daarvoor doorgaat,
die ook op de blaren zitten;
niet meer wachten op betere tijden
drink een biertje
zolang je het nog kunt betalen
en klets niet over levenservaring
nu je zo vals klinkt
als een ontstemd orgeltje
zie in dat de aarde de beste plaats is,
die er bestaat
voor 'n vent zonder krediet,
die alles opnieuw verkeerd zou doen
drink een biertje
Hoe kan iemand,
die sterk was en verstandig
zo maar doodgaan,
vroeg ik mij af
al leek het tijdens zijn begrafenis
alsof iedereen probeerde
hem zo snel mogelijk te vergeten
Hij vond jou onbetrouwbaar,
zegt een kale, dikke man,
die hem beter gekend heeft,
misschien zelfs een vriend van hem was,
nou ja, onbetrouwbaar
eerder onberekenbaar
vond hij je;
daar hield hij niet van.
Zucht, alsof het verdriet doet
een minder prettige boodschap
te moeten overbrengen;
wuift naar een vrouw
met geblondeerde haren
in een te nauwe jurk,
een plak cake in haar hand.
Ik breng het glas wijn
naar mijn mond
bitter...
Een dag
zoals elke andere.
Je komt thuis,
je vrouw kijkt je aan,
een rimpel boven haar ogen.
Ga zitten, zegt ze
En je weet:
er is iets onherstelbaars gebeurd.
Boven haar hoofd,
zie je door het vensterraam
in de tuin van de buren
de kruin van een berkenboom;
het waait een beetje.
Everything as usual,
denk je vertwijfeld.
Ze kijkt ernstig,
kucht...
Laat me nog even onwetend,
smeek je geluidloos,
laat me alsjeblieft nog even,
nog even denken dat alles...
maar het is te laat.
Op het veld van eer
zaten de oude mannen
met stroeve uit hout gesneden koppen,
die op plankjes geprikte lijsten raadpleegden.
"Dit is je laatste kan om de waarheid te spreken",
riepen ze hoofdschuddend;
medailles van verdienste rinkelden.
"Wat is waarheid in tijden als deze",
probeerde ik te zeggen,
maar zij luisterden niet,
waren doof
of mijn stem stokte.
Het begon te sneeuwen;
grote witte vlokken,
die de strenge mannen
en hun medailles bedekten,
de harde lijnen
onzichtbaar maakten.
Alsof de natuur zich verzoende
met mijn laatste kans,
het veld van eer,
de oude mannen,
hun naar mottenballen ruikende pakken,
de op houten plankjes geprikte lijsten
met alles.
heimwee sprookjes liedjes liefde
de tondeldoos
soldaat
flink stappend
op weg
naar de stad,
waar zijn moeder hem sprookjes vertelde
liedjes leerde over liefde en heimwee
bij een grote boom langs de weg
stond een vrouw:
ik wist dat je zou komen, daarom wacht ik op je,
met een stem, die naar sneeuwklokjes rook
de soldaat dacht na;
een vriendin uit mijn jeugd ?
een hoer?
of een heks?
wist het niet
en liep door
dat was jammer,
want een verkeerde keus bestaat niet
moeder vriendin hoer heks
Humor
ik herinner mij,
dat hij vroeger,
lang geleden
in een zaaltje
een toespraak hield
iedereen lachte
ik weet niet meer
wat hij gezegd heeft
het moet leuk geweest zijn
“hij had humor”,
de man naast mij
schuifelt traag
door het grint
op de begraafplaats
ik denk over hem na
toen iedereen lachte
op die dag
lang geleden
in dat zaaltje,
waar hij een toespraak hield,
al weet ik niet meer
waarover het ging,
het moet leuk geweest zijn
I had to do it…
Oude mannen
met rinkelende medailles
bezetten strompelend
het centrum van de stad.
Zij stierven geen heldendood
en kregen als toegift
een leven vol tegenslagen,
verval en…
feestelijke herdenkingsbijeenkomsten
in de regen.
Schoolkinderen leggen bloemen
op de graven van hun
minder gelukkige strijdmakkers
die keurig in het gelid
begraven zijn,
alsof de dood hen nogmaals
in de houding heeft gezet.
Een dikke meneer
met een sjerp
spreekt over opoffering
en onze vrijheid;
er rinkelt een mobieltje…
Take care of yourself, dad,
zegt de niet meer zo jonge dochter
tegen haar vader,
die tijdens de Slag om Arnhem,
de miskleunen
van zijn meerderen overleefde.
Terwijl zij koffie haalt,
blijft hij ineengezakt achter.
I had to do it,
mompelt hij
voor de honderdste keer.
Kraaienland
jonge vrouw, vreemdelinge,
niet vreemd, nee anders,
alles is anders
geur, kleding, bewegen
een kind nog
door smokkelaars
hierheen gebracht
met een schamel tasje
op de vlucht voor geweld
een taal sprekend,
die ik niet begrijp
vertellen haar ogen:
onderdrukking, verlies, eenzaamheid
staat ze :
een sierlijke, kwetsbare vogel
in een veld vol
over gastvrijheid krassende kraaien,
met slordige nesten
vraagt zich af wat ze in kraaienland doet
mene tekens
tot mussen uitvergrote, ouwe mannen
gebukt onder het gewicht van prijzen,
lauwerkransen,
karrenvrachten flauwekul
zijn al vergeten
hoe zij in hun jonge jaren
zich vertilden aan thema’s,
die hun draagkracht overtroffen
de jury steekt de loftrompet
verwart in zijn rapporten
papieren vleugels met verbeeldingskracht,
politieke voorkeur met gerechtigheid;
opgesmukte mooipraterij
als garantie voor vergetelheid
worden ze de mussenhemel in geprezen
terwijl een nieuwe druk
van het verzameld werk wordt voorbereid
tenslotte, suf geluld na zoveel huldeblijken
staren ze thuis met holle ogen
in de uitgebluste haard
menen ze tekens te ontwaren…
mensenwoorden
vogels des doods,
herrieschoppers,
verspreiders van ziekten,
ongeluksbrengers,
kerkhofbewoners,
heksenhulpjes,
brutale rovers,
afvaleters
dat zijn mensenwoorden
zag ik kraaien,
met gespreide vleugels,
verrukt opstijgen,
elkaar omhelzen,
vol overgave
boven een weiland dansen
zo vrolijk in de lente;
voor een leven in liefde
toegewijd aan elkaar
. . . ook dat zijn mensenwoorden
metamorfosen
alleen dromen helpen nog
tijdelijk ontsnappen
aan de pijn
nog even rond te dwalen
in dit wankel universum
vol herinneringen, geuren, klanken
hoor ik kinderen lachen,
een wandeling in de lente,
het uitzicht in de bergen,
de zonsopgang en de zee,
opspattend water,
scholen vogels, zwermen vissen,
of andersom
wordt alles overstemd
door krijsende walkuren,
die mij niet toestaan
te vluchten in vergetelheid,
maar dwingen
nog eenmaal terug te keren
naar wat ik dichtbij,
maar nu al onbereikbaar,
mijn leven noem
bezorgde gezichten rondom mijn bed
Misschien…
misschien was de vrouw die haar kind
niet alleen de gaskamer liet binnengaan
wel flinker dat de soldaat van oranje,
die zijn sportwagen moest achterlaten
toen hij naar Engeland vluchtte
en daarna tijdens een audiëntie
met de oude koningin besprak
hoe het verder met ons landje moest
wanneer de Duitsers verslagen zouden zijn
misschien was de instelling van
drie boerenjongens uit Meidrecht
die een groep onderduikers hielpen
en dat met de dood moesten bekopen
wel zuiverder dan die van de prins
en zijn vrienden,
die zich in Londen voorbereidden
op het verdelen van baantjes
in het vaderland na de bevrijding
misschien staan onze geschiedenisboekjes
wel vol verhaaltjes over vaderlandsliefde en dapperheid
die niet waar zijn of er weinig toe doen
zou het de majesteit minder moeten behagen
eervolle onderscheidingen uit te delen aan lieden
die bij het verdelen van prijzen op de eerste rij staan
en is een gewone vrouw,
die een leven lang hard gewerkt heeft
zonder dat iemand daar aandacht aan schonk
wel meer waard dan het hele zootje.
suikerzakken
soms na een zomerse dag
sloop ik ’s nachts mijn bed uit,
ging op mijn rug liggen
in het gras van de tuin
achter ons huis;
iedereen sliep.
boven mijn hoofd
fonkelden sterren,
ik zag hoe ze in groepen
aan de hemel stonden,
tekende ze op het grauwe papier
van lege suikerzakken,
dat mijn moeder voor mij bewaarde,
gaf ze namen als:
slang, steelpan, meeuw en driehoek.
er waren nachten
waarop de hemel zo helder was
dat ik lichtjes zag,
die nog verder van me af stonden
dan de sterren op mijn suikerzakken.
door naar dat verre licht te turen,
hoopte ik iets te begrijpen
van mijzelf en de dingen om mij heen.
op een nacht,
drong het gesnurk van mijn vader
via de openstaande ramen
van de slaapkamer
tot de tuin door
bracht mij terug in een wereld,
waarin slechte rapportcijfers,
gasmunten en de luizenkam
belangrijk waren.
mijn warme bed voelde weldadig aan...
verwantschap
het morgenlicht betast
met zilveren vingers
het bevroren land
rond het chatyrmeer*;
geelbruine paarden grazen
tot de inktzwarte vleugelslag
van een oude vogel
de kristallen hemel openscheurt
de paarden vluchten
met roffelende hoeven
over het ijs
een veulen aarzelt, voel ik verwantschap
kijkt mij aan met violette ogen met dit jonge dier,
argeloos, herkenbaar dat net als ik
in deze wereld vol betovering
een ravenboodschap niet begrijpt
nu roept de moeder,
het veulen heft het hoofd,
schaatst bij mij weg
met wankele benen
de hemel is zo dichtbij…
*Het Hemelse Meer in Kirgizië