Nr.
Titel
Tekst
1
4516
Ademruimte
Top 1000
Ademruimte
Waar wij lopen langs buigend koren
dansen flonkeringen avondlicht
langs je hals naar onze handen.
Een woordenvloed spoelt door mijn mond
toch proef ik aleen stilte,
het is nog niet zover.
Hazenpaden vluchten weg in het groen,
wat draagt de bosrand het veld fabelachtig mooi
naar de beekoever!
Waar wij zitten in het park is de stad een gedachte
die hoog om ons heen torent.
Ondergronds trekt een sliert verlichte ramen
voorbij in je ogen, alles lijkt geelwit.
Pas boven in de ademruimte
hervindt je huid haar glans.
Op je bord liggen zoetigheden die je laten wachten
tot je ze goed van naam kent.
Dan schaterlacht de namiddag
om hoe we gezichten dierennamen geven,
gevels omzeilen als gevaarlijke kliffen
en bomen laten paraderen langs onze schaduwen.
1
7268
Bij geboortepijn
1e ronde
Bij geboortepijn
Dat ik weer eens even gevleugeld
geboren moet rondfladderen
dertig jaar lang stoer en bang
voor kinderlokkers.
En dat die ook talent hebben gehad
om te dichten in powetische pedotaal
heb ik dat al niet eens van
een duintop met helmgras begrepen?
Een finale strandafgang geleden
liepen er al mannen slingerend
lachend om mijn kleine duimpje terwijl
ik alleen maar mijn zwembroek.
in de volkswagen kever smolt alles
naar ijs en mijn zwembroek uit
de kokendhete stoel, die ik blijf ruiken
tot ik als de dood.
Niets om me te schamen, vliegend
door de nacht als de purser die vast
ook is ontvoerd boven de woestijn
vraagt of ik misschien niet naast hem.
godbetert boven Horeb is mijn geboorte
bepalend voor mijn toekomst als
gebruikte, zielloze, ruggegraatloze
met een niet-Joodverklaring op weg
naar de kibboets van mijn keuze maar
maar nee zeggen, ho maar.
2
4630
Bliktelefoon
Top 1000
Bliktelefoon
Als de nacht daagt en een aanlandige wind
een vlagerige boventoon laat horen
die schurend langs mijn afgewende oren
doet denken aan het huilen van een kind
is het alsof een door de tijd ontwarde draad
de klaterende weerklank van een leugen
een kluwen, weggestopt in mijn geheugen
ontrafeld in het heden binnen laat.
Weer hoor ik door het strak gespannen touw
tussen de twee conservenblikken, trillend
een scherpe stem 'ik ben je zusje' gillen
Geschrokken, maar niet langer meer dociel
waai ik me weg van onbeantwoord leven
en reis ik naar waar jij me nooit ontviel.
3
4943
Bolderwagen
1e ronde
Bolderwagen
Achtergebleven in de bolderwagen
lag nog een mutsje met een bloem in bloei
toen wij een vader, dochter waren in de groei
borduurde oma onze winterdagen.
Zij had je naam er liever op gestoken
een jasje had je al daarmee getooid
de schaar die tikte in haar stramme knoken
klonk toen het al twee dagen had gedooid.
We lopen samen in een ander leven
hetzelfde sprookjesbos, weer blij verdwaald
er wordt iets uit een oude wagen opgehaald
met andere woorden het moment beschreven.
Al onderweg naar huis verglijdt de dag
die de herinnering niet heeft geschonden
je muts met naam ontlokt een tranenlach
die urenlang nog krult om onze monden.
Scheepsladingen vol onvoorspelbaarheid
miljoenen ademtochten langs je longen
een deltavlucht, een sleerit is de tijd
als je met goed vertrouwen bent gesprongen.
4
4534
de godsrivier
1e ronde
de godsrivier
Daar ligt zij, nog devoot,
verlost van haar deemoedige bestaan
finale rust bereikt, de thee wacht rood
totdat de vlam geheel is uitgegaan.
Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag
en morgen, blauw maanlicht strijkt
langs openstaande tulpen
ontzielde aders glimmen subcutaan.
Zoals haar vrome handen zijn gevouwen
de vastberadenheid van haar vertrouwen
haar bracht tot de tewaterlating, hier
voorgoed gedragen door de godsrivier.
5
4743
De volger
1e ronde
De volger
De weelde van een stille voorjaarsmorgen
een merel, mededeelzaam als altijd
verwoordt de vreugde van het vlijtig zorgen
put ik soms rust uit zijn bedrijvigheid?
Welk raadselachtig ritme houdt mij gaande
na avondmist de naakte sterrennacht
mijn ziel op heenreis naar het onbestaande
waar blijft zij als ik stil blijf staan en wacht?
De spinde is gevuld met kaas en meel
in donkere potten schuilt verzadiging
hoelang tellen mijn dagen nog, hoeveel
Wat ook mijn wezen roept, er is een weten
dat onverstoorbaar in mijn voetspoor treedt
dat mij laat dwalen maar mij niet vergeet
6
4522
Dragelijk
1e ronde
Dragelijk
Zoals wij lopen door de seizoenen
onder berken die bloeien, vergelen, ontbladeren
heen en terug.
Alsof er goud ligt in onze voetsporen komen we
om weer te gaan.
Om de lavendel te ruiken
de rijpe bloesem van de boerenjasmijn.
Wat zoeken we onder die bomen,
levende arcades, een thuis?
Wat drijft ons een gebed te prevelen
een steen te wassen en een koosnaam
toe te fluisteren?
Misschien antwoordt de lauwe wind die opsteekt
als we het hek naderen
misschien de trein in de verte of de ogen
van de ons tegemoetkomende rouw.
7
4537
Hoofdletter G
1e ronde
Hoofdletter G
Hoofdletter G velde bij aanlandige wind
met vlagen van de tongriem fijn gesneden
een vonnis, met een uitstel onder ede
(hij was zijn onderdanen goed gezind).
Nadat hij rechtgesproken had en zweeg
behalve door de mond van de profeten,
voor zijn portee met wonderen bemeten,
was er geen mens die hoogte van hem kreeg.
Nu komt hoofdletter G verborgen in verhalen
synopcissen gebeiteld in een steen
al eeuwenlang met niets nog overeen.
Schuilt daar zijn zeggingskracht, is hij het woord
dat onweerlegbaar troostend aan mij hecht
wat mij ontbreekt onuitgespoken zegt?
8
4525
Hotel Alzheimer
Top 1000
Hotel Alzheimer
Een concertpianiste heeft haar handen geklemd
om de cake in haar schoot en voelt iets warms stromen
maar slaat er geen acht op.
Terwijl een fotograaf met zijn holle vuisten scherpstelt
beroeren haar kromgetrokken vingers de toetsen van de vleugel
ze morst kruimels Grieg.
Men hoort een beekje bij maanopkomst,
daarna is het lang stil;
de fotograaf richt zijn zoeker maar vindt geen applaus.
Achter een karretje vol rinkelend servies fluit
een grijze vogel, dit hotel snakt voelbaar naar mens.
Bravo godverdee! roept de fotograaf.
9
4956
Niets zo troostend als een verse oliebol
1e ronde
Niets zo troostend als een verse oliebol
Wat is dit een verlaten plek geworden
zonder de vastgekleefde spullen in de kast
niets plakt zo lekker aan vergeten borden
als lauwe pizzapunt uit dozen vast
Er is een klok volledig leeggelopen
een uittocht uit het keukenblok geweest
er ligt geen korst meer op een muis te hopen
die dronken uit zijn holhuis komt gesjeesd
Een telescoop staat ver vooruit te staren
naar kernen van ontstaansgeschiedenis
maar sterrenstof kan één ding slechts verklaren
alleen vergankelijkheid vervormt de duisternis
Miljoenen dieren zwoegen in de gaard
met schier ontilbare verschansing op hun rug
een diefstal plegend, in hun wang bewaard
een lui laaghangende verschransing weggeplukt
Het stemt tot deemoed dat een weten niet volstaat
het weten dat ons danig kan doen dwalen
en toch ons voetspoor volgt, ons nooit verlaat
noch ooit vergeet om lessen te herhalen
Wat dan blijft hangen is niet aangevreten
het zaad niet uitgedroogd, het woord niet hol
als men weemoedig heel het maal heeft uitgescheten
is niets zo troostend als een verse oliebol
Nr.
Titel
Tekst
1
764
Bliktelefoon
1e ronde
Bliktelefoon
Als de nacht daagt en een aanlandige wind
een vlagerige fluistertoon laat horen
die, schrijnend langs mijn afgewende oren,
de naam roept van een lang vergeten kind
is het alsof een door de tijd gevlochten draad
uit een kluwen, weggestopt in mijn geheugen
de metalen weerklank van een oude leugen
ontrafeld in het heden binnen laat.
Dan hoor ik weer het strak gespannen touw
tussen de twee conservenblikken trillen,
een scherpe stem 'ik ben je zusje' gillen.
Geschrokken, maar niet langer meer dociel
waai ik me weg van onbeantwoord leven
en naar de plek waar jij mij nooit ontviel.
2
891
Broektiek Sally May
1e ronde
Broektiek Sally May
Waar je spijkers in je jeans kon slaan,
je kon wentelen in patchouli
terwijl je haar gevlochten werd.
Op aanvraag sloeg ze een ketting
van zilver of goud, in je leren riem.
Een vredesduif bungelde aan een veter
tussen haar gebruinde borsten,
zo sexy. Maar ze was niet wat ze leek.
Niemand stal, zelfs niet van het buitenrek.
Je vroeg erom als je iets nodig had,
wat een schat, met haar kettingvlechten.
s'Nachts, als zij haar angora trui opstroopte,
de nimf, hielp ze je nog steeds.
Alles wat je kon ruiken rook je,
hield je voor parfum: daar was het al
onverbeterlijke grondlucht.
En nu? Ze is mooi oud geworden,
heeft ingesleten trefwoorden paraat
en kettingen waarmee ze de weerwil
van leerslaven bespeelt.
"Een kwestie van geven en nemen"
verklaart ze een witte aderlating.
3
747
Dan toch
1e ronde
Dan toch
Dan toch het uitvaren richting het Westeinde
met haar protestant plutocratische man
zijn nieuwe boot.
Hoe hevig de helmstok ook trilde, van
neuken kwam het niet zolang het roer
nog niet om was.
Dan toch het gesprek gekomen. Over geld,
gewin en geweten, overgoten met naar
oesters smakende dure rosé.
Dan toch de rietkraag geweken, de sporen
van de preekstoel onder het bilvlak.
Hoe, in totaal genot omsluit haar mond zijn harde
woorden komen eerder pas na uren na zeilen.
4
763
De ademruimte
1e ronde
De ademruimte
Waar wij lopen langs neerbuigend koren,
krommen eiken en dansen flonkeringen avondlicht
langs je hals naar onze handen.
Een woordenvloed spoelt door mijn mond,
toch proef ik er maar één: bladergeritsel.
Maar het is nog niet zover.
Hazenpaden vluchten weg in het groen en
wat draagt de bosrand het veld mooi naar de beekoever!
Waar wij zitten in het park is de stad een gedachte
totdat ondergronds een sliert verlichte ramen
voorbij trekt in je ogen. Pas boven,
in de ademruimte, hervindt je huid haar glans.
Op je bord liggen zoetigheden die je laten wachten
tot je ze goed van naam kent.
Dan schaterlacht de namiddag
om hoe we gezichten dierennamen geven,
gevels omzeilen en bomen laten paraderen
langs onze schaduwen.
5
1321
De eeuwigheid
1e ronde
De eeuwigheid
Met een korte flikkering brak het koolstof van
de laatste gloeilamp in huis en alles werd donker
zoals de stem van de Canadees, die
in een oude groef was blijven steken.
Het was geen glansrijk einde.
Omgeleid zonlicht tussen regenwolken
drong door tot in de nacht. Gods derde oog
weerkaatst, recht in mijn maan minnende ziel.
Ooit, op een zoutvlakte in mijn herinnering had ik,
alsof ik voor een spiegel stond waarin niets reflecteerde,
een soort bijna geboren ervaring. De eeuwigheid
die zich als verwaarloosbaar aan mij opdrong.
Maar het was niet genoeg de tijd te betwijfelen.
Hij bleek een onverslaanbare geestverschijning
(een Boliviaan) met een slinger, met een steen.
En hoe sterk ook, of hoe lang de tegenstand, hij wint.
6
765
De godsrivier
1e ronde
De godsrivier
Daar ligt zij, doodgenoot,
niet langer door devotie bijgestaan.
Finale rust, de thee wacht rood
nog op de kaars, die spoedig uit zal gaan.
Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag
en morgen, koud maanlicht strijkt
langs openstaande tulpen,
ontzielde aders glimmen subcutaan.
Zoals haar vrome handen zijn gevouwen,
de vanzelfsprekendheid van haar vertrouwen
haar bracht tot haar tewaterlating, hier
voorgoed gedragen door de godsrivier.
7
746
De loop drone
1e ronde
De loop drone
In het oog van de storm dachten wij terug
aan waar we liepen, soms even zoutpilaren waren.
Een leven van zorgeloosheid pauzeerde, zo leek het.
Maar op de plaats die achterbleef kwamen gezichten,
lijkwitte gezichten vol onbegrip.
Roerloos luisterden we naar de schelpenregen in de branding.
Niets durfden we nog te denken, tot een drone alles van boven filmde.
We zagen hoe de zee haar getijden blootlegde
en de zon de kustboog wit gekrijt had, al die tijd al!
Daarna kwam langzaam het besef dat we mee ademden
met windstiltes, zandsluiers over onze voetafdrukken.
Er is grote behoefte, denken wij, aan een onbemand
wandel voertuig, een loop drone.
8
762
De onrust
1e ronde
De onrust
Een bospad, het jouwe en het mijne, weet je nog?
Het is een uitzonderlijk warme herfstdag,
de lucht nog vol zomers stuifmeel, in tegenlicht
zwevend tussen twijgen.
Een elzenblad valt in de holte van je hals,
rood weerspiegelt in je ogen.
Liefde is soms te klein om te geloven.
En het leven stroomt
zoals de winden waaien, tyfonen draaien,
de aarde, de planeten om de zon.
Toen al dit blad nog moest aangroeien
uit deze bosgrond langs het pad,
waar wortels moeiteloos penetreren
en de sapstroom nog moest ontspringen,
stroomde ik al voor jou.
Thuis in een la ligt een scheermes
waarmee ik kruispaden zou kunnen snijden
diep, diep! Tot de onrust stopt.
Zo blijft alles steeds nieuw, ieder moment
een smeekbede om verandering.
Wortel mij in jou en
neem me op in jouw donker,
verwelkom mij als indringer, kanarie in de mijn.
Maar het is nog zo teer, daarbinnen.
Als dode bladeren, verpulverd voor je het weet.
Ook al kennen we elkaars littekens, reiken we
naar dezelfde geborgenheid, zacht, warm.
En het leven stroomt
zoals de winden waaien, tyfonen draaien,
de aarde, de planeten om de zon.
9
1142
Draagbaar
1e ronde
Draagbaar
Zoals wij lopen door de seizoenen
onder de berken die bloeien, vergelen, ontbladeren,
heen en weer terug.
Alsof er goud ligt in onze voetsporen komen we
om weer te gaan.
Om de lavendel te ruiken, de rijpe bloesem
van de jasmijn. Wat zoeken we onder die bomen,
arcades van schaduw, troost?
Wat drijft de een zijn soera's te prevelen
terwijl de ander een steen schoon spoelt
en haar kind een koosnaam toefluistert.
Dan waait het me aan, als we het zware hek passeren
naar buiten: samen vinden we steeds opnieuw
draagbare rouw.
10
745
Een rust
1e ronde
Een rust
Toen, na het strijken van een reeks triolen,
de doodsmak van een reus te horen was
zijn trage val een laag getrilde bas
het bladgevolg van sidderende violen
hernam een fluit de maat, zo waterkoud
dat ik de dauw zag dalen met haar toon
langsheen zijn bast en om de wortelkroon,
een wade. En met de geuren van het woud
ontsteeg een rust, zo aangenaam en puur
alsof een vlinder landde op de partituur.
In het andante hoorde ik het stof
bijna geluidloos vallen op het mos,
zo welbewust, zo van de noten los
verried muziek door stilte haar natuur.
11
75
Heer G
1e ronde
Heer G
Heer G sprak met een aanlandige wind
in vlagen van de tongriem goed gesneden,
de gnostische gemeenplaatsen gemeden.
Hij was, de gaardbewoners goed gezind,
die ene die gesproken had, en zweeg.
Behalve door de mond van de profeten
(voor zijn gewag met wonderen bemeten)
was er geen mens die hoogte van hem kreeg.
Nu komt heer G, verborgen in verhalen,
synopcissen geboekstaafd in een steen
al eeuwenlang met niets nog overeen.
Schuilt daar zijn zeggingskracht, is hij het woord
dat onweerlegbaar troostend aan mij hecht,
wat mij ontbreekt onuitgesproken zegt?
12
767
Hotel Alzheimer
1e ronde
Hotel Alzheimer
Een concertpianiste heeft haar handen geklemd
om de koekjes in haar schoot en voelt iets warms
maar slaat er geen acht op.
Terwijl een fotograaf met zijn holle vuisten scherpstelt
zuigt haar luier zich langzaam vol en beroeren
haar kromgetrokken vingers de toetsen van de vleugel,
ze morst kruimels (van Grieg)
en laat een beekje horen, bij maanopkomst.
Daarna is het stil, op een enkel kuchje na.
De fotograaf richt zijn zoeker maar vindt geen applaus.
Dit hotel snakt naar mens
maar alleen een grijze zangvogel fluit
achter een karretje vol rinkelend servies.
Ajax godverdee! roept de fotograaf.
13
740
Kaouther
1e ronde
Kaouther
3zizity, je ogen roepen me, je handen zoeken me,
je woorden aaien me, mijn kussen willen je.
Een warme gloed ben jij, je huid zo dicht bij mij,
mijn vingers tintelen mijn liefste
kijk naar mij, ik kijk de hele tijd naar jou.
Zoete avondwind, verkoelende jasmijn en munt
is als balsem voor de nacht.
Jouw zeezoute hals, je lippen,
kussens voor mijn ziel.
Kaouther, rivier van liefde, ik huiver
voor je zuiverheid, voor ik in je water val,
je waterval naar het Paradijs.
Lente, je haar waait speels, omhult je met roze.
De appelgaard draagt bloesems die van appels dromen
een zomer lang jouw wangen in de zon.
3zizity, mijn handen roepen je, je vingers vinden ze.
Die warme gloed ben jij, mijn ogen, ze branden op je wangen
mijn liefste kijk naar mij, ik kijk de hele tijd naar jou.
Zoete avondwind, verkoelende jasmijn en munt
is mijn balsem voor de nacht.
Jouw zeezoute hals, je lippen,
kussens voor mijn ziel.
Kaouther, rivier van liefde, ik huiver
voor je zuiverheid, voor ik in je water val,
je waterval naar het Paradijs.
14
890
Overgang
1e ronde
Overgang
Voer de pont niet sneller
of hield de rivier haar haast in?
Noch het buiswater, noch de zwaluwen wisten het.
We keken op, maar de avondzon
kon niet veel anders dan verblinden en
we geloofden alles
voor het moment
totdat de pontwachter
de schipper en de fietsen gebaarde
te gaan bijliggen.
De stroming, die onze teleurstelling inzag,
zette ons desondanks over.
Het bleek een goede gedachte, want later
wisten we niet eens meer
hoe we er waren gekomen maar wel
dat we hadden genoten.
15
760
Roos
1e ronde
Roos
De sirene van de ambulance, klokken in disharmonie
die de doden verwelkomen, of de trein die raast
door het verlaten station in de verte.
Niets van dat alles kan haar een traan ontlokken,
alles is zo mooi gegroeid!
Onder haar voeten vers gras, als monotoon
haar soera's klinken.
Plechtig maken haar handen plaats in de aarde
voor een roos, nog volledig in de knop.
Één voor één giet en streelt ze de planten,
met het restwater spoelt ze
de naamsteen schoon.
Liefde gaat omhoog, sapstroom bereikt de vrucht
die de mus wil proeven. Een kleine appelboom
herbergt genade en een weg hieruit.
Hoelang nog zal dit ongevraagde
haar onder de berken, arcades van troost, doen stilstaan
en omkijken naar haar kind, dat ze koesterde in de lente,
dat ze toesprak met zachte zinnen.
Dat ze in haar onrust, steeds opnieuw moet laten rusten.
Nr.
Titel
Tekst
1
4590
Blik telefoon
1e ronde
Blik telefoon
Als de nacht daagt en een aanlandige wind
opdringerig een fluistertoon laat horen,
zacht striemend langs mijn afgewende oren
de naam roept van een lang vergeten kind
is het alsof een door de tijd gevlochten draad
uit een kluwen, weg gestopt in mijn geheugen
de metalen weerklank van een oude leugen
(ontrafeld) in het heden binnen laat.
Dan hoor ik weer het strak gespannen touw
tussen de twee conserveblikken trillen;
een scherpe stem 'ik ben je zusje' gillen.
Geschrokken, maar niet langer meer dociel
waai ik me weg van onbeantwoord leven
en naar de plek waar jij mij nooit ontviel.
2
5230
Boetiek Sally May
1e ronde
'Boetiek Sally May',
waar je spijkers in je jeans kon slaan,
patchouli mocht opdoen terwijl je haar
gevlochten werd.
Een ketting sloeg ze, van zilver en goud
in haar toch al zo roekeloze broek.
Een vredesduif bungelde aan een veter
over haar toch al zo donzige borsten.
De eigenaresse was vermeend altruïst
maar niemand stal van het buitenrek,
je vroeg erom als je iets nodig had.
Wat een schat, met haar kettingvlechten.
's Nachts, toen van nachtwinkelen nog
geen sprake was, stroopte zij (supergeil)
haar angora trui op, de nimf.
Alles wat je kon ruiken, rook je, hield
je voor parfum, maar daar was het al;
herhaaldelijke grondlucht.
En nu?, ze is waarschijnlijk oud
en heeft welvaartsziekten,
terwijl ze met kettingen speelt
en met dociele mannen. Een spel
van geven en nemen, verklaart ze
een witte aderlating.
3
6861
Cheesecake
1e ronde
Waar wij lopen langs meebuigend koren, krommen eiken
en valt herhaaldelijk een flonkering van maanlicht
langs je hals op onze handen.
Een branding vol woorden spoelt door mijn mond,
toch proef ik er maar één: bladergeritsel.
Hazenpaden kleuren roze en groen;
wat draagt de bosrand het veld mooi
naar de beekoever!
Waar wij zitten in het park, is de stad
een gedachte totdat
we ondergronds gaan en een sliert
verlichte ramen voorbij trekt in je ogen.
Omhoog gehesen
hervindt je huid bedeesd haar glans.
Ademruimte.
Op je bord liggen zoetigheden, die je laten wachten
tot je ze goed van naam kent.
Dan schaterlacht de namiddag
om hoe we gezichten bloemennamen geven,
gevels omzeilen en bomen laten paraderen
langs onze schaduwen.
4
4594
De godsrivier
1e ronde
De godsrivier
Daar ligt zij, doodgenoot,
niet langer door devotie bijgestaan;
finale rust, de thee wacht rood
nog op de kaars, die sissend uit zal gaan.
Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag
en morgen, koud maanlicht strijkt
langs openstaande tulpen,
ontzielde aders glimmen subcutaan.
Zoals haar vrome handen zijn gevouwen,
de onomkeerbaarheid van haar vertrouwen
haar bracht tot haar tewaterlating, hier
voorgoed gedragen door de godsrivier.
5
6617
Dougongs
1e ronde
Ik neem je mee, ongelovige
en houd je gevangen
in een verboden stad, om
sterfelijkheid zwart te lakken.
Hou je adem in en luister
naar wat er daarbuiten gebeurt,
want ik maak de stad steeds groter.
Topzware gebouwen laat ik rusten
op dougongs, dragers
zonder één druppel lijm; ik stapel
leugens zolang als dat nodig is,
vijf eeuwen, zes.
Flexibel verbind ik, flegmatisch.
Johannes 3 zwartlakken, 1 Korintiërs 15.
Oké, je bent nu van mij, ik sleep je mee
door mijn gedachtenpaleis.
'Het is jouw keuze', lieg ik
dicipelen en rasjidoen bij elkaar,
recht de onrust in.
Nu komt het: ik bied mijn leven
ter lening aan en wat gebeurt er dan?
:Wandelingen in verblindend licht;
een bospad als in accolades gevangen,
handen zoeken het wonder
van de aanraking.
Liefde ontkennen,
de synopsis zwartgelakt.
Wil je het nog weten? Oké,
het is niet zo moeilijk. Hang je jas op,
ik pak de waarheid erbij en jij warmt je
aan mij. Jouw tijdelijke eeuwigheid.
Nr.
Titel
Tekst
1
8713
Accolades
1e ronde
Accolades
Twee bospaden, het jouwe en het mijne, weet je nog?
Het is een uitzonderlijk warme herfstdag, zo wit,
een zomer in tegenlicht.
Accolades van jasmijn schuiven over elkaar
als in een kaleidoscoop, de lucht nog vol stuifmeel,
zwevend tussen twijgen.
(Liefde) in de holte van je hand, waar mijn vingers passen
en een elzenblad dat haar bestemming zoekt, naar je kijkt.
(Liefde) soms te klein, te zwak om te geloven,
smeul!, weerspiegel in je ogen, rood.
En het is goed.
Zoals de winden waaien, tyfonen draaien,
de aarde, de planeten om de zon.
Zoals de berg als gestoken door een bij, opzwelt
en water als pus naar beneden sijpelt, de olifant
plechtig wandelt en zich in een kleibad wast.
Zo is alles steeds nieuw,
ieder moment een bede om (liefde) verandering.
Bron mij! in jou
en neem me op in (Liefde) jouw donker: verwelkom mij,
indringer, kanarie in de mijn.
Toen dit blad nog moest aangroeien,
uit deze bosgrond langs het pad (het mijne)
waar wortels moeiteloos penetreren,
de sapstroom nog moest ontspringen, bloedde ik al,
schrijver van onwaarheden, fantast!
Thuis in een la ligt een vlijmscherp mes
waarmee ik accolades zou kunnen snijden
diep, diep!, maar het is goed
zoals de winden waaien, tyfonen draaien,
de aarde, de planeten om de zon.
2
2467
Geen snel antwoord
1e ronde
Geen snel antwoord
Het antwoord zoeken met een vraag,
een inzicht te betwijfelen met vragen.
Die willen vinden zullen meestal traag
het antwoord zoeken, met een vraag
naar weer een blootgelegde onderlaag
van weetlust en van ongeloof, ze plagen
het antwoord, zoeken met een vraag
een inzicht, te betwijfelen met vragen.
3
3031
hielspoor
1e ronde
Met het houten marteltuig waarover ik bij normaal gebruik
mijn voetzolen moet rollen, druk ik de veldmuis (bijna naamgenoot)
zonder krijsen ruggelings dood in zijn val.
Mijn handen een minuut lang soeverein
boven zijn of haar naar leven spartelende pootjes.
Het eerste elektronische horloge ziet het licht In hetzelfde jaar
als waarin de laatste gaslamp in een Nederlands treinstel
wordt vervangen door een gloeidraad, meedogenloos!
Net als liefde (mijn huid en adem), zestig geboortedagen later
niet langer jouw gedachten mag warmen.
Een huilbui verraadt dat mijn hielen voelen als gloeiende kolen,
terwijl we kijken naar de maan die maar niet wil bloeden.
Een meteoriet trekt een raketspoor boven de ėcluse,
zo mooi gevangen; licht alleen te zien
met onze ogen, zonder jou.
4
8812
Roos
1e ronde
De sirene, de klokken in disharmonie die de doden
verwelkomen of de trein naar het zuiden;
toevlucht voor ontredderden,
niets van dat alles kan haar een traan ontlokken.
Alles is zo mooi gegroeid!
Onder haar blote voeten voelt ze het water en het zout
dat in de wortels trekt.
Twee soera's zegt ze, monotoon, om de stilte heen.
Plechtig maken haar handen plaats in de aarde
voor een roos, nog volledig in de knop.
Een voor een plant ze de bollen, duimdiep
en spoelt de naamsteen schoon.
Liefde gaat omhoog, sapstroom bereikt de vrucht
die de mus wil proeven, een kleine appelboom
herbergt genade en een weg hieruit.
Hoelang nog zal dit ongevraagd scenario haar
onder de beuken, arcades van troost, doen stilstaan?
En omkijken naar haar kind, dat ze koesterde in de lentezon,
dat ze toesprak met zachte zinnen.
Dat ze in haar onrust, steeds opnieuw moet laten rusten.
5
2480
Vergaan
1e ronde
Vergaan
De brug over brokken keramiek,
die eens per dag een herder nog draagt
met zijn collie en zestig meekleurende manenschapen,
heeft zijn functie van verbinden verloren.
Net als die over de Buurse beek samenvalt
met de overwoekerde blekerij waar hij toe leidde.
In bladstilte plooit het Twentse water (Duits eigendom)
zich rond de boeg van de fluisterboot,
als wij onze hoofden moeten buigen.
Zwart fluweel komt in steekjes los van achter je oren, je kamt
het terug met je vingers.
Hoe kan ik denken aan pruttelend vlees boven
een kleine vlam in Tunis, obscuriteit;
hoe ik mijn neus in je kruidige oksel drukte
en bijna snoot van verdriet.
Door de Ijssel gefilterd en versneden,
wordt de beek tweestatig, net als jij.
Verspringt de tijd naar de geur van jasmijn onder een fluitende Chili,
beide vergankelijk.
Net als het schuilen bij mij
en het schuilen bij jou, tot liefde
vergaan.
Nr.
Titel
Tekst
1
5102
Bliktelefoon
Top 1000
Bliktelefoon
Als de nacht daagt en een aanlandige wind
opdringerig een fluistertoon laat horen, die
langs mijn hart, tot in mijn dove oren
de naam veinst van een lang vergeten kind
is het alsof een door de tijd gevlochten draad
uit een kluwen, weggestopt in mijn geheugen
de metalen weerklank van een oude leugen,
gelouterd, in het heden binnen laat.
Dan hoor ik weer het strak gespannen touw
tussen de twee conservenblikken trillen;
een scherpe stem ‘ ik ben je zusje’ gillen.
Ontworteld, maar niet bang meer of dociel,
waai ik me weg van onbeantwoord leven
en naar de plek waar jij mij nooit ontviel.
2
5079
De godsrivier
1e ronde
De godsrivier
Daar ligt zij dood, zo dood,
niet langer door devotie bijgestaan;
het bedhek rust, de thee wacht rood
nog op de kaars die spoedig uit zal gaan.
Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag
en morgen, vaag maanlicht strijkt
langs openstaande tulpen,
de macht ontbreekt hen om nog dicht te gaan.
Zoals haar vrome handen zijn gevouwen,
de onomkeerbaarheid van haar vertrouwen
haar bracht tot haar tewaterlating, hier
voorgoed gedragen door de godsrivier.
3
7620
Dwangbevel
Top 100
Dwangbevel
Dat ze niet kan stoppen weet ze. En dat niet elke open gepelde
mandarijn acht partjes oplevert, soms zelfs negen, om precies te zijn
twee keer negen, acht keer acht en vier keer zeven, weet ze ook.
Het tikken van hakken, ergens in de straat, herhaalt zich
nooit in een herkenbare reeks; zou dat pokkenwijf steeds voedsel gooien
naar het gakkende ganzenleger?, eet je schimmelbrood zelf op!
Vaak lijkt het of ongeschreven woorden haar voortjagen. Nu twijfelt ze,
tussen leegte, knoestige bomen of de schoorsteenveger die zei
dat hij drie bochten onveilig vond maar dat er nu geen gevaar was.
Hier in het donker is niets werkelijk. Denken gebeurt op de tast en
is al net zoiets als het voelen van haar ziel (een slangenmens).
Een lichtflits, die godzijdank na acht tellen in een donderslag verandert,
heeft even de papieren stapel zichtbaar gemaakt. Bovenop: 'dwangbevel'.
Een wervelwindje blaast sigarettenhulzen van de tafel als haar voordeur open zwaait:
‘ik ben het maar, je moeder’.
4
10124
Slecht gezelschap
1e ronde
Slecht gezelschap
Op het seringeneiland kwam de tijd tot stilstand
en zocht naar een spoor van wind,
de flonkering van de middagzon op een dotterbloem
of de schaduw van een brasem die zich diep in de modder groef.
Een lisdodde leunde op het water, bewoog daar wat?
De rietpraam dobberde heel even onder haar gewicht, de oogst lag
in gelijke rollen: honderd bossen paars, vijftig bossen wit.
Indachtig een thuiskomst brak een vrouw
zwijgend drie eieren.
Een ons gerookt spek smoorde in zijn eigen vet,
het kroos naast de steiger bleef onbeweeglijk,
dit was het enige vertrouwde.
Een voorgevoel drong brutaal de stilte binnen.
De sonore diesel in de verte verraadde de komst van de schuit,
de kweker was in slecht gezelschap.
Een man werd ruggelings het huis in gedragen,
zijn armen en gezicht rood verbrand; geen onverbiddelijke dode,
eerder een koortsige zieke die geleidelijk verbleekte.
Alle levensritme was nu bijna weg,
totdat het bovenlicht verse lucht naar binnen zoog
en het afscheidslied van een vlucht grauwe ganzen.
5
7345
Uurglas
1e ronde
Uurglas
Er is een land, het kan overal zijn, waar niet wordt geoogst
maar waar verteert wat is verteerd en wordt gezegd, wat is gezegd.
Nieuwe maan stuurt nachtregen, oplichtend gras ruist,
geen woord wordt er nog geboren.
’S morgens hoor je fluisteren dat er tuinen in mensen zijn gezaaid,
dat je er nieuw, gedachteloos kunt zijn en op de tast mag liefhebben.
Het is er veilig, omdijkt. Valse hoop slaat kapot op de waterkering,
dagen worden er met zout in zand geschreven.
Het een leidt tot het ander; dromen die rauw terugvallen met de branding en
godzijdank geen geboetseer meer, of uitleg.
Als onkruid woekert taal er onder bomen, onbruikbaar
trillend boven immense zoutvlakten, smoezelige spaties.
Het verhaal van je bestaan mag je welterusten kussen, als een kind
in dit land leef je, door te waken en te wachten
op het uurglas waarin de tijd wordt gebroken. Tot je hem omdraait
met je laatste herinnering, gebeurt er niets.
6
5082
Zoutmeer
1e ronde
Zoutmeer
Wat was er toch?
Er lag een film van water,
alles, zelfs de einder was gevangen in pregnant wit..,
recht, plat; geen vluchtweg.
Deze godverdomde spiegel was de aarde en de hemel!
Ik wilde gaan liggen, voelde niets.
Alleen naar binnen gaan helpt, zei mijn ziel (een Boliviaan).
Eenmaal daar kwamen mijn gedachten terug,
maar ze waren anders gevormd.
Ik greep me vast, nee, dat was het:
ik greep mijn gedachten vast,
vouwde ze open uit mijn kinderboek.
Hoogte, diepte,
inzicht. En tranen op thuisreis
Nr.
Titel
Tekst
1
3456
Blauw
1e ronde
Alles wat je doet is thee zetten
van fijngedorste irissen
die in de schellen blijven, stijven.
Koud in mijn stomende glas.
Praten over een stralend kind
zonder het ooit te hebben gezien
in haar dansende ogen.
Een benen navelstreng? Ik was toch
springbalsem, aanraking?
Jarenlang was er geen blauw
tot de Fransen het evenwicht zagen.
Wat was het onpeilbaar diep, maar zacht!
Nu mag ik overzien hoe het ontbreken
preluderend naklinkt
en nog net niet sist in golven,
kokend over mijn huid.
2
5319
Bliktelefoon
Top 1000
als de nacht daagt en een aanlandige wind
opdringerig een lemniscaat laat stromen
die kunstig draaiend onderhuids gekomen
liefdevol armwiegt met mijn lang vergeten kind
is het alsof een door de tijd gevlochten draad
uit een kluwen, weggestopt in mijn geheugen
de blikken weerklank van een oude leugen
doordringend in het heden binnen laat
daar spreekt ineens dat boude wezen blij,
niet langer ingebakerd in mijn ziel,
met heldere stem: ik ben het , je bent mij
ontworteld, maar niet bang meer en dociel
wil ik van heel dit onbedoelde leven vrij
alleen nog waaien waar jij mij ontviel
3
3794
De belofte
1e ronde
je bent niet hier
je beeltenis ligt op een dikke plak ijs
het bed is te laag
warme lucht zoemt
langs mijn benen omhoog
een vraag slingert zich om mij heen
als door een dieplood geraakt
voel ik de grond onder mijn voeten
nu draag ik het geheim
eenmaal kijk ik op je lichaam neer
dan valt mijn besluit:
tot hier en niet verder
4
5296
De godsrivier
1e ronde
Daar ligt zij dood, zo dood.
Na uren dood te zijn gegaan.
Het bed omhoog, de oude thee wacht rood
nog op het licht dat spoedig uit zal gaan.
Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag
en morgen. Dan valt een kelkblad traag
van ongenadig openstaande tulpen.
De macht ontbreekt hen om nog dicht te gaan.
Zoals de aders lopen door haar dunne armen,
haar bleke handen dromen van een wit erbarmen
dat haar omhult bij het te water gaan.
Gedragen door de godsrivier voortaan.
5
5357
De sluiswachter
1e ronde
zoals jouw aderen lopen
ooit rivieren van levenslust
langs een kameraadschappelijk weerzien
met mijn vingertoppen waarin
de weekheid van je huid werd bewaard
in stille tijdloosheid
raak ik je aan en herkauwen mijn hersenen
grazige verzen
gekrast op gemarmerd papier met rafelranden
(je scherpte je woord tot bloedens toe)
waarmee je me diep sneed
zoals jouw aderen lopen
brakke kanalen van donker dwalen
naar een zee van weerloosheid
die in mijn hart opleeft
als ik, de sluiswachter
de ene na de andere zin doorlaat
6
3796
Het zoutmeer
Top 1000
Wat was er toch?
Er lag een film van water
Alles, zelfs de einder was gevangen in pregnant wit
Recht, plat
Geen vluchtwegen. Deze godverdomde spiegel was de aarde en de hemel
Ik ging liggen, voelde niets
Alleen naar binnen gaan helpt, zei mijn ziel (een Boliviaan)
Eenmaal daar kwamen mijn gedachten terug
Maar ze waren anders gevormd
Ik greep me vast. Nee
Dat was het: ik greep mijn gedachten vast
En vouwde ze open uit mijn kinderboek
Hoogte, diepte
Inzicht. En tranen op thuisreis
7
5036
Laatste voorbode
1e ronde
Als mijn tranen niet waren gekomen
om te kunnen huilen
zou ik deze weg niet zijn gegaan.
Onze liefde gestenigd te voelen worden,
ons gekraste hart te horen wegspoelen.
Pijn is alles dat ik zie:
de schelpenregen, de zee die met vaste hand
een amberen streep trekt onder ons einde.
Door mijn stroperige wimpers
herken ik vissers die touwen dreggen,
stroppen knopen om strandpalen.
Honden trekken aangelijnde eenlingen
rond een piepende molen met vergeelde ansichten
waarop spijkerbroeken met olifantsoren
door de branding waden.
Deze plek was er altijd. Dit duin windt,
als laatste halte voor de finale val,
om iedere gedachte een zandsluier
en neemt geschreeuwde behoeften
de eeuwige zoutmaat.
Kom wind waai, waai mijn wangen droog.
Kom zon schijn,
verlicht me.
Teruggekeerd wacht ik nog
totdat de slotveer in het hek ontspant. Kijk ik op
en laat mijn brandende huig de oude, zere lucht los.
Een strook hemelblauw jaagt op het grijs;
hulp is op komst.
Als ik mijn jas ophang
weet je alles al.
8
3795
Lichaamstaal
1e ronde
Die palm
Hoe lang staat die gebogen
Over mijn nachtelijke zelf
Als ik met dadeltjes van ogen
Ontwaak en schrik van zijn gewelf
Dat schaduwmessen drijft in mij
De pijn
Hoe lang al schaaft hij plekken
Onder mijn rimpelende huid
Hoe vaak verstommen de gesprekken
Op een verboden woord gestuit
Dat niet geveeld, onuitgesproken blijft
9
8062
Woordkunst
1e ronde
waar jij loopt waait een halm om al het koren
tien stappen lang krommen eiken boven ons en
valt herhaaldelijk een gouden flonkering langs je hals
op je handen
er ligt een zee van woorden in mijn mond
toch gebruik ik er maar een, in het moment gewogen
een woord dat voor jouw voeten uit
in bladeren ligt verscholen
zo belommeren we lege lanen en paren trage zinnen
aan hazenpaden die door hoog gras vluchten
wat draagt de bosrand
het veld mooi naar de beekoever
waar jij zit wordt het park de hele stad
ondergronds reizen we van platform naar platform
een sliert ramen trekt voorbij in je ogen
als je naar buiten kijkt
en als we ons omhoog hijsen tot in de klamme straten
krijgt je huid een bedeesde glans
op je bord liggen drie zoetigheden die je laat wachten
tot je ze goed van naam kent
dan lach je overal bovenuit en legt het verband, treffend
zoals we daarna de gezichten namen geven,
de huizen in de rijen plaatsen en de bomen laten paraderen
langs onze schaduwen
Nr.
Titel
Tekst
1
9741
Bankroet
1e ronde
In het oog van de storm
dachten wij terug
aan waar we zoutpilaren waren
Een heel leven
ging voorbij, leek het
maar op de plaats die achterbleef
kwam niemand terug en
krijtwitte gezichten
toonden het bankroet
van onze zielen
2
7755
Bliktelefoon
1e ronde
Bliktelefoon
Als de dag taant en een aflandige wind
Opdringerig met zachte lauwe stromen
Onmerkbaar onder oude huid gekomen
De liefste jongen in mijn diep geborgde vindt
Wordt een kluwen tot een opgespannen draad
Die druipend van mijn hebberige teugen
Het holle eind markeert van mijn geheugen
En mij alleen het lege heden houden laat
Een blikken stem. Dat boude wezen binnen mij
Zo lang al ingebakerd in mijn ziel
Zo dierbaar trouw en onomwonden blij
Ik luister naar je. Liggend op het koele mos
Ik week van heel dit onbegrepen leven los
Ik ben het hoor je. Die mij te vroeg ontviel
3
9688
Blind
1e ronde
Door de spade. De wind
Verstoven
Verschoven. Verwezen
Het oude duinenland
Langs de paden van mijn kind
De hagen
Met gestage zware klinkers bekropen
Het zachte tuinenland
Nog in tegenlicht (En blind)
Bemind de verte
Aperte stenen. Stalen leugenspiegel
Mijn kale kruinenland
4
9740
De rust
1e ronde
Toen bij het sterven van een reeks triolen
De doodsmak van een reus te horen was
Zijn lange val de laag getrilde bas
Het bladgevolg van sidderende violen
Hernam een fluit de maat zo waterkoud
Dat men de dauw zag dalen met haar toon
Om het zure hout. De natte wortelkroon
Een wade met de geuren van het woud
Ontsteeg een rust zo aangenaam. Alsof
Een vlinder landde op de partituur
In het Andante hoorde men het stof
Bijna geluidloos vallen op het mos
Zo welbewust. Zo van de tonen los
Verried muziek door stilte haar natuur
5
9893
Geboren
1e ronde
Onder het kraambed van de Liefde ligt
Een klein wanordelijk geschrift. Een persbericht
Op toon gezet lijkt het een liefdeslied
Gesproken een gebed:
Mijn lieve kind. Je komt met horten
van nooddruft en van overvloed
gewaarborgd door mijn eigen bloed
Nu al hou ik van je.Van binnenuit
En jij van mij voordat we huid op huid leven
Twee baby's die elkaar bekoren
Ik uit jouw moeder. Jij uit mijn kind geboren
6
9894
Ruis
1e ronde
Windstil
We luisterden naar de schelpenregen
Niets dachten we nog
Maar toen we zagen hoe de zee
laag over laag de getijdencurve blootlegde
En de zon de kustboog wit gekrijt had
Vermoedden we onze onwetendheid
7
9705
Toen
1e ronde
Toen ik onder de Japanse kers
Roze werd beschenen
De krant las en de slak
En de warme zomerlucht nog stak
De zon haar zilveren lichtspel door
Het berkenblad
Dat later was verdwenen
Toen ik de kale twijgen zag
Na de vruchten in de koude mist. De veren
Hoe ieder in zijn grasbed lag
Begreep ik waarom hier het nieuws
Van buiten in mijn ogen stroomt
Mijn oren ruisen en mijn hart
Beschroomd het juichen
Nog altijd moet leren
Toen ik om de ronde bloesem keek
Naar besneeuwde stenen
Het dak las en een vers
8
9907
Windstilte
1e ronde
Roerloos luisterden we
naar de schelpenregen
en de stiltes
Niets dachten we nog
Pas toen we zagen hoe de
zee haar getijden blootlegde
en de zon de kustboog
wit gekrijt had, kwam het
langzame besef dat we
mee ademden
9
10491
Zeven
1e ronde
Kind, kind van mij
Jouw kindertijd gaat o zo snel voorbij
Ik ben vader zogenaamd
Maar vergeet niet dat mijn hart ook luistert
naar het kind in mij
Jij zegt: Pap wat ben je groot geworden
Maar wat voelde ik me klein
toen jij in mijn armen lag en ik je zag
Mijn grote kleine meid
Wat wordt je lang, jij bent niet bang
Je bent al zeven
Ik wou dat ik in mijn leven wat langer
zeven was gebleven
Ach, ik weet dat jij daarom lacht
Want hoe werd ik anders acht
en vader van zo'n pracht
Kind, kijk naar mij
Onder jouw ogen glijdt de tijd voorbij
Ik blijf vader voor zolang
Maar vergeet niet wat de liefde fluistert
Liefde geef je vrij
Jij zegt: Vriend 'k wil altijd bij je blijven
Zacht geef je je kleine hand
Die ik even houden mag. En met jouw lach
raak jij mijn hele wezen aan
Wat wordt je wijs, jij ziet geen grijs
Alleen maar leven
Ik wou dat ik jou kon geven wat jij
in mij al hebt geschreven
Maar meid jij hebt nog zo lang de tijd
Pak je allermooiste krijt
en kleur je groot
Mijn kind
10
9895
Zoals jouw aderen lopen
1e ronde
Zoals jouw aderen lopen
Waardoor al die tijd jouw bloed stroomde
Een kameraadschappelijk weerzien
Met mijn vingertoppen
Waarin al die tijd de weekheid
Van je huid werd bewaard
In stille tijdloosheid raak ik je aan
En herkauwen mijn hersenen grazige velden
Van levenslust. Ja, je zoetsappige mond
Jouw delta die nu leeg is en brak
Je proeft. Een kuchje
Zoals jouw aderen lopen
Rivieren van donker dwalen
En ik. De zoutloze sluiswachter