Biografie van Niek Veldhuis

Ik bood nog geen werk ter publicatie aan. Schreef sinds mijn vroege jeugd gedichten uit een pure behoefte om indringende en minder indringende gebeurtenissen een haakje te geven, waarmee ze zorgvuldig ieder op een eigen plaats aan geheugenrekken werden gehangen. Als een onzeker 'couturier des mots' bleef ik mijn ontwerpen verfijnen tot zij de juiste zeggingskracht voor me hadden. De doorgepaste woordstukken komen nu één voor één naar buiten (door het meedoen aan deze poëziewedstrijd en de beoordelingen steeds ongeremder) en vormen een bescheiden parade die nu wel rijp lijkt om getoond te worden.
2021
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    4516

    Ademruimte

    Top 1000
    Ademruimte

    Waar wij lopen langs buigend koren
    dansen flonkeringen avondlicht
    langs je hals naar onze handen.
    Een woordenvloed spoelt door mijn mond
    toch proef ik aleen stilte,
    het is nog niet zover.

    Hazenpaden vluchten weg in het groen,
    wat draagt de bosrand het veld fabelachtig mooi
    naar de beekoever!

    Waar wij zitten in het park is de stad een gedachte
    die hoog om ons heen torent.
    Ondergronds trekt een sliert verlichte ramen
    voorbij in je ogen, alles lijkt geelwit.
    Pas boven in de ademruimte
    hervindt je huid haar glans.

    Op je bord liggen zoetigheden die je laten wachten
    tot je ze goed van naam kent.
    Dan schaterlacht de namiddag
    om hoe we gezichten dierennamen geven,
    gevels omzeilen als gevaarlijke kliffen
    en bomen laten paraderen langs onze schaduwen.
  • 1
    7268

    Bij geboortepijn

    1e ronde
    Bij geboortepijn

    Dat ik weer eens even gevleugeld
    geboren moet rondfladderen
    dertig jaar lang stoer en bang
    voor kinderlokkers.

    En dat die ook talent hebben gehad
    om te dichten in powetische pedotaal
    heb ik dat al niet eens van
    een duintop met helmgras begrepen?

    Een finale strandafgang geleden
    liepen er al mannen slingerend
    lachend om mijn kleine duimpje terwijl
    ik alleen maar mijn zwembroek.

    in de volkswagen kever smolt alles
    naar ijs en mijn zwembroek uit
    de kokendhete stoel, die ik blijf ruiken
    tot ik als de dood.

    Niets om me te schamen, vliegend
    door de nacht als de purser die vast
    ook is ontvoerd boven de woestijn
    vraagt of ik misschien niet naast hem.

    godbetert boven Horeb is mijn geboorte
    bepalend voor mijn toekomst als
    gebruikte, zielloze, ruggegraatloze 
    met een niet-Joodverklaring op weg

    naar de kibboets van mijn keuze maar
    maar nee zeggen, ho maar.

  • 2
    4630

    Bliktelefoon

    Top 1000
    Bliktelefoon

    Als de nacht daagt en een aanlandige wind
    een vlagerige boventoon laat horen
    die schurend langs mijn afgewende oren
    doet denken aan het huilen van een kind

    is het alsof een door de tijd ontwarde draad
    de klaterende weerklank van een leugen
    een kluwen, weggestopt in mijn geheugen
    ontrafeld in het heden binnen laat.

    Weer hoor ik door het strak gespannen touw
    tussen de twee conservenblikken, trillend
    een scherpe stem 'ik ben je zusje' gillen

    Geschrokken, maar niet langer meer dociel
    waai ik me weg van onbeantwoord leven
    en reis ik naar waar jij me nooit ontviel.
  • 3
    4943

    Bolderwagen

    1e ronde
    Bolderwagen

    Achtergebleven in de bolderwagen
    lag nog een mutsje met een bloem in bloei
    toen wij een vader, dochter waren in de groei
    borduurde oma onze winterdagen.

    Zij had je naam er liever op gestoken
    een jasje had je al daarmee getooid
    de schaar die tikte in haar stramme knoken
    klonk toen het al twee dagen had gedooid.

    We lopen samen in een ander leven
    hetzelfde sprookjesbos, weer blij verdwaald
    er wordt iets uit een oude wagen opgehaald
    met andere woorden het moment beschreven.

    Al onderweg naar huis verglijdt de dag
    die de herinnering niet heeft geschonden
    je muts met naam ontlokt een tranenlach
    die urenlang nog krult om onze monden.

    Scheepsladingen vol onvoorspelbaarheid
    miljoenen ademtochten langs je longen
    een deltavlucht, een sleerit is de tijd
    als je met goed vertrouwen bent gesprongen.
  • 4
    4534

    de godsrivier

    1e ronde
    de godsrivier

    Daar ligt zij, nog devoot,
    verlost van haar deemoedige bestaan
    finale rust bereikt, de thee wacht rood
    totdat de vlam geheel is uitgegaan.

    Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag
    en morgen, blauw maanlicht strijkt
    langs openstaande tulpen
    ontzielde aders glimmen subcutaan.

    Zoals haar vrome handen zijn gevouwen
    de vastberadenheid van haar vertrouwen
    haar bracht tot de tewaterlating, hier
    voorgoed gedragen door de godsrivier.
  • 5
    4743

    De volger

    1e ronde
    De volger

    De weelde van een stille voorjaarsmorgen
    een merel, mededeelzaam als altijd
    verwoordt de vreugde van het vlijtig zorgen
    put ik soms rust uit zijn bedrijvigheid?

    Welk raadselachtig ritme houdt mij gaande
    na avondmist de naakte sterrennacht
    mijn ziel op heenreis naar het onbestaande
    waar blijft zij als ik stil blijf staan en wacht?

    De spinde is gevuld met kaas en meel
    in donkere potten schuilt verzadiging
    hoelang tellen mijn dagen nog, hoeveel

    Wat ook mijn wezen roept, er is een weten
    dat onverstoorbaar in mijn voetspoor treedt
    dat mij laat dwalen maar mij niet vergeet
  • 6
    4522

    Dragelijk

    1e ronde
    Dragelijk

    Zoals wij lopen door de seizoenen
    onder berken die bloeien, vergelen, ontbladeren
    heen en terug.
    Alsof er goud ligt in onze voetsporen komen we
    om weer te gaan.

    Om de lavendel te ruiken
    de rijpe bloesem van de boerenjasmijn.
    Wat zoeken we onder die bomen,
    levende arcades, een thuis?

    Wat drijft ons een gebed te prevelen
    een steen te wassen en een koosnaam
    toe te fluisteren?

    Misschien antwoordt de lauwe wind die opsteekt
    als we het hek naderen
    misschien de trein in de verte of de ogen
    van de ons tegemoetkomende rouw.
  • 7
    4537

    Hoofdletter G

    1e ronde
    Hoofdletter G

    Hoofdletter G velde bij aanlandige wind
    met vlagen van de tongriem fijn gesneden
    een vonnis, met een uitstel onder ede
    (hij was zijn onderdanen goed gezind).

    Nadat hij rechtgesproken had en zweeg 
    behalve door de mond van de profeten,
    voor zijn portee met wonderen bemeten,
    was er geen mens die hoogte van hem kreeg.

    Nu komt hoofdletter G verborgen in verhalen
    synopcissen gebeiteld in een steen
    al eeuwenlang met niets nog overeen.

    Schuilt daar zijn zeggingskracht, is hij het woord
    dat onweerlegbaar troostend aan mij hecht
    wat mij ontbreekt onuitgespoken zegt?
  • 8
    4525

    Hotel Alzheimer

    Top 1000
    Hotel Alzheimer

    Een concertpianiste heeft haar handen geklemd
    om de cake in haar schoot en voelt iets warms stromen
    maar slaat er geen acht op.
    Terwijl een fotograaf met zijn holle vuisten scherpstelt
    beroeren haar kromgetrokken vingers de toetsen van de vleugel
    ze morst kruimels Grieg.


    Men hoort een beekje bij maanopkomst,
    daarna is het lang stil;
    de fotograaf richt zijn zoeker maar vindt geen applaus.
    Achter een karretje vol rinkelend servies fluit
    een grijze vogel, dit hotel snakt voelbaar naar mens.
    Bravo godverdee! roept de fotograaf.
  • 9
    4956

    Niets zo troostend als een verse oliebol

    1e ronde
    Niets zo troostend als een verse oliebol

    Wat is dit een verlaten plek geworden
    zonder de vastgekleefde spullen in de kast
    niets plakt zo lekker aan vergeten borden
    als lauwe pizzapunt uit dozen vast

    Er is een klok volledig leeggelopen
    een uittocht uit het keukenblok geweest
    er ligt geen korst meer op een muis te hopen
    die dronken uit zijn holhuis komt gesjeesd

    Een telescoop staat ver vooruit te staren
    naar kernen van ontstaansgeschiedenis
    maar sterrenstof kan één ding slechts verklaren
    alleen vergankelijkheid vervormt de duisternis

    Miljoenen dieren zwoegen in de gaard
    met schier ontilbare verschansing op hun rug
    een diefstal plegend, in hun wang bewaard
    een lui laaghangende verschransing weggeplukt

    Het stemt tot deemoed dat een weten niet volstaat
    het weten dat ons danig kan doen dwalen
    en toch ons voetspoor volgt, ons nooit verlaat
    noch ooit vergeet om lessen te herhalen


    Wat dan blijft hangen is niet aangevreten
    het zaad niet uitgedroogd, het woord niet hol

    als men weemoedig heel het maal heeft uitgescheten
    is niets zo troostend als een verse oliebol
2020
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    764

    Bliktelefoon

    1e ronde
    Bliktelefoon

    Als de nacht daagt en een aanlandige wind
    een vlagerige fluistertoon laat horen
    die, schrijnend langs mijn afgewende oren,
    de naam roept van een lang vergeten kind

    is het alsof een door de tijd gevlochten draad
    uit een kluwen, weggestopt in mijn geheugen
    de metalen weerklank van een oude leugen
    ontrafeld in het heden binnen laat.

    Dan hoor ik weer het strak gespannen touw
    tussen de twee conservenblikken trillen,
    een scherpe stem 'ik ben je zusje' gillen.

    Geschrokken, maar niet langer meer dociel
    waai ik me weg van onbeantwoord leven
    en naar de plek waar jij mij nooit ontviel.
  • 2
    891

    Broektiek Sally May

    1e ronde
    Broektiek Sally May

    Waar je spijkers in je jeans kon slaan,
    je kon wentelen in patchouli 
    terwijl je haar gevlochten werd.
    Op aanvraag sloeg ze een ketting
    van zilver of goud, in je leren riem.

    Een vredesduif bungelde aan een veter
    tussen haar gebruinde borsten,
    zo sexy. Maar ze was niet wat ze leek.
    Niemand stal, zelfs niet van het buitenrek. 
    Je vroeg erom als je iets nodig had,
    wat een schat, met haar kettingvlechten.

    s'Nachts, als zij haar angora trui opstroopte,
    de nimf, hielp ze je nog steeds.
    Alles wat je kon ruiken rook je,
    hield je voor parfum: daar was het al
    onverbeterlijke grondlucht.

    En nu? Ze is mooi oud geworden,
    heeft ingesleten trefwoorden paraat
    en kettingen waarmee ze de weerwil
    van leerslaven bespeelt.
    "Een kwestie van geven en nemen"
    verklaart ze een witte aderlating.
  • 3
    747

    Dan toch

    1e ronde
    Dan toch

    Dan toch het uitvaren richting het Westeinde
    met haar protestant plutocratische man
    zijn nieuwe boot.

    Hoe hevig de helmstok ook trilde, van
    neuken kwam het niet zolang het roer
    nog niet om was.

    Dan toch het gesprek gekomen. Over geld,
    gewin en geweten, overgoten met naar
    oesters smakende dure rosé.

    Dan toch de rietkraag geweken, de sporen
    van de preekstoel onder het bilvlak.
    Hoe, in totaal genot omsluit haar mond zijn harde
    woorden komen eerder pas na uren na zeilen.
  • 4
    763

    De ademruimte

    1e ronde
    De ademruimte

    Waar wij lopen langs neerbuigend koren,
    krommen eiken en dansen flonkeringen avondlicht
    langs je hals naar onze handen.

    Een woordenvloed spoelt door mijn mond,
    toch proef ik er maar één: bladergeritsel.
    Maar het is nog niet zover.
    Hazenpaden vluchten weg in het groen en
    wat draagt de bosrand het veld mooi naar de beekoever!

    Waar wij zitten in het park is de stad een gedachte
    totdat ondergronds een sliert verlichte ramen
    voorbij trekt in je ogen. Pas boven,
    in de ademruimte, hervindt je huid haar glans. 

    Op je bord liggen zoetigheden die je laten wachten
    tot je ze goed van naam kent.

    Dan schaterlacht de namiddag
    om hoe we gezichten dierennamen geven,
    gevels omzeilen en bomen laten paraderen
    langs onze schaduwen.
  • 5
    1321

    De eeuwigheid

    1e ronde
    De eeuwigheid

    Met een korte flikkering brak het koolstof van
    de laatste gloeilamp in huis en alles werd donker
    zoals de stem van de Canadees, die
    in een oude groef was blijven steken.

    Het was geen glansrijk einde.
    Omgeleid zonlicht tussen regenwolken
    drong door tot in de nacht. Gods derde oog 
    weerkaatst, recht in mijn maan minnende ziel.

    Ooit, op een zoutvlakte in mijn herinnering had ik,
    alsof ik voor een spiegel stond waarin niets reflecteerde,
    een soort bijna geboren ervaring. De eeuwigheid 
    die zich als verwaarloosbaar aan mij opdrong.

    Maar het was niet genoeg de tijd te betwijfelen.
    Hij bleek een onverslaanbare geestverschijning
    (een Boliviaan) met een slinger, met een steen.
    En hoe sterk ook, of hoe lang de tegenstand, hij wint.
  • 6
    765

    De godsrivier

    1e ronde
    De godsrivier

    Daar ligt zij, doodgenoot,
    niet langer door devotie bijgestaan.
    Finale rust, de thee wacht rood
    nog op de kaars, die spoedig uit zal gaan.

    Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag
    en morgen, koud maanlicht strijkt
    langs openstaande tulpen,
    ontzielde aders glimmen subcutaan.

    Zoals haar vrome handen zijn gevouwen,
    de vanzelfsprekendheid van haar vertrouwen
    haar bracht tot haar tewaterlating, hier
    voorgoed gedragen door de godsrivier.
  • 7
    746

    De loop drone

    1e ronde
    De loop drone

    In het oog van de storm dachten wij terug
    aan waar we liepen, soms even zoutpilaren waren.
    Een leven van zorgeloosheid pauzeerde, zo leek het.

    Maar op de plaats die achterbleef kwamen gezichten,
    lijkwitte gezichten vol onbegrip.

    Roerloos luisterden we naar de schelpenregen in de branding.
    Niets durfden we nog te denken, tot een drone alles van boven filmde.
    We zagen hoe de zee haar getijden blootlegde
    en de zon de kustboog wit gekrijt had, al die tijd al!

    Daarna kwam langzaam het besef dat we mee ademden
    met windstiltes, zandsluiers over onze voetafdrukken.
    Er is grote behoefte, denken wij, aan een onbemand
    wandel voertuig, een loop drone.
  • 8
    762

    De onrust

    1e ronde
    De onrust

    Een bospad, het jouwe en het mijne, weet je nog?
    Het is een uitzonderlijk warme herfstdag, 
    de lucht nog vol zomers stuifmeel, in tegenlicht
    zwevend tussen twijgen.

    Een elzenblad valt in de holte van je hals,
    rood weerspiegelt in je ogen.
    Liefde is soms te klein om te geloven. 

    En het leven stroomt
    zoals de winden waaien, tyfonen draaien,
    de aarde, de planeten om de zon.

    Toen al dit blad nog moest aangroeien
    uit deze bosgrond langs het pad,
    waar wortels moeiteloos penetreren
    en de sapstroom nog moest ontspringen,
    stroomde ik al voor jou.

    Thuis in een la ligt een scheermes
    waarmee ik kruispaden zou kunnen snijden
    diep, diep! Tot de onrust stopt.

    Zo blijft alles steeds nieuw, ieder moment
    een smeekbede om verandering.
    Wortel mij in jou en
    neem me op in jouw donker,
    verwelkom mij als indringer, kanarie in de mijn.

    Maar het is nog zo teer, daarbinnen.
    Als dode bladeren, verpulverd voor je het weet.
    Ook al kennen we elkaars littekens, reiken we
    naar dezelfde geborgenheid, zacht, warm.

    En het leven stroomt
    zoals de winden waaien, tyfonen draaien,
    de aarde, de planeten om de zon.
  • 9
    1142

    Draagbaar

    1e ronde
    Draagbaar

    Zoals wij lopen door de seizoenen
    onder de berken die bloeien, vergelen, ontbladeren,
    heen en weer terug.
    Alsof er goud ligt in onze voetsporen komen we
    om weer te gaan.

    Om de lavendel te ruiken, de rijpe bloesem
    van de jasmijn. Wat zoeken we onder die bomen,
    arcades van schaduw, troost?

    Wat drijft de een zijn soera's te prevelen
    terwijl de ander een steen schoon spoelt
    en haar kind een koosnaam toefluistert.

    Dan waait het me aan, als we het zware hek passeren
    naar buiten: samen vinden we steeds opnieuw
    draagbare rouw.
  • 10
    745

    Een rust

    1e ronde
    Een rust

    Toen, na het strijken van een reeks triolen,
    de doodsmak van een reus te horen was
    zijn trage val een laag getrilde bas
    het bladgevolg van sidderende violen

    hernam een fluit de maat, zo waterkoud
    dat ik de dauw zag dalen met haar toon
    langsheen zijn bast en om de wortelkroon, 
    een wade. En met de geuren van het woud

    ontsteeg een rust, zo aangenaam en puur
    alsof een vlinder landde op de partituur.
    In het andante hoorde ik het stof

    bijna geluidloos vallen op het mos,
    zo welbewust, zo van de noten los
    verried muziek door stilte haar natuur.
  • 11
    75

    Heer G

    1e ronde
    Heer G

    Heer G sprak met een aanlandige wind
    in vlagen van de tongriem goed gesneden,
    de gnostische gemeenplaatsen gemeden.
    Hij was, de gaardbewoners goed gezind,

    die ene die gesproken had, en zweeg.
    Behalve door de mond van de profeten
    (voor zijn gewag met wonderen bemeten)
    was er geen mens die hoogte van hem kreeg.

    Nu komt heer G, verborgen in verhalen, 
    synopcissen geboekstaafd in een steen
    al eeuwenlang met niets nog overeen.

    Schuilt daar zijn zeggingskracht, is hij het woord
    dat onweerlegbaar troostend aan mij hecht,
    wat mij ontbreekt onuitgesproken zegt?
  • 12
    767

    Hotel Alzheimer

    1e ronde
    Hotel Alzheimer

    Een concertpianiste heeft haar handen geklemd
    om de koekjes in haar schoot en voelt iets warms
    maar slaat er geen acht op.

    Terwijl een fotograaf met zijn holle vuisten scherpstelt
    zuigt haar luier zich langzaam vol en beroeren
    haar kromgetrokken vingers de toetsen van de vleugel,

    ze morst kruimels (van Grieg)
    en laat een beekje horen, bij maanopkomst.
    Daarna is het stil, op een enkel kuchje na.
    De fotograaf richt zijn zoeker maar vindt geen applaus.

    Dit hotel snakt naar mens
    maar alleen een grijze zangvogel fluit
    achter een karretje vol rinkelend servies.
    Ajax godverdee! roept de fotograaf.
  • 13
    740

    Kaouther

    1e ronde

    Kaouther

    3zizity, je ogen roepen me, je handen zoeken me,
    je woorden aaien me, mijn kussen willen je.
    Een warme gloed ben jij, je huid zo dicht bij mij,
    mijn vingers tintelen mijn liefste
    kijk naar mij, ik kijk de hele tijd naar jou. 

    Zoete avondwind, verkoelende jasmijn en munt
    is als balsem voor de nacht.
    Jouw zeezoute hals, je lippen, 
    kussens voor mijn ziel.

    Kaouther, rivier van liefde, ik huiver
    voor je zuiverheid, voor ik in je water val,
    je waterval naar het Paradijs.

    Lente, je haar waait speels, omhult je met roze. 
    De appelgaard draagt bloesems die van appels dromen
    een zomer lang jouw wangen in de zon.

    3zizity, mijn handen roepen je, je vingers vinden ze.
    Die warme gloed ben jij, mijn ogen, ze branden op je wangen
    mijn liefste kijk naar mij, ik kijk de hele tijd naar jou.

    Zoete avondwind, verkoelende jasmijn en munt
    is mijn balsem voor de nacht.
    Jouw zeezoute hals, je lippen,
    kussens voor mijn ziel. 

    Kaouther, rivier van liefde, ik huiver
    voor je zuiverheid, voor ik in je water val,
    je waterval naar het Paradijs.
  • 14
    890

    Overgang

    1e ronde
    Overgang

    Voer de pont niet sneller
    of hield de rivier haar haast in?
    Noch het buiswater, noch de zwaluwen wisten het.

    We keken op, maar de avondzon
    kon niet veel anders dan verblinden en
    we geloofden alles 
    voor het moment

    totdat de pontwachter
    de schipper en de fietsen gebaarde
    te gaan bijliggen.

    De stroming, die onze teleurstelling inzag,
    zette ons desondanks over.

    Het bleek een goede gedachte, want later
    wisten we niet eens meer
    hoe we er waren gekomen maar wel
    dat we hadden genoten.
  • 15
    760

    Roos

    1e ronde
    Roos

    De sirene van de ambulance, klokken in disharmonie
    die de doden verwelkomen, of de trein die raast 
    door het verlaten station in de verte.

    Niets van dat alles kan haar een traan ontlokken,
    alles is zo mooi gegroeid!

    Onder haar voeten vers gras, als monotoon 
    haar soera's klinken.
    Plechtig maken haar handen plaats in de aarde
    voor een roos, nog volledig in de knop.
    Één voor één giet en streelt ze de planten,
    met het restwater spoelt ze
    de naamsteen schoon.

    Liefde gaat omhoog, sapstroom bereikt de vrucht
    die de mus wil proeven. Een kleine appelboom
    herbergt genade en een weg hieruit.

    Hoelang nog zal dit ongevraagde
    haar onder de berken, arcades van troost, doen stilstaan
    en omkijken naar haar kind, dat ze koesterde in de lente,
    dat ze toesprak met zachte zinnen.
    Dat ze in haar onrust, steeds opnieuw moet laten rusten.
2019
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    4590

    Blik telefoon

    1e ronde


    Blik telefoon
     
    Als de nacht daagt en een aanlandige wind
    opdringerig een fluistertoon laat horen,
    zacht striemend langs mijn afgewende oren
    de naam roept van een lang vergeten kind

    is het alsof een door de tijd gevlochten draad
    uit een kluwen, weg gestopt in mijn geheugen
    de metalen weerklank van een oude leugen
    (ontrafeld) in het heden binnen laat.

    Dan hoor ik weer het strak gespannen touw
    tussen de twee conserveblikken trillen;
    een scherpe stem 'ik ben je zusje' gillen.

    Geschrokken, maar niet langer meer dociel
    waai ik me weg van onbeantwoord leven
    en naar de plek waar jij mij nooit ontviel.



     
     
  • 2
    5230

    Boetiek Sally May

    1e ronde
    'Boetiek Sally May',
    waar je spijkers in je jeans kon slaan,
    patchouli mocht opdoen terwijl je haar
    gevlochten werd.
    Een ketting sloeg ze, van zilver en goud
    in haar toch al zo roekeloze broek.

    Een vredesduif bungelde aan een veter
    over haar toch al zo donzige borsten.
    De eigenaresse was vermeend altruïst 
    maar niemand stal van het buitenrek,
    je vroeg erom als je iets nodig had.
    Wat een schat, met haar kettingvlechten.

    's Nachts, toen van nachtwinkelen nog
    geen sprake was, stroopte zij (supergeil)
    haar angora trui op, de nimf.
    Alles wat je kon ruiken, rook je, hield
    je voor parfum, maar daar was het al;
    herhaaldelijke grondlucht.

    En nu?, ze is waarschijnlijk oud
    en heeft welvaartsziekten,
    terwijl ze met kettingen speelt 
    en met dociele mannen. Een spel
    van geven en nemen, verklaart ze
    een witte aderlating.
  • 3
    6861

    Cheesecake

    1e ronde
    Waar wij lopen langs meebuigend koren, krommen eiken
    en valt herhaaldelijk een flonkering van maanlicht
    langs je hals op onze handen.

    Een branding vol woorden spoelt door mijn mond, 
    toch proef ik er maar één: bladergeritsel.
    Hazenpaden kleuren roze en groen; 
    wat draagt de bosrand het veld mooi
    naar de beekoever!

    Waar wij zitten in het park, is de stad
    een gedachte totdat
    we ondergronds gaan en een sliert 
    verlichte ramen voorbij trekt in je ogen.

    Omhoog gehesen 
    hervindt je huid bedeesd haar glans.
    Ademruimte.
    Op je bord liggen zoetigheden, die je laten wachten
    tot je ze goed van naam kent.

    Dan schaterlacht de namiddag
    om hoe we gezichten bloemennamen geven,
    gevels omzeilen en bomen laten paraderen
    langs onze schaduwen.
  • 4
    4594

    De godsrivier

    1e ronde
    De godsrivier

    Daar ligt zij, doodgenoot,
    niet langer door devotie bijgestaan;
    finale rust, de thee wacht rood
    nog op de kaars, die sissend uit zal gaan.

    Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag
    en morgen, koud maanlicht strijkt
    langs openstaande tulpen,
    ontzielde aders glimmen subcutaan.

    Zoals haar vrome handen zijn gevouwen,
    de onomkeerbaarheid van haar vertrouwen
    haar bracht tot haar tewaterlating, hier
    voorgoed gedragen door de godsrivier.
  • 5
    6617

    Dougongs

    1e ronde

    Ik neem je mee, ongelovige
    en houd je gevangen 
    in een verboden stad, om 
    sterfelijkheid zwart te lakken.
    Hou je adem in en luister
    naar wat er daarbuiten gebeurt,
    want ik maak de stad steeds groter.

    Topzware gebouwen laat ik rusten 
    op dougongs, dragers
    zonder één druppel lijm; ik stapel
    leugens zolang als dat nodig is,
    vijf eeuwen, zes.
    Flexibel verbind ik, flegmatisch.

    Johannes 3 zwartlakken, 1 Korintiërs 15.
    Oké, je bent nu van mij, ik sleep je mee
    door mijn gedachtenpaleis.
    'Het is jouw keuze', lieg ik
    dicipelen en rasjidoen bij elkaar,
    recht de onrust in.

    Nu komt het: ik bied mijn  leven
    ter lening aan en wat gebeurt er dan?
    :Wandelingen in verblindend licht;
    een bospad als in accolades gevangen,
    handen zoeken het wonder
    van de aanraking.

    Liefde ontkennen, 
    de synopsis zwartgelakt.
    Wil je het nog weten? Oké,
    het is niet zo moeilijk. Hang je jas op,
    ik pak de waarheid erbij en jij warmt je
    aan mij. Jouw tijdelijke eeuwigheid.
2018
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    8713

    Accolades

    1e ronde
    Accolades

    Twee bospaden, het jouwe en het mijne, weet je nog?
    Het is een uitzonderlijk warme herfstdag, zo wit,
    een zomer in tegenlicht.
    Accolades van jasmijn schuiven over elkaar
    als in een kaleidoscoop, de lucht nog vol stuifmeel,
    zwevend tussen twijgen.

    (Liefde) in de holte van je hand, waar mijn vingers passen
    en een elzenblad dat haar bestemming zoekt, naar je kijkt.
    (Liefde) soms te klein, te zwak om te geloven,
    smeul!, weerspiegel in je ogen, rood.

    En het is goed.
    Zoals de winden waaien, tyfonen draaien,
    de aarde, de planeten om de zon.
    Zoals de berg als gestoken door een bij, opzwelt
    en water als pus naar beneden sijpelt, de olifant
    plechtig wandelt en zich in een kleibad wast.

    Zo is alles steeds nieuw,
    ieder moment een bede om (liefde) verandering.
    Bron mij! in jou
    en neem me op in (Liefde) jouw donker: verwelkom mij,
    indringer, kanarie in de mijn.

    Toen dit blad nog moest aangroeien,
    uit deze bosgrond langs het pad (het mijne)
    waar wortels moeiteloos penetreren,
    de sapstroom nog moest ontspringen, bloedde ik al,
    schrijver van onwaarheden, fantast!

    Thuis in een la ligt een vlijmscherp mes
    waarmee ik accolades zou kunnen snijden
    diep, diep!, maar het is goed
    zoals de winden waaien, tyfonen draaien,
    de aarde, de planeten om de zon.
  • 2
    2467

    Geen snel antwoord

    1e ronde
    Geen snel antwoord

    Het antwoord zoeken met een vraag,
    een inzicht te betwijfelen met vragen.
    Die willen vinden zullen meestal traag
    het antwoord zoeken, met een vraag
    naar weer een blootgelegde onderlaag
    van weetlust en van ongeloof, ze plagen
    het antwoord, zoeken met een vraag
    een inzicht, te betwijfelen met vragen.
  • 3
    3031

    hielspoor

    1e ronde
    Met het houten marteltuig waarover ik bij normaal gebruik
    mijn voetzolen moet rollen, druk ik de veldmuis (bijna naamgenoot)
    zonder krijsen ruggelings dood in zijn val.
    Mijn handen een minuut lang soeverein
    boven zijn of haar naar leven spartelende pootjes.

    Het eerste elektronische horloge ziet het licht In hetzelfde jaar
    als waarin de laatste gaslamp in een Nederlands treinstel
    wordt vervangen door een gloeidraad, meedogenloos!
    Net als liefde (mijn huid en adem), zestig geboortedagen later
    niet langer jouw gedachten mag warmen.

    Een huilbui verraadt dat mijn hielen voelen als gloeiende kolen,
    terwijl we kijken naar de maan die maar niet wil bloeden.
    Een meteoriet trekt een raketspoor boven de ėcluse,
    zo mooi gevangen; licht alleen te zien
    met onze ogen, zonder jou.
  • 4
    8812

    Roos

    1e ronde
    De sirene, de klokken in disharmonie die de doden
    verwelkomen of de trein naar het zuiden;
    toevlucht voor ontredderden,
    niets van dat alles kan haar een traan ontlokken.
    Alles is zo mooi gegroeid!

    Onder haar blote voeten voelt ze het water en het zout
    dat in de wortels trekt.
    Twee soera's zegt ze, monotoon, om de stilte heen.
    Plechtig maken haar handen plaats in de aarde
    voor een roos, nog volledig in de knop.
    Een voor een plant ze de bollen, duimdiep
    en spoelt de naamsteen schoon.

    Liefde gaat omhoog, sapstroom bereikt de vrucht
    die de mus wil proeven, een kleine appelboom
    herbergt genade en een weg hieruit.
    Hoelang nog zal dit ongevraagd scenario haar
    onder de beuken, arcades van troost, doen stilstaan?

    En omkijken naar haar kind, dat ze koesterde in de lentezon,
    dat ze toesprak met zachte zinnen.
    Dat ze in haar onrust, steeds opnieuw moet laten rusten.
  • 5
    2480

    Vergaan

    1e ronde
    Vergaan

    De brug over brokken keramiek,
    die eens per dag een herder nog draagt
    met zijn collie en zestig meekleurende manenschapen,
    heeft zijn functie van verbinden verloren.
    Net als die over de Buurse beek samenvalt
    met de overwoekerde blekerij waar hij toe leidde.

    In bladstilte plooit het Twentse water (Duits eigendom)
    zich rond de boeg van de fluisterboot,
    als wij onze hoofden moeten buigen.

    Zwart fluweel komt in steekjes los van achter je oren, je kamt
    het terug met je vingers.
    Hoe kan ik denken aan pruttelend vlees boven
    een kleine vlam in Tunis, obscuriteit;
    hoe ik mijn neus in je kruidige oksel drukte
    en bijna snoot van verdriet.

    Door de Ijssel gefilterd en versneden,
    wordt de beek tweestatig, net als jij.
    Verspringt de tijd naar de geur van jasmijn onder een fluitende Chili,
    beide vergankelijk.

    Net als het schuilen bij mij
    en het schuilen bij jou, tot liefde
    vergaan.
2017
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    5102

    Bliktelefoon

    Top 1000
    Bliktelefoon

    Als de nacht daagt en een aanlandige wind
    opdringerig een fluistertoon laat horen, die
    langs mijn hart, tot in mijn dove oren
    de naam veinst van een lang vergeten kind

    is het alsof een door de tijd gevlochten draad  
    uit een kluwen, weggestopt in mijn geheugen
    de metalen weerklank van een oude leugen,
    gelouterd, in het heden binnen laat.

    Dan hoor ik weer het strak gespannen touw
    tussen de twee conservenblikken trillen;
    een scherpe stem ‘ ik ben je zusje’  gillen.

    Ontworteld, maar niet bang meer of dociel,
    waai ik me weg van onbeantwoord leven
    en naar de plek waar jij mij nooit ontviel.
  • 2
    5079

    De godsrivier

    1e ronde
    De godsrivier


    Daar ligt zij dood, zo dood,
    niet langer door devotie bijgestaan;
    het bedhek rust, de thee wacht rood
    nog op de kaars die spoedig uit zal gaan.
     
    Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag
    en morgen,  vaag maanlicht strijkt
    langs openstaande tulpen,
    de macht ontbreekt hen om nog dicht te gaan.
     
    Zoals haar vrome handen zijn gevouwen,
    de onomkeerbaarheid van haar vertrouwen
    haar bracht tot haar tewaterlating, hier
    voorgoed gedragen door de godsrivier.
  • 3
    7620

    Dwangbevel

    Top 100


    Dwangbevel
     
    Dat ze niet kan stoppen weet ze. En dat niet elke open gepelde
    mandarijn acht partjes oplevert, soms zelfs negen, om precies te zijn
    twee keer negen, acht keer acht en vier keer zeven, weet ze ook.

    Het tikken van hakken, ergens in de straat, herhaalt zich
    nooit in een herkenbare reeks; zou dat pokkenwijf steeds voedsel gooien
    naar het gakkende ganzenleger?, eet je schimmelbrood zelf op!
     
    Vaak lijkt het of ongeschreven woorden haar voortjagen. Nu twijfelt ze,
    tussen leegte, knoestige bomen of de schoorsteenveger die zei
    dat hij drie bochten onveilig vond maar dat er nu geen gevaar was.

    Hier in het donker is niets werkelijk. Denken gebeurt op de tast en
    is al net zoiets als het voelen van haar ziel (een slangenmens).
    Een lichtflits, die godzijdank na acht tellen in een donderslag verandert,

    heeft even de papieren stapel zichtbaar gemaakt. Bovenop: 'dwangbevel'.
    Een wervelwindje blaast sigarettenhulzen van de tafel als haar voordeur open zwaait:
    ‘ik ben het maar, je moeder’.
  • 4
    10124

    Slecht gezelschap

    1e ronde
    Slecht gezelschap

    Op het seringeneiland kwam de tijd tot stilstand
    en zocht naar een spoor van wind,
    de flonkering van de middagzon op een dotterbloem
    of de schaduw van een brasem die zich diep in de modder groef.


    Een lisdodde leunde op het water, bewoog daar wat?
    De rietpraam dobberde heel even onder haar gewicht, de oogst lag
    in gelijke rollen: honderd bossen paars, vijftig bossen wit.

    Indachtig een thuiskomst brak een vrouw
    zwijgend drie eieren.
    Een ons gerookt spek smoorde in zijn eigen vet,
    het kroos naast de steiger bleef onbeweeglijk,
    dit was het enige vertrouwde.

    Een voorgevoel drong brutaal de stilte binnen.
    De sonore diesel in de verte verraadde de komst van de schuit, 
    de kweker was in slecht gezelschap.

    Een man werd ruggelings het huis in gedragen,
    zijn armen en gezicht rood verbrand; geen onverbiddelijke dode,
    eerder een koortsige zieke die geleidelijk verbleekte.

    Alle levensritme was nu bijna weg,
    totdat het bovenlicht verse lucht naar binnen zoog
    en het afscheidslied van een vlucht grauwe ganzen.
  • 5
    7345

    Uurglas

    1e ronde
    Uurglas
     

    Er is een land, het kan overal zijn, waar niet wordt geoogst
    maar waar verteert wat is verteerd en wordt gezegd, wat is gezegd.
    Nieuwe maan stuurt nachtregen, oplichtend gras ruist,
    geen woord wordt er nog geboren.


    ’S morgens  hoor je fluisteren dat er tuinen in mensen zijn gezaaid,
    dat je er nieuw, gedachteloos kunt zijn en op de tast mag liefhebben.
    Het is er veilig, omdijkt. Valse hoop slaat kapot op de waterkering, 
    dagen worden er met zout in zand geschreven.
     
     
    Het een leidt tot het ander; dromen die rauw terugvallen met de branding en
    godzijdank geen geboetseer meer, of uitleg.
    Als onkruid woekert taal er onder bomen, onbruikbaar
    trillend boven immense zoutvlakten, smoezelige spaties.


    Het verhaal van je bestaan mag je welterusten kussen, als een kind
    in dit land leef je, door te  waken en te wachten
    op het  uurglas waarin de tijd wordt gebroken. Tot je hem omdraait
    met je laatste herinnering,  gebeurt er niets.
  • 6
    5082

    Zoutmeer

    1e ronde
    Zoutmeer

    Wat was er toch?
    Er lag een film van water,
    alles, zelfs de einder was gevangen in pregnant wit..,
    recht, plat; geen vluchtweg.
    Deze godverdomde spiegel was de aarde en de hemel!
    Ik wilde gaan liggen, voelde niets.
    Alleen naar binnen gaan helpt, zei mijn ziel (een Boliviaan).

    Eenmaal daar kwamen mijn gedachten terug, 
    maar ze waren anders gevormd.
    Ik greep me vast, nee, dat was het:
    ik greep mijn gedachten vast, 
    vouwde ze open uit mijn kinderboek.
    Hoogte, diepte,
    inzicht. En tranen op thuisreis   
2016
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    6681

    Atrium

    1e ronde
    De concertpianiste, haar hand geklemd
    om de koekjes in haar schoot,
    voelde iets warms
    door haar heerlijkheidje stromen.

    Terwijl de fotograaf met zijn holle vuist
    een verrekijkertje maakte, zoog een luier
    zich langzaam vol en beroerden haar natte
    vingers de toetsen van de vleugel.

    Ze morste kruimels (van Grieg)
    en liet een beekje horen, bij maanopkomst.
    De fotograaf richtte zijn zoeker
    maar vond geen applaus.

    Dit atrium snakte naar mens maar
    alleen een grijze zangvogel floot
    achter een karretje vol rinkelend servies.
    Ajax godverdee! riep de fotograaf.
  • 2
    5246

    Langs meneer Jaques

    1e ronde
    Het zadel, mijn handen, jij naast me.
    Zelfs de verblindende mist voelt als vertrouwd,
    de zon met haar belofte zich overal te tonen.
    Als we meneer Jaques passeren
    weten we nog niet dat hij de wegversperring is.

    Nu, samengeklemd,
    mijn hand achter je rug om in de jouwe,
    zien we Arles terug;
    het licht over de rivier, onder de brug door en vanachter de bomen
    reflecteert op onze gezichten.

    Mijn ogen speuren even, je lacht vertrouwelijk.
    Zo'n godverdomd mooi zelfportret!

    Ook als we buiten zijn, blijven we gevangen in beelden
    totdat je spreekt
    en alles uiteenvalt als wortelgebak.
    Met mijn ontoereikende vorkje zoek ik naar woorden
    maar prik bloed aan.

    Op weg naar de uitgang 
    zien we het laatste museumstuk,
    meneer Jaques
    en hoe hij
    ons voortbestaan eeuwig binnen houdt.
  • 3
    9027

    Roerloos

    1e ronde
    Waren het haar handen
    als zalmen onderweg naar bekende paaigronden
    door de zakken van zijn jas?

    Haar vingers;
    steenkoude voorbodes van slechte seks en
    goede voornemens.
    Had hij ze moeten proeven, raden
    waar ze geweest waren?

    Diep in de modder rust
    zijn anker. Roerloos.

    Hij was een geestdode
    toen drie Bachiaanse grondtonen
    de oerstilte doorbraken.
    Alles was misplaatst. Zijn naaktlopende zelf
    nog het meest

    maar niet haar stem,
    haar ademen, haar toevlucht.
    Ze bracht hem terug bij hun laatste zin:
    over wie de oudejaarsconference dat jaar
    zou gaan doen.
  • 4
    6297

    Voor het overige

    1e ronde
    Afdalen naar waar het niet meer is.
    Krakende messen, zeevonk.
    Ik had niet meer gedacht zonder te kunnen. 

    Anzichtmolens piepen nergens
    zo ongeloofwaardig als hier, geen blauw jaagt
    zo kansloos op het grijs. Ingevroren vis is niet reukloos.

    Voor het overige maak ik
    zelfportretten met mijn schoenzolen,
    erfstukken van zand.

    Stemmen splijten mijn kern open.
    De ruis meet veertienduizend hertz
    en ik wil maar één ding horen,
    beseffen, zien:
2015
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    5555

    Cheesecake

    Top 100

    Cheesecake

     

     

    Waar wij lopen door terugdeinzend koren, krommen eiken

    en valt herhaaldelijk een flonkering langs je hals op je handen.

     

    Er ligt een zee van woorden in mijn mond,

    toch proef ik er maar één: bladergeritsel.

    Achtervolgd door hazenpaden verwonderen we ons;

    wat draagt de bosrand het veld mooi naar de beekoever!

     

    Waar wij zitten in het park is de stad een gedachte.

    Ondergronds trekt een sliert verlichte ramen voorbij in je ogen.

    Bijna boven hervindt je huid haar herfstkleur en liggen straten

    te rusten.

     

    De zoetigheden op je bord laten je wachten tot je ze goed van naam kent,

    de namiddag schaterlacht.

    Zoals we daarna gezichten bloemennamen geven,

    gevels omzeilen en bomen laten paraderen langs onze schaduwen.

     

  • 2
    5568

    De godsrivier

    1e ronde

    De godsrivier

     

    Daar ligt zij dood, zo dood,

    niet langer door haar vroomheid bijgestaan.

    Het bed omhoog, de oude thee wacht rood

    nog, op de kaars die spoedig uit zal gaan.

     

    Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag

    en morgen. Nu vindt het maanlicht traag

    de openstaande tulpen,

    de macht ontbreekt hen om nog dicht te gaan.

     

    Zoals haar blauwe handen zijn gevouwen,

    de onomkeerbaarheid van haar vertrouwen

    haar bracht tot haar tewaterlating, hier

    voorgoed gedragen door de godsrivier.

  • 3
    10697

    De omkering

    1e ronde

    De omkering

     

    Ik beken

    het is hardvochtig

    vergeef me mijn oordeel

    als de opgejaagden

    met schaarse krachten

    langs de rotsen omhoog klimmen

    maar het moet

    natuurlijk is er mededogen

    vindbaar geluk

    verloren

    een druppel die verkeerd valt

    op een van god verlaten waterscheiding

    en ongelijkheid

    tussen reikhalzenden

    wie zegt dat er geen verband bestaat?

    een man die betoogt dat het niet waar is

    een kinderlijkje in de Echeïsche Zee

    het komt nooit meer goed

    denk je

    totdat je leest van onderen naar boven

  • 4
    10696

    Het oordeel

    1e ronde

    Het oordeel

     

    Ik beken

    het is hardvochtig

    vergeef me mijn oordeel

    als de opgejaagden

    met schaarse krachten

    langs de rotsen omhoog klimmen

    maar het moet

    natuurlijk is er mededogen

    vindbaar geluk

    verloren

    een druppel die verkeerd valt

    op een van god verlaten waterscheiding

    en ongelijkheid

    tussen reikhalzenden

    wie zegt dat er geen verband bestaat?

    een man die betoogt dat het niet waar is

    een kinderlijkje in de Echeïsche Zee

    het komt nooit meer goed

    denk je

    totdat je leest van onderen naar boven

2014
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    10343

    De gedachte

    1e ronde

    De gedachte

     

    Nog voordat ik je kende, zelfs niet van je wist

    een doorschijnende geest in mijn dromen

    je kruidige geuren nog niet had gemist

    of je terug zag in knoestige bomen

     

    was er al dat vermoeden, onaanraakbaar tactiel,

    de gedachte die jou alleen voelde

    waarin niets anders leefde; niets dan jouw ziel

    als een koorts door mijn aderen spoelde

     

    Een kalm weten aardde, van de weeromstuit,

    waar tenslotte je bloedzoute kus werd geproefd

    en je huid  samensmolt met mijn huid

     

    Ik draag mijn gedachte, blijmoedig bedroefd,

    onuitwisbare liefste dubbelzinnige bruid,

    met me mee tot het niet langer hoeft

  • 2
    6954

    De godsrivier

    Top 1000

    De godsrivier

    Daar ligt zij dood, zo dood,
    niet langer door haar bede bijgestaan.
    Het bed omhoog, de oude thee wacht rood
    nog, op het licht dat spoedig uit zal gaan.

    Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag
    en morgen. Dan valt een kelkblad traag
    van ongenadig openstaande tulpen,
    de macht ontbreekt hen om nog dicht te gaan.

    Zoals de aders lopen door haar dunne armen,
    haar bleke handen dromen van een wit erbarmen
    dat haar omhult bij het te water gaan,
    gedragen door de godsrivier voortaan.

  • 3
    7227

    De sluiswachter

    1e ronde

    De sluiswachter


    Zoals jouw aderen lopen, ooit rivieren van levenslust,
    langs een kameraadschappelijk weerzien met mijn vingertoppen,
    waarin de weekheid van je huid werd bewaard.

    In stille tijdloosheid raak ik je aan en herkauwen mijn hersenen

    begraasde verzen. Je woorden, geciseleerd in mijn papieren ziel

    snijden me, duimdiep.

    Zoals jouw aderen lopen, brakke kanalen van donker dwalen,
    naar een zee van weerloosheid die in mijn hart opleeft
    als ik, de sluiswachter, de ene na de andere zin doorlaat.

  • 4
    10189

    Het zoutmeer

    1e ronde

    Het zoutmeer

     

    Waar zij was wist ik niet. Haar zoeken voelde

    als nog langer zonder haar, in bladstilte verblijven.

     

    Ik vroeg wat is er toch? Er is niets antwoordde een wervelwindje

    alles, zelfs de einder is gevangen in pregnant wit, recht, plat; er is geen uitweg.

     

    Deze godverdomde spiegels zijn de aarde en de hemel,

    alleen naar binnen gaan helpt, zei mijn ziel (een Boliviaan).

     

    Doodstil liggend voel ik zout door mijn handen smelten en zie ik haar

     

    Eenmaal daar gevormde gedachten, ze grijpen me vast,

    of nee, dat is het: ik vouw ze open als een kinderboek

     

    nu, in tranen zie ik hoogte diepte en wordt de leegte

    gevuld met inzicht, met haar, op thuisreis.

  • 5
    6990

    Tweetalig

    Top 1000

    Tweetalig

    Waar wij lopen door terugdeinzend koren, krommen eiken
    en valt herhaaldelijk een flonkering langs je hals op je handen.

    Er ligt een zee van woorden in mijn mond,
    toch proef ik er maar één, ritselend voor je voeten uit.

    Zo verwonderen we ons lanen lang, achtervolgd door
    hazenpaden die door hoog gras vluchten.
    Wat draagt de bosrand het veld mooi naar de beekoever!

    Waar wij zitten in het park, rust de stad.

    Ondergronds reizen we van platform naar platform;
    een sliert verlichte ramen trekt voorbij in je ogen.

    En als we ons omhoog hijsen tot in klamme straten
    hervindt je huid bedeesd haar glans.

    Op je bord liggen drie zoetigheden die je laten wachten
    (tot je ze goed van naam kent).

    Dan lach je overal bovenuit en legt het verband:

    het woord valt.
    Zoals we daarna gezichten bloemennamen geven,

    gevels omzeilen en bomen laten paraderen
    langs onze schaduwen.

2013
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    8491

    Het zegel

    1e ronde

    Het zegel

     

    De ontmoeting van onze blikken, hoe je hand in de mijne viel.

    De tijd die om ons heen krioelde, als mussen om een struik.

     

    Wanneer je nooit een ander doel had dan woorden laten dansen, als aapjes,

    voor de schrandere anderen. Bedacht: wie ziet hun naaktheid?

    Je ontremde geweten loochende; uit je geheugen doorzichtige leugens opdiepte

    die zich als ijskristallen verzamelden rondom je hart.

    Je ziel voelde knellen op het punt van opstijgen, zweeg je beter.

     

    Je ontmoedigde me naar je te kijken, intiemer kon niet!

    Een kus, in zeemist, koelde mijn koortsige mond.

    Het vuur, waarvan de warme gloed mij voor mijn omzwervingen had beloond,

    ging uit. Gezeefd sterrenlicht bleef over.

    Het zegel brak in de ijle ochtendlucht.

    Onmachtig de aandrang te weerstaan ontsnapte een woord

    aan mijn verstijfde lippen.

    De tongval liefdevol, in plaats van afschrikwekkend.

  • 2
    10379

    Merkvast

    1e ronde

    Merkvast

     

    Het was bij tienen toen de mannen naar voren traden

    en simultaan spraken : Hoe ik forellenvis fileer, vagina’s prepareer,

    wat later uitrem bij het ingaan van de bocht, dat is mijn zaak.

    Het is het spelen met sappen, twee vingers tappen,

    een kwestie van wissels omzetten wanneer het moet.

    De weg is de brug, de brug is de weg.

     

    Onophoudelijk wachten op het eerste streepje blauw,

    een subtiel laagje houtjes onder de kolen en

    zonder smaak bedervende middelen de fik erin.

     

    Toen hielden de vrouwen het niet langer:

    Het lange wachten op reünies van kussen,

    het dragen als er niemand draagt.

     

    Uit een kaal, mineraalrijk gebergte vloeien twee stromen samen.

    Beide met het mandaat een rivier te veroorzaken.

    In bijna bladstilte ontstaan trapeziums van wijnstokken,

     

    synchroon geschakeld tegen de zwart fonkelende hellingen.

    Zien jullie het buitenspel niet; de mensen in hun rol,

    de tafel vol vrienden, de wijn zonder etiket?

     

    Het geheim bleef het geheim, ook in de yurt.

    Waar de man de deksel nam, het Texels lam keurde

    en haar gulzig in zijn armen nam.

  • 3
    7930

    Ritme

    1e ronde

    Ritme

     

    Op het seringeneiland aangekomen

    kwam alles tot stilstand.

    De tijd zocht naar een spoor van wind,

    de flonkering van een dotterbloem

    of een brasem die zich diep in de modder groef.

     

    Een lisdodde leunde op het water, bewoog daar wat?

    De praam lag roerloos te wachten, met bedwelmende oogst

    in gelijke rollen: honderd bossen paars, vijftig bossen wit.

     

    Indachtig een thuiskomst brak een vrouw

    zwijgend drie eieren

    en een ons gerookt spek smoorde in zijn eigen vet;

    dit was het enige vertrouwde.

    Het kroos naast de steiger bleef onbeweeglijk.

     

    Daarna kwam alles weer goed, zo was het toch?

    Een zware man werd ruggelings het huis in gedragen,

    zijn armen en gezicht rood verbrand; geen onverbiddelijke dode.

     

    Een koortsige zieke die geleidelijk verbleekte

    lag in een kist.

    Alle ritme was nu bijna weg,

    totdat het geopende bovenlicht verse lucht naar binnen zoog

    en het afscheidslied van een vlucht grauwe ganzen.  

  • 4
    10187

    Thuisreis

    1e ronde

    Thuisreis

     

    Toen de vrouw de gewonde man vond

    lispelde zij zijn ogen open.

    Het komt altijd uit, ik heb tijd voor je, ik luister.

     

    Je hoeft niet naar huis terug

    want je bent er al. In dit theater speelt het leven zich af,

    subtiel belicht: een zielsgelukkig mens.

     

    Een tafel voor twee, het was avond.

    Op dit toneel mocht alles worden uitgesproken,

    ieder woord was een voorstelling.

     

    Een doorwaakte nacht, de gewonde man brak.

    Stille maan; oor voor mijn huilen, goedzak!

    Je stuurde haar naar mij: de gewichtloze.

     

    De lijnen van haar hand (in de mijne).

    Rivieren waarin het leven samenstroomde.

    Elkaar herscheppen, dat was het!

2012
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    3456

    Blauw

    1e ronde
    Alles wat je doet is thee zetten
    van fijngedorste irissen
    die in de schellen blijven, stijven.
    Koud in mijn stomende glas.

    Praten over een stralend kind 
    zonder het ooit te hebben gezien
    in haar dansende ogen.
    Een benen navelstreng? Ik was toch
      
    springbalsem, aanraking?
    Jarenlang was er geen blauw
    tot de Fransen het evenwicht zagen.
    Wat was het onpeilbaar diep, maar zacht!

    Nu mag ik overzien hoe het ontbreken
    preluderend naklinkt
    en nog net niet sist in golven,
    kokend over mijn huid. 
  • 2
    5319

    Bliktelefoon

    Top 1000
    als de nacht daagt en een aanlandige wind
    opdringerig een lemniscaat laat stromen
    die kunstig draaiend onderhuids gekomen
    liefdevol armwiegt met mijn lang vergeten kind

    is het alsof een door de tijd gevlochten draad  
    uit een kluwen, weggestopt in mijn geheugen
    de blikken weerklank van een oude leugen
    doordringend in het heden binnen laat  

    daar spreekt ineens dat boude wezen blij,
    niet langer ingebakerd in mijn ziel,
    met heldere stem: ik ben het , je bent mij

    ontworteld, maar niet bang meer en dociel
    wil ik van heel dit onbedoelde leven vrij
    alleen nog waaien waar jij mij ontviel 


  • 3
    3794

    De belofte

    1e ronde

    je bent niet hier
    je beeltenis ligt op een dikke plak ijs
    het bed is te laag

    warme lucht zoemt
    langs mijn benen omhoog
    een vraag slingert zich om mij heen

    als door een dieplood geraakt
    voel ik de grond onder mijn voeten
    nu draag ik het geheim

    eenmaal kijk ik op je lichaam neer
    dan valt mijn besluit:
    tot hier en niet verder     
                

  • 4
    5296

    De godsrivier

    1e ronde
    Daar ligt zij dood, zo dood.
    Na uren dood te zijn gegaan. 
    Het bed omhoog, de oude thee wacht rood  
    nog op het licht dat spoedig uit zal gaan. 

    Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag
    en morgen. Dan valt een kelkblad traag 
    van ongenadig openstaande tulpen. 
    De macht ontbreekt hen om nog dicht te gaan.

    Zoals de aders lopen door haar dunne armen,
    haar bleke handen dromen van een wit erbarmen
    dat haar omhult bij het te water gaan.
    Gedragen door de godsrivier voortaan. 


     





  • 5
    5357

    De sluiswachter

    1e ronde
    zoals jouw aderen lopen
    ooit rivieren van levenslust 
    langs een kameraadschappelijk weerzien
    met mijn vingertoppen waarin  
    de weekheid van je huid werd bewaard 

    in stille tijdloosheid
    raak ik je aan en herkauwen mijn hersenen
    grazige verzen
    gekrast op gemarmerd papier met rafelranden
    (je scherpte je woord tot bloedens toe)
    waarmee je me diep sneed   

    zoals jouw aderen lopen
    brakke kanalen van donker dwalen
    naar een zee van weerloosheid
    die in mijn hart opleeft
    als ik, de sluiswachter
    de ene na de andere zin doorlaat
  • 6
    3796

    Het zoutmeer

    Top 1000
    Wat was er toch?
    Er lag een film van water
    Alles, zelfs de einder was gevangen in pregnant wit
    Recht, plat
    Geen vluchtwegen. Deze godverdomde spiegel was de aarde en de hemel
    Ik ging liggen, voelde niets
    Alleen naar binnen gaan helpt, zei mijn ziel (een Boliviaan)

    Eenmaal daar kwamen mijn gedachten terug 
    Maar ze waren anders gevormd
    Ik greep me vast. Nee
    Dat was het: ik greep mijn gedachten vast 
    En vouwde ze open uit mijn kinderboek
    Hoogte, diepte
    Inzicht. En tranen op thuisreis   
           
  • 7
    5036

    Laatste voorbode

    1e ronde
    Als mijn tranen niet waren gekomen
    om te kunnen huilen
    zou ik deze weg niet zijn gegaan.

    Onze liefde gestenigd te voelen worden,
    ons gekraste hart te horen wegspoelen.
    Pijn is alles dat ik zie: 
    de schelpenregen, de zee die met vaste hand
    een amberen streep trekt onder ons einde.  

    Door mijn stroperige wimpers
    herken ik vissers die touwen dreggen,
    stroppen knopen om strandpalen. 

    Honden trekken aangelijnde eenlingen 
    rond een piepende molen met vergeelde ansichten
    waarop spijkerbroeken met olifantsoren
    door de branding waden.

    Deze plek was er altijd. Dit duin windt,
    als laatste halte voor de finale val,
    om iedere gedachte een zandsluier
    en neemt geschreeuwde behoeften
    de eeuwige zoutmaat. 

    Kom wind waai, waai mijn wangen droog.
    Kom zon schijn,
    verlicht me.

    Teruggekeerd wacht ik nog
    totdat de slotveer in het hek ontspant. Kijk ik op
    en laat mijn brandende huig de oude, zere lucht los.        
    Een strook hemelblauw jaagt op het grijs;
    hulp is op komst.                  

    Als ik mijn jas ophang      
    weet je alles al.
      

  • 8
    3795

    Lichaamstaal

    1e ronde
    Die palm
    Hoe lang staat die gebogen
    Over mijn nachtelijke zelf
    Als ik met dadeltjes van ogen
    Ontwaak en schrik van zijn gewelf
    Dat schaduwmessen drijft in mij

    De pijn
    Hoe lang al schaaft hij plekken
    Onder mijn rimpelende huid
    Hoe vaak verstommen de gesprekken
    Op een verboden woord gestuit
    Dat niet geveeld, onuitgesproken blijft
  • 9
    8062

    Woordkunst

    1e ronde
    waar jij loopt waait een halm om al het koren
    tien stappen lang krommen eiken boven ons en
    valt herhaaldelijk een gouden flonkering langs je hals
    op je handen

    er ligt een zee van woorden in mijn mond
    toch gebruik ik er maar een, in het moment gewogen
    een woord dat voor jouw voeten uit
    in bladeren ligt verscholen

    zo belommeren we lege lanen en paren trage zinnen
    aan hazenpaden die door hoog gras vluchten
    wat draagt de bosrand 
    het veld mooi naar de beekoever

    waar jij zit wordt het park de hele stad 
    ondergronds reizen we van platform naar platform
    een sliert ramen trekt voorbij in je ogen
    als je naar buiten kijkt

    en als we ons omhoog hijsen tot in de klamme straten
    krijgt je huid een bedeesde glans
    op je bord liggen drie zoetigheden die je laat wachten
    tot je ze goed van naam kent

    dan lach je overal bovenuit en legt het verband, treffend
    zoals we daarna de gezichten namen geven,
    de huizen in de rijen plaatsen en de bomen laten paraderen
    langs onze schaduwen         

                             
2011
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    3416

    yo y lago

    1e ronde
    We waren er al
    De gletsjer. Twee keer haar licht in mijn ijskoude ogen
    Waar het zich afspeelde was niet duidelijk
    In mijn lichaam?
     
    Zo stil. Alleen de einder en de stilte waren enkelvoudig
    op deze waterspiegel 

    Verder weerkaatste alles, een wiekslag
    Een diergeluid, tien bellen aan de oppervlakte:
    ti, ti, ti, ti, ti, ti, ti, ti, ti, ti   
2010
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    9839

    An Ton

    1e ronde

    An Ton

     

    Je lag op bed, Dat was je laatste rol

    Ach, en weet je, Men kwam naar je toe

    Je nam je whisky, draaide nog een drol

    Voor al het andere was je veel te moe

     

    Je lach klonk echt en toch was alles spel

    Of zo bedoeld. En jij de regisseur

    De genius ook, achter het gezwel,

    de sprietsigaar, de openstaande deur

     

    Beneden zong nog een gespeelde stem

    In dit theatertje was zij de marionet

    Zij wees de weg en maande. Zei met klem

    dat voor één stoel, één koffie was gezet

     

    Voor bakerpraat of jeremiëren was geen tijd

    derhalve. Dat was niet zo wijs wist jij

    Dit was het waardig wachten zonder strijd

    Met jou verliep het overdrachtelijke tij

     

    Een dode godheid echter schreef de kranten vol

    Jouw laatste adem duldde men niet meer

    Vandaar hier, met olympisch protocol,

    dit naschrift in zijn woorden: "Ton , an jou de eer"

     

     

  • 2
    4254

    Bliktelefoon

    1e ronde

     

    Bliktelefoon

     

    als de dag taant en een aanlandige wind

    opdringerig met zachte lauwe stromen

    onmerkbaar onder oude huid gekomen

    de toon treft van mijn diep geborgde kind

     

    wordt een kluwen tot een opgespannen draad

    waarlangs de sleetse trilling van de leugen

    die het blikken eind markeert in mijn geheugen

    als een plaaggeest in het heden binnen gaat

     

    dan spreekt ineens dat boude wezen vrij

    zolang al ingebakerd in mijn ziel

    een stem zo helder, onomwonden blij

     

    beluister ik je liggend op het mos

    ik waai van alle knevelingen los

    en hoor hoe jij me veel te vroeg ontviel

  • 3
    4510

    Bliktelefoon (definitieve versie)

    1e ronde

    Bliktelefoon

     

    Als de dag taant en een aanlandige wind

    opdringerig met zachte lauwe stromen

    onmerkbaar onder oude huid gekomen

    het oor wekt van mijn diep geborgde kind

     

    Wordt een kluwen tot een opgespannen draad

    die door de korte golven van de leugen

    de blikken weerklank uit mijn ver geheugen

    licht trillend in het heden binnen laat

     

    Dan spreekt ineens dat boude wezen vrij

    zo lang al ingebakerd in mijn ziel

    met een stem zo helder. Onomwonden blij

     

    beluister ik je, warm nog van een blos

    Ik waai van heel dit onderkoelde leven los

    en hoor hoe jij me veel te vroeg ontviel 

  • 4
    4361

    Bollenland

    1e ronde

    Bollenland

     

    Nochtans kennen wij het hunne niet

    Geen stenen bedden rusten

    Geen hei vergrast in dit gebied

    Noch luwen boerenlusten

     

    Zie dan ons pas berooide land

    Met bol gewassen sloten

    Het pelafval nog in de mand

    De tussenoogst begoten

     

    Geurige gewijde grond

    Ademt vrij uit gaten

    Waar kleurenweelde zich bevond

    De oogst nu moet gaan baten

     

    De sporen vaag. Van eerste keus

    Het loof op losse hopen

    De zoete rook bedwelmt. Mijn neus

    Begint ervan te lopen

  • 5
    4255

    Dan toch

    1e ronde

     

    Dan toch,

     

    Dan toch het ruitvaren

    Op het Westeinde

    Met haar te kleine man

    En zijn grote boot

     

    Hoe hevig de helmstok

    Ook trilde. Van neuken

    Kwam het niet zolang

    Het roer nog niet om was

     

    Dan toch de sporen

    Achterop de ledervaren

    Onder het bilvlak geknakt

    De rietkraag geweken

     

    Hoe, in totaal genot omsluit

    Haar mond zijn harde

    Woorden komen eerder

    Pas na uren nazeilen

  • 6
    4511

    Dan toch (definitieve versie)

    1e ronde

    Dan toch

     

     

    Dan toch het ruitvaren

    Op het Westeinde

    Met haar te kleine man

    En zijn grote boot

     

    Hoe hevig de helmstok

    Ook trilde.Van Neuken

    Kwam het niet zolang

    Het roer nog niet om was

     

    Dan toch de sporen

    Achterop de Ledervaren

    Onder het bilvlak geknakt

    De rietkraag geweken

     

    Hoe in totaal genot omsluit

    Haar mond zijn harde

    Woorden komen eerder

    Pas na uren nazeilen

  • 7
    5451

    De Godsrivier

    1e ronde

    Daar ligt zij dood, zo dood

    na uren dood te zijn gegaan

    Het bed omhoog, de kachel zachtjes aan

    Gedragen door de Godsrivier. Voortaan

    tot wederzien gedoemd daaraan

     

    Haar bril verdeelt het bijbels dagboek in vandaag

    en morgen. Valt het laatste kelkblad traag

    van ongenadig openstaande tulpen;

    de macht ontbreekt hen om nog dicht te gaan

     

    Zoals de oude aders lopen door haar dunne armen,

    de zon haar huid beschijnt met wit erbarmen,

    het lijkt alsof zij met een zucht is opgegaan

    De Godsrivier weerklinkt  fier uit haar darmen

     

  • 8
    6052

    Laatste voorbode

    1e ronde

    Als mijn tranen er niet waren 

    om te huilen

     

    zou ik deze weg niet zijn gegaan

    om onze liefde gestenigd te zien worden,

    een gekrast hart  te voelen wegspoelen

     

    Met mijn dichtgeplakte ogen

    verbeeld ik mij vissers die touwen dreggen,

    stroppen om strandpalen knopen in een oranje lijn,

    de schelpenregen die met rust, (;draag ik rust in mij?);,

    een amberen krijtstreep trekt

     

    door alles wat ik zie. Aangelijnde eenlingen, honden

    cirkelen, een piepende molen met anzichten

    waarop mensen tweekleurige spijkerbroeken door

    de branding dragen

     

    Deze plek was er altijd

    als laatste halte voor de finale val

    (;Voor iedere gedachte een zandwade

    en zoute winden die je behoeften

    de eeuwige maat nemen);

     

    Kom wind waai!, waai mijn wangen droog

    Kom zon schijn!, licht op mijn dag

     

    Als ik terugkeer, de lucht zwaar is

    en ik inadem tot het slot ontspant, kijk ik op

    Een flard hemelblauw jaagt op het grijs;

    hulp is op komst

    Als ik mijn jas ophang

    weet je het al

  • 9
    6259

    Laatste voorbode (definitieve versie)

    1e ronde

    Laatste voorbode

     

    Als mijn tranen er niet waren geweest

    om te huilen

    zou ik deze weg niet zijn gegaan

    om onze liefde gestenigd te zien worden,

    een gekrast hart te voelen wegspoelen

     

    Met mijn dichtgeplakte ogen

    verbeeld ik mij vissers die touwen dreggen

    en stroppen knopen om oranje strandpalen,

    de schelpenregen die met vaste hand, (;draag ik rust in mij?);,

    een amberen krijtstreep trekt. Dat is alles wat ik zie

     

    Honden trekken aangelijnde eenlingen

    rond een piepende molen met anzichten

    waarop mensen in tweekleurige spijkerbroeken

    (;met idioot wijde pijpen); door de branding waden

     

    Deze plek was er altijd. Dit duin biedt

    als laatste halte voor de finale val

    voor iedere gedachte een zandsluier

    en zoute winden die geschreeuwde behoeften

    de eeuwige maat nemen

     

    Kom wind waai!, waai mijn wangen droog

    Kom zon schijn!,

    schijn licht op mijn dag

     

    Als ik terugkeer luister je

    tot het slotveer ontspant. Kijk ik op

    Met een brandende huig laat ik de oude, zere lucht los

    Een strook hemelblauw verjaagt het grijs;

    hulp is op komst

     

    Als ik mijn jas ophang

    weet je alles al

     

     

     

  • 10
    4256

    Naar Haarlem

    1e ronde

    Naar Haarlem

     

    de grijze bus rust

    onder de arm van de Kastanje

    je kunt de zon voelen prikken

    tussen de waterwolken door

     

    waar de beukennoot breekt

    past mijn nagel in het randje

    mijn ongewilde slikken

    is de smaaksensatie voor

     

    de chauffeur bereidt

    de kaartjesdrukmachine

    door de kleuren te herschikken

    op een nieuwe zone voor

     

    en op de stoep rolt

    een donkerbruine boomvrucht

    glanzend uit de marscapsule

    die hem behoedde voor het licht

     

    dan bijt ik door

     

    is de diesel al gaan draaien

    houd ik heel mijn zakkenvulsel

    tot in Haarlem uit het zicht

  • 11
    4354

    Overgang

    1e ronde

     

     

    voer de pont stroomafwaarts

    of hield de rivier haar haast in?

    noch het buiswater, noch de zwaluwen

    verrieden deze voorstilte

     

    we keken op

    en in tegen de avondzon

    we geloofden dat dit echt alles was

    voor het moment

     

    totdat de pontwachter

    bijna onheil gebaarde

    en ging bijliggen

    alsof de stroming onze teleurgang inzag

    toen we ons afwendden

  • 12
    9840

    Uitzieken

    1e ronde

    Met lampionnen die in de fik vlogen

    Laarzen vol water en kroos

    Haastig geijsde, bloedende japen

    Aangenaaide oren en ongenadige,

    ongenadige pakken slaag

     

    ben ik groot geworden

    Zo groot als ik ben geworden!

    Nu ik mankerende mensen

    help met alles, waarvan ik eerst walgde

    Beter ben gaan luisteren

    en met compassie denk aan iedereen,

    inclusief mijn ouders!

     

    Godbeter ben ik nooit, echt, gaan blowen

    of doorgegaan na die onwijze trip

    De drank heeft mij niet klein gekregen

    Nee, juist groot gehouden

    En nu?

    Wat een lage streek!

    Dat die kanker me als een wrokkige ouwe boer

    komt leegmelken. Morgenochtend vroeg

    ga ik eens fris naar buiten

    Dat zal me goed doen!

     

     

     

     

     

     

2009
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    9741

    Bankroet

    1e ronde
    In het oog van de storm
    dachten wij terug
    aan waar we zoutpilaren waren

    Een heel leven
    ging voorbij, leek het

    maar op de plaats die achterbleef
    kwam niemand terug en
    krijtwitte gezichten
    toonden het bankroet
    van onze zielen


  • 2
    7755

    Bliktelefoon

    1e ronde
    Bliktelefoon

    Als de dag taant en een aflandige wind
    Opdringerig met zachte lauwe stromen
    Onmerkbaar onder oude huid gekomen
    De liefste jongen in mijn diep geborgde vindt

    Wordt een kluwen tot een opgespannen draad
    Die druipend van mijn hebberige teugen
    Het holle eind markeert van mijn geheugen
    En mij alleen het lege heden houden laat

    Een blikken stem. Dat boude wezen binnen mij
    Zo lang al ingebakerd in mijn ziel
    Zo dierbaar trouw en onomwonden blij

    Ik luister naar je. Liggend op het koele mos
    Ik week van heel dit onbegrepen leven los
    Ik ben het hoor je. Die mij te vroeg ontviel

  • 3
    9688

    Blind

    1e ronde
    Door de spade. De wind
    Verstoven
    Verschoven. Verwezen
    Het oude duinenland
    Langs de paden van mijn kind
    De hagen
    Met gestage zware klinkers bekropen
    Het zachte tuinenland
    Nog in tegenlicht (En blind)
    Bemind de verte
    Aperte stenen. Stalen leugenspiegel
    Mijn kale kruinenland
  • 4
    9740

    De rust

    1e ronde
    Toen bij het sterven van een reeks triolen
    De doodsmak van een reus te horen was
    Zijn lange val de laag getrilde bas
    Het bladgevolg van sidderende violen

    Hernam een fluit de maat zo waterkoud
    Dat men de dauw zag dalen met haar toon
    Om het zure hout. De natte wortelkroon
    Een wade met de geuren van het woud

    Ontsteeg een rust zo aangenaam. Alsof
    Een vlinder landde op de partituur
    In het Andante hoorde men het stof
    Bijna geluidloos vallen op het mos

    Zo welbewust. Zo van de tonen los
    Verried muziek door stilte haar natuur
  • 5
    9893

    Geboren

    1e ronde
    Onder het kraambed van de Liefde ligt
    Een klein wanordelijk geschrift. Een persbericht
    Op toon gezet lijkt het een liefdeslied
    Gesproken een gebed:

    Mijn lieve kind. Je komt met horten
    van nooddruft en van overvloed
    gewaarborgd door mijn eigen bloed

    Nu al hou ik van je.Van binnenuit
    En jij van mij voordat we huid op huid leven
    Twee baby's die elkaar bekoren
    Ik uit jouw moeder. Jij uit mijn kind geboren

  • 6
    9894

    Ruis

    1e ronde
    Windstil
    We luisterden naar de schelpenregen

    Niets dachten we nog

    Maar toen we zagen hoe de zee
    laag over laag de getijdencurve blootlegde
    En de zon de kustboog wit gekrijt had
    Vermoedden we onze onwetendheid
  • 7
    9705

    Toen

    1e ronde
    Toen ik onder de Japanse kers
    Roze werd beschenen
    De krant las en de slak

    En de warme zomerlucht nog stak
    De zon haar zilveren lichtspel door
    Het berkenblad
    Dat later was verdwenen

    Toen ik de kale twijgen zag
    Na de vruchten in de koude mist. De veren
    Hoe ieder in zijn grasbed lag

    Begreep ik waarom hier het nieuws
    Van buiten in mijn ogen stroomt
    Mijn oren ruisen en mijn hart
    Beschroomd het juichen
    Nog altijd moet leren

    Toen ik om de ronde bloesem keek
    Naar besneeuwde stenen
    Het dak las en een vers
  • 8
    9907

    Windstilte

    1e ronde
    Roerloos luisterden we
    naar de schelpenregen
    en de stiltes

    Niets dachten we nog

    Pas toen we zagen hoe de
    zee haar getijden blootlegde
    en de zon de kustboog
    wit gekrijt had, kwam het
    langzame besef dat we
    mee ademden





  • 9
    10491

    Zeven

    1e ronde
    Kind, kind van mij
    Jouw kindertijd gaat o zo snel voorbij
    Ik ben vader zogenaamd
    Maar vergeet niet dat mijn hart ook luistert
    naar het kind in mij
    Jij zegt: Pap wat ben je groot geworden
    Maar wat voelde ik me klein
    toen jij in mijn armen lag en ik je zag
    Mijn grote kleine meid

    Wat wordt je lang, jij bent niet bang
    Je bent al zeven
    Ik wou dat ik in mijn leven wat langer
    zeven was gebleven
    Ach, ik weet dat jij daarom lacht
    Want hoe werd ik anders acht
    en vader van zo'n pracht

    Kind, kijk naar mij
    Onder jouw ogen glijdt de tijd voorbij
    Ik blijf vader voor zolang
    Maar vergeet niet wat de liefde fluistert
    Liefde geef je vrij
    Jij zegt: Vriend 'k wil altijd bij je blijven
    Zacht geef je je kleine hand
    Die ik even houden mag. En met jouw lach
    raak jij mijn hele wezen aan

    Wat wordt je wijs, jij ziet geen grijs
    Alleen maar leven
    Ik wou dat ik jou kon geven wat jij
    in mij al hebt geschreven
    Maar meid jij hebt nog zo lang de tijd
    Pak je allermooiste krijt
    en kleur je groot
    Mijn kind
  • 10
    9895

    Zoals jouw aderen lopen

    1e ronde
    Zoals jouw aderen lopen
    Waardoor al die tijd jouw bloed stroomde
    Een kameraadschappelijk weerzien
    Met mijn vingertoppen
    Waarin al die tijd de weekheid
    Van je huid werd bewaard

    In stille tijdloosheid raak ik je aan
    En herkauwen mijn hersenen grazige velden
    Van levenslust. Ja, je zoetsappige mond
    Jouw delta die nu leeg is en brak

    Je proeft. Een kuchje
    Zoals jouw aderen lopen
    Rivieren van donker dwalen
    En ik. De zoutloze sluiswachter