Biografie van Catharina van Daalen
Catharina van Daalen (Apeldoorn, 1980) schrijft gedichten en verhalen. Ze houdt van mythen en sagen, kunstgeschiedenis en de zee. In 2019 publiceerde ze een bundel in eigen beheer ‘Tot hij oceaan werd’ en twee gedichten in literair tijdschrift Extaze. Na twintig verhuizingen in binnen- en buitenland is ze neergestreken in Amersfoort, in afwachting van het doorbreken van de dijken.
2020
Nr.
Titel
Tekst
1
3453
Bestuiving
Top 1000
te regelmatig geplante maïs kan zich niet voortplanten
de wind moet de kolven door elkaar kunnen waaien
kruislings bestuiven
daarom moeten we nu in het gelid blijven precies
in hokjes allemaal even groot
even ver van elkaar verwijderd
doe een stap opzij en een nies reist diagonaal
met fatale gevolgen pok-pok-pok daar gaat de gymzaal aan dominostenen
de man in het pak dat zijn gezicht verbergt
vindt broeierige dood in de kasten
met zijn vinger in mijn mond roert hij de smaak van teer en honing
tegen mijn huig tot ik kokhals
slaat grim lachend het rood in mijn wangen
mijn temperatuur zit in een achtbaan terwijl de wereld net zo hard opbrandt
ik probeer hem te zien vertrekken tussen de hittegolven door
het silhouet vertekent, gebogen rug in een witte overall
hij is langer dan we denken
het geeft niet het benodigde overzicht
we moesten terug naar ons geboortedorp om getest te worden
hand in hand, rij aan rij, de weg breed gevuld
tractorwielen, hoeven en stro
de vliegende insecten zijn geel van zichzelf
en geel van het stuifmeel
ontsnappen aan de ingepakte vingers van de man in het pak
ontsnappen in de wind
wie haar gezicht opheft wordt eerder nat
wie de rol (r/l) opgeeft
is een winnaar
2
3458
Hulpverleners
Top 100
‘Zet daar maar neer’
de schoudertjes hoog / schuifelend achter zijn vorm
het was een meisje maar dat paste haar niet
konijntje, wezeltje, geslagen pup
hij boog zich naar me toe / strekte een vinger / raakte me bijna
niemand geloofde mijn reden om bijles te weigeren
ze drongen niet aan
op de vraag bij wie ik wilde wonen kon ik alleen maar lachen
mijn vader smeerde mijn brood
mijn moeder woonde zevenduizend kilometer verderop
toen mijn eigen naam op een huurcontract stond
stelde niemand die vraag
alsof ze niet meer bestond
als je acuut stopt met antidepressiva krijg je hersenflitsen
ijskoude rillingen onder de schedel
jeuk aan haarwortels en zwarte vlekken in je periferale visie
als je whisky drinkt gaat het over
een man zei dat mediteren mijn enige redding was
een vrouw zei dat ik alleen mocht doen wat ik zelf wilde
ze kon me niet vertellen wat dat was
iemand wilde me hypnotiseren
vergat mijn naam en toen ging het niet
in een soort alchemische transformatie van de ervaring
legde alles zich rustig neer onder mijn huid
vormden vlekken die niets met een moeder te maken hadden
schakerend van lichtbruin tot dieppaars met gele lichtjes
als ik me uitkleed in de sauna zwembad of sportschool
hoor ik ingehouden adem
wijzende vingers maken ook een geluid als je goed luistert
alleen in het donker is niet zichtbaar wat er gebeurde
is er ruimte om jouw eigen afdruk achter te laten
strek je / raak me / ik weiger niet meer
2019
Nr.
Titel
Tekst
1
6074
De ontoereikendheid van het woord
Top 1000
het kind verliest een speldje aan één haar
bungelend boven het fietspad
ik kan niet reiken maar wel vangen
wie houdt er adem in
als de gangdeur klapt als de stemmen
harder klinken dan met de deur open
wie draagt haar
centimeters boven de snelheid van het asfalt
boven koplampen die verdwijnen omdat ze haar ogen dichtdoet
de moeder kijkt om
er zit een telefoon klem tussen wang en hoofddoek
kopspelden glanzen / olieplastic metallic
dit lichaam ken ik niet – ik draag haar
het licht verspringt – fietsen doen we niet
ik heb er twee wil ik zeggen – ik zeg het niet
we hebben cellen en armen
we hebben allebei gedragen
we zeggen niets om de lucht tussen ons dichter te maken
om hand in hand te raken
om te weten dat de ander – de ik – de ander begrijpt
2
6073
Markering ontbreekt
Top 1000
Als je volwassen wordt moet je het zelf uitzoeken
met achttien staan de koffers op de stoep
genoeg betaald je gaat maar werken
Werkelijkheid is altijd sterker
de thee in de Prinsentuin blijft
avonden met gehuurde videobanden ook
ik neem de telefoon op en hoor ‘met uw verwekker’
fiets dagelijks langs het laatste ouderlijk huis
waar de nieuwe bewoners de deuren
en suite in de tuin hebben gezet
Elke dag met Meike en Sterre
de straat oversteken
stil vechten zonder elkaar aan te kijken
meisjes duwen elkaar alleen weg als ze niet betrapt kunnen worden
Laura laat haar eerste bh zien waar haar vader bij is
daar thuis wordt gerookt
Mijn huis praat harder dan de mensen die er in wonen
omzichtig de trap op sluipen
met de vinger op de lippen bakelieten handgrepen vasthouden
niemand mocht in de keuken komen
als Verdi door de kieren schalde
Ik leun op jou dat vind je vast wel goed
ik ruik jou in een witte wollen trui
tussen de geur van lamsvlees en angst
ik bloed in jouw douche
geef over in jouw bed
hier is de badkuip zo groot als een man met brandwonden
beloof je elke dag een portret van me te schilderen
zoals de Italiaanse die boven je bureau hangt
Pas nu er iets in mij groeit
voel ik dat ik overstap
blijf staan op het perron waar ik eerder aan voorbij reed
zonder op te kijken
steeds de warmte zoek
maar het kiert