Ik trek bouillon van een schenkel
sla de stofdoek uit op het balkon
kijk!
de bakker van het gebakken brood
de krantenman van de kranten
de marktvrouw van de markt
de kinderen van school
de meisjes van het gekwetter op de kade
(;schepen varen in hun gezichten);
ik draai mij om
de kamer schudt mijn hand
de tafel staat op
de radio holt naar de overkant
aux armes! etc.
de dichters van het land knopen hun tongen
de schilders van Holland binden het licht
op de sjaals van oudgedienden
een peuk brandt op een vensterbank
kijk!
poëzie zit
op een stoel aan een tafel onder een lamp
poëzie is een kruisverhoor