Het is april en ik drink thee.
De duiven zijn gekomen
met hun vogelbuikgeluiden.
Ik heb de muren van mijn kamer
verruild voor de muren van de stad.
Ik lach om het wiebelig lopen van mensen,
een boom geeft bloesem aan de gracht.
De nachten zijn stil en zonder oorlog.
Ik denk aan jou als een gegeven.
Ik denk aan gegevens.