Zondagmiddag
Jazz in een café
Een rusteloze zonnestraal
priemt zoekend door het wolkendek
valt, vaal geworden door het gore raam
licht moedeloos op het orkest
er dansen stofjes in zijn baan
Wij maken licht blasé herinneringen
tot mateloos geluk gedoemd
maar ik denk onvermijdelijk aan Gerard Reve
die dit de zelfmoorduren van de zondag noemt
De laatste tijd denk ik
steeds vaker
met weemoed aan die avond in oktober
toen we terugreden naar huis
van dat café
met al die dronken jongens aan de bar
Het had me nogal overweldigd allemaal
dat koper van het najaarslicht
en dan die strakke, stalen lucht erbij
maar ook de drukte in de stad
en dat verwarrende vertrouwde
dat ik zomaar met jou had
In de auto zette je muziek op
die een beetje op het randje was
Send in the Clowns,
The Windmills of your Mind
maar in die context kon het wel, dacht ik
en bovendien deed inderdaad
de wereld denken aan een appel
die geruisloos door de ruimte suist
Ik overwoog nog om te zeggen
dat de avond wel gemaakt leek voor een film
zo stil, zo tijdloos, en zo ernstig
ik zou een titel weten te verzinnen
waarschijnlijk te pompeus allitererend
over herfst in elk geval, en liefde
en een stad
Maar onherroepelijk zou ik mezelf verraden
met ieder woord, hoe luchtig ook gebracht
ik kon alleen maar naast je zitten zwijgen
huiverend in de kille najaarsnacht
Een laatste klompje zwartgerande sneeuw
verschuilt zich voor de dooi
in vaal geworden gras
er waait een lauwe, krachteloze wind
een mees pikt aan een pinda
en boven krijsen meeuwen
een ver geluid van januari en van havens
het oude jaar zoekt, kromgebogen
zijn plek in het archief van de vervlogen tijd