De kroketten zijn speciaal voor mij. En het brood en de boter. Ook de koe is dus gemaakt voor mij. En het gras en het graan. De boer heeft goed zijn best gedaan. Voor mij.
Mijn moeder werd voor mij geboren. Mijn vader nam een baan voor mij en de poes past precies in mijn schoot. Dat kan geen toeval zijn.
Maar vanochtend was mijn broek plotseling te klein en nu tocht het rond mijn sokken alsof de wereld zeggen wil: ik wacht niet meer op jou.
Ik heb een stoel gepakt. Ben voor het raam gaan staan. De tuin ligt er verlaten bij. Het hekje staat open. Mijn bal ligt nog steeds op het dak.