over vrouwenscheetjes
wil ik twee dingen zeggen
in de eerste plaats:
vrouwen laten geen scheetjes
ten tweede: vrouwenscheetjes
hebben zo'n benepen geur
buiten sluipt het duister steeds verder de dag in
bespringt vroeger en vroeger het middaglicht
schaduwkanters en lichtschuwen bloeien op
en winterdepressies diepen zich uit
jassen zetten kragen hoger op
dikke sokken ontwaken uit hun zomerslaap
winterbanden springen
verheugd om de velgen
Nederland stopt de fles antivries in de binnenzak
haalt de berenmuts uit de mottenballen
klemt spijkerzolen onder de laarzen
schakelt de brillenglasverwarming in
ik haal een paar keer diep adem, duik onder
en steek ergens na eenentwintig maart
mijn neus
weer boven de dekens
schaduwen werpen wolken omhoog
donkerte fladdert de wei voorbij
het hek staat open, uitgehold
de liksteen, bemost
dan landt de hop, spreidt zijn kam
trekt in, buigt vliegt op
de lege lijst vangt dit land
waar jij ooit liep
achter de droge bedding
huist lijkzang onder eiken
de spade scheurt de zoden
zingend staalgraaft dieper
Kerkhofbomen, dodenbomen
dromen dromen
van ademlozen
zo staat geschreven
in het boek van cipressen
en hier, op San Michele
met muren van gemetselde doden
en uitgebloeide plastic bloemen
wijzen zij ons in rechte lijn
de weg te gaan, hemelwaarts
laten hagedissen om hun wortels dwarrelen
en deze talloze kruipen over graven
rennen tegen muren, dansen
een ballet bij de tombe van Diaghilev
offeren op het graf van Strawinsky
likken tranen van ontroering
die een dame daar zo-even verloor
schuilen tussen verse bloemen
voor oude doden
koesteren zich in de warmte van stilte
zouden de talloos velen daar beneden
dit getrippel van al die pootjes hierboven
meekrijgen?, laten zij hun knekels
zacht meetrillen?, componeert Strawinsky
een Sacre du Lézard, dicht Pound The Cantos of the Lizard?
de veerboot blaast de laatste afvaart
inschepen naar de overkant
blijf, wij zijn hier ook aan de overzijde
blijf, luister, leg je oor tegen de tombe
op het graf en luister naar toekomstgefluister