Biografie van Ruud Poppelaars

Ja, probeer het maar eens mee, om mee weg te zwemmen uit een zee van woorden.Een van de juryleden in opdracht van de Turing Foundation waar Ruud Poppelaars al twee maal mocht doordringen tot de Top 100 van beste gedichten, wist te formuleren dat het vooral de melodische herhaling waarmee hij een gedicht als het ware inkadert te appreciëren valt én dat vooral incombinatie met kwetsbare stream-of-conscious-mijmeringen. Verder wordt zijn werk gekenmerkt door contrasten tussen ernst en gruwel enerzijds en humor en lieflijkheid anderzijds. Het hemellichaam is hem niet vreemd, hoewel hij zichzelf het liefst als kale zot en achterlijk aards genie becijfert. Ruud Poppelaars, 55 jaar, geboren in Tilburg en vaak geprobeerd om ook daar uit weg te komen.
2015
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    7666

    Gedicht voor Alejandra Pizarnik

    Top 100

    Het leven is vooral proberen.

    Een blad dat van je hart valt;

    een maan die met je meereist.  

     

    En toch.   

     

    We werpen onze ziel uit

    naar het licht dat op ons balkon 

    in opstand komt.  

     

    Maar een boom telt nooit zijn bladeren. 

    Een zee geen golven noch de ankers.  

     

    Dilemma.  

     

    Dit hart zo zwaar, van alle lantaarns dat het draagt

    oorspronkelijk geboren uit dunne laagjes suiker en zon;

    voegen we schaduw toe aan de hoop.  

     

    En toch.   

     

    Ik geloof het gras dat verdort.

    Ik geloof vooral de afstanden naar de maan.

    Ik geloof juist dan het zingen van een moeder en haar pasgeboren kind.

    Ik geloof hun sprong in een fontein.

    Ik geloof de golven die hoger gaan.

    Ik geloof de zwaluwen.  

     

     

2012
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    10191

    Wasbleek

    Top 100
    Je zult niet zijn die wolk.
    Je zult niet zijn dat as.
    Je zult niet zijn dat volk.
    Je zult niet zijn dat ras.  


    Alles is adem. Aan het stof van de mensen ternauwernood ontsnapt. Of
    als klacht vastgeklonken.
    En toch verkondig je Nacht en Dageraad als speelse elementen
    tussen de laurieren, de wind die door de aarde raast.


    Het is hier dat mijn hart zich vulde met olie.
    Aan de Verdronken Zwarte Polder met een zee als een blinde stad.
    Ze noemen het hier Sinte Pier.
    Hier bevindt zich de geheime sprokkelplaats voor alles wat ik heb
    liefgehad. Maar een zee kent geen geheimen. Kent geen geheime deuren.
    Of een geheime straat zoals een bos onder water.


    Je zou de wereld moeten kunnen breken.
    Heb jij? nog een druppel Poézie.
    Of wat kruim voor de vogel in mij.    


    Je zou zelfs Tijd in Tweeën moeten kunnen delen. Een helft voor
    het  goede en een helft voor de kwaaien. De Holtmannen bij Hitler
    en alle mooie Poppen bij mij; ingepakt in rijstpapier en netjes gerangschikt
    op alfabet.  


    En dat je het dan zachtjes hoort ritselen omdat ze eerst nog een pannetje bouillon
    willen maken, voordat we met ze slapen gaan.  Aan de andere kant van de zon,
    aan de andere kant van de maan.   


    (einde)