Werktuiglijk legt hij de stenen, roert in de specie
peinst een paar sigaretten lang.
Achter die stralende façade, de kleurpanelen spiegels en ramen,
schuilt een oneffen skelet van betonnen pilaren,
een stalen geraamte, muren van ruw en onbewerkt steen.
Ooit was dit een verlaten perceel.
Hij heeft aarde verschoven, bekistingen gefabriceerd,
fundamenten geplaatst, steigers beklommen,
de afgrond getrotseerd.
Hij kent de pijn, de blessures,
de scoliose, hij kent de hardheid van de metalen,
hij kent de consistentie van het cement.
Hij is degene die de troffel hanteert.