nergens zien we ooievaars, niemand
houdt de regie in dit oprukkende schemerduister
- Finsternis lijkt daarvoor het juiste woord -
onder de ijswaterbank wordt nog een rat gespot
grote lijsters, wel nee, ze zingen niet meer
en de korstmossen zijn vergruizeld
ontremd vertel je over vierkante dikke seks
geen baas of assistent geeft die nieuwe vrouw te eten
geregeld moet zij zichzelf uitborstelen
stoffen provoceren deze verslaafde staat van zijn
totdat dansende eibers ontspannen wapperen
- de aangrijpende nevel rond ons hart verjagen
de moeder loopt naar de kuil
zij had de plek nog niet bekeken
zij gaat met blote voeten in de kuil staan
zij drukt haar hielen in de grond
zij stampvoet en jaagt de geur van vocht omhoog
zij hurkt
zij snuift en snuffelt
zij graait met dikke vingers in de bodem van de kuil
zij raakt bijna klem tussen de wanden
tranen en speeksel druppen tussen haar knieën omlaag
zij is een beest
zij heeft zich opgericht
zij heeft het zand geëffend met haar voeten
zij heeft gezegd: hier, en nergens anders
zij is ontkiemd
heeft wortel geschoten
is boom geworden
heeft blad en vrucht gedragen
zij is omgewaaid, ontworteld, vermolmd
zij heeft de kuil van haar dochter voorzien van voedsel
en zag voor het eerst van haar leven
waarachtig de binnenkant van de aarde
er was een bijzonder blauw te zien
aan de westelijke hemel
iets tussen indigo en donker violet
in de schuwe steeg lagen takken
waarover ik struikelde
omdat ik steeds naar boven liep te kijken
later zag ik de stapels hout, stronken voor in het dichte seizoen
wanneer men zich op schapenvachten verzamelt rond het vuur
en aardappels poft, spiritus drinkt en zout likt van een droge huid
een openstaande poort bood me zicht op vrouw die zat
of zag ik een engel, daar binnen die ommuring?
ik liep naar haar toe en streelde haar lichte voorhoofd
toen zij opkeek ben ik weggelopen
zachtjes zingend om de stilte niet te verstoren
bewandel ik nu dit dieper wordende pad, een vore,
betoverend bevroren aan de randen
altijd als het kouder wordt zoek ik mijn geliefde
ik draag een ketting met haar naam en zou haar willen raken
als ik me maar niet aan haar brand