de bomen staan weer eens te bloeien
en tillen hun witrozige rokjes op
in de haven komt een boot met negers aan
de kerk staat hoog in de glans
in het hofje kwinkeleren spelende kinderen
de pastoor maakt zich op
de zon sluipt ziedend achter een gevel
op het plaveisel valt een twijgje
als de mollige buurvrouw de gordijnen sluit
de lente rammelt aan alle kanten