Biografie van Niels Blomberg

In 2011 (eigenlijk 24 januari 2012) eindigde ik op plaats 21-100.In 2012 (eigenlijk 6 februari 2013) eindigde ik op plaats 4-20.In 2013 hebben 4 van de 9 ingezonden gedichten de tweede ronde gehaald. Dat belooft wat!
2021
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    2094

    Alexander de Grote blikt terug

    1e ronde
    Een vijandelijke overname was het wel
    maar de satrapenstaat was allang vermolmd
    De houtwormen knaagden aan Darius’ troon
    Stilstand was achteruitgang
    die frontaal botste op mijn sprong voorwaarts

    Zoiets doe je niet alleen
    Zonder een goed team ben je nergens
    zonder mannen die bereid zijn voor je te sterven

    totdat zij mijn drang naar het Oosten verdronken in de Hydaspes

    Een heisessie had ik moeten houden
    samen weg uit de dagelijkse sleur van het slagveld
    samen dromen van de Grote Oceaan
    onze Last Frontier

    Ja, dan hadden alle neuzen de juiste kant op gestaan
    waren we juichend verder getrokken
    om te heersen over de rijzende zon
2019
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    1883

    Aangespoeld woord

    1e ronde
    Er is een woord aangespoeld
    ergens tussen het oververhitte thuis
    en het kille beloofde land

    Niemand heeft hem gemist
    Kind noch kraai laat hij achter
    Geen herinnering laat hij na

    Velen hebben hem gezien
    De een zegt dat hij wit is
    de ander zwart
    de derde zeeblauw
    woestijngeel
    bloedrood
    asgrauw

    Niemand heeft hem aangeraakt
    zijn blaren gezwachteld
    zijn zonnebrand geblust
    zijn onrust weggewiegd

    Velen hebben hem gehoord
    ieder in zijn eigen taal
    nagalmend in schuldvolle gedachten
    nadeinend in golven van mededogen

    Er is een woord aangespoeld
    ergens tussen het oververhitte thuis
    en het kille beloofde land

    Zijn naam is Help
2017
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    6648

    Daedalus en Icarus

    1e ronde
    De toestand was er uitzichtloos.
    Verstrikt in eigen labyrint
    kon ik niet voor- of achteruit.
    Steeds liep ik op dezelfde muur.
     
                       Het leven was veilig:
                       geen vragen, verwijten.
                       De poort naar de wereld
                       was dicht en verzegeld.
     
    Ik ben de beste ambachtsman.
    De wereld kan niet zonder mij.
    Gekluisterd was mijn scheppingsdrang.
    Nu vlieg ik naar een hoger plan.
     
                       Hier ben ik slechts zoon van
                       de slimste der slimsten,
                       gedoogd om mijn vader,
                       gehoond om mijn daden.
     
    De dag is jong, de zee is kalm.
    Nog kalmer is mijn vleugelslag,
    net als die van mijn metgezel:
    mijn zoon, mijn steun en toeverlaat.
     
                       Zo vrij als een vogel
                       voel ik me geketend.
                       Mijn vaders verstand heeft
                       mijn leven getekend.
     
                       Ik vlieg uit zijn schaduw.
                       Hij komt in de mijne.
                       Straks heb ik de zon in
                       mijn vleugels gevangen.
     
  • 2
    6634

    De lenteloper

    1e ronde
    Winter is niet langer de tijd
    van honger en gebrek.
    Winter is de tijd van
    onderkleeds vet.

    Zomer is allang niet meer de tijd
    van vetvoorraden aanvullen.
    Zomer vereist naaktheid
    die strandwaardig is.

    Lente is voor hem niet meer de tijd
    van een ongebreidelde levenslust.
    Lente is de tijd om het lijfsverval
    te bezweren met eerlijk zweet.

    Een pet tegen een verbrande schedel,
    een zonnebril tegen het lentelicht
    en eigen beat tegen merelzang
    verbloemen de werkelijkheid.
  • 3
    6635

    Hoe vaak sterf je?

    1e ronde
    Ze zeggen dat je twee keer sterft,
    maar dat was vroeger.
    Toen was je pas echt verdwenen
    als niemand meer van je verhaalde.

    Tegenwoordig sterf je duizend doden.
    Pas als je bent verwijderd uit iedere
    agenda en verjaardagskalender,
    pas als je laatste brief is verbrand,
    pas dan ben je er niet meer.

    Maar dat was vroeger.

    Nu verdampen brieven en afspraken,
    verwaaien als wolken in de woestijn.
    Als de zoekmachines je naam zijn vergeten,
    dan leef je nog alleen in de mensen.
  • 4
    6637

    Kratfiets

    1e ronde
    Kaarsrechte meisjes blikken
    zelfbewust de wereld in.
    Hun silhouet is van een
    bakkersknecht of uit ET;
    ik wacht tot ze opstijgen.
     
    Maar ze stijgen niet op.
    En ze stijgen ook niet af.
    Statig pedalerend als freules
    uit oude boeken gaan ze voort
    alleen of in kleine groepjes.
     
    De wereld wacht op hen,
    de wereld wil hen verleiden,
    maar zij fietsen verder,
    veilig verschanst achter
    het krat op hun fiets.
  • 5
    6633

    Ode aan de spreeuwenzwerm

    1e ronde
    Je verduistert de lage zon,
    en dan bij toverslag
    geef je vrije doorgang
    aan het roze licht.

    Je bent het superbrein
    dat de koers bepaalt.
    Geen spreeuw kent de weg.
    Jij leidt ze met strakke hand

    als een bataljon soldaten
    maar dan zonder vijand,
    als een troep lemmingen
    maar dan zonder afgrond.

    Je bent de vogel Roc
    met spreeuwen als lichaamscellen,
    westenwinden als vis vitalis,
    einders als habitat.

    Sindbad wil ik zijn,
    opgetild door jou
    zal ik de hemel zien.
  • 6
    6643

    Uitgecheckt

    1e ronde
    Vandaag ben ik voor één keer uitgecheckt,
          voor één keer van het rechte spoor.
                 Ik schoorvoet stevig door.
                       De trein vertrekt.
     
    De echo van het fluitsignaal verwaait.
          Perronwind stuwt mij voort, voort,voort
                 als koning door de poort
                       die openzwaait.
     
    Ik voel me vrij, maar ook een spijbelaar.
          Vandaag maak ik een nieuw begin.
                 Nee, nooit meer check ik in;
                       vergeet het maar!
     
    Ik klim op het talud en in een wip
          leg ik hem op het juiste spoor.
                 Straks is hij middendoor,
                       mijn kaart met chip.
2015
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    1626

    Enkele reis

    1e ronde

    Ik draai me om.

    De weg waarlangs ik kwam bestaat niet meer,
    is overwoekerd door het kreupelhout.

    Geen klinker wil mijn voetstap nogmaals horen,
    geen herbergier biedt mij ten tweede male onderdak.

    Ik zoek naar glimpen van wat is geweest,
    maar vind slechts bitterzoete bessen.

    Ik draai me om.

    De reis moet voort,  voordat opdringerig struweel
    zijn weg vindt langs mijn vege lijf.

    De lage zon op mijn gezicht verwarmt,
    verblindt, verbergt de weg die komt.

  • 2
    1212

    Herfst

    1e ronde

    De Zorgeloosheid zoekt zijn jas.

    Zijn flierefluit heeft hij verbrand

    voor warmte in de nacht.

     

    De Zorgzaamheid is sprokkelklaar.

    De tak met het verdroogde nest

    ligt bladloos op een hoop.

     

    De Zorgeloosheid zoekt zijn maal.

    Nog altijd is het leven mooi

    zolang de voorraad strekt.

     

    De Zorgzaamheid is schoffelklaar.

    De allerlaatste appelplof

    bekroont het oogstseizoen.

     

    De Zorgeloosheid zoekt zijn doel.

    Hij zoekt een zin, een wederwoord.

    Hij zoekt een levensmaat.

     

    De Zorgzaamheid is zonneklaar.

    Ze wil zijn onbezonnenheid.

    Ze wil zijn warme lijf.

2014
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    8553

    De verhuizer

    Top 1000

    De verhuizer kent geen gedroomde oorsprong.
    De versplinterde kindertijd leent zich niet
    voor sagen en sentiment.
    Hoe bonter de beelden,
    hoe brozer de binding.

    Het verleden houdt zich koest,
    drukt geen stempel op het heden.
    Een stilleven is het, een droogboeket
    dat windstreken en seizoenen samenbrengt.

    Herinneringen
    ontkiemen in de sneeuw
    groeien in meiregens
    rijpen in de tropenzon,
    maar hun nasmaak vervliegt
    in elke nieuwe woonplaats.

  • 2
    8560

    Huid

    1e ronde

    Ze voelt zo zacht van top tot teen,
    zo prettig rond waar dat zo hoort,
    zo mannenvreemd, zo vrouwvertrouwd.

    Als bakens in de schemernacht
    voor vingers die wat doelloos gaan
    is hier en daar een vaste rots.

    De zomerochtend danst ons toe
    door kieren in het nachtgordijn
    en spot met onze lomigheid.

    De smalle lichtstreep op jouw huid
    wordt afgebogen, omgeleid.
    Wat recht is, maak jij prettig krom.

    Al is de wereld ochtendkoel,
    hier heerst de warmte van de nacht
    in sluimer tussen slaap en waak.

    De zonnestreep op onze huid
    beweegt in grage grilligheid
    totdat de rust is weergekeerd.

    De lokroep van de nieuwe dag
    dooft in de warmte van jouw huid.

  • 3
    8567

    Kerstbestand 1914

    1e ronde

    Zompe soldaten horen de winterstilte.
    Geen kogel fluit, de zon staat stil.
    De goeden en de slechten

    bezien elkaar. Van alle kanten herrijzen
    de goeden uit hun verkilde cocon.
    Het gehavende niemandsland

    richt een feestmaal aan
    met plaats voor iedereen, stopt
    de gaten in het kapotgeschoten jaar.

    Laat duizend ballen rollen.
    Schiet uit alle kracht. Eindelijk
    is er een afgebakend doel.

  • 4
    8539

    Na de zondvloed

    1e ronde

    Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.
    Je ziet het wel, maar toch ook niet.
    Ik neem jouw plaats, jij die van mij,
    dan zien we wat de ander zag.

    Het loopt met mij waarheen ik ga,
    die antischaduw in de lucht,
    maar niet zoals de avondmaan.
    Ik draai me om, ik zie de zon.

    Toen Icarus steeds hoger vloeg,
    keek hij omlaag, zag tot zijn schrik
    een engel met een kleurenkrans.
    De schrik, de misslag en de plons.

    Wat rond is, is volmaakt en af.
    Wat halfrond is, dat smaakt naar meer.
    Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.
    Ik sluit mijn ogen: het is weg.

  • 5
    8566

    Paddestoelen

    1e ronde

    Wij hebben de ruimte
    onder jullie voeten.
    Jullie kijken omhoog
    naar oneindigheid,
    zoeken antwoorden
    in het sterrenstof,
    de zin van het bestaan
    tussen hemel en aarde.

    Wij kennen de ruimte,
    omspannen hem met
    ons wereldwijde web,
    markeren de oorsprong
    met uitdijende kringen.

    Wij zijn de ruimte.

  • 6
    8565

    Schildpadden

    1e ronde

    Wij hebben de tijd
    van alle werelden.
    Wij zagen ze komen,
    wij zagen ze gaan.
    Wij gaven geen kik toen
    sterrenstof ons bedekte.
    Onder de verduisterde hemel
    kauwden wij de eeuwen weg.

    Wij kennen de tijd,
    bewegen mee met haar nukken,
    weten dat versnellen geen zin heeft.
    Nooit reiken wij hoger dan haar toppen,
    nooit buigen wij dieper dan haar dalen.

    Wij zijn de tijd.

  • 7
    8561

    Spin

    1e ronde

    (Nieuwsbericht: Man uit Seattle probeert spin te verbranden met verfspuit en aansteker)

    De schoenzool of de vlakke hand,
    de vliegenmepper of de krant,
    het zijn geen wapens in de strijd.

    Het megapotig knobbellijf
    torst kilometers zijdedraad,
    weeft hier zijn woningwijde web.

    Het houten huis, het moet weer schoon.
    Het moet weer draad- en potenvrij.
    Het moet gelouterd door het vuur.

    Er zijn geen kogels in het huis.
    De verfspuit is je beste kans
    bij olifanten in het hoofd.

  • 8
    8559

    Ster

    1e ronde

    Je bent een ster
    vind je zelf
    en ook een handjevol getrouwen
    die geen zon van een maan kunnen onderscheiden.

    Je bent een ster
    zo eentje waarvan
    het licht na jaren aankomt
    terwijl hij zelf is uitgedoofd.

    Je bent een ster
    een supernova
    ineengestort onder zijn eigen gewicht
    om nog één keer te vlammen
    voor hij voor altijd verdwijnt
    in het zwarte gat.

    Je bent een ster
    een gevallen ster
    zo’n uitgedoofde ooghoekflits
    die veel te wensen overlaat.

    Je bent een ster
    ach ja
    je bent een ster.
    Nog één keer richt ik mijn telescoop op jou.

  • 9
    8549

    Wintergasten

    1e ronde

    De vogels in de tuin tonen geen commitment;
    op onze bühne hebben ze lak aan ons script,
    voor onze autocue zijn ze blind.

    Natuurlijk kennen de meeste de etiquette:
    mezen nemen hun plaats in aan bungelende vetbollen,
    roodborstjes tikken op het daartoe bestemde raam.
    De kids van de mussen zijn uitgevlogen;
    hun ouders vieren feest aan de voet van hun empty nest.

    Eksters zijn het hoofdpijndossier;
    ze doen zich tegoed aan mussenbrood,
    hengelen behendig naar mezenbollen,
    tikken brutaal op iedere ruit.

    Dat van die slang in het paradijs,
    dat heb ik nooit geloofd.
    Ik houd het op een ekster
    die de appelvinken
    geen hap gunde.

2013
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    4076

    Hyves

    Top 1000

    Ik zat destijds op Hyves
    omdat de onwerkelijkheid nog nieuw was.
    Zij zat destijds op Hyves
    omdat een gedroomd bestaan eenvoudiger was,
    een onaantastbaar leven achter glas
    dat moeizaam aftasten van de werkelijkheid verving.

    Ik zit nog steeds op Hyves
    omdat ik mij nooit heb afgemeld.
    Zij zit nog steeds op Hyves
    omdat zij zich niet meer afmelden kan.
    Ieder jaar ontvang ik bericht
    van een denkbeeldige verjaardag.

  • 2
    3765

    Intocht

    1e ronde

    I

    Het grote-mensen-benenbos is omgehakt.
    Ik zie tot aan de horizon.

    Ik zie het water waar de boot niet vaart.

    Een zwarte man vraagt met de stem
    van buurman Piet of ik ben liefgeweest
    en geeft mij pepernoten.

    II

    Het kind is zwaarder dan de tijd
    die doelloos met de jaren speelt
    zoals een kat speelt met een muis.

    Er is geen nu, er is geen toen.
    Er zijn een vader en een zoon
    die samen wachten op de boot.

  • 3
    3768

    Kuip

    Top 1000

    De kat doodt uit instinct, toont trots de jonge merel
    aan het verbijsterde baasje, dat klaarstaat met de brokjes.

    De vos doodt uit instinct, vermoordt meer ingegaasde kippen
    dan hij ooit eten zal. Verdwaasd, verwaasd bijt hij door en door en door.

    De mens doodt uit winstbejag, verblind door lage risico’s.
    Tussen de pastaplakken zijn koe en paard gelijk.
    In handzame balletjes lijkt een eland op
    een kangoeroe, een neushoorn,
    een ringstaartmaki,
    een mens.

    Wanneer mijn tijd gekomen is
    leg mij dan neer in de natuur.
    Geef dan het vlees op mijn botten
    aan vos, kraai en kever.
    Laat geen steen mijn ontbinding verbergen.
    Laat de webcam mijn droge botten tonen.

  • 4
    3764

    Morgenstond

    1e ronde

    De wekker siddert voor mijn linkerhand.
    Het laken wijkt en zwaait mij uit. Het zeil
    wijst mij de weg wanneer ik voet voor voet

    de nieuwe dag in sluip. Het ritueel
    – het legen van de blaas, dan water, zeep
    en mes, tot slot de boterham met kaas –

    verloopt dag in dag uit geruisloos en
    vanzelf. De merel fluisterfluit. De zon
    hult zich in mist. De mus eet kwetterloos.

    Ik duld alleen het boos gesputter van
    de laatste druppel die het filter zoekt
    en heel de woning vult met koffiegeur.

  • 5
    3767

    Plaksneeuw

    Top 1000

    We rollen onze eigen reus.
    We denken hem de hemel in.
    We weten hoed en peen en kool.

    Zijn winter kan nog jaren mee.
    Er groeit een krokus uit zijn hoed.
    Het kooloog tintelt levenslust.

    Ooit neemt de dooi de witte schil.
    Het blauwe onderkleed komt vrij,
    dat ook weer smelt. De reus wordt rood

    en daarna groen en grijs en geel,
    magenta, violet, cyaan.
    Oranje is alleen de peen

    die samen met de hoed en kool,
    blijft liggen in het natte gras.

    Wanneer het volgend jaar weer sneeuwt,
    dan rollen wij een nieuwe reus.

  • 6
    3771

    Spelevaren

    Top 1000

    Hij haat de starre kaden,
    die streng toezien op zijn levenswandel.
    Hij groet ze met twee woorden.

    Hij haat de boeien op het meer,
    die opgeblazen vaargeulhoeders,
    die menen de enig juiste weg te wijzen.

    Hij wil

    rondjes draaien om hun verwaande koppen,
    de modder voelen in zijn kiel,
    de waterplanten in zijn schroef,
    vrijheid schrijven op zijn voorsteven.

    Hij wil

    loskomen van het water,
    voor verbijsterde ogen een salto maken,
    met een bommetje
    de ingeslapen wallenkanten wekken.

    Eén keertje maar, dat is genoeg.
    Daarna zal hij het smalste rak
    zonder morren bevaren.

  • 7
    3769

    Vallen

    1e ronde

    Kind zijn is vallen.
    Kind zijn is een knie met peuterkorst.

    Twee trappen leiden naar de voordeur,
    zwevend hoog boven de stad,
    op handen gedragen door benedenburen.
    Traproeden schieten los,
    laten de loper verraderlijk glijden,
    laten je vallen.

    Grote mensen kunnen niet vallen:
    Papa op de rand van het balkon,
    de grote neef op het platje in de zon,
    de glazenwasser op de vensterbank
    die zijn ladder draait zonder af te dalen.

    Grote mensen laten niet vallen,
    nooit moeten ze met bonzend hart
    aanbellen bij de buren
    omdat hun speelgoed is gevallen
    over de rand van het balkon.

    Kind zijn is vallen.
    Kind zijn is een knie met peuterkorst.

    Je droomt ervan groot te zijn,
    je droomt ervan zonder angst te lopen
    op platjes, balkonranden, vensterbanken.

  • 8
    3766

    Vonk

    1e ronde

    Er was een vonk.
    Het duister lichtte even op
    of
    de laatste strohalm vatte vlam.

    Er was een vlam.
    Het dwaallicht gloeide op de hei
    of
    het houtblok brandde in de haard.

    Er was een vuur.
    De koude ziel werd weer ontdooid
    of
    de hanenbalken vatten vlam.

    Er was een brand.
    Die werd nog net op tijd geblust
    of
    hij snelde naar het kruitvat toe.

    Er was een knal.
    De stilte schalde door de nacht
    of
    er was voor iedereen een vonk.

  • 9
    3770

    Ze

    1e ronde

    Ze hebben van die dreigende gezichten,
    die zwijgen in een onbekende taal.
    Je weet niet goed waarvan ze je betichten;
    ze lijken niet bereid dat toe te lichten.
    Hun blik is harder dan het hardste staal.

    Minuten en seconden lijken eeuwen.
    Ze kijken je maar steeds misprijzend aan.
    Je voelt je als geworpen voor de leeuwen.
    Het liefste zou je naar ze willen schreeuwen:
    Vertel me wat ik jullie heb misdaan!

    Ze naderen als woeste watergolven.
    Je dobbert in de grote mensenzee
    en hebt al gauw het onderspit gedolven.
    De stormen huilen als een roedel wolven.
    Dan laat je los en huil je met ze mee.

2012
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    8042

    Droomkasteel

    1e ronde
    Wacht je op prins op het witte paard?
    Of aas je op zijn droomkasteel
    bovenop de heuvel met wat villaatjes ertegen?

    Ik wil met jou in mijn gedichten wonen,
    elke morgen worden gewekt door
    de rozevingerige dageraad

    Zoek je naar echte liefde tot de dood ons scheidt?
    Of wil je een bonuslijer met een waardevast pensioen?
    De man die op zondag het vlees komt snijden?

    Ik bied je rauwe bonen op een bedje van zoete zinnen
    Al wat ik jou bereid tintelt eeuwig op de tong

    Wanneer de trage
    slijkstroom is verdampt
    in het oneindig laagland
    dan gaan wij samen
    pootjebaden
    in mijn klaterend beekje
  • 2
    8043

    Formica Rufa

    1e ronde
    De deur naar warmer weer staat op een kier.
    De dooi biedt uizicht op een dorre knekel
    van waterjuffer, dagpauwoog of krekel.
    Ik ben er nog, ik ben dan ook een mier.

    We hebben aan die lui een grote hekel.
    Dat fladdert en dat fiedelt, maakt plezier,
    maar nu zijn ze nog dooier dan een pier,
    door kou geveld, verzopen in de pekel.

    Wanneer ik voedsel tors door mierenstraten,
    dan kijk ik op als er getjirp weerklinkt.
    Het is niet goed, maar ik kan het niet laten.

    Als vleugelloze voel ik me verminkt.
    Het liefste zweef ik weg bij al mijn maten
    uit het korset van groepsdwang en instinct.
  • 3
    8068

    Lofdicht op de midzomernacht

    1e ronde
    De zon verteert zijn reserves,
    altijd-schijnend-alom-aanwezig.
    Zonder ophouden werpt hij stralende warmte
    op een verkavelde wereld.

    Draaiend om mijn hoofd smelt de zon
    mijn wereldsmart
    en knaaggedachten: ‘Jij hervindt
    vandaag pure Levenskracht’

    Vandaag verteert het licht overal,
    onbeschroomd midden in de maand juni,
    de schaduwen in de straten van Kaarinaa.

    De zon mijmert zacht: ‘Heerlijk
    liefdesleven, zachte
    omhelzingen... zoveel lichtheid...
    tederheid in ons midden.’

    Overal kwettert en zingt de Levenskracht.

    Ik werp mijn lasten af: wereldsmart,
    levensschroom,
    knaaggedachten, stille mijmering, te veel
    onderhuidse celstoffen.

    Zo dadelijk ga ik mij werpen in liefdesleven,
    onstuimige omhelzigen en warmte
    van het medemenselijk lichaam.
  • 4
    8040

    Ongedane Zaken

    1e ronde
    Ze schuifelen stil in de mist rond je hoofd,
    drijven mee op de flard die niet optrekt,
    blijven hangen aan de dag.

    In de nacht huppelen ze dromeloos
    over de lakens van welverdiende rust,
    geven de morgenstond een blikken bek.

    Tijdens het ramen zemen gaan ze blokje om,
    ze blijven weg tijdens het zilver poetsen,
    onvindbaar als vetvlekken in de boenwas,

    maar bij een kopje koffie keren ze weer,
    samen op de bank kijk je naar Lingo,
    tienletterwoord: uitgesteld.

    Vat ze bij de kraag, zet ze in de hoek,
    droog ze af, wrijf ze op, strijk ze glad.
    Verscheur de protserige kleren
    van hen die zich keizer waanden.
  • 5
    8061

    Stoer

    Top 100
    Vanmiddag ga ik mee met Pier.
    Dat vind ik mooi, want Pier is stoer.
    We hangen samen op de brug.

    Het water is hier spiegelglad.
    Wij zweven in de grijze lucht
    die langzaam onder ons verglijdt.

    Pier spuugt. Een kring ontstaat, dijt uit.
    Het wolkendek toont siddering
    en dan komt alles weer tot rust.

    Ik zamel op, ik barst zowat.
    Ik spuug de speekselbal heel ver.
    De wolken deinen rusteloos.

    Pier gooit een kiezel. Opwaarts schiet
    een cumulus, de lucht betrekt.
    Er vallen druppels op ons neer.

    Ik gooi een kei, het firmament
    verduistert, slaat zijn donderslag,
    die mijlenver te horen is.

    Pier pakt de afvalbak, ontwortelt
    hem en lazert hem ver weg.
    Wij samen in de onweersbui.

    Dan pak ik Pier. Hij vliegt, hij valt.
    De wolkbreuk spoelt de wereld schoon
    en sleurt mij mee de diepte in.

    Vanmiddag ging Pier mee met mij.
    Dat vond hij mooi, want ik was stoer.
    We hingen samen op de brug.
  • 6
    8056

    Tafel

    1e ronde
    Vier poten op de kamervloer,
    geen kop, geen staart, alleen een rug,
    die jaren vol verhalen torst.

    Vier poten op de kamervloer,
    dit punt van rust schenkt tijd en thee
    in kopjes met een luisteroor.

    Vier poten op de kamervloer,
    een platform waarop lief en leed
    zijn aangeboord en opgedroogd.

    Wanneer de achterbakse tijd
    gezichten groeft en potten breekt,
    dan zijn de poten licht gebutst.

    Als straks het huis wordt leeggehaald,
    dan gaan de poten in de lucht
    voor ander thuis of open haard.
    Geen spaan blijft heel.
  • 7
    8059

    Treintje

    1e ronde
    Ons treintje ging uit rijden,
    reed Rotterdam voorbij.
    “Wanneer gaat-ie stoppen?”,
    vroeg je toen aan mij.

    Ons treintje bleef maar rijden
    door ’t onbekende land.
    “Straks komt een stationnetje”
    zei ik langs mijn krant.

    Ons treintje zou nooit stoppen,
    dat maakte ons heel blij:
    ik kon op jou letten,
    jij mocht mee met mij.
2011
  • Nr.
    Titel
    Tekst
  • 1
    7074

    Het meisje met het ouderwetse hoofd

    1e ronde
    Het meisje met het ouderwetse hoofd
    fietst op haar damesfiets met trommelrem
    Kaarsrecht zit zij, twee handen aan het stuur.

    Het meisje met het ouderwetse hoofd
    ken ik van kindsbeen af. In Oma’s kast
    stond zij ten voeten uit in sepia.

    Het meisje met het ouderwetse hoofd
    was jong gestorven aan een kwaal waarvoor
    destijds geen medicijn voorhanden was.

    Het meisje met het ouderwetse hoofd
    kijkt om naar mij en het verkeer. Zij steekt
    gedecideerd haar hand uit en slaat af,

    het meisje met het ouderwetse hoofd.
  • 2
    7068

    Ons moment

    1e ronde
    Ons moment moet eeuwig blijven
    vastgeklonken in de tijdruimte
    Vier dimensies op sterk water
    met op het etiket:
    "Ons moment, geen datum"

    Ons moment moet vastgelegd
    in een fotoalbum met goud op snee
    Af en toe blazen we het stof eraf
    en maken de sloten open
    "Kijk, daar sta jij op ons moment"

    Ons moment moet gekoesterd
    lekker warm tussen ons in
    veilig tegen de boze buitenwereld
    Wij fluisteren naar elkaar
    om het niet wakker te maken

    Nooit zal onze wereld anders worden
    Altijd is er ons moment
  • 3
    7069

    Opa

    1e ronde
    Ik was een kind met Oma’s
    Ik herinner me dat iedereen
    een kind met Oma’s was
    Opa’s had je in boeken

    Toch heb ik een Opa gekend
    een broze man die door Papa en Oma
    ondersteund werd naar de wc
    Het is in mijn geheugen gegrift

    Het is mijn oudste herinnering

    Kort daarna moet hij zijn overleden
    Ik weet niets van de lege plek die hij achterliet
  • 4
    7073

    Plaats Delict

    Top 100
    Ooit was ik een eenvoudige straathoek
    Eén van de vier
    Eén van de duizenden
    Ontmoetingsplaats van ijle lucht en vluchtige groeten
    Met voeten getreden door gehaaste voorbijgangers
    Een stoeprand en wat tegels met los zand aan elkaar liggend
    Dekmantel voor water, gas en licht
    Scheidsvlak tussen boven- en onderwereld

    Maar nu ben ik PD
    De bron van kruit en DNA
    Met strenge krijtstrepen die verhalen van moord en doodslag
    Een strakgespannen lint bakent mijn grens af
    Mijn afgunstige broers torsen mijn bewonderaars

    Wie mij vroeger schielijk betrad, stopt nu op eerbiedige afstand
    Wereldwijd verschijnt mijn beeld op tv
    Ieder anker is op mij gezakt
    Lenzen speuren naar mijn geheimen
    Microfoons smeken om mijn waarheid

    Maar ik zwijg
    Laat niets los
    In het belang van het onderzoek
  • 5
    7075

    Vingertoppen

    1e ronde
    Twee handen in het hardzand
    Door de korrelkoelte
    voelde ik je vingertoppen
    nagels door het leven gehard
    God en Adam alleen in de schepping

    Twee jaren schampen elkaar
    dragen de feestende wereld op handen
    In de winterkilte zie ik de hemel
    die jij voor mij verlicht
    Ik vind je terug in elke vuurknal

    Jij kocht ijsjes met spikkels en zand
    Jouw sigaar ontstak mijn vuurpijl

    Je gezicht spiegelt in de ruit
    Ik voel je vingertoppen door het glas