Nr.
Titel
Auteur
Tekst
1
16655
Misbruik (1e prijs)
Met de pen roer ik mijn koffie met de schaar krab ik mijn kop met een mouw veeg ik mijn snot weg dweil met mijn sok een melkvlek op Mijn nagel drukt in
2
1887
MIRANDABAD 1954 (2e prijs)
( voor M.Th.) Vannacht liet ik mij weer beklemmen door zuurjood, Vana, Riedel en bus E. Het pijpenkrullenmeisje nam me mee om heel ver weg te leren zwemmen. De baders staan als slachtvee in de rij - op woensdag is het stuiverdag - te wachten tot zij door de beugel kunnen. Hier doet men alles wat niet mag. Het vleesmes van de angst steekt in mijn badtas. In dit spookhuis met wel honderd deuren kan weet ik wat en nog veel meer gebeuren: er liggen nu al dode mensen in het gras. Dus wijk ik geen seconde van haar zij: ik hoor bij haar, zij past op mij.
3
13566
Let them eat cake (3e prijs)
Ouders praten met andere ouders; aan hun handen kinderen die de tijd meten in plakkerigheid en ongeduldig hun vingers uitstrekken naar de volgende attractie. Mijn vingertoppen jeuken. Tussen de botsauto's draait Danny sjekkies met
4
6760
(zonder titel)
Opgerold, rolmopsig,
blotebillendik snurk ik
Botero in zijn bed.
Appelbomen, bollewangen-
hapsnoet. Hij snoept
alles wat rond en sappig is.
Alles wat blond en grappig is. O.
Dat ben ik, dat ben ik, dat ben ik.
5
2711
AAN MIJN CRITICUS
de woorden die ik anarchist van ophokplicht
schalks scharrel gehoorzaam aan de kalkwet
worden door mijn grote vriend op het toilet
met een sisser in het urinoir geil doorgelicht
hij ziet in al mijn klinkers kippenkontjes
en zwoeg ik naar een euforistisch slotakkoord
waarin ik rijmeldichters in de kiem gesmoord
- tot kreupelzang en verbilde verbondjes -
de omvang van het erf per zweep laat calculeren
trekt hij zich door het uitzicht op mijn hyperbool
een anticlimax in een toktoktokkerig verbaliseren
zoals de kippen doen die met de knecht verkeren
- niet wetend dat mijn meest ultiem parool
de handschoen is die jou kukeleku doet ejaculeren
6
7871
Aardige jongens
De jongen in de boom met de bloedneus
Blijft daar dagen
Een ander valt juist steeds uit het verhaal
De jongens in de bomen zijn altijd aardige jongens
Van de bloeddruppels die in een argeloos ritme
Het gras verdonkeren naar de aarde
Gevallen zoekt de ander steentjes om te eten
Wanneer de jongens in de bomen zitten
Maken de kraaien kleine sprongetjes op het gras
En kronkelen de wormen
De jongen in de boom is een magere jongen
De ander te zwaar om op aarde te liggen
Zo zwaar dat hij moet blijven rennen
Om weer in het verhaal te geraken
7
7890
Als ik de mensen zou opzoeken
Nee, zou ik zeggen
als ik de mensen zou opzoeken
niemand doet er toe
alleen een pasgeborene
en de ondergrond van huizen, ja
dat is ook van belang.
Mocht ik op een dag in de toevallige
aanwezigheid van mensen veranderen
in een kameleon
dan zeg ik: u vergist zich.
Als mijn woning toegang weigert
en ik wegvlucht uit een lading post
denkt u: ze is op reis.
Maar wie weet lig ik al weken
doodstil op de deurmat.
8
9868
Anatomische les
Wanneer gaan we lijken schilderen.
Zekveld ten voeten uit.
De eerste keer dat ik hem zag.
Eerste dag op de Academie.
Ik dacht wat een lul is dat.
Dat hij zo verschrikkelijk dood is
dat zijn herinneringen nu
de mijne zijn geworden.
Dat hij met vakantie op een camping
met alle geweld een schedel wilde hebben
en bij het abattoir een koeienkop
ging halen die hij zo lang kookte
dat alles verging van de stank.
En dat een piepklein hondje
die kop die buiten lag te dampen
pakte en er spoorloos mee verdween.
9
15098
Apeucalyptus
Wat ik hier doe, is niet duidelijk
Maar duidelijk is, dat ik op zaterdagen boodschappen doe
Omdat ik weet wat er te koop is in de wereld, koop ik weinig
Geen ziel die mij bijstaat
Geen gedachte die mij reinigt
Er zijn jaren voorbijgegaan, die ik niet van elkaar kan onderscheiden
Maar de inhoud van die jaren duw ik voort in mijn bestaan, tot aan de rand van mijn bestaan
Als naar de blauw omrande uitgang van de supermarkt
Soms verschijnt er een vrouw voor mijn geestesoog
Het schijnt mij toe dat ik haar werkelijk gekend heb en zij mij;
Ik verdrijf het visioen, de televisie helpt daarbij
(Maar ik heb haar gekend, en zij mij)
Omdat ik weet wat er te koop is in de wereld, koop ik weinig
Geen ziel die mij bijstaat
Geen gedachte die mij reinigt
Ik zet thee en wacht kalm op het einde
10
6120
Beleving
Dit zijn de dingen niet
Dat kan niet
De dingen zijn dim en iegen
En dit hier is koud en kaal
De dingen zijn doorgaans
Van wooimel
En dit lijkt verdomme wel staal
Dit zijn de dingen niet
Dit zijn de dingen niet
De dingen denken in kringen
Dit denkt niet, dit is
De dingen doen veel aan omringen
En dit is teveel of gemis
Dit zijn de dingen niet
Elke morgen is
11
6823
Bladgoud, staal
BLADGOUD, STAAL
Er zijn voorwerpen die gedompeld worden
in goudlak en dan van goud lijken.
Er zijn vergulde koepels die naar koningen
en goden wijzen. In de middagzon
schitteren weerhanen van blik
met alle winden mee, een snoer
van glazen kralen kan door een lichtval
de status van kroonjuweel krijgen.
Wie voelt de scherpte van de geslepen steen,
wie vermoedt de houtrot in een gebeitst kozijn,
wie is bedacht op een gegraven kuil
onder de plaggen mos? Schijn bedriegt
niet altijd; er moeten ogen zijn die zien
wat verscholen gaat, oren die luisteren
naar wat niet wordt verteld.
Geef me naakte taal. Een pen
waar geen bladgoud uit vloeit maar pure inkt
uit Nara, Japan. Woorden van staal
dat uit het diepst van de ondergrond
wordt geboord en aan de oppervlakte
geen sier duldt, alleen hamer, vuur, vijl:
kracht van wat waar is als een dans
die beide voeten ontvelt.
12
14223
Bord
De borden waarop ooit iets
ten strengste verboden is geweest
staan op vergeten percelen
in de schaduw van verwaaide bomen
achter uitgedijde hagen.
Niks is ervan over dan schroefgaten,
een vermolmde paal, een rechthoek roest.
Wat heeft hier niet gemogen?
Pissen tegen bomen,
hazen wurgen,
beminnen in het struikgewas?
Of moest er iets wel?
Eet op die schillen en dozen,
hark streepjes binnen de perken en kijk
-wees stil!
13
11706
Coma
Haal uit de starogende,
stuiptrekkende, machinaal
diepzuchtende vondeling,
de kleine meneer,
de weinig eisende om
stop te zetten die hij toch
niet is, weerleg dan, weer-
leg
14
11407
De aanslag
Een man in mijn woonkamer
zoekt de geschiedenis van het betere leven.
Hij leest het journaal voor, hardop, met klemtonen.
Hij doet net of in mijn huis wonen
een kwestie van gemene delers is.
Op zijn borstkas
bungelt een memobriefje
afkomstig van mijn ijskast,
wie weet wat zo'n papiertje past,
gedicht of nummermelder.
Sinds de verwijderingsbijdrage
staat hij daar plompverloren.
Ik hou zijn hand op kamertemperatuur
en vertel verhalen
over het nut van statiegeld.
Geluk, zeg ik, is ruilhandel.
Koe tegen paard, biggetje voor biggetje.
Het gezicht van het betere leven
omruilen wat niets waard is.
Er is ook een ander leven, ver weg.
Daarom moest er geleend worden.
Jij leent mijn huiskamer,
ik jouw hand.
Als we klemtonen konden verkopen
als de jongens van het journaal
was het anders geweest,
hadden we ergens verstand van.
Nu worden we traag
opgehaald door de toekomst
als de nachtmerrie van een ander
die slechts spreekt in het dialect
van aangelengd applaus.
15
11994
De bourgeois blues
Ik ontwaakte vanochtend
Mijn vrouw was niet verdwenen
Mijn dromen kwamen mij de neus uit
Er ontbreekt steeds een gitaar
In de handen van de lamlendige
Neger in het vet van mijn huis
Mijn vrouw deed aan gestalten
Net als ik hield zij het met
Haar ogen voor bekeken
Al mijn dagen verschijnen
En verdwijnen weer giraal
Nergens klinkt de munt van het gebrek
Vanmorgen werd ik wakker
Vogels doen ons niet meer aan
Zien ons niet meer zitten in dit bed
Het probleem is niet de stilte
Er bestaat zelfs geen akkoord
Geen balk om op te knikken
Mijn strakke buikvliestrommel
Dingt naar de proestende hand
Van de lawaaimaker. Stil.
Nee, nog steeds geen negervogels
Of het moet zijn dat ze zwijgen
Op mijn alarmdraad rondom
Luister. Nooit piept het veldhek
Dat ik opendeed die keer
Toen ik haar voor het eerst zag staan
16
7815
de keeshond
om en om bezochten we de keeshond
we wilden iets met liefde doen
al was zijn kleed dan maar een gore lap
twee karma
17
3369
De Kroning
De grote teen is een kroon
Karel de Grote in Aken
Hij kraakt bijna van het gewicht
Bij elke stap laat het een grote indruk achter
Een reus van een knokkel
Er is een ceremonie
Een oude kerk
Een oude catacombe daaronder
Liggend net als Karel ver onder de grond
Mijn teen de grote
Glinstert het in het licht van toortsen
Bolt boven mijn voet uit
18
2226
De omgeving van L. in 1947
Boven hem: witte wolken
hier en daar een neerslagkans en
duizend populieren met hun bladeren schellebomend
en hun stammen donkerend in de bermen van de weg
waarover hij zijn weg zoekt
Linksonder: een aarzelende egel
de paraplu van een eikenstruik voor zijn be-bopkop
kleine knuffeldieroogjes
verkennend of de weg vrij is (is niet zo) of
zoekend
nieuwsgierig naar zijn inmiddels geplette broer
(is er niet; is verder terug, zowat een honderd-
vijftig meter, maar wat weten egels van afstanden,
zijn hardstelenhuid gewalst op het steenslag van-
wege zijn voorkeur slakken te eten bij ondergaande
zon of vroege ochtend in de geur van kastanjebladeren en oud mos en, helaas,
een toevallige automobiel)
Linksmidden: dooreengestoken struikgewas
waarschijnlijk doornig en dus ondoordringbaar
straks de kans bramen te plukken van een humusrijke bodem en
wel gedijende varens
stereotiepe biotoop?
Linksboven: Groeten uit de mooie streek van L.
En ja: in de verte de mooie kerktoren van L. en de eerste
boerderijen van L.
Een toevallige voorbijganger? Daar, op dat oude model Empo?
Alleen is maar alleen
en niets is eenzamer dan een onbefietste ansichtkaart van
L. en omgeving in 1947.
Trouwens: die egel lijkt me ingetekend.
19
16217
De overbuurvrouw klopt haar stofdoek uit
De overbuurvrouw klopt haar stofdoek uit
zakdoeken zwaaien naar geliefden op de kade
een gietijzeren strijkbout bonkt stomend
over witte slopen en achter het beslagen raam
vallen kikkers kwakend uit de lucht
maar rampen zijn door een vertrek niet te vermijden
Een blinde fotograaf maakt foto
20
7868
De peniskoker van Nomad of Un blanc cass
Voor wie gemotiveerd tot het trotseren
de lagune & de laatste werkelijke zee
veel blauw, voldoende jerrycans
met het lokale bocht om de lokale geesten
te bezweren, de zon = vijand nummer 1
die ogen opzweept
tot fata morgana
21
6782
De pianostemmer
De pianostemmer
Op een dag
had de pianostemmer
alles wel gehoord
22
7016
De Prins
Ik heb genoeg van al die hulpeloosjes,
stiefmoedergansjes in zeven sloten
tegelijk, voor wie ik mag opdraven,
ik, de droomprins, ridder in de nood,
mooie jongen met een toverkus op de
lippen, de goddelijk gouden houd-
greep op een happy end. - Stik maar
in je giftige appel, voor mijn part slaap je
duizend en één jaar, en wie de schoen
mist, trekke het zich zelf maar aan. Ik
vergaloppeer me niet meer met mijn
edele doelen. Mijn betovering is uit-
gewerkt. Zo, nou hoor je het ook eens
van een prins. Maar ik ben moe, ik
ga slapen, en wee degene die mij wekt.
23
9025
de zesde dag
de zesde dag
god staat te scheppen
met zijn schop
hij werkt hard
wist 't zweet 'ns van zijn kop
kijkt 'n beetje om zich heen
voelt zich eenzaam en alleen
ziet dat er niets dan leegte is
voelt dan 'n immens gemis
verlangt naar 'n gelijkenis
god gooit zijn spa opzij
wroet 'n beetje in de klei
en daar zijn wij
hij is 'n boterham gaan eten
en ons daarna voorgoed vergeten
24
10709
De zomer wil niet
De zomer wil niet deze zomer
wacht op taal noch teken
takken duiken onder, mos leert gras groeien
vergeet-me-niet speelt eigen rechter
vijver vult zichzelf, muizen mogen vangen
wormen houden het voor gezien
kinderen rennen al naar school
juf maakt zich meester van de herfst
wind veegt kruimels van de aarde
onder de maan huivert de tuin
stoelen bergen zich op
de zon wil niet deze zomer
25
12942
Dilemma
De kamer kijkt nergens op uit, alleen
Drie vastbesloten grijze muren.
Ik kan hun zwijgen niet verduren
De echo van mijn eenzaamheid op steen.
Op kille vlerken daalt de avond neer
En stelt met schaduwen z
26
9473
dode nummer honderdtien
Namen krijgen ze niet
getallen voldoen
hoe moet je een dode ook noemen?
in het voorhoofd zit het gat
er loopt rood
dat langzaam stolt
met een beetje geluk
kijk je, een fractie voor het lichaam valt,
dwars door de schedel heen
zie je het blauw van het blauw
het wit van een wolk
of van een zeil
de man die het gat geslagen heeft
aait de kolf, voelt de loop
voelt de warmte
die de kogel in staal heeft gebrand
hij glimlacht
zwaait naar de vissersboot
naar het witzeil dat zo vrolijk bolt
ziet het blauw van het blauw
voelt niet dat de aarde beeft.
27
6793
Draadloos
ik mis het telefoonsnoer
dat ik luisterend kon draaien
en krullen om mijn vingers
dat ik uit kon rekken
tot het toestel net niet viel
het was zo prettig beperkt en onhandig
dat snoer gaf houvast als een ankerlijn
mijn zenuwen kon ik erop botvieren
door te knijpen of wat te slingeren
het geleidde ons gesprek
spiralend klom het naar m’n oor
nu ben ik de draad steeds kwijt
28
15282
drink!
ik dronk en dronk en dronk
uiteindelijk het kopje zelf op
en de man zei: is dat nu dankbaarheid?
beet mijn hoofd eraf en plaatste daar een laptop
gaf me twintig opdrachten die ik gemakkelijk kon uitvoeren
tien moeilijke opdrachten drie onmogelijke opdrachten
stortte maandelijks mijn salaris jaarlijks mijn bonus
gaf me een huis een vrouw een hond
pakte me alles weer af
groef een gat in de gronden
wierp mij erin
schepte zand en zand en zand
plaatste een zuil met daarop een naam
die ik niet kende
zag me in het donker lopen
pakte me bij een arm en zei: drink!
29
12405
ECHO
Op een heldere avond begaf ik mij op het ijs
buiten het bereik van de koplampen die moeizaam
uit de stad terugkeerden. Er waren maar weinigen
die mijn vertrouwen deelden, behalve een moeder
die kloekend om haar kroost heen draaide.
Achter mij getuigde een spoor van hanepoten
van een vluchtige krabbelaar. Echo
30
12733
EEN TIK VAN HOGERHAND
Zij kreeg een tik van hogerhand
en zit nu half in een stoel, die zelden
rijdt.
Een wereld van weten sterft achter haar
belangeloze blik, een wereld van v
31
15283
een vogel een boom
De zak ziet er raar uit kijken op de televisie lijkt de normaalste
zaak van de wereld, maar als je er over nadenkt is het deze opnieuw
berekende strook ziet er 'raar' uit. Een belangrijker nadeel is
Jantje. Die zak zit vol van de dennenappels echter hurkt gewoon
naast de auto op de grond. Klopt dat? Dat een boom laat het weten ziet?
Het is alsof mijn rechterbal helemaal scheef beneden is gezakt.
En dan met name rook uit mijn oren.
Een boom is geen taal.
Hanz neemt Bianca, omdat ze soms wat raar overkomt in sommige situaties.
Een unterzeichneter boom is taal.
er rest mij niets dan contact op te nemen met een
lap vlees wat hechtte aan de rest van me scrotum
de pijn maakt het hout van de boom
[[[Maar screw it: Vista werkt als een tierelier]]]
de vlaamse schrijvers kennende
testikels, scrotum, balzakvulsels,
met een paar donkerblauwe draadjes die erdoorheen
als dat is een verminderde boom een actie van de taal
service onderdelen voor beeld geluid huishoudelijke apparaten
castingbureauk A s t I N b y r o
castratiek A s t r a d s i
casuk a z y
casualk E Z u w @ l
casusk a z U s
Alles is welke dat de boom bestaat
32
3163
Egeltjespech
Ach, egeltje, egeltje,
Daar lig je nu dan
Zo plat als een zegeltje
Tja
Dat krijg je er van
Alleen op weg naar je egeltjesafspraak
Je stekeltjes netjes gekamd
Had nou toch een helmpje op
Dan was je nu hooguit verlamd
Nu lig je daar midden op straat, mijn vriend
Je lijfje geperst in de weg
Al had je dan wat beters verdiend
Wat fijn is komt veelal na pech
33
9125
From the new world
De dag erna was alles schoongewassen
en na een week zat er een nieuwe ruit.
De doeken om zijn arm zagen er helder uit,
zijn ogen niet. En ik moest op hem passen.
Hij zat daar in zijn donkergrijze badjas
en Dvor
34
7957
Gebroederlijk
Onder het gewicht
van twee mannen
in dikke winterjassen
zucht de scooter
zich over het viaduct.
Hun kale kruinen
glimmen
in het harde herfstlicht
vlijt onverwacht
een vermoeide wang
zacht
tegen de gewatteerde
brede schouder.
35
15320
Geschiedenis herhaalt zich niet
Maar toch, wat zou ik anders willen
hoe anders zou ik kunnen
dan ik ben aangelegd
kroon, blad en stam
grond gebonden
en verwaaid
zaad
zo ik ben
36
9738
Herfst bladert torenhoog in de schulden
Vooruit, ook deze keer is dit geen gedicht
om aan te zien. Wat wil je ook, er valt van alles
op af te dingen: geen boodschap of een wijs
woord is er te lezen, geen rijm of ritme om op
te beuken. Niets om mee te bomen, het blad
met niksigheden gevuld, ik doe ook maar wat
ik om me heen gebeuren zie. Ik moet er zelfs
lichtelijk van kleuren, zie je wel? Eerst groen:
ik was nog sappig; toen geel: ik werd draaierig;
dan rood: ik schaam me dood. Mijn val is niet
te stoppen. Toe maar, blaas me omver, gooi
me daar op een hoop, kan het mij verrotten.
Leesaanwijzing: Het woord 'schulden' in de titel te
lezen als 'schul-den', een (verzonnen) boomsoort.
37
6624
Herinnerd beeld
Niet de wereld, maar dit venster
op een kier, waarachter zich
het leven laat vermoeden -
niet dit vermoeden maar de
stilte waarin de tocht het los-
geraakte boomblad op mijn
schrijfvel legde - ook niet dit
blad maar wel de luis die zo
op mijn papier belandt - niet
dit insect, alleen de veeg
die er op het wit vel van
overblijft - niet deze veeg
maar het herinnerd beeld in
mijn gedachten, dit gedicht -
38
8461
Herinneringen
Het eten van mijn voornaam,
die veel te wijde wereld waarvan
rivieren de huid vormen, deed
ik zittend op schoot.
Hier en daar geprikkeld door mijn
geboortegrond zoog ik als kind
alle verhalen op, gezichtsuitdrukkingen.
Woord en gebaar verschilden zo zeer van
mijn taal, dat wie ik was gelukkig
was want onbekend.
39
5752
Het laatste woord
Het volmaakte gedicht bestaat
niet bij de gratie van
een man een vrouw
40
9465
Het manke schuilen I
Tuin verlang je naar huis, jouw woeker
had onze ogen onze lach te pakken, leeg
is het oude huis, niemand die er nog
gras in kan leggen,
roze appeltuin, welk brutaal schoeisel
deed jou zwijgen, misdroeg zich als
klittekruid, middeleeuwse kleuren van
munt en goudhaantje verstikkend,
je wist het, je verstarde
onder een onheilsspreuk, kromp ineen
tot geheim toverkruid dat alleen zich
uitrolt wanneer het blok in ons hoofd
zich een weg baant naar toen. Er is
een schreeuw die ook jouw hersens vult
met dat er elk ogenblik iets kan springen.
Val aan.
41
3326
Het raam
Voorzichtig
open ik het raam
Een kier
een bries
Ver weg
aan de horizon
marcheert een leger
mensen, mensen, mensen
Ik hoor
de stampende kudde
Voel
de aanstormende kou
De aarde trilt
Het bolwerk rilt
Bedachtzaam
sluit ik het raam
De wind vlucht
als een krakende zucht
Morgen
Misschien
probeer ik
het weer
42
1949
Het waterhoentje
De Vrouw
Aan de Korte Prinsengracht
stond een vrouw
die eens mooi moest zijn geweest
Aan haar zwaar verzorgde uiterlijk
zag ik dat ze dat
nooit had kunnen vergeten
Ze keek verbeten
naar omlaag
en wierp
met veel kracht
grote stukken brood
naar beneden
Op het ijs
vastgevroren en wanhopig
zat een waterhoentje
Midden in een kring van brood
keek het angstig omhoog
naar weer een ander probleem
naar de nieuwe projectielen
in de handen van de vrouw
die onverbiddelijk
op hem neer zouden dalen
43
13145
Hinkelen
Waar je gisteren nog in
lichte prinsessenhuppel
speelde, zijn vandaag
je woorden en naam
van de klinkers gevaagd.
Puberteit tijgert
over de regels,
een ijzeren rover
met letterrevolver
tssn d tndn.
44
5971
hoeksteen
In de nieuwbouwwijk
regent het vitrages
voor rechtgeaarde vensters
en wordt het huis bewaakt
door ganzen met een strik.
Er lopen goedgemutste kinderen
in gelijkgestemde jasjes
en groen gebeitste bruggetjes
trekken de grachten strak.
Daar ruisen klanken over drempels
vergen kleuren systematisch
onderscheid en fleurigheid
nauwgezet van blok tot blok
In de nieuwbouwwijk
ligt begraven
onder lagen van de tijd
het kromme lijk van Oudewijk
gesmoord door nieuwe klinkerstraten.
45
12331
Ik ben een roos
Hij vertelde het aan iedereen:
46
835
Jas
Ik pas de wereld van mijn vader.
Het staat je goed, zeggen ze.
Maar ik voel de gaten in de zakken
van een krimpende man die aarzelend in zijn jas leeft,
die naar de zon verlangt omdat hij van de schaduw houdt,
die zwijgend schreeuwt dat hij een ander is
tot alles hem te groot wordt en zijn kasten
in een ander huis staan.
Verbrand mijn kleren als ik dood ben
opdat niemand zich de toekomst zal herinneren.
47
11752
Je vroeg mij: waar blijft de tijd, ik zei: (eerste regel, zonder titel)
Je vroeg mij: waar blijft de tijd, ik zei:
in de gaten van de sokken die verloren
raken in de wasmachine van dit draaiend
universum. Ik keek er ernstig bij en jij
lachte. Later zei je dat je aan een God
met breinaalden had gedacht, die het leven
van de mensen, die mieren daar beneden
met geen mogelijkheid kan bijhouden,
laat staan hun voeten warm houden.
48
13762
Jehova
De Jehova
49
833
Jeugd
We staken
messen in de tijd.
Onstelpbaar vloeiden jaren weg.
We zagen
hoe het slachtoffer ontkwam.
Een vlek met krijt erom bleef achter
en iedereen ontkende.
50
6487
Ken je dat land?
Ken je dat land van fluwelen leugens,
waar koploze tulpen doorkletsen
als was er niets gebeurd,
waar boktorren het gebint ondermijnen,
en mensen blind doorbaltsen
terwijl het dak instort,
waar liefde alleen zichzelf bemint,
en hijgend het eigen Hooglied zingt,
het land waar verliezer koning kraait
en zijn nederlaag draagt als een kroon?
51
15425
KERKHOF TE
Polijsten van materiaal
maakt het niet minder graf:
schrapen van schep op zand, een mond
vol kiezel, aarde tussen de nagels.
Wat ben ik hier, te verticaal en dus te traag
om je te achterhalen. Alsof ik hoop
op tussenkomst:
52
16546
Kinderspel
I
Het is helemaal niet moeilijk:
je moet gewoon van
53
11632
Librido
Het boek ligt in spagaat
op bed.
Zo platgedrukt te zijn,
wijd, wijder,
nog niet uitgelezen.
Het linkerbeen veel dikker
dan het rechter.
Genaaid, niet gebonden.
Op haar vertrokken rug
zijn naam.
54
16074
man zijn
man zijn
man zijn is ontwaken
met blote voeten en waden
door bergen logica
man zijn is voldoen aan wetten
die worden geschreven
door slaven in ballingschap
ik loop vooraan
en buig onder een merkwaardig verlangen
dat alleen van mij is
vanonder de schil
die mijn bast verhult luister ik naar
mijn bestemming
terwijl ik ten onder ga
in steeds weer
een nieuwe huid
55
9495
MARS
MARS
Een steen been,
Klagen wij knarsen dwars.
Twee zee nee,
Stampen wij strammen bars.
Drie zie wie,
Waken wij wachten wars.
Vier bier dier,
Lacht de licht de rode lucht.
Vijf lijf stijf,
Lijd de mijd de zwarte zucht.
Zes bres mes,
Oranje gromt strijdgerucht.
Zeven leven geven,
Lijk en lijken vergelijk.
Acht kracht nacht,
Arm arm beent voor ongelijk.
Negen regen tegen,
Rijken wijk: het hemelrijk.
56
11335
Metamorfose
Metamorfose
Iedere maandagmorgen:
Die starende man van het ontbijt
loopt kortaangebonden voor mij.
Sandalen, langzaam maar trefzeker,
marcheren trots Zijn schoolplein op.
Hij schraapt zijn keel.
Hij recht zijn schouders
en fluit bevelend naar de bel.
Iedereen springt in de houding.
In mijn buik groeit kippenvel.
'Kom hierrr staan,
57
9345
mohammed
het joodse bruidje
zegt mohammed
nadat de juf gevraagd heeft
wat hij het mooiste schilderij
vond van die middag
omdat je kan zien
dat die man
van haar houdt
andere kinderen vinden
de nachtwacht mooier
58
5616
N.N.
N.N.
waarom vraag je niet naar een naam
als ogen vol liefde elkaar vinden
een vluchtig moment
jouw hand in de mijne
te lang voor zo maar een groet
te kort voor tijdloos geluk
59
15791
Nachtgroeve
ons zwijgen in het donker was zo uitgestrekt
dat we mijlenver verwijderd lagen
in hetzelfde bed
de lichtgranaat die aan de hemel niet ontplofte
verborg hoe tussen ons een oceaan
van centimeters dekbed was
hoe wij van kussensloop tot voeteneind
onbestijgbaaar berg lagen te zijn
op overzees gebied
rijzend
dalend
het lied dat niet werd aangeheven
reikte niet van kust tot kust
op het lido dat werd opgeworpen
sloegen ongehoorde woorden stuk
we lagen maar
we zwegen
we stortten in de afgrond van de nacht
onder een fontein van licht
maar duister braken onze schepen uit
we streken zeil, in de groeven van de nacht
toefden we loef aan lij totdat het licht uitdoofde
rimpels op het laken
twee zwijgende lijven
een lichtjaar verwijderd
op armlengte afstand
60
13533
Niemand anders
Dwars door het douchegeruis hoor ik bestek
dat op de tafel wordt gelegd, zij is in huis
de stilte zegt dat zij de krant gevonden heeft
dan weer geluid: de kamerdeur, het kraken
van de trap, nog even en de deurkruk zal twee
maal bewegen, zodat ik weet dat zij daar is
en niemand anders, straks komt ze binnen en
dan ziet ze mij, niets is zo spannend als elkaar
gewend te raken.
61
5987
NIEUWBOUW
NIEUWBOUW
het is weer nieuwbouwwijkenweer
de zon schijnt
maar niemand weet waar
het is niet echt koud
maar beslist niet lekker warm
een regenbui dreigt ergens
en altijd tocht het
tussen de huizenblokken door
over de lage singels heen
uit weekendtassen
kruipen kinderen
naar de huisdeur
de vrouw heeft vanmorgen
nog de grindtegels gewassen
tussen de bloembollenperkjes
en de vermolmde turfbrokken
bewoners kijken met stekelkuif
onbeweeglijk
naar het leven
62
3133
Nova Zembla
ik heb een schildpad gekend
met mijn adres op zijn huis
om hem terug te brengen
moest je het eerst lezen
want hij liep altijd weg
Tasmanstraat 10
hield niet van water
scharrelde liever naar de overtoom
63
1815
ogenneuk
met de jongedame van de kassa had ik
een halfminuutje of daaromtrent
ogenneuk want we lachten glim over mijn dichten over tijd
misschien kwam ik ook wel eerder klaar
of had ik me eerder al uit in elk geval de diepte van haar ogen
terug getrokken zo sprankelend bruin en amandelvormig jong
of zij wellicht uit de mijne
dit alles na het vol tanken
Suzi in elk geval stroomde ervan over
zou binnenkort wel eens over tijd kunnen zijn
net als mijn dochter dat is
met autobaby maar ook met mensenbaby amandelvormig ogend
zal kleinzoon Milo willen spelen
ook met de baby natuurlijk van zijn moeder het broertje
zo luidt de bestelling
'mijn baby' heet nu al trots zijn bezit
nu nog zijn mama met buikgriepachtige verschijnselen
die geen veel te vroege baby baren mag
geef alsjeblieft Milo zijn echte broertje of dan maar zusje
64
12673
onder bladeren
onder bladeren
wacht de pad de kop zwaar van
gistend zomerlicht.
klamme herfstlucht hurkt
in kuilen van de middag
lichten springen aan.
de vogelkeel slaat
warmte stuk, opbollende
veren vatten vorst.
in de hand een kaart
dat de reis allang begon
tonen de lijnen.
wimpers verklikken
de traan trekt een lekkend oog
niemand stelpt het hart.
65
7837
Ongeboren
In een sterrentuin, in augustus,
heb ik mijn kinderen gezaaid
rondom een toren van warme
vochtige adem.
Tussen hun plooien hoor ik
al hun stemmen.
Ze vragen of ik ook
een kind ben.
66
6607
Onzeker uur
Toch ben jij niet meer
hier dan vroeger.
Je zocht
het tafelkleed van moeder
de banen op het sprei
van grootmama. Wij dansten
als jonge eenden op het bed.
Wat gaat, komt terug
en blijft. Geen uur is zeker.
Een ei breekt, het hoofd
vergaat. Een woord valt
uit het nest.
67
8721
oplichten
meer dan een zomer
dat wil zeggen meer dan dat je
dat ik moet ik zeggen
met ramen open
68
6371
Over een verliefdheid
Als je zuivere motieven zoekt,
dan moet je zijn bij de fascisten
Mijn leugens voel je prikken
op de haartjes in je nek
69
12457
Papilio Domestica
Als kind verzamelde ik vlinders
toen ik woonde op de evenaar.
Ik holde met een schepnet achter
gevaarlijk fladderende kleuren aan.
Ik was safariman, ving vlinders
als vliegende vissen in mijn net.
Voorzichtig kneep ik het leven
uit verfijnde middenriffen.
Geen chloroform, geen glazen
potjes, geen mensvriendelijke
middelen kwamen er aan te pas.
Ik prikte ze op en hing ze achter glas.
Nu ben ik ouder, verzamel geen
vlinders meer maar kinderen.
Mijn handen passen nog steeds
om hun colafleswespentailles.
Soms heb ik weer de neiging
om kort en hevig door te knijpen,
ze op te hangen aan het prikbord,
zodat ze altijd bij me blijven.
70
10964
Parade
Parade
Zonlicht zwermt boven dampend asfalt.
Een tractor sproeit water over de brug
van een kanaal. De slagboom daalt,
een parade van masten, het verbeten mimespel
van automobilisten, de verwensingen door glas
verstomd. De schepen, trots, waardig en traag,
niet geraakt door de lage vloeken van het haastig
landvolk op de kant, monden uit in open water.
71
14449
po
pak opeens de schaduwzijden vast
het zijn de doornen van lianen
glijd langzaam aan mijn
verbrande handen geheel open
misschien zou God Horus het
bespijten dat hij mij zelf niet
kon leiden tot dit kot der
verbeten valse honden ( ik walg )
de gegadeslagen valse acacianen
hun kruinen kruimelend en
zwarte populieren die
hun sterfdag vieren want
alles sterft en valt en alles
sterft en alles valt en rolt rondom
betwistend of zij mijn voeten
nog durven aan te raken
ik wring mij door een groep
schijnpartizanen die
als tirannen de kemphanen
van hun tronen willen verstoten
in dit land, strijden succumbeerders
tegen machtonteerders en
is iedereen altijd een
onstuimige zenboeddhist
het gezoem het gezoem het
gezoem het gezoem van
de sluipwespen achter mij
dringt mij op manometers
lange wegen om dingen af te
maken terwijl ik begin
en einde
nog nooit van elkaar heb
kunnen onderscheiden
ik wilde alleen maar woorden
als rimpelwinden schrijven
72
13255
Rijke namiddagen
opgeklopt als de room op haar cappuccino
wacht ze verborgen achter Die Welt op
de jong getinte ober die haar aan zal spreken
het nieuw collier zucht op haar boezem mee
een pover gedicht had ik om de dame heen
willen haken met het geduld van een nettenboeter
een spartelende vis op de oud bruine schouder
een rimpeling in het strakke gezicht op de haven
een ronkende cabrio kondigt echter vertrek aan
weldra zullen haar broze benen weer bungelen
over de zwembadrand naast zijn villa vlak aan zee
vult hij de glazen en drinkt ze de onmetelijke leegte
73
5232
Rijksmuseum
Over honderdduizend jaar wordt een museum opgegraven
dat een gat vertoonde in de tijd. Onder de poort viel altijd
midden op de dag de nacht en aan de andere kant regende het
zon tot aan een Griekse tempel of schitterden gordijnen
nevel, sneeuw en hagel boven een vlakte in de stad.
Binnen tuimelden de scherven van de eeuwen door
gekleurde ramen op de lopers en de houten vloeren
waar jij en ik zo vaak op doorreis waren, bedwelmd
door een wolk van was en stof. Maar ook barstte het
oneindige wel eens uit linnen bedekt met craquel
74
8972
rit met de streekbus
Ik laat de chauffeur het adres lezen
hij kijkt me aan, begint te huilen
zegt dat het de vijfde halte is.
Ik ga bij de uitgang staan
en tel de haltes
de passagiers kijken naar mij
de man tegenover de deur huivert
omklemt zijn aktetas
wendt zijn ogen van mij af
een meisje pakt haar ledenpop
een vrouw slaat een kruis, knoopt haar jas
de moeder neem het kind op schoot
aait het zwijgend over het hoofd
ik kijk naar de stoel die is vrijgekomen
druk op de knop
in de spiegel schuin boven de chauffeur
zie ik zijn betraande ogen
als de deur open zwaait
valt in een vlaag van kou het licht naar binnen
de uitgang is breder dan ik dacht
ik stap naar buiten, op grijze tegels
de passagiers draaien zich naar mij
gaan half staan, vegen in zwaai de ruiten
de moeder wijst het kind waar ik sta
trekt het tegen zich aan
haar gejaagde adem slaat het glas
de chauffeur wacht, de deur blijft open
iedereen kijkt
stap voor stap begin ik te lopen.
75
7916
Rode schoenen achter de heg
Rode schoenen achter de heg
Er bekruipt mij een soort Jip en Janneke gevoel
Elke dag om een uur of vijf
De heg net te hoog
Haar auto komt eraan
Door de wat kalere takken onder aan de heg
Verschijnen ze weer
De rode schoentjes
Wat zou er boven die melkwitte enkels zitten
Daar ploft ze weer neer op een matrasje
De geur van sterk ruikende uien trekt aan mijn neus voorbij
Het ritselen van haar rok
Ze is helemaal alleen
Elke dag het zelfde ritueel
Steeds nieuwsgierig naar de rest
Voorzichtig naar de toiletten gegaan
Even een omweg maken
Oei, dat valt toch wel tegen
Donkere haren in een coupe uit het jaar nul geknipt
Je zou er misschien iets van kunnen maken
Bernadette bedankt voor het dromen
76
7247
Rook
Rook
De Koerd maakt
van drie fietswrakken
77
10627
Salto mortale (Marsman)
Het wordt tijd de gordijnen uiteen
te schuiven, clich
78
7702
Schoolbus
ingeklemd met je tas
tussen de Amsterdamse uien
geweckte groenten achter glas
een blije ui, dat wel
je zit daar rood gekookt
gepakt tussen de roze peren
nee, je moet nog heel veel leren
vrouw zijn tussen de mevrouwen
vrouw zijn tussen de meneren
weten van de hoed de rand
een half beschreven blad vol vouwen
stugge proppen in de mand
een blije prop, dat wel
79
14891
schrijven in het zand
80
7715
Siemens
Ik hield je
in de palm
van mijn hand
toen de vraag
verscheen:
werkelijk wissen?
Mijn mobieltje
heeft meer
geweten
dan ik.
81
12985
Slotval
Eerst raakte alles op.
Het begon met een vrouw
en een open plek in het bos.
Voornemens volgden en vrienden.
En tenslotte werden zelfs kinderen spaarzaam.
Op een dag vonden we hem in een kamer waar het licht op was.
Vuilnis zich betastte als een begerige bruid.
Daar zat hij, alleen nog met zichzelf bezaaid.
En het was daar dat hij viel,
languit en hardop in zijn leven.
82
13254
Solange
onder het vlasdoek tussen schouder- en schaambeen
telt zij trouw haar ribben voor het slapen gaan
ze weet dat iemand het vingerspel hiernaast te drogen legt
hoe diep gebukt de nerven van de vloer meebewogen
mooier is Solange
wanneer zij bij dageraad haar hoofd afzet
op zoek naar sokkels in mat wit gras
83
11986
Southampton
o, Southampton
o, juffrouw N.
de wereld werd ons
geopenbaard
als zij, de tongpunt even,
schier, tussen haar fletse lippen
84
12201
Stad aan zee
Stad aan Zee
Zie het wiegt en het danst altijd. Altijd.
De dans van de storm de dans van het water
De dans van de zee van de havens
De dans van de touwen van de boten van de
vlaggen
de dans van de regen in de plassen
van striemen en van vlagen
de dans van het licht
de dans van de wolken
de dans de dans
van alle kleuren grijs blauw roze wit mauve
van uitgegoten goud
de dans van de wilde de wilde wind
van het hoge water
van het golven van het stromen
van het klotsen tegen pieren dijken kaden
De dans van de meeuw met brede vleugel-
slagen
De dans van de huizen van de daken van
de straten
De dans van de stad
Van De Stad Aan Zee
85
14106
Stiltecoupe
stil
het is stil
het is stil in de coup
86
14966
Stuk verdriet
Ik hoor je flapvoeten op de gang
dadelijk sta je hier aan het bed
Ik wil wegrennen, ben een beetje bang
zet me schrap tegen jouw opgedrongen pret
Ik moet jou niet met je neus zo rood
haal toch van je hoofd, die stomme pruik
Je schoenen zijn acht maten te groot
en
87
13432
Tulp
Tulp
Het was de stilte
van de korte dagen
waarin ik
op de tast verzamelde
schil over schil
mezelf omarmde.
Leerde groeien.
Ik kom boven
nu de tijd
met zachte vingers
de aarde strijkt
beken met vurig hoofd
de kleur van mijn hart.
88
14631
Uilskuiken
van de week lag er een grote uilenbal
bij ons op de keukentafel
's avonds kwam de hele familie
om hem gezamenlijk uit te pluizen
oma vond een paar slechte kaarten
een fles whisky en het botje
van een middelvinger
mijn tante haalde er een arm uit
met daarop een tatoeage van de gulden
hij was waardeloos
moeder vond een schedel
waar haar eigen handen nog boven hingen
89
16269
Van een man die dacht
Van een man die dacht
Ik wil niet meer denken
Ik wil niet meer
En ze zeiden
Waarom zo zwaar
Word stil, van binnen,
Maak je leeg, helemaal leeg
Laat gewoon maar alles los
En hij liet los
Werd lichter, lichter
Als een flintertje, een vloeitje
Zo vreselijk hol van binnen
Dat hij opsteeg,
Hij zag zijn oma,
die hem kuste
En ook zijn vader,
Die z
90
10898
verlegenheid
verlegenheid
ineens zo
91
15056
VIJF TELLEN
In de vijf tellen
voor het gebeurt
is er geen wind
ligt de vis
zonder rimpelingen
richt de soldaat
zorgvuldig
de beweging
naar het water
voor de vingertop
de koelte raakt
hoe gras ruikt
op de grens
van geweervuur
de witbruine
pentekening van schubben
tot een flits
de spiegel klieft
tik tak
tik tak
tik
92
15744
Waarland
we lachten niet
dat was voor later
misschien hadden we het al gehad
ik keek naar je mond
hoe die streed met je ogen
ja daar ben ik geboren zei je
ik weet anders ook niet hoe ik hier ben
maar daar leerde ik fietsen
en nu rij ik hier met jou
ik schakelde naar zijn drie
vluchtend voor de tijd dat ik je niet kende
langs je vader kwamen we
hij piste in pretparken
nu ligt ie in een urn
een norse man
voor zijn graf vonden ze geen leuke foto
hoe kon hij zo
93
13197
Wang
Alleen dit zoenoffer
deze zuigeling bidt nog, dankt
op zijn spuug zittend het barre land, drinkt
het in met een onverschrokken oog
beschikt niet
over blikken van afkeer of spijt
ligt welwillend op de aardevoddenbaal ‒
Uit de blik van zijn barende moeder
(zich vastbijtend in een vluchtpunt
alsof daarginds uit de diepte van het geweld
de verlosser kwam), weet hij alles
nog eer hij goed en wel geboren is, kent hij
het stuurse poppetje van zijn oog ‒ zij, wijdbeens
op de sleetse rode loper van de wereld
De moeder kijkt hem niet meer aan
droogt zo zijn innigste oog ‒ lichtwaterval
vol glanzende schepen, bossen, bijenkorven ‒ uit
alles is al voortgebracht, onheuglijke pijn
zit vastgeroest in de jaarringen van het bloed
leugens, blijspelen, glansrollen
alles heeft zich neergezet
Na hem geen eeuwfeest meer
geen zonnewijzers, maankalenders
de laatstgeborene rolt zich uit, laat zich op ‒
acrobaat, onder de dampkringsdruk vandaan
los van alle halsbreken (staketsels, zo dwars
door de hemel, zo verreikend
dat er geen levensboom over is)
Het is de wijnvlek
het brandende braambos
de ondergaande zon op zijn moeders wang
die hij hartstochtelijk in gedachten houdt ‒
hij, vrijgevochten schuldslaaf
keert de andere wang toe, aanvaardt
haar desolate boedel als het hoogste goed.
94
8724
Want ik heb je lief
Ik ga je missen, schreef ik op een briefje
en ik streek het met mijn palm over je wang.
Mijn hand trilde en ik wilde je omklemmen
en strelen en ik hield van je.
En jij hield van mij fluisterde je in mijn navel
en mijn oor en je zuchtte het in een kusje op mijn neus.
Ik wil je zo, ik wil je zo meenemen
en ik ga je zo missen, zo alleen zonder jou.
Het duister tikte ritmisch op het raam en je vroeg me
je vroeg me of ik lang bleef en of je lang alleen zou zijn.
En ik rolde op je buik en sloot mijn ogen en door de jouwe
wist ik dat ik niet zou blijven daar want ik heb je lief.
95
11736
Wounded Knee
Gert Pieter van Motman
Ik ben van het volk
dat de lijdende man
aan het hout vereert
Ik ben gekomen
over het grote water
ik wil en zal blijven
Ik steel uw land
ik put het uit tot
het net niet sterft
Ik neem het leven
van uw tatanka uit
liefde voor het doden
Ik schend uw vrouwen
om het goddelijk vuur in
mijn lendenen te temperen
Ik ruk het hart uit
het lijf van uw kinderen
en vermaal het tussen mijn tanden
Ik ben van het volk
dat de lijdende man
aan het hout vereert
Ik wil u zien lijden
opdat ik niet vergeet
de lijdende man
aan het hout
te vereren
*Tatanka = bizon
96
12984
Zeevader
97
15915
Zondag
Was het maar maandag
en dat ik witte was ophing
aan lange, plastic lijnen
buiten, in de zon
Lakens die zich bollen zouden
naar de vormen van zo'n
pafferige voorjaarswolk
onschuldig als een spook met appelwangen
Zo'n jaren vijftig dag met van die plichten, die routine
alles op zijn plaats in overzichtelijk zwart-wit
daar kan ik wel eens naar verlangen