Top 100 2009

  • Nr.
    Titel
    Auteur
    Tekst
  • 1
    16655

    Misbruik (1e prijs)

    Met de pen roer ik mijn koffie met de schaar krab ik mijn kop met een mouw veeg ik mijn snot weg dweil met mijn sok een melkvlek op Mijn nagel drukt in
  • 2
    1887

    MIRANDABAD 1954 (2e prijs)

    ( voor M.Th.) Vannacht liet ik mij weer beklemmen door zuurjood, Vana, Riedel en bus E. Het pijpenkrullenmeisje nam me mee om heel ver weg te leren zwemmen. De baders staan als slachtvee in de rij - op woensdag is het stuiverdag - te wachten tot zij door de beugel kunnen. Hier doet men alles wat niet mag. Het vleesmes van de angst steekt in mijn badtas. In dit spookhuis met wel honderd deuren kan weet ik wat en nog veel meer gebeuren: er liggen nu al dode mensen in het gras. Dus wijk ik geen seconde van haar zij: ik hoor bij haar, zij past op mij.
  • 3
    13566

    Let them eat cake (3e prijs)

    Ouders praten met andere ouders; aan hun handen kinderen die de tijd meten in plakkerigheid en ongeduldig hun vingers uitstrekken naar de volgende attractie. Mijn vingertoppen jeuken. Tussen de botsauto's draait Danny sjekkies met
  • 4
    6760

    (zonder titel)

    Opgerold, rolmopsig,
    blotebillendik snurk ik
    Botero in zijn bed.

    Appelbomen, bollewangen-
    hapsnoet. Hij snoept
    alles wat rond en sappig is.

    Alles wat blond en grappig is. O.
    Dat ben ik, dat ben ik, dat ben ik.
  • 5
    2711

    AAN MIJN CRITICUS

    de woorden die ik anarchist van ophokplicht
    schalks scharrel gehoorzaam aan de kalkwet
    worden door mijn grote vriend op het toilet
    met een sisser in het urinoir geil doorgelicht

    hij ziet in al mijn klinkers kippenkontjes
    en zwoeg ik naar een euforistisch slotakkoord
    waarin ik rijmeldichters in de kiem gesmoord
    - tot kreupelzang en verbilde verbondjes -

    de omvang van het erf per zweep laat calculeren
    trekt hij zich door het uitzicht op mijn hyperbool
    een anticlimax in een toktoktokkerig verbaliseren

    zoals de kippen doen die met de knecht verkeren
    - niet wetend dat mijn meest ultiem parool
    de handschoen is die jou kukeleku doet ejaculeren
  • 6
    7871

    Aardige jongens

    De jongen in de boom met de bloedneus
    Blijft daar dagen

    Een ander valt juist steeds uit het verhaal

    De jongens in de bomen zijn altijd aardige jongens
    Van de bloeddruppels die in een argeloos ritme
    Het gras verdonkeren naar de aarde

    Gevallen zoekt de ander steentjes om te eten

    Wanneer de jongens in de bomen zitten
    Maken de kraaien kleine sprongetjes op het gras
    En kronkelen de wormen

    De jongen in de boom is een magere jongen

    De ander te zwaar om op aarde te liggen

    Zo zwaar dat hij moet blijven rennen
    Om weer in het verhaal te geraken
  • 7
    7890

    Als ik de mensen zou opzoeken

    Nee, zou ik zeggen
    als ik de mensen zou opzoeken
    niemand doet er toe

    alleen een pasgeborene
    en de ondergrond van huizen, ja
    dat is ook van belang.

    Mocht ik op een dag in de toevallige
    aanwezigheid van mensen veranderen
    in een kameleon

    dan zeg ik: u vergist zich.
    Als mijn woning toegang weigert
    en ik wegvlucht uit een lading post

    denkt u: ze is op reis.
    Maar wie weet lig ik al weken
    doodstil op de deurmat.
  • 8
    9868

    Anatomische les

    Wanneer gaan we lijken schilderen.
    Zekveld ten voeten uit.
    De eerste keer dat ik hem zag.
    Eerste dag op de Academie.
    Ik dacht wat een lul is dat.

    Dat hij zo verschrikkelijk dood is
    dat zijn herinneringen nu
    de mijne zijn geworden.

    Dat hij met vakantie op een camping
    met alle geweld een schedel wilde hebben
    en bij het abattoir een koeienkop
    ging halen die hij zo lang kookte
    dat alles verging van de stank.

    En dat een piepklein hondje
    die kop die buiten lag te dampen
    pakte en er spoorloos mee verdween.
  • 9
    15098

    Apeucalyptus

    Wat ik hier doe, is niet duidelijk
    Maar duidelijk is, dat ik op zaterdagen boodschappen doe

    Omdat ik weet wat er te koop is in de wereld, koop ik weinig
    Geen ziel die mij bijstaat
    Geen gedachte die mij reinigt

    Er zijn jaren voorbijgegaan, die ik niet van elkaar kan onderscheiden
    Maar de inhoud van die jaren duw ik voort in mijn bestaan, tot aan de rand van mijn bestaan
    Als naar de blauw omrande uitgang van de supermarkt

    Soms verschijnt er een vrouw voor mijn geestesoog
    Het schijnt mij toe dat ik haar werkelijk gekend heb en zij mij;
    Ik verdrijf het visioen, de televisie helpt daarbij
    (Maar ik heb haar gekend, en zij mij)

    Omdat ik weet wat er te koop is in de wereld, koop ik weinig
    Geen ziel die mij bijstaat
    Geen gedachte die mij reinigt

    Ik zet thee en wacht kalm op het einde
  • 10
    6120

    Beleving

    Dit zijn de dingen niet
    Dat kan niet
    De dingen zijn dim en iegen
    En dit hier is koud en kaal
    De dingen zijn doorgaans
    Van wooimel
    En dit lijkt verdomme wel staal
    Dit zijn de dingen niet

    Dit zijn de dingen niet
    De dingen denken in kringen
    Dit denkt niet, dit is
    De dingen doen veel aan omringen
    En dit is teveel of gemis
    Dit zijn de dingen niet

    Elke morgen is
  • 11
    6823

    Bladgoud, staal





    BLADGOUD, STAAL



    Er zijn voorwerpen die gedompeld worden
    in goudlak en dan van goud lijken.
    Er zijn vergulde koepels die naar koningen
    en goden wijzen. In de middagzon
    schitteren weerhanen van blik
    met alle winden mee, een snoer
    van glazen kralen kan door een lichtval
    de status van kroonjuweel krijgen.

    Wie voelt de scherpte van de geslepen steen,
    wie vermoedt de houtrot in een gebeitst kozijn,
    wie is bedacht op een gegraven kuil
    onder de plaggen mos? Schijn bedriegt
    niet altijd; er moeten ogen zijn die zien
    wat verscholen gaat, oren die luisteren
    naar wat niet wordt verteld.

    Geef me naakte taal. Een pen
    waar geen bladgoud uit vloeit maar pure inkt
    uit Nara, Japan. Woorden van staal
    dat uit het diepst van de ondergrond
    wordt geboord en aan de oppervlakte
    geen sier duldt, alleen hamer, vuur, vijl:
    kracht van wat waar is als een dans
    die beide voeten ontvelt.
  • 12
    14223

    Bord

    De borden waarop ooit iets
    ten strengste verboden is geweest
    staan op vergeten percelen
    in de schaduw van verwaaide bomen
    achter uitgedijde hagen.
    Niks is ervan over dan schroefgaten,
    een vermolmde paal, een rechthoek roest.

    Wat heeft hier niet gemogen?
    Pissen tegen bomen,
    hazen wurgen,
    beminnen in het struikgewas?
    Of moest er iets wel?
    Eet op die schillen en dozen,
    hark streepjes binnen de perken en kijk
    -wees stil!
  • 13
    11706

    Coma


    Haal uit de starogende,
    stuiptrekkende, machinaal
    diepzuchtende vondeling,
    de kleine meneer,
    de weinig eisende om
    stop te zetten die hij toch
    niet is, weerleg dan, weer-
    leg
  • 14
    11407

    De aanslag


    Een man in mijn woonkamer
    zoekt de geschiedenis van het betere leven.
    Hij leest het journaal voor, hardop, met klemtonen.
    Hij doet net of in mijn huis wonen
    een kwestie van gemene delers is.

    Op zijn borstkas
    bungelt een memobriefje
    afkomstig van mijn ijskast,
    wie weet wat zo'n papiertje past,
    gedicht of nummermelder.

    Sinds de verwijderingsbijdrage
    staat hij daar plompverloren.
    Ik hou zijn hand op kamertemperatuur
    en vertel verhalen
    over het nut van statiegeld.

    Geluk, zeg ik, is ruilhandel.
    Koe tegen paard, biggetje voor biggetje.
    Het gezicht van het betere leven
    omruilen wat niets waard is.

    Er is ook een ander leven, ver weg.
    Daarom moest er geleend worden.
    Jij leent mijn huiskamer,
    ik jouw hand.

    Als we klemtonen konden verkopen
    als de jongens van het journaal
    was het anders geweest,
    hadden we ergens verstand van.

    Nu worden we traag
    opgehaald door de toekomst
    als de nachtmerrie van een ander
    die slechts spreekt in het dialect
    van aangelengd applaus.
  • 15
    11994

    De bourgeois blues

    Ik ontwaakte vanochtend
    Mijn vrouw was niet verdwenen
    Mijn dromen kwamen mij de neus uit

    Er ontbreekt steeds een gitaar
    In de handen van de lamlendige
    Neger in het vet van mijn huis

    Mijn vrouw deed aan gestalten
    Net als ik hield zij het met
    Haar ogen voor bekeken

    Al mijn dagen verschijnen
    En verdwijnen weer giraal
    Nergens klinkt de munt van het gebrek

    Vanmorgen werd ik wakker
    Vogels doen ons niet meer aan
    Zien ons niet meer zitten in dit bed

    Het probleem is niet de stilte
    Er bestaat zelfs geen akkoord
    Geen balk om op te knikken

    Mijn strakke buikvliestrommel
    Dingt naar de proestende hand
    Van de lawaaimaker. Stil.

    Nee, nog steeds geen negervogels
    Of het moet zijn dat ze zwijgen
    Op mijn alarmdraad rondom

    Luister. Nooit piept het veldhek
    Dat ik opendeed die keer
    Toen ik haar voor het eerst zag staan
  • 16
    7815

    de keeshond

    om en om bezochten we de keeshond
    we wilden iets met liefde doen
    al was zijn kleed dan maar een gore lap
    twee karma
  • 17
    3369

    De Kroning

    De grote teen is een kroon
    Karel de Grote in Aken
    Hij kraakt bijna van het gewicht
    Bij elke stap laat het een grote indruk achter
    Een reus van een knokkel

    Er is een ceremonie
    Een oude kerk
    Een oude catacombe daaronder
    Liggend net als Karel ver onder de grond
    Mijn teen de grote
    Glinstert het in het licht van toortsen
    Bolt boven mijn voet uit
  • 18
    2226

    De omgeving van L. in 1947


    Boven hem: witte wolken
    hier en daar een neerslagkans en
    duizend populieren met hun bladeren schellebomend
    en hun stammen donkerend in de bermen van de weg
    waarover hij zijn weg zoekt

    Linksonder: een aarzelende egel
    de paraplu van een eikenstruik voor zijn be-bopkop
    kleine knuffeldieroogjes
    verkennend of de weg vrij is (is niet zo) of
    zoekend
    nieuwsgierig naar zijn inmiddels geplette broer
    (is er niet; is verder terug, zowat een honderd-
    vijftig meter, maar wat weten egels van afstanden,
    zijn hardstelenhuid gewalst op het steenslag van-
    wege zijn voorkeur slakken te eten bij ondergaande
    zon of vroege ochtend in de geur van kastanjebladeren en oud mos en, helaas,
    een toevallige automobiel)

    Linksmidden: dooreengestoken struikgewas
    waarschijnlijk doornig en dus ondoordringbaar
    straks de kans bramen te plukken van een humusrijke bodem en
    wel gedijende varens
    stereotiepe biotoop?

    Linksboven: Groeten uit de mooie streek van L.
    En ja: in de verte de mooie kerktoren van L. en de eerste
    boerderijen van L.
    Een toevallige voorbijganger? Daar, op dat oude model Empo?

    Alleen is maar alleen
    en niets is eenzamer dan een onbefietste ansichtkaart van
    L. en omgeving in 1947.

    Trouwens: die egel lijkt me ingetekend.

  • 19
    16217

    De overbuurvrouw klopt haar stofdoek uit

    De overbuurvrouw klopt haar stofdoek uit
    zakdoeken zwaaien naar geliefden op de kade
    een gietijzeren strijkbout bonkt stomend
    over witte slopen en achter het beslagen raam
    vallen kikkers kwakend uit de lucht
    maar rampen zijn door een vertrek niet te vermijden

    Een blinde fotograaf maakt foto
  • 20
    7868

    De peniskoker van Nomad of Un blanc cass

    Voor wie gemotiveerd tot het trotseren
    de lagune & de laatste werkelijke zee
    veel blauw, voldoende jerrycans

    met het lokale bocht om de lokale geesten
    te bezweren, de zon = vijand nummer 1
    die ogen opzweept

    tot fata morgana
  • 21
    6782

    De pianostemmer

    De pianostemmer


    Op een dag
    had de pianostemmer
    alles wel gehoord
  • 22
    7016

    De Prins

    Ik heb genoeg van al die hulpeloosjes,
    stiefmoedergansjes in zeven sloten
    tegelijk, voor wie ik mag opdraven,

    ik, de droomprins, ridder in de nood,
    mooie jongen met een toverkus op de
    lippen, de goddelijk gouden houd-

    greep op een happy end. - Stik maar
    in je giftige appel, voor mijn part slaap je
    duizend en één jaar, en wie de schoen

    mist, trekke het zich zelf maar aan. Ik
    vergaloppeer me niet meer met mijn
    edele doelen. Mijn betovering is uit-

    gewerkt. Zo, nou hoor je het ook eens
    van een prins. Maar ik ben moe, ik
    ga slapen, en wee degene die mij wekt.
  • 23
    9025

    de zesde dag


    de zesde dag

    god staat te scheppen
    met zijn schop
    hij werkt hard
    wist 't zweet 'ns van zijn kop
    kijkt 'n beetje om zich heen
    voelt zich eenzaam en alleen
    ziet dat er niets dan leegte is
    voelt dan 'n immens gemis
    verlangt naar 'n gelijkenis

    god gooit zijn spa opzij
    wroet 'n beetje in de klei
    en daar zijn wij

    hij is 'n boterham gaan eten
    en ons daarna voorgoed vergeten

  • 24
    10709

    De zomer wil niet

    De zomer wil niet deze zomer
    wacht op taal noch teken

    takken duiken onder, mos leert gras groeien
    vergeet-me-niet speelt eigen rechter

    vijver vult zichzelf, muizen mogen vangen
    wormen houden het voor gezien

    kinderen rennen al naar school
    juf maakt zich meester van de herfst

    wind veegt kruimels van de aarde
    onder de maan huivert de tuin
    stoelen bergen zich op

    de zon wil niet deze zomer
  • 25
    12942

    Dilemma


    De kamer kijkt nergens op uit, alleen
    Drie vastbesloten grijze muren.
    Ik kan hun zwijgen niet verduren
    De echo van mijn eenzaamheid op steen.

    Op kille vlerken daalt de avond neer
    En stelt met schaduwen z
  • 26
    9473

    dode nummer honderdtien

    Namen krijgen ze niet
    getallen voldoen
    hoe moet je een dode ook noemen?

    in het voorhoofd zit het gat
    er loopt rood
    dat langzaam stolt
    met een beetje geluk
    kijk je, een fractie voor het lichaam valt,
    dwars door de schedel heen

    zie je het blauw van het blauw
    het wit van een wolk
    of van een zeil

    de man die het gat geslagen heeft
    aait de kolf, voelt de loop
    voelt de warmte
    die de kogel in staal heeft gebrand

    hij glimlacht
    zwaait naar de vissersboot
    naar het witzeil dat zo vrolijk bolt
    ziet het blauw van het blauw

    voelt niet dat de aarde beeft.
  • 27
    6793

    Draadloos

    ik mis het telefoonsnoer

    dat ik luisterend kon draaien

    en krullen om mijn vingers


    dat ik uit kon rekken

    tot het toestel net niet viel

    het was zo prettig beperkt en onhandig


    dat snoer gaf houvast als een ankerlijn

    mijn zenuwen kon ik erop botvieren

    door te knijpen of wat te slingeren


    het geleidde ons gesprek

    spiralend klom het naar m’n oor

    nu ben ik de draad steeds kwijt

  • 28
    15282

    drink!

    ik dronk en dronk en dronk
    uiteindelijk het kopje zelf op
    en de man zei: is dat nu dankbaarheid?

    beet mijn hoofd eraf en plaatste daar een laptop
    gaf me twintig opdrachten die ik gemakkelijk kon uitvoeren
    tien moeilijke opdrachten drie onmogelijke opdrachten

    stortte maandelijks mijn salaris jaarlijks mijn bonus
    gaf me een huis een vrouw een hond
    pakte me alles weer af

    groef een gat in de gronden
    wierp mij erin
    schepte zand en zand en zand
    plaatste een zuil met daarop een naam

    die ik niet kende
    zag me in het donker lopen
    pakte me bij een arm en zei: drink!
  • 29
    12405

    ECHO

    Op een heldere avond begaf ik mij op het ijs
    buiten het bereik van de koplampen die moeizaam
    uit de stad terugkeerden. Er waren maar weinigen
    die mijn vertrouwen deelden, behalve een moeder

    die kloekend om haar kroost heen draaide.
    Achter mij getuigde een spoor van hanepoten
    van een vluchtige krabbelaar. Echo
  • 30
    12733

    EEN TIK VAN HOGERHAND

    Zij kreeg een tik van hogerhand
    en zit nu half in een stoel, die zelden
    rijdt.

    Een wereld van weten sterft achter haar
    belangeloze blik, een wereld van v
  • 31
    15283

    een vogel een boom

    De zak ziet er raar uit kijken op de televisie lijkt de normaalste
    zaak van de wereld, maar als je er over nadenkt is het deze opnieuw
    berekende strook ziet er 'raar' uit. Een belangrijker nadeel is
    Jantje. Die zak zit vol van de dennenappels echter hurkt gewoon
    naast de auto op de grond. Klopt dat? Dat een boom laat het weten ziet?

    Het is alsof mijn rechterbal helemaal scheef beneden is gezakt.
    En dan met name rook uit mijn oren.
    Een boom is geen taal.

    Hanz neemt Bianca, omdat ze soms wat raar overkomt in sommige situaties.
    Een unterzeichneter boom is taal.

    er rest mij niets dan contact op te nemen met een
    lap vlees wat hechtte aan de rest van me scrotum
    de pijn maakt het hout van de boom

    [[[Maar screw it: Vista werkt als een tierelier]]]

    de vlaamse schrijvers kennende
    testikels, scrotum, balzakvulsels,
    met een paar donkerblauwe draadjes die erdoorheen
    als dat is een verminderde boom een actie van de taal

    service onderdelen voor beeld geluid huishoudelijke apparaten
    castingbureauk A s t I N b y r o
    castratiek A s t r a d s i
    casuk a z y
    casualk E Z u w @ l
    casusk a z U s

    Alles is welke dat de boom bestaat
  • 32
    3163

    Egeltjespech

    Ach, egeltje, egeltje,
    Daar lig je nu dan
    Zo plat als een zegeltje
    Tja
    Dat krijg je er van

    Alleen op weg naar je egeltjesafspraak
    Je stekeltjes netjes gekamd
    Had nou toch een helmpje op
    Dan was je nu hooguit verlamd

    Nu lig je daar midden op straat, mijn vriend
    Je lijfje geperst in de weg
    Al had je dan wat beters verdiend
    Wat fijn is komt veelal na pech
  • 33
    9125

    From the new world

    De dag erna was alles schoongewassen
    en na een week zat er een nieuwe ruit.
    De doeken om zijn arm zagen er helder uit,
    zijn ogen niet. En ik moest op hem passen.

    Hij zat daar in zijn donkergrijze badjas
    en Dvor
  • 34
    7957

    Gebroederlijk

    Onder het gewicht
    van twee mannen
    in dikke winterjassen
    zucht de scooter
    zich over het viaduct.

    Hun kale kruinen
    glimmen

    in het harde herfstlicht
    vlijt onverwacht
    een vermoeide wang
    zacht
    tegen de gewatteerde
    brede schouder.
  • 35
    15320

    Geschiedenis herhaalt zich niet


    Maar toch, wat zou ik anders willen
    hoe anders zou ik kunnen
    dan ik ben aangelegd

    kroon, blad en stam
    grond gebonden
    en verwaaid

    zaad
    zo ik ben
  • 36
    9738

    Herfst bladert torenhoog in de schulden

    Vooruit, ook deze keer is dit geen gedicht
    om aan te zien. Wat wil je ook, er valt van alles
    op af te dingen: geen boodschap of een wijs
    woord is er te lezen, geen rijm of ritme om op
    te beuken. Niets om mee te bomen, het blad
    met niksigheden gevuld, ik doe ook maar wat

    ik om me heen gebeuren zie. Ik moet er zelfs
    lichtelijk van kleuren, zie je wel? Eerst groen:
    ik was nog sappig; toen geel: ik werd draaierig;
    dan rood: ik schaam me dood. Mijn val is niet
    te stoppen. Toe maar, blaas me omver, gooi
    me daar op een hoop, kan het mij verrotten.




    Leesaanwijzing: Het woord 'schulden' in de titel te
    lezen als 'schul-den', een (verzonnen) boomsoort.
  • 37
    6624

    Herinnerd beeld


    Niet de wereld, maar dit venster
    op een kier, waarachter zich
    het leven laat vermoeden -
    niet dit vermoeden maar de

    stilte waarin de tocht het los-
    geraakte boomblad op mijn
    schrijfvel legde - ook niet dit
    blad maar wel de luis die zo

    op mijn papier belandt - niet
    dit insect, alleen de veeg
    die er op het wit vel van

    overblijft - niet deze veeg
    maar het herinnerd beeld in
    mijn gedachten, dit gedicht -
  • 38
    8461

    Herinneringen

    Het eten van mijn voornaam,
    die veel te wijde wereld waarvan
    rivieren de huid vormen, deed
    ik zittend op schoot.

    Hier en daar geprikkeld door mijn
    geboortegrond zoog ik als kind
    alle verhalen op, gezichtsuitdrukkingen.

    Woord en gebaar verschilden zo zeer van
    mijn taal, dat wie ik was gelukkig
    was want onbekend.
  • 39
    5752

    Het laatste woord

    Het volmaakte gedicht bestaat
    niet bij de gratie van
    een man een vrouw
  • 40
    9465

    Het manke schuilen I

    Tuin verlang je naar huis, jouw woeker
    had onze ogen onze lach te pakken, leeg
    is het oude huis, niemand die er nog
    gras in kan leggen,

    roze appeltuin, welk brutaal schoeisel
    deed jou zwijgen, misdroeg zich als
    klittekruid, middeleeuwse kleuren van
    munt en goudhaantje verstikkend,

    je wist het, je verstarde
    onder een onheilsspreuk, kromp ineen
    tot geheim toverkruid dat alleen zich
    uitrolt wanneer het blok in ons hoofd

    zich een weg baant naar toen. Er is
    een schreeuw die ook jouw hersens vult
    met dat er elk ogenblik iets kan springen.
    Val aan.
  • 41
    3326

    Het raam


    Voorzichtig
    open ik het raam

    Een kier
    een bries

    Ver weg
    aan de horizon
    marcheert een leger

    mensen, mensen, mensen

    Ik hoor
    de stampende kudde
    Voel
    de aanstormende kou

    De aarde trilt
    Het bolwerk rilt

    Bedachtzaam
    sluit ik het raam
    De wind vlucht
    als een krakende zucht

    Morgen
    Misschien
    probeer ik
    het weer
  • 42
    1949

    Het waterhoentje

    De Vrouw

    Aan de Korte Prinsengracht
    stond een vrouw
    die eens mooi moest zijn geweest
    Aan haar zwaar verzorgde uiterlijk
    zag ik dat ze dat
    nooit had kunnen vergeten

    Ze keek verbeten
    naar omlaag
    en wierp
    met veel kracht
    grote stukken brood
    naar beneden

    Op het ijs
    vastgevroren en wanhopig
    zat een waterhoentje

    Midden in een kring van brood
    keek het angstig omhoog
    naar weer een ander probleem
    naar de nieuwe projectielen
    in de handen van de vrouw
    die onverbiddelijk
    op hem neer zouden dalen





  • 43
    13145

    Hinkelen

    Waar je gisteren nog in
    lichte prinsessenhuppel
    speelde, zijn vandaag
    je woorden en naam
    van de klinkers gevaagd.

    Puberteit tijgert
    over de regels,
    een ijzeren rover
    met letterrevolver
    tssn d tndn.
  • 44
    5971

    hoeksteen

    In de nieuwbouwwijk
    regent het vitrages
    voor rechtgeaarde vensters
    en wordt het huis bewaakt
    door ganzen met een strik.

    Er lopen goedgemutste kinderen
    in gelijkgestemde jasjes
    en groen gebeitste bruggetjes
    trekken de grachten strak.

    Daar ruisen klanken over drempels
    vergen kleuren systematisch
    onderscheid en fleurigheid
    nauwgezet van blok tot blok

    In de nieuwbouwwijk
    ligt begraven
    onder lagen van de tijd
    het kromme lijk van Oudewijk
    gesmoord door nieuwe klinkerstraten.
  • 45
    12331

    Ik ben een roos

    Hij vertelde het aan iedereen:
  • 46
    835

    Jas

    Ik pas de wereld van mijn vader.
    Het staat je goed, zeggen ze.
    Maar ik voel de gaten in de zakken
    van een krimpende man die aarzelend in zijn jas leeft,
    die naar de zon verlangt omdat hij van de schaduw houdt,
    die zwijgend schreeuwt dat hij een ander is
    tot alles hem te groot wordt en zijn kasten
    in een ander huis staan.

    Verbrand mijn kleren als ik dood ben
    opdat niemand zich de toekomst zal herinneren.
  • 47
    11752

    Je vroeg mij: waar blijft de tijd, ik zei: (eerste regel, zonder titel)

    Je vroeg mij: waar blijft de tijd, ik zei:

    in de gaten van de sokken die verloren
    raken in de wasmachine van dit draaiend

    universum. Ik keek er ernstig bij en jij
    lachte. Later zei je dat je aan een God

    met breinaalden had gedacht, die het leven
    van de mensen, die mieren daar beneden

    met geen mogelijkheid kan bijhouden,
    laat staan hun voeten warm houden.
  • 48
    13762

    Jehova

    De Jehova
  • 49
    833

    Jeugd


    We staken
    messen in de tijd.
    Onstelpbaar vloeiden jaren weg.
    We zagen
    hoe het slachtoffer ontkwam.
    Een vlek met krijt erom bleef achter
    en iedereen ontkende.

  • 50
    6487

    Ken je dat land?


    Ken je dat land van fluwelen leugens,
    waar koploze tulpen doorkletsen
    als was er niets gebeurd,

    waar boktorren het gebint ondermijnen,
    en mensen blind doorbaltsen
    terwijl het dak instort,

    waar liefde alleen zichzelf bemint,
    en hijgend het eigen Hooglied zingt,

    het land waar verliezer koning kraait
    en zijn nederlaag draagt als een kroon?
  • 51
    15425

    KERKHOF TE


    Polijsten van materiaal
    maakt het niet minder graf:
    schrapen van schep op zand, een mond
    vol kiezel, aarde tussen de nagels.

    Wat ben ik hier, te verticaal en dus te traag
    om je te achterhalen. Alsof ik hoop
    op tussenkomst:
  • 52
    16546

    Kinderspel

    I
    Het is helemaal niet moeilijk:
    je moet gewoon van
  • 53
    11632

    Librido

    Het boek ligt in spagaat
    op bed.
    Zo platgedrukt te zijn,
    wijd, wijder,
    nog niet uitgelezen.
    Het linkerbeen veel dikker
    dan het rechter.

    Genaaid, niet gebonden.

    Op haar vertrokken rug
    zijn naam.
  • 54
    16074

    man zijn

    man zijn



    man zijn is ontwaken
    met blote voeten en waden
    door bergen logica

    man zijn is voldoen aan wetten
    die worden geschreven
    door slaven in ballingschap

    ik loop vooraan
    en buig onder een merkwaardig verlangen
    dat alleen van mij is

    vanonder de schil
    die mijn bast verhult luister ik naar
    mijn bestemming

    terwijl ik ten onder ga
    in steeds weer
    een nieuwe huid
  • 55
    9495

    MARS

    MARS

    Een steen been,
    Klagen wij knarsen dwars.
    Twee zee nee,
    Stampen wij strammen bars.
    Drie zie wie,
    Waken wij wachten wars.

    Vier bier dier,
    Lacht de licht de rode lucht.
    Vijf lijf stijf,
    Lijd de mijd de zwarte zucht.
    Zes bres mes,
    Oranje gromt strijdgerucht.

    Zeven leven geven,
    Lijk en lijken vergelijk.
    Acht kracht nacht,
    Arm arm beent voor ongelijk.
    Negen regen tegen,
    Rijken wijk: het hemelrijk.
  • 56
    11335

    Metamorfose

    Metamorfose

    Iedere maandagmorgen:
    Die starende man van het ontbijt
    loopt kortaangebonden voor mij.
    Sandalen, langzaam maar trefzeker,
    marcheren trots Zijn schoolplein op.

    Hij schraapt zijn keel.
    Hij recht zijn schouders
    en fluit bevelend naar de bel.
    Iedereen springt in de houding.
    In mijn buik groeit kippenvel.

    'Kom hierrr staan,
  • 57
    9345

    mohammed

    het joodse bruidje
    zegt mohammed
    nadat de juf gevraagd heeft
    wat hij het mooiste schilderij
    vond van die middag

    omdat je kan zien
    dat die man
    van haar houdt

    andere kinderen vinden
    de nachtwacht mooier
  • 58
    5616

    N.N.

    N.N.

    waarom vraag je niet naar een naam
    als ogen vol liefde elkaar vinden
    een vluchtig moment
    jouw hand in de mijne
    te lang voor zo maar een groet
    te kort voor tijdloos geluk
  • 59
    15791

    Nachtgroeve

    ons zwijgen in het donker was zo uitgestrekt
    dat we mijlenver verwijderd lagen
    in hetzelfde bed

    de lichtgranaat die aan de hemel niet ontplofte
    verborg hoe tussen ons een oceaan
    van centimeters dekbed was

    hoe wij van kussensloop tot voeteneind
    onbestijgbaaar berg lagen te zijn
    op overzees gebied

    rijzend
    dalend

    het lied dat niet werd aangeheven
    reikte niet van kust tot kust
    op het lido dat werd opgeworpen
    sloegen ongehoorde woorden stuk

    we lagen maar
    we zwegen

    we stortten in de afgrond van de nacht

    onder een fontein van licht
    maar duister braken onze schepen uit

    we streken zeil, in de groeven van de nacht
    toefden we loef aan lij totdat het licht uitdoofde

    rimpels op het laken

    twee zwijgende lijven

    een lichtjaar verwijderd
    op armlengte afstand
  • 60
    13533

    Niemand anders


    Dwars door het douchegeruis hoor ik bestek
    dat op de tafel wordt gelegd, zij is in huis

    de stilte zegt dat zij de krant gevonden heeft
    dan weer geluid: de kamerdeur, het kraken

    van de trap, nog even en de deurkruk zal twee
    maal bewegen, zodat ik weet dat zij daar is

    en niemand anders, straks komt ze binnen en
    dan ziet ze mij, niets is zo spannend als elkaar

    gewend te raken.
  • 61
    5987

    NIEUWBOUW

    NIEUWBOUW

    het is weer nieuwbouwwijkenweer

    de zon schijnt
    maar niemand weet waar
    het is niet echt koud
    maar beslist niet lekker warm
    een regenbui dreigt ergens
    en altijd tocht het
    tussen de huizenblokken door
    over de lage singels heen

    uit weekendtassen
    kruipen kinderen
    naar de huisdeur

    de vrouw heeft vanmorgen
    nog de grindtegels gewassen
    tussen de bloembollenperkjes
    en de vermolmde turfbrokken

    bewoners kijken met stekelkuif
    onbeweeglijk
    naar het leven
  • 62
    3133

    Nova Zembla


    ik heb een schildpad gekend
    met mijn adres op zijn huis

    om hem terug te brengen
    moest je het eerst lezen
    want hij liep altijd weg

    Tasmanstraat 10
    hield niet van water
    scharrelde liever naar de overtoom
  • 63
    1815

    ogenneuk

    met de jongedame van de kassa had ik
    een halfminuutje of daaromtrent
    ogenneuk want we lachten glim over mijn dichten over tijd
    misschien kwam ik ook wel eerder klaar
    of had ik me eerder al uit in elk geval de diepte van haar ogen
    terug getrokken zo sprankelend bruin en amandelvormig jong
    of zij wellicht uit de mijne

    dit alles na het vol tanken
    Suzi in elk geval stroomde ervan over
    zou binnenkort wel eens over tijd kunnen zijn
    net als mijn dochter dat is

    met autobaby maar ook met mensenbaby amandelvormig ogend
    zal kleinzoon Milo willen spelen
    ook met de baby natuurlijk van zijn moeder het broertje
    zo luidt de bestelling
    'mijn baby' heet nu al trots zijn bezit

    nu nog zijn mama met buikgriepachtige verschijnselen
    die geen veel te vroege baby baren mag
    geef alsjeblieft Milo zijn echte broertje of dan maar zusje

  • 64
    12673

    onder bladeren

    onder bladeren
    wacht de pad de kop zwaar van
    gistend zomerlicht.

    klamme herfstlucht hurkt
    in kuilen van de middag
    lichten springen aan.

    de vogelkeel slaat
    warmte stuk, opbollende
    veren vatten vorst.

    in de hand een kaart
    dat de reis allang begon
    tonen de lijnen.

    wimpers verklikken
    de traan trekt een lekkend oog
    niemand stelpt het hart.


  • 65
    7837

    Ongeboren

    In een sterrentuin, in augustus,
    heb ik mijn kinderen gezaaid

    rondom een toren van warme
    vochtige adem.

    Tussen hun plooien hoor ik
    al hun stemmen.

    Ze vragen of ik ook
    een kind ben.
  • 66
    6607

    Onzeker uur




    Toch ben jij niet meer
    hier dan vroeger.

    Je zocht
    het tafelkleed van moeder
    de banen op het sprei
    van grootmama. Wij dansten
    als jonge eenden op het bed.

    Wat gaat, komt terug
    en blijft. Geen uur is zeker.
    Een ei breekt, het hoofd
    vergaat. Een woord valt
    uit het nest.
  • 67
    8721

    oplichten

    meer dan een zomer
    dat wil zeggen meer dan dat je
    dat ik moet ik zeggen
    met ramen open
  • 68
    6371

    Over een verliefdheid

    Als je zuivere motieven zoekt,
    dan moet je zijn bij de fascisten
    Mijn leugens voel je prikken
    op de haartjes in je nek
  • 69
    12457

    Papilio Domestica

    Als kind verzamelde ik vlinders
    toen ik woonde op de evenaar.
    Ik holde met een schepnet achter
    gevaarlijk fladderende kleuren aan.

    Ik was safariman, ving vlinders
    als vliegende vissen in mijn net.
    Voorzichtig kneep ik het leven
    uit verfijnde middenriffen.

    Geen chloroform, geen glazen
    potjes, geen mensvriendelijke
    middelen kwamen er aan te pas.
    Ik prikte ze op en hing ze achter glas.

    Nu ben ik ouder, verzamel geen
    vlinders meer maar kinderen.
    Mijn handen passen nog steeds
    om hun colafleswespentailles.

    Soms heb ik weer de neiging
    om kort en hevig door te knijpen,
    ze op te hangen aan het prikbord,
    zodat ze altijd bij me blijven.
  • 70
    10964

    Parade

    Parade



    Zonlicht zwermt boven dampend asfalt.
    Een tractor sproeit water over de brug

    van een kanaal. De slagboom daalt,
    een parade van masten, het verbeten mimespel

    van automobilisten, de verwensingen door glas
    verstomd. De schepen, trots, waardig en traag,

    niet geraakt door de lage vloeken van het haastig
    landvolk op de kant, monden uit in open water.


  • 71
    14449

    po

    pak opeens de schaduwzijden vast
    het zijn de doornen van lianen
    glijd langzaam aan mijn
    verbrande handen geheel open
    misschien zou God Horus het
    bespijten dat hij mij zelf niet
    kon leiden tot dit kot der
    verbeten valse honden ( ik walg )

    de gegadeslagen valse acacianen
    hun kruinen kruimelend en
    zwarte populieren die
    hun sterfdag vieren want
    alles sterft en valt en alles
    sterft en alles valt en rolt rondom
    betwistend of zij mijn voeten
    nog durven aan te raken

    ik wring mij door een groep
    schijnpartizanen die
    als tirannen de kemphanen
    van hun tronen willen verstoten
    in dit land, strijden succumbeerders
    tegen machtonteerders en
    is iedereen altijd een
    onstuimige zenboeddhist

    het gezoem het gezoem het
    gezoem het gezoem van
    de sluipwespen achter mij
    dringt mij op manometers
    lange wegen om dingen af te
    maken terwijl ik begin
    en einde
    nog nooit van elkaar heb
    kunnen onderscheiden
    ik wilde alleen maar woorden
    als rimpelwinden schrijven
  • 72
    13255

    Rijke namiddagen

    opgeklopt als de room op haar cappuccino
    wacht ze verborgen achter Die Welt op
    de jong getinte ober die haar aan zal spreken
    het nieuw collier zucht op haar boezem mee


    een pover gedicht had ik om de dame heen
    willen haken met het geduld van een nettenboeter
    een spartelende vis op de oud bruine schouder
    een rimpeling in het strakke gezicht op de haven


    een ronkende cabrio kondigt echter vertrek aan
    weldra zullen haar broze benen weer bungelen
    over de zwembadrand naast zijn villa vlak aan zee
    vult hij de glazen en drinkt ze de onmetelijke leegte
  • 73
    5232

    Rijksmuseum

    Over honderdduizend jaar wordt een museum opgegraven
    dat een gat vertoonde in de tijd. Onder de poort viel altijd
    midden op de dag de nacht en aan de andere kant regende het
    zon tot aan een Griekse tempel of schitterden gordijnen
    nevel, sneeuw en hagel boven een vlakte in de stad.

    Binnen tuimelden de scherven van de eeuwen door
    gekleurde ramen op de lopers en de houten vloeren
    waar jij en ik zo vaak op doorreis waren, bedwelmd
    door een wolk van was en stof. Maar ook barstte het
    oneindige wel eens uit linnen bedekt met craquel
  • 74
    8972

    rit met de streekbus

    Ik laat de chauffeur het adres lezen
    hij kijkt me aan, begint te huilen
    zegt dat het de vijfde halte is.

    Ik ga bij de uitgang staan
    en tel de haltes
    de passagiers kijken naar mij
    de man tegenover de deur huivert
    omklemt zijn aktetas
    wendt zijn ogen van mij af
    een meisje pakt haar ledenpop
    een vrouw slaat een kruis, knoopt haar jas

    de moeder neem het kind op schoot
    aait het zwijgend over het hoofd
    ik kijk naar de stoel die is vrijgekomen
    druk op de knop
    in de spiegel schuin boven de chauffeur
    zie ik zijn betraande ogen

    als de deur open zwaait
    valt in een vlaag van kou het licht naar binnen
    de uitgang is breder dan ik dacht
    ik stap naar buiten, op grijze tegels
    de passagiers draaien zich naar mij
    gaan half staan, vegen in zwaai de ruiten
    de moeder wijst het kind waar ik sta
    trekt het tegen zich aan
    haar gejaagde adem slaat het glas

    de chauffeur wacht, de deur blijft open
    iedereen kijkt
    stap voor stap begin ik te lopen.
  • 75
    7916

    Rode schoenen achter de heg

    Rode schoenen achter de heg

    Er bekruipt mij een soort Jip en Janneke gevoel
    Elke dag om een uur of vijf
    De heg net te hoog
    Haar auto komt eraan
    Door de wat kalere takken onder aan de heg
    Verschijnen ze weer
    De rode schoentjes

    Wat zou er boven die melkwitte enkels zitten

    Daar ploft ze weer neer op een matrasje
    De geur van sterk ruikende uien trekt aan mijn neus voorbij

    Het ritselen van haar rok
    Ze is helemaal alleen

    Elke dag het zelfde ritueel
    Steeds nieuwsgierig naar de rest
    Voorzichtig naar de toiletten gegaan
    Even een omweg maken
    Oei, dat valt toch wel tegen

    Donkere haren in een coupe uit het jaar nul geknipt
    Je zou er misschien iets van kunnen maken

    Bernadette bedankt voor het dromen
  • 76
    7247

    Rook

    Rook



    De Koerd maakt
    van drie fietswrakken
  • 77
    10627

    Salto mortale (Marsman)

    Het wordt tijd de gordijnen uiteen
    te schuiven, clich
  • 78
    7702

    Schoolbus

    ingeklemd met je tas
    tussen de Amsterdamse uien
    geweckte groenten achter glas
    een blije ui, dat wel

    je zit daar rood gekookt
    gepakt tussen de roze peren
    nee, je moet nog heel veel leren
    vrouw zijn tussen de mevrouwen
    vrouw zijn tussen de meneren

    weten van de hoed de rand
    een half beschreven blad vol vouwen
    stugge proppen in de mand
    een blije prop, dat wel
  • 79
    14891

    schrijven in het zand


  • 80
    7715

    Siemens

    Ik hield je
    in de palm
    van mijn hand
    toen de vraag
    verscheen:
    werkelijk wissen?
    Mijn mobieltje
    heeft meer
    geweten
    dan ik.
  • 81
    12985

    Slotval


    Eerst raakte alles op.

    Het begon met een vrouw
    en een open plek in het bos.
    Voornemens volgden en vrienden.

    En tenslotte werden zelfs kinderen spaarzaam.

    Op een dag vonden we hem in een kamer waar het licht op was.
    Vuilnis zich betastte als een begerige bruid.

    Daar zat hij, alleen nog met zichzelf bezaaid.

    En het was daar dat hij viel,

    languit en hardop in zijn leven.




  • 82
    13254

    Solange

    onder het vlasdoek tussen schouder- en schaambeen
    telt zij trouw haar ribben voor het slapen gaan
    ze weet dat iemand het vingerspel hiernaast te drogen legt
    hoe diep gebukt de nerven van de vloer meebewogen


    mooier is Solange
    wanneer zij bij dageraad haar hoofd afzet
    op zoek naar sokkels in mat wit gras
  • 83
    11986

    Southampton

    o, Southampton
    o, juffrouw N.
    de wereld werd ons
    geopenbaard
    als zij, de tongpunt even,
    schier, tussen haar fletse lippen
  • 84
    12201

    Stad aan zee

    Stad aan Zee


    Zie het wiegt en het danst altijd. Altijd.
    De dans van de storm de dans van het water
    De dans van de zee van de havens
    De dans van de touwen van de boten van de
    vlaggen
    de dans van de regen in de plassen
    van striemen en van vlagen
    de dans van het licht
    de dans van de wolken
    de dans de dans
    van alle kleuren grijs blauw roze wit mauve
    van uitgegoten goud
    de dans van de wilde de wilde wind
    van het hoge water
    van het golven van het stromen
    van het klotsen tegen pieren dijken kaden
    De dans van de meeuw met brede vleugel-
    slagen
    De dans van de huizen van de daken van
    de straten
    De dans van de stad
    Van De Stad Aan Zee
  • 85
    14106

    Stiltecoupe

    stil
    het is stil
    het is stil in de coup
  • 86
    14966

    Stuk verdriet

    Ik hoor je flapvoeten op de gang
    dadelijk sta je hier aan het bed
    Ik wil wegrennen, ben een beetje bang
    zet me schrap tegen jouw opgedrongen pret

    Ik moet jou niet met je neus zo rood
    haal toch van je hoofd, die stomme pruik
    Je schoenen zijn acht maten te groot
    en
  • 87
    13432

    Tulp

    Tulp

    Het was de stilte
    van de korte dagen
    waarin ik
    op de tast verzamelde
    schil over schil
    mezelf omarmde.
    Leerde groeien.

    Ik kom boven
    nu de tijd
    met zachte vingers
    de aarde strijkt

    beken met vurig hoofd
    de kleur van mijn hart.

  • 88
    14631

    Uilskuiken

    van de week lag er een grote uilenbal
    bij ons op de keukentafel
    's avonds kwam de hele familie
    om hem gezamenlijk uit te pluizen

    oma vond een paar slechte kaarten
    een fles whisky en het botje
    van een middelvinger

    mijn tante haalde er een arm uit
    met daarop een tatoeage van de gulden
    hij was waardeloos
    moeder vond een schedel
    waar haar eigen handen nog boven hingen
  • 89
    16269

    Van een man die dacht

    Van een man die dacht
    Ik wil niet meer denken
    Ik wil niet meer

    En ze zeiden
    Waarom zo zwaar
    Word stil, van binnen,
    Maak je leeg, helemaal leeg
    Laat gewoon maar alles los

    En hij liet los
    Werd lichter, lichter
    Als een flintertje, een vloeitje
    Zo vreselijk hol van binnen
    Dat hij opsteeg,


    Hij zag zijn oma,
    die hem kuste
    En ook zijn vader,
    Die z
  • 90
    10898

    verlegenheid

    verlegenheid

    ineens zo
  • 91
    15056

    VIJF TELLEN


    In de vijf tellen
    voor het gebeurt
    is er geen wind
    ligt de vis
    zonder rimpelingen
    richt de soldaat
    zorgvuldig

    de beweging
    naar het water
    voor de vingertop
    de koelte raakt

    hoe gras ruikt
    op de grens
    van geweervuur

    de witbruine
    pentekening van schubben
    tot een flits
    de spiegel klieft

    tik tak
    tik tak
    tik
  • 92
    15744

    Waarland

    we lachten niet
    dat was voor later
    misschien hadden we het al gehad

    ik keek naar je mond
    hoe die streed met je ogen
    ja daar ben ik geboren zei je
    ik weet anders ook niet hoe ik hier ben
    maar daar leerde ik fietsen
    en nu rij ik hier met jou

    ik schakelde naar zijn drie
    vluchtend voor de tijd dat ik je niet kende

    langs je vader kwamen we
    hij piste in pretparken
    nu ligt ie in een urn
    een norse man
    voor zijn graf vonden ze geen leuke foto
    hoe kon hij zo
  • 93
    13197

    Wang

    Alleen dit zoenoffer

    deze zuigeling bidt nog, dankt

    op zijn spuug zittend het barre land, drinkt

    het in met een onverschrokken oog

    beschikt niet

    over blikken van afkeer of spijt

    ligt welwillend op de aardevoddenbaal ‒


    Uit de blik van zijn barende moeder

    (zich vastbijtend in een vluchtpunt

    alsof daarginds uit de diepte van het geweld

    de verlosser kwam), weet hij alles

    nog eer hij goed en wel geboren is, kent hij

    het stuurse poppetje van zijn oog ‒ zij, wijdbeens

    op de sleetse rode loper van de wereld


    De moeder kijkt hem niet meer aan

    droogt zo zijn innigste oog ‒ lichtwaterval

    vol glanzende schepen, bossen, bijenkorven ‒ uit

    alles is al voortgebracht, onheuglijke pijn

    zit vastgeroest in de jaarringen van het bloed

    leugens, blijspelen, glansrollen

    alles heeft zich neergezet


    Na hem geen eeuwfeest meer

    geen zonnewijzers, maankalenders

    de laatstgeborene rolt zich uit, laat zich op ‒

    acrobaat, onder de dampkringsdruk vandaan

    los van alle halsbreken (staketsels, zo dwars

    door de hemel, zo verreikend

    dat er geen levensboom over is)


    Het is de wijnvlek

    het brandende braambos

    de ondergaande zon op zijn moeders wang

    die hij hartstochtelijk in gedachten houdt ‒

    hij, vrijgevochten schuldslaaf

    keert de andere wang toe, aanvaardt

    haar desolate boedel als het hoogste goed.

  • 94
    8724

    Want ik heb je lief

    Ik ga je missen, schreef ik op een briefje
    en ik streek het met mijn palm over je wang.
    Mijn hand trilde en ik wilde je omklemmen
    en strelen en ik hield van je.

    En jij hield van mij fluisterde je in mijn navel
    en mijn oor en je zuchtte het in een kusje op mijn neus.
    Ik wil je zo, ik wil je zo meenemen
    en ik ga je zo missen, zo alleen zonder jou.

    Het duister tikte ritmisch op het raam en je vroeg me
    je vroeg me of ik lang bleef en of je lang alleen zou zijn.
    En ik rolde op je buik en sloot mijn ogen en door de jouwe
    wist ik dat ik niet zou blijven daar want ik heb je lief.
  • 95
    11736

    Wounded Knee

    Gert Pieter van Motman
    Ik ben van het volk
    dat de lijdende man
    aan het hout vereert

    Ik ben gekomen
    over het grote water
    ik wil en zal blijven

    Ik steel uw land
    ik put het uit tot
    het net niet sterft

    Ik neem het leven
    van uw tatanka uit
    liefde voor het doden

    Ik schend uw vrouwen
    om het goddelijk vuur in
    mijn lendenen te temperen

    Ik ruk het hart uit
    het lijf van uw kinderen
    en vermaal het tussen mijn tanden

    Ik ben van het volk
    dat de lijdende man
    aan het hout vereert

    Ik wil u zien lijden
    opdat ik niet vergeet
    de lijdende man
    aan het hout
    te vereren


    *Tatanka = bizon
  • 96
    12984

    Zeevader

  • 97
    15915

    Zondag


    Was het maar maandag
    en dat ik witte was ophing
    aan lange, plastic lijnen
    buiten, in de zon
    Lakens die zich bollen zouden
    naar de vormen van zo'n
    pafferige voorjaarswolk
    onschuldig als een spook met appelwangen
    Zo'n jaren vijftig dag met van die plichten, die routine
    alles op zijn plaats in overzichtelijk zwart-wit
    daar kan ik wel eens naar verlangen