Nr.
Titel
Auteur
Tekst
1
5189
Onder water (1e prijs)
Meity Volke
Ik herinner me dat ik geboren ben met handen
van mijn vaderskant en wat daaruit is weggegleden.
'Hou dat vast,' zei de man die me twee keer twaalf
minuten had zien huilen als een baby en daar in
rechte lijnen een draai aan wilde geven.
Hij tekende een kubus op het bord. 'Pas als je
niet meer om je eigen hoek komt kijken is het
plaatje rond, heb ik de kantjes gladgestreken.'
Wie baart er nu een kreukvrij wezen, dacht ik maar
ik vroeg het niet. Kunnen blote handen naakten kleden?
Verder nooit begrepen dat slakken dakloos kunnen
zijn, dat een pasgeboren zeeschildpad alleen naar
het water kruipt. Misschien snap ik alleen de egel die
bij nood zijn kroost aanvreet maar ook niet helemaal.
Wie snoert de dierenriemen zo strak aan?
Soms voert men jonge muizen aan een zwangere
kat om haar kittens in een emmer te verzuipen.
'Daarom dus,' zei de man, 'geef ik jou een goede kans'
en veegde met een natte vinger een hoekje van de kubus af.
Ik dacht: een pasgeborene kan ademen onder water.
2
379
KLEINE NULLEN VAN CELSIUS (2e prijs)
Truus Roeygens
we waren meisje, geen aardig meisje
veeleer in elkaar verwarde vlammen
we werden tijdelijk geschorst door de schooldirectie omdat we een blanke appel aten
en daarbij de donkere pitten voor de voeten van onze racistische fysicaleraar uitspuwden
vandaag zijn we vooral bang dat er niets is
waardoor we een mes kunnen nemen en het in de mens kunnen zetten
ik kijk naar de man van de veewinkel aan de overzijde van de straat
maar onze eenzaamheid komt nooit in gevaar
ik stapel de slokken sterke koffie
ik stapel de lepel met vervormde schedel de gekneusde sigaretten de knalgele aansteker
ik stapel de as
(mijn longen vormen een zwart gebergte)
ik stapel de stoel mijn kont het buikvet (bereikt als lava mijn schoot)
ik stapel de herinnering aan de rode en de witte bloedlichaampjes
tijdens de expeditie naar zijn hart
ik stapel zijn adem zijn melk de rukwinden in bed
Ik stapel de vochtplekken op mijn gelaat
bovenop een balkon
terwijl duizenden nulganzen over de stad trekken
met hun vleugels op hun rug gebonden
alleen opwarmen is al een soort schuld
3
8881
Je kan rekenen op verandering (3e prijs)
Willemijn Kranendonk
Er wordt gezegd: wacht op het startsein van de revolutie om goedgekeurd je geduld te verliezen,
zodat de mening die je koestert als een perfect gerijpte aardbei blijft.
Nu is geen tijd om pinda’s te pellen, een compromis is geen oplossing
als er mensen zijn die aangezien worden voor minder.
Ik wijs naar het systeem waar alle plekken lang geleden verdeeld zijn.
Ik zie hoe mannen zwoegen om de sterkste te blijven, hun kinderen niet zien opgroeien,
thuis zo moe zijn dat ze enkel kunnen zitten. Iedereen mag Frozen kijken en huilen,
iedereen is een kleuter in een groot log lichaam dat zich alleen met moeite laat verplaatsen.
Er zitten maar negenenveertig vrouwen in de tweede kamer.
Vrouwen moeten nog steeds stil, mooi en gehoorzaam zijn.
Ik zie niet negatief, maar glashelder en trap tegen alles aan wat ik tegenkom.
Dit lichaam plaats ik buiten mezelf om een punt te maken.
Relativeer wat zich als goed idee in je hersenen nestelt,
denk aan de foetus die je was in de warme baarmoeder,
niet alles hoeft uitgesproken te worden op twitter.
Het probleem is niet dat de vluchtelingen voorrang krijgen op een sociale huurwoning,
het probleem is dat er te weinig sociale huurwoningen zijn. Geld moet naar hardwerkende mensen
met een minimum inkomen, naar arbeiders. Ik ga niet naar het ziekenhuis met mijn
etterende ingegroeide teennagel omdat ik het eigen risico niet kan betalen,
een vriend zit thuis omdat hij stemmen hoort en niet naar een passende zorginstelling kan.
Er waren jongens die een lijst maakten met meiden uit de groep die ze het eerste zouden neuken.
Naast mijn naam onderaan stond: ze heeft overal een mening over.
Mensen die zeggen dat politieke kunst geen kunst is: dit is een gedicht en dit gedicht gaat de wereld veranderen.
In een café vraagt een meisje: waarom moet ik feminist zijn?
Kom je altijd klaar als je seks hebt, word je geloofd als je zegt dat je verkracht bent,
krijgt je moeder hetzelfde betaald als haar mannelijke collega?
Zolang klaarkomen een politieke daad is, ben ik feminist.
Het woord brengt kracht, geen negatieve connotaties.
Laten we een hand op onze buik plaatsen, daar waar eenzaamheid voelt als een versteende bal.
‘Alle mannen, alle vrouwen..’ het is niet waar.
Mijn hand leg ik op de buik van haat zaaiende mensen,
waar zit de angst waar deze ideeën in geboren worden? Vertel het me, ik word niet boos.
4
4023
*
Chris Ceustermans
Dichters en automobielen
Dichters zouden nooit een auto mogen besturen.
Zelfs uit een sinaasappel weten ze bloed te persen.
Als ze het woord te pakken krijgen,
vallen er lijken uit de boekenkast.
Het is beter dat ze vers na vers
naar het slot strompelen,
hier en daar een laatste adem uitblazen.
(Zo zijn ze wel, of toch niet.)
Want in de gloed van spaarlampen
dromen ze van rode bolides,
pitspoezen met opwaaiende jurken
in windtunnels van slaap.
Van engelen op motorfietsen
die allitererende regels spuwen,
verkeersborden vol vijfvoetige verzen.
's Ochtends ontwaken ze in bushokjes
voor meisjesscholen, bidden
dat de bus die hen naar de bleke velden voert
niet te snel zal komen, grijpen
naar voorbijrijdende lichamen
die duizend maal per uur net niet crashen,
alsof er geen vluchtheuvels
bestaan, geen stoptekens,
geen interlinie.
Alleen een regelstrak rijvak
met aan de horizon die hemelsblauwe muur.
5
8683
*
Helma Michielsen
MRI-scan voor vissen
Niet kijken nu stenen vissen het water grijs kleuren.
Aan stilte herken je de vinnen en de vergroeide huiden.
Ik lees het tafereel van telkens opnieuw het daglicht, van
een zon die schimmig toeschouwers trekt in de kijklinie.
Want er blijft altijd een vraag: of het gaat over vijf broden
en twee vissen of over doorgestoken advertenties van
gerookte forel en blauwvis. Het verhaal heb ik nog niet
doorgenomen. In mijn Bijbel eten zilvervisjes gaten in woorden.
Buiten luwt het daglicht. Of schubben aaibaar zijn?
Ik weet niet hoe de dreiging als een harpoen je lijf opjaagt,
het middenrif open zaagt. En of ik wel hard genoeg loop
voor vis en gebroed, wisselgeld heb?
Een wervelwind schuurt pupil en oogbol dicht.
Nog even, dan knip ik hun silhouetten.
Met vloeipapier bedek ik de harde lijfjes,
een verfdoos kleurt water naar de horizon.
Kijken of manna uit de hemel valt.
6
5629
*
Bibi Tegzess
Hij er plotseling was, in het park zo naast ons
alsof wij hem zijn leven lang al eigen waren.
Zijn beven onze opmaat voor het groot gevoel.
We knielden, trokken hem naar ons toe, streelden zijn flanken,
zijn harige kop, voor elk van ons een oor om te likken,
wat jij daarin hijgde, hoorde ik het andere eruit.
Één geur waren we, tot vel gegroeide huid,
Ach, die zoete kwelling van het onderlinge kammen.
Tot hij blafte, ons overstemde, oorverdovend was het.
Een van ons schreeuwde GA! de ander BLIJF! Wat wil je dan,
zo'n beest heeft niet te willen! En hij ging.
Nu hollen we door het schemerkwartier,
beide een oor in de hand, op zoek naar
de kop die ontbreekt, hij gaf ons geen naam en
geen hond die nog luistert naar ons amechtig HIER!
7
3597
*
ceciel Boudewijn
be kind to this world
zet wind vast bewaar beweging
in blad voor later spaar zilver
van regenval in je handpalm voor dorre
dagen onder je zolen zet een pad uit
zon aan ontbos de horizon tot
blote vloedzee aan je tenen volg
kraken in je knieën spoor
van suiker klop je bloed beenzwart
met je wijsvinger in de aarde teken
een huis als een prentenboek
open je aankomst noem het eigen
je naam voor de wereld een kind
8
6966
*
Jorina van der Laan
Een mager meisje geeft me een broek die ze niet meer draagt.
Ik leg de broek in een hoek van mijn kamer en raak de spijkerstof elke ochtend even aan.
De broek is een entiteit en bekijkt me.
Me bekeken voelen leidt tot in mezelf willen verdwijnen,
leidt tot met een scherp voorwerp kleine incisies in mijn lichaam maken,
ze naar lucht zien happen als mondjes, weekdieren die uit zee worden getild.
Op slechte dagen voel ik me verantwoordelijk voor alles dat wankel is:
een bankstel bij het oud vuil, een porseleinen kat die een oortje mist,
een handschoen op het fietspad, een gekneusde vrucht.
Ik zoek op Marktplaats naar voorwerpen waarin ik het spiegelbeeld van de verkoper zie.
Ik vind een verdrietige man in een zilveren dienblad,
print de foto uit en draag hem bij me in de borstzak van mijn jas.
9
8297
*
Jared Meijer
laatst was ik bijna op de tandem van een echtpaar
in de metro gestapt
remde net op tijd voor het rood van een foto-oog
dat tussen een vijfje en een biebpas zat
de afgebroken spakenkralen heb ik laten liggen
de naam van het soort brood dat ik voor je haalde
of er een spleet zat tussen je voortanden of de zaden
weleens vastzaten daartussen
welke thee het liefst op bed
de reistijd naar een plek die eens van ons
de thuiskomtegel van een hinkelspel
het hoofd van een lichaam weggespoten
een top vijf kindernamen en meer nog
wat zonder krijtcijfer niet meer meetelt
we stonden hand in hand in de deuropening
van de metrowagon
onze armen een lint dat we opspanden
onze handen in elkaar een strik we droegen
de afgekloven sloffen waarmee we de verkeerd
bezorgde post haalden
de mensen achter ons gromden
het was hun halte ze wilden erlangs een vrouw
haalde een schaar uit haar handtas en trok je vingers
door de handvaten je had medelijden
de vrouw moest haar kindje ophalen
je knipte zomaar het licht van een tunneleind open
soms nog bel ik aan bij het huis waar we samen later
hoe het lantaarnlicht boven de gordijnen gele sprieten
net als toen we in het graan
in de ochtend maait een sikkel mijn lichaam
van jouw voeten en zweef ik in een boom vast
of je vlees eet nu niet meer weet ik maar toen
10
3949
*
Johan Wambacq
Grote componisten alfabetisch / 3
alvleesklierkanker
angina
beroerte
blaasaandoening
cholera
darmkanker
doodslag
geestesziekte
hartaanval
hartstilstand
leukemie
longontsteking
longtuberculose
strottenhoofdkanker
tering
waterzucht
zelfmoord
zenuwziekte
11
1692
*
Gijs Smit
Ik tel de druppels tegen de voorruit,
de windvlagen die aan het stuur rukken,
de lichten van het tegemoetkomend verkeer.
Elke druppel is een minuut,
elke windvlaag een uur,
elke tegenligger een dag.
Zo rijd ik terug.
Ik ken de stad, de straten, de gebouwen,
maar vandaag ben ik er voor het eerst.
Ik parkeer de auto en loop naar het plein.
Daar staat mijn vader.
‘Was u hier altijd al?’ vraag ik,
‘ik heb u zolang niet gezien.’
Mijn vader omsluit mijn handen met de zijne,
dan legt hij zijn arm om mijn schouder,
en neemt me mee naar het park.
Ik schop tegen de bladeren, laat ze meegenomen worden door de wind,
de bomen worden groen,
de tulpen gaan bloeien,
de narcissen, de krokussen, de sneeuwklokjes.
We komen bij de rivier.
‘Ik wil weten waar de rivier begint,’ zeg ik.
Mijn vader laat me los. ‘Ga,’ zegt hij.
Ik hol langs de rivier.
Ik hol langs de rivier.
Achter me hoor ik mijn vader roepen.
Ik hol langs de rivier.
Dan is het stil.
12
5381
12 oktober 1492
Jaap Lemereis
C. kwam aan land in Amerika, pas later zagen we terug op youtube
hoe hij met indianen kralen ruilde tegen papegaaien, de aarde
was groter dan gedacht, de maan leek kleiner
-ook daar waren we bij trouwens, nog geen 500 jaar later, we zaten
vooraan, maakten stappen in slow motion in de kamer, probeerden
net zo te kraken in onze zinnen als Houston-
C. zat in zijn scheepshut achter zijn logboek, de avond van die eerste dag
hij had werelden gekoppeld, in een houten capsule een halve baan om de aarde
de zeebenen stijf van de reis
nog waren er geen doden gevallen, de eerste microben maakten aanstalten
en de wapens lagen klaar, maar de bladzij was nog blank, het schip deinde, wat
het schrijven lastiger maakte
ook de indianen gingen slapen
de maan verschool zich achter een wolk
13
3871
Achterwaarts
Jacoline Vlaander
Net als Ester
Stel dat je ineens valt. Je zwaait, raakt filosofen in de kast.
Herkent een onherkenbaar hoofdstuk tussen tegels en tonijn.
De katten schichten naar 't balkon.
En dat je ziet hoe roerloos je maar uitdrijft, de geur
van oud papier, bestofte boekomslagen, vocht
dat optrekt en zich ruggelings verspreidt.
Je laat het los. Je kunt geen lemma's meer geloven. De stilte
is de tijd voor kerst niet, dat is je hart.
Wie lang alleen is, weet hoe alles klinkt. Een leeslint
van sirene's door de nacht. Geen voetstap op de galerij,
de koelkast ronkt, waar katten maanlicht drinken.
Stel, er bladert iemand voor je terug. Het nieuwe jaar
een reconstructie van het oude.
In de brievenbus beneden kranten, enkele kaarten. Een
laatste geldopname. De houdbaarheid van volle melk, wat
soep, salade. Half blikje kattenvoer.
Zo schichtig, zullen buren zeggen. Vangen lieten ze zich
nauwelijks na twee weken.
14
5184
Alles onder nul is een gevoelskwestie
Meity Volke
Er bestaan negatieve getallen terwijl er niet minder
is dan niks. Dit gegeven begrijp ik enkel bij het weer
dat inderdaad veel minder dan geen weer kan zijn.
(Of dan dit hoofd. De stortplaats voor
je hartafval waar vuilnis bij lantaarnpalen
schreeuwt om hergebruik, je smeekt iets
op te rapen. - Niet luisteren nu. Liggen laten.)
Hoe stop ik min drie knikkers in een vaas of hoe
zouden zij de uitkomst dus de inhoud van diezelfde
vaas kunnen zijn? Kan ik kaler dan geen haren?
(Of dan het beest dat op zijn wreedst de
schoothond van een ander lijkt en nooit de nagels
in wil trekken, je spraak met huid en haar ontvelt
dat beest heet Schrift en spelt en s-p-e-l-t.)
Als ik al je vingers uit mijn oren haal hoor ik ze nog
steeds en in onbekende bedden kruien onderlakens,
op die lakens ligt jouw mal, rijst ijzig maar blijft waterpas.
15
3704
Anoniem
Ik heb een prettige relatie met mijn lichaam
Hetgeen ik iedereen kan aanbevelen
De realiteit is iets waar we ons geen zorgen over hoeven maken
Gezien het feit dat de werkelijkheid op zichzelf niet geil is
Het beeldscherm toont ons wat wij willen zien
Maar het beschermt ons niet tegen wat wij ervaren
De seksualiteit is in vele variaties waarneembaar
Wat achterblijft zijn de pixels van een gestild verlangen
Dit neemt niet weg dat een ademend wezen
Onvervangbaar is of het nu stil ligt of beweegt
Wat het is dat je wilt vasthouden is wat je wilt omarmen
We gebruiken daarvoor de term: mens
Een weerwoord uit een mond een blik in twee ogen
Je stapt een kamer binnen waarin iemand is
Je gaat zitten en voordat je het weet
Besluit je er te zijn en te blijven
16
1029
anorexia nervosa
afgelopen zomer reden we naar de zon
je zei: ‘op een hete motorkap kun je eieren bakken’
dat was jouw manier om honger te hebben
je lag wel vaker opgerold in je eigen verhaal
liep je achterstevoren, om dunner te lijken
rende je over daken, sprong je van gevels, vloog je door bossen
probeerde je langzaam te verdampen
volgens jou was afscheid nemen een vorm van verbazing
vechten tegen de hongerklop
gemuilkorfd door het leven gaan
de korf dragen met trots
een kuisheidsgordel, om niet te zondigen
gisteren belde ik bij je aan
ik had mijn sleutel nodig om binnen te komen
je krulde niet op de bank, je bed was leeg
toen ik begreep dat je er niet meer was
wist ik dat het je gelukt was
je wilde altijd al verdwijnen
zonder gezien te worden
17
3774
Chindogu of de aard van risicopoëzie
Mislukte foto’s zijn een uiterst verwarrend fenomeen, haast nutteloos,
ze doen je denken aan Japanse prenten die wat verschoven zijn,
aan bijgekleurde zomers op de rugzijde van vergeeld dik papier.
Het zijn niet noodzakelijk de bergen die het mooist zijn, de lucht
neemt een deel van het zicht over, zeker nu er nergens nog sneeuw ligt,
nu de arend baadt terwijl het regent, hij water door de einder strooit.
Als de regen stopt, ontstaat er nevel. Niemand die ziet dat ik een gat prik
in het blad. Een koelie verliest zijn lading papier, de wind waait het weg,
op een berg een klein figuurtje dat loodrecht naar beneden springt.
18
2686
dat er zoiets bestaat als najaarstrek
dat er zo iets bestaat als een dijk langs het water
zelfs als het water er niet is. dat men daar kan
staan kijken naar brandganzen die laag over gaan,
met intens donkere blik hoog in de witte wangen.
dat er zo iets bestaat als hartewee als ze vlak boven je
vliegen met getekend gezicht, en hoe ze keffen
maar je weet dat ze je niet begroeten want, nee,
ze horen niet bij jou en je uiteengerafelde familie-
verband. dat er zo iets bestaat als achterstalligheid
en radicaal onvervulde wensen. dat er zo iets bestaat
als wind in mijn oor die niet kouder kan zijn dan
het kale woord dat je uitsprak voor je van de dijk
af rolde, en je opmaakte om samen met de ganzen
naar niet bestaanbaar verre oorden weg te trekken.
19
1856
de tochtstroom
Opnieuw kiert tussen de bomen door de overkant, vlekken
licht, open plekken die schreeuwerig opgevuld
zullen worden door rode daken, groene deuren, bloemen
van kant die half opgetrokken plastic vazen,
monsterlijke kleinoden, asbakken en bewoners tonen die
gedrapeerd over de vensterbank wachten op
deurbel en huilend kind, auto’s koud en aan die kant licht
geschaafd, bepleisterd, vochtig hoestend tot
plaatsgenomen wordt in de eindeloze stroom die op de hoek
alweer uiteenvalt, grijs de laatste vrijheid boven
de wijkende toppen, knipperend vanuit de kleine ramen, het
leed tuimelend vanaf vier hoog tussen de
laatste bloeiende struik in buurman’ s tuin, net voor de niet
opgehaalde vuilnisbak beplakt met haar naam.
20
4500
De winkel van de Kunst
Op de hoek van mijn straat is een uiterst klein winkeltje
waar bijna nooit iemand naar binnengaat.
Het heet De winkel van de Kunst.
Voor een keer stap ik over de drempel.
Ik zie een man die achter de balie staat.
Hij draagt een ooglapje,
ik weet niet waarvoor.
Er zal vast sprake zijn van een bepaald gemis.
Met mensen met een ooglapje is er doorgaans wel iets bijzonders aan de hand.
Aan de andere kant weet je vanaf je eigen stand nooit precies wat de ander ziet.
Een aantal mensen waaien aan,
echt storm loopt het niet.
Eenmaal alleen met de halfziener, tovert hij een glazen pot met stuiterballen tevoorschijn.
Hij kiepert de inhoud leeg. Al die ballen stuiteren in het rond.
'Zie,' spreekt hij. 'Alles valt uiteindelijk samen en stuitert op de grond, da’s geen kunst.
Wel om jezelf voortdurend op te rapen, en jezelf bij elkaar.'
Ik wil graag hier vandaan,
toch vraag ik wat het kost.
Hij antwoord: 'Ik kan het niet minder maken dan het is.'
21
3840
Denkend spek
Arend Tonko
Mijn lichaam is mijn lichaam niet. Niet
schiep ik mijn eigen klei, noch de zonderlinge
vormen 'geplukte kip met vlezige kop'
waarin ik werd gekleid.
Mijn lichaam is mijn lichaam niet. Wapen ben
ik in de genen-strijd. Som van hen die voor mij
kwamen. Reunie van DNA. Tijdelijk voorouderlijk
onderkomen waar schaduwen en schimmen
elkander onophoudelijk bespringen.
Maffe stoet die zich in mij ontmoet.
Sterrenwichelaars en slagers, soldaten, dokters,
dronken schreeuwers, meisjes met een vage
blik, liefdelozen en verliefden, rabbis, hoeren,
hazenjagers, mannen met een paardenbek.
Mijn lichaam is mijn lichaam niet. Wandelende
fakkel ben ik, wandelende fik. Vuur in de nacht
waar omheen gedanst wordt en gevochten,
gedroomd wordt en gezwetst.
Koor van gek en realist. Denkend spek.
22
2503
dichter bij de boom
in de schaduw van de boom
de temperatuur loopt op
en de spieren worden loom
na inspanning een stop
ook de vogels passen zich aan
aan de stram geworden lucht
vliegen, lijkt het, langzaam aan
als door stroop met een zucht
de warmte komt alsmaar lager
en er is geen ontkomen aan
de mens gaat alsmaar trager
en leunt tegen het slapen aan
toegeven is dan vlakbij
wat houdt je nog tegen
als alles wordt tot een brij
de werkelijkheid ontstegen
23
3225
dode puppies in het ballenbad
dode puppies in het ballenbad
Sommige mensen houden zo van zingen
dat je hoopt dat ze vandaag nog worden opgepikt
door een ruimteschip en nooit meer terugkeren.
Verder zeg ik altijd vriendelijk hallo tegen de buurman
wanneer ik hem liever niet tegenkom.
Aan de bushalte staat telkens hetzelfde dronken koppel.
Ik heb niets tegen liefde ik vraag me gewoon af
als zelfs een geest uit een lamp naar een mens kijkt
toegeeft dat ook hij zoiets onmogelijk beter kan maken
is er dan nut?
Wat maakt een verzameling uit als het huis brandt
kun je een oorzaak bedenken die geen oorzaak heeft
welk nut houdt een moeder over als haar kinderen weg zijn
heeft iemand al getest of kleuters wel of niet houden van
dode puppies in het ballenbad?
24
4100
dood geletterd
hij roerde elke ochtend geschaafd metaal
door zijn yoghurt
om de racefiets die sinds zijn jeugd
in de schuur had gestaan
weg te werken
de enige kilometers die hij niet denkend
had afgelegd
op een woensdagmiddag
schoot hij zichzelf
toen de school vlakbij uit ging
en de meeste kinderen gillend
door de straat rende
tussen de ogen
omdat daar niets meer te zien was
toen ze tijdens een autopsie zijn rug opensperden
als de kaft van een oud boek
staken er enkele verdraaide letters
uit zijn hart
de rest was verstrooid geraakt
daaruit mochten bekenden
een afscheidsbrief samenstellen
25
2167
Drakensberg
er is geen plastic voor Amerikanen
er is niets afdoende om een nieuwe accolade
wil je lachen om mijn gekken en grillen ?
Times Square verdrinkt in een soep van ketterij
ik veeg jouw applaus van de tafel
je hebt dat vooral aan mijn mime te danken
er is overal moeraswater
alles vermindert in inkt en contracten
vind je dat vernederend, als ik je zou kleineren ?
natuurlijk, meteen een reden om er niet aan deel te nemen
stel dat er nu eens nieuwe bezetters opduiken
ik wed niet op het liederlijke daarvan, dat spoort niet
meteen het einde van mijn monoloog
zonder jouw inbreng weliswaar
aerobics – je zakt door een polder
je raakt onzichtbaar, nog voor een kort gebed
het vaderland waakt, er zijn geen kapers
wij berechten een kraakvis, in het dorp
een eresaluut voor een kardinaal die er niet is
wat we aanvoeren, stemt overeen met de feiten
niet alles wat ik zeg, wordt afgedaan als ruis
er bestaat logica, de tarra van een vracht
een ontstekingsmechanisme dat geneutraliseerd moet worden
aan de haven van Cho Ming wordt niet geraakt
stel jezelf scherp, laat mij vrij
luxe vreet aan jouw krokodillen, om een handtas
er zijn geen garanties
iedereen zegt dat ze er niets meer over weten
26
7411
Gefeliciteerd
Robin Kramer
Zijn ze weer, de verzamelde aardigheden; wangkussen, wand- en kaasplanken,
taartpunten die als grimassen over te kleine gebaksborden krullen,
cirkelfuif met stuiverpraat en ondertussen:
vensterenveloppen die op matten vallen waar men overdreven lang de voeten veegt.
De mannen zitten in de serre, de vrouwen in de woon-
het is allemaal zo gewoon, weet je,
en gewoon kan gaan ontsteken als je er te lang mee blijft lopen.
Maar goed, zolang je de tijd nog kleiner kunt grijnzen
is een gijzeling zo voorbij.
27
1844
Geur
Willem Tjebbe Oostenbrink
Het is waar
ik vol vuur woorden gesproken heb
als uitgelaten honden die in het rond rennen
zo vrij als ze zich voelden tot ze werden opgejaagd,
een uitweg zochten en ik ze niet meer baas bleef.
Ik riep nog, maar ze luisterden niet meer
het ging alle kanten op, toen ik ze later weerzag,
verregend, aangeslagen.
Ik heb mijn woorden teruggenomen, opgeborgen als
in het tuinschuurtje tussen spullen, kapotte knuffeldieren,
een driewieler, en verder wat niet meer goed liep.
Het spijt me, heb ik gezegd.
Vroeger zei ik mijn kinderen dat ze het ook moesten
menen. Toen nam ik genoegen met een stil knikken
maar dat is nu duidelijk
onvoldoende.
Ze ondervragen me wat er in mij gebeurt alsof ze
elke hoek van de kamer willen inspecteren.
Alles ligt onder een vergrootglas. Ook
wat iemand meende te horen.
Zoveel hangt nog in de lucht
de uitspraken die gedaan zijn,
kwetsbaar of roekeloos of iets daartussen,
het zweet van wat je niet kunt terugnemen.
Ook dat wat niet gezegd is, de dreiging van een drijfjacht
onduidelijk wie het wild is of dat het de natuur is
van wolven die de geur van schaap ruiken.
28
8469
glippermannen
Het regent, mijn raam klinkt
alsof er maïskorrels achter worden verwarmd.
Mannen aan mijn bed pruttelen met lippen en hun tong,
verstonden mij wel, maar begrijpen het verkeerd en denken
dat ik het had over regendruppels met een huidlaag
– nu hangt de wereld er vol mee, net als klokken en barometers.
Ik vraag me af waar die regels voor zijn als niemand zich er aan houdt.
Het asfalt in het moeras is onze weg, krokodillen heten hier alligators,
jij zegt het is om het even terwijl je het vlees uit je profiel peutert
– wij zweten anders. Ik zie jou niet knikkebollen
in deze kolonie van glippermannen
alsof overleven een optie is.
Sommige volkeren zingen het bestaan voor zich uit en taal speelt geen enkele rol.
Overal waar je was heb je verzwegen.
Ik dacht hier zijn geen deuren, geen mensen, alleen dieren.
Alleen gaten in de grond en in de lucht.
Toch klinkt er in de verte dat zaken in het slot vallen
tussen het riet, over het water.
29
50
Grijp uw kans
U kunt hier
een rivier
een eenpersoonsrivier
bestellen
let wel u heeft nog drie dagen recht
op vroegboekkorting
het betreft een unieke belevenis
u bent namelijk
- gedurende de met u overeengekomen periode -
zelf de rivier
u kunt naar keuze ongestoord vloeien
vissen voortstuwen
langs kades en kreekjes
slurpen en spuwen in monden van zorgeloze zwemmers
desgewenst overstromen
dit betreft een belevenis zonder souvenirs
u kunt haar met niemand delen
30
5023
Habanita
Geert Adriaens
Buffetten van zeeanemonen en bloedkippenworst
Rebajas en geldautomaten, bedelaars verminkt
Als straatartiesten of eenarmige bandieten voorbij
Middernacht gitaren misschien
Fluisterende waterslangen rond koelinstallaties
Tafels betegeld met gapende kieuwen, woelende schalen
Oogjes op steeltjes, schotsen en schubben van smeltend ijs
Tussen slijmdieren, vis en rauwe garnalen. Sirenes
Gassen ook van matrozen en vuilniswagens
Hoevengekletter, uitglijdende paarden op de dam tegen zee
Zonen en vaders in rolstoelen, roestig, blind, dorstig
Van zwetende waanzin, van dementerende vliegen
Rond het Castillo de San Sebastián, de muren verzweerd
Het spottende schreeuwen
Van meeuwen,
De meeuwen.
31
1773
Hansaplast
jullie dronken samen
kersenthee met zoute drop
liefst in de vorm van katjes
met hun kopjes licht gebogen
jullie praatten over welke film
je beslist niet wou vergeten
die waarin zij blauwe cowboylaarzen
draagt en zachte dagen spaart
als medicijn tegen verlangen
of toch die zonder einde
het gebruik van smartphones
maakt vingertoppen gevoeliger
bij aanraking met duim of wijsvinger
treedt extra hersenactiviteit op
je plakt beide duimen af
voor je haar naam uit jouw geheugen wist
32
4042
Herfst
Deleu Hervé
Ze vermageren samen
hij en de boom aan het raam
vannacht zijn er weer een pak gevallen, zegt hij,
ik tel er maar twintig meer,
ik ga met het laatste blad
heeft de dokter gezegd
ze zijn daar tegenwoordig nogal open over
ik zorg dat je er morgen nog bent, beloof ik
hij doet of hij mij gelooft
hij is vannacht vredig heengegaan, zegt de zuster
de boom heeft nog één blad
ik schraap de restjes lijm van mijn handen.
33
3893
HET UUR VAN DE SPREEUW
Het mooie meisje met de eekhoornoortjes en ik,
we spraken in haar kleine kamer bij onhandig licht
in courante termen van die tijd: postmodernisme,
fin de siècle, paradigmawisseling. Zij was Gaia,
Chaos ik. Ontwikkeling van nieuw bewustzijn
en geboorte versus woekerende uitdijing, vermenig-
vuldigde herhaling van het enkel ding tot de n-de
macht, tot in de volste verte. Waarna implosie, stilte,
nacht. Hoe je vroeger aan de dag moest voelen
wie je vandaag zou kunnen zijn, in welke holte
de tijd zich verstopte en waar je vrienden waren,
overal. In de Amstel inkt een kleine rimpeling,
de lichte trilling van een nieuwe dag. Een aalscholver
spreidt zijn vleugels en wacht af. Een kras een scherpe
tekening tegen de lucht van zeilende meeuwen in
hun vlucht, geen vermoeden nog van spreeuwen
die van onderaf de brug hemeldonkerend oorverdoven,
van horizon tot horizon, het water raken, opgeslokt
door golven, metershoog, muur na muur - het meisje
de kamer het lamplicht en ik, ópgegeten door het uur.
Goedemorgen patrijspoort. De ochtendmist verschuift
het bed waarin ik lig, de wind waait om een ander
schip. Zij heeft zichzelf herhaald in kinderen, verse
woorden voor een nieuwe mond. Mijn zinnen cirkelen
nog om hun punt, vogelvleugels fladderend - de kamer
barst zijn ruimte in. Mijn hand ligt op de koele tafel,
voelt het hout, weet de vorm. Ik ben hier, vandaag, al
mijn vrienden ergens, deinend in dezelfde stille storm.
34
8445
Het verlengen van een rilling
Terwijl ik wacht me nog rustig verheug
op wat jij een mooi gesprek hebt genoemd
stap je breed de witte ruimte in
aan het lege buitenbad.
En je sluit het hoge raam een stukje
maar we voelen de kou
horen de ruisende ringweg nog.
En je tekent een klimhuis
onder mijn neus.
Zegt per ongeluk meisje toch
en vertelt me over je eiland
hoe wild en stil het is.
En reageren is mijn werk
en er is nog afstand
precies de juiste kleine afstand
die van twee kanten komt –
35
2387
Hiernamaals
Sadiqa de Meijer
Dan zullen deze atomen,
die vastzitten in de gelei van het ik,
en nu houden van fietsen en Nina Simone,
traag losraken in ondergrondse stromingen,
drijven, en opstijgen in wortelstokken—
naamloos, zo goed als nieuw.
Maar ze zouden dit kind nog altijd
liefhebben. Hoe dan ook, de grassen
zouden houden van dit kind.
36
3549
Honeymoon
de laatste tijd droom ik steeds vaker dat iemand ons
heeft opgegeven voor een huwelijksquiz op de tv
bruidsparen in vol ornaat die om een koelkast strijden of
een busreis naar Parijs, de grootste prijs voor wie het meest
van elkaar weet
we dobberen in een zwanenbootje op een studiozwembad
de quizmaster zingt over engelen, duiven storten
uit de hemel en jij
weet niet hoe mijn konijn vroeger heette
de zwaan maakt water en ik breek me het hoofd
over jouw favoriete schrijver en wat je het liefst
at op je kinderfeestje
wanneer we ten onder gaan, zullen we plotseling weten:
het is niet het water dat we vrezen, maar om eeuwig
in die zwanenboot te moeten blijven drijven
37
8811
Houvast
voor mijn verjaardag gaf mijn moeder mij
een envelop met twee zeepaardjes
in roze vliegerpapier gewikkeld
ze krulden zich op, tot in de puntjes
van hun staart, in de kleinst denkbare
hoek
moeder ligt op de nepleren bank, gewerveld
en mysterieus, ze praat en praat alsof haar stem door een strakke
plastic verpakking heen moet
als ik vertel wat er van mij terecht komt
staart ze in de naden van de bank en ik
voel mezelf retour komen
de zeepaardjes liggen uitgedroogd in de la van mijn bureau
een geheim prijs te geven waar ik doof en blind voor ben
ik keer alsmaar terug naar huis en strijk
over de knobbels in mijn rug
38
8480
huidlijsten
Ik knijp in elke hand alsof die van mijn vader is.
Lukraak spreek ik mensen aan op straat,
richt me tot hun handen omdat die niet praten kunnen.
Soms zijn ze klam, soms koud en afstandelijk
soms strelen ze met hun wijsvinger het kussen van mijn duim.
Ik ben knokig als giraffen, eelt alleen waar het een functie heeft.
Op een hoek liggen dennenbomen meer dan sneeuw
opeengestapeld te wachten
tot zij afgevoerd worden en verbrand.
Een kind aan de hand van zijn vader loopt voorbij,
ogen groot als sinaasappels. Het knijpt
en krijgt drie knepen terug.
Hij was iemand die ik kende van zijn films,
zijn driedelige penoze aan stranden. Hoe hij daar voor altijd
met zijn handen op zijn knieën en opgetrokken schouders
op een boomstronk in de duinen zit. Golven tellen.
Je zet hem onder je kin, gebald om je hoofd op te steunen als je zit.
Eén vinger uitgestrekt over je wang, je huid iets opgehoopt
alsof de vinger een sliding maakt in gras,
naar boven je kruin wijst zo van: hier staat wat ik denk.
Ik sla je hand weg en duik diep in je nekharen,
knor en snotter wat terwijl ik woorden zoek.
Alle betekenis verdwijnt in je vacht.
Ik wijs naar de grond achter je.
Ik sla je hand weg en duik diep in je nekharen.
Dat deed ik al toen ik net geboren was.
Tegenwoordig een kus op je wang
tussendoor, zoals vogels in de lucht
die plotseling van richting veranderen.
Elke keer krijg ik drie knepen terug. Dat betekent ja.
Het is wat tijdrovend
– ik probeer dan ook weinig
positief geformuleerd mijn vragen te stellen,
maar ben jij het niet klinkt zo raar.
39
8348
Ik heb moeite met bruggen
Kinha de Almeida Guimaraes
Ik heb moeite met bruggen die ouder zijn dan ik
dit is geen biecht, maar soms voel ik me schuldig
omdat ik de oude stenen wantrouw,
de betonnen constructies en ijzeren moeren
die metaal op metaal laten groeien
alsof het geen moeite heeft gekost.
Het is niet alsof ik bang ben voor de afgrond
want ik kan lachen om de dood.
Nee, de vorige keer dat iemand zei
dat we bruggen gingen slaan
kregen we al het geld van de wereld
maar niet wat we zochten.
Daarom stel ik voor dat we vanaf nu
zwemwedstrijdjes houden
in het zwarte water vol bloedzuigers
en slingerende planten.
Voortaan elke brug bij wet verboden,
wie de overkant wil bereiken
parkeert zijn auto op de juiste plaats.
Zo voorkomen we teleurstellingen
en andere narigheden.
Ik begrijp de zorgen om parkeerboetes
en praktische beslommeringen,
maar als we verandering willen
dan moet er iets gebeuren.
Laten we alle laagjes bloot aandoen
en staren naar het koude water
alles vloeit door elkaar
de vissen en de boomtoppen
jij en ik, het eerste zonlicht
en alle gezichten om ons heen
als we springen, zijn we gewichtloos.
40
8495
Ik heb nooit geleerd mezelf te hechten
Demi Baltus
Toen ik nog geloofde dat genezen
een door Hippocrates gegeven zegen was
leerden ze me hoe je een arm afzet
met een vlakke hand en geveinsde compassie
Ze leerden me de kunst van het helen:
Het hechten van een kipfilet
Het verbinden van plastic been
Ik bleek vaardig met naald en draad
Ik was in staat om mooie littekens te maken
van weidse wonden met rafelranden
(Mijn handen ruiken nog steeds naar bloed)
Toen ik na maanden oefenen een hele kip in elkaar had gehecht
was ik klaar voor het echte werk
Ik hechtte mijn ouders, mijn vrienden, de buren
en als laatste de hond
Na een jaar was er haast niks meer te zien van hun leed
Enkel wat lijntjes littekenweefsel
onzichtbaar als er nooit aan de korst was gekrabd
Ze bedankten mij voor mijn kundigheid
Ik zei dat de tijd zijn werk wel deed
en keek naar mijn zwaargehavende lijf
terwijl ik wazig werd door bloedverlies.
41
3185
Ik wilde rozen planten
De tuinman sprak:
Je moet tachtig centimeter afgraven om rozen te planten
de bloemenkoningin stelt eisen
allereerst wil ze humusrijke grond
controleer goed op vervuiling
fascisme, nazisme, nationalisme,
je ziet ze allicht over het hoofd
gemakkelijker zijn de bomscherven,
botscherven en het soldatenglas
dat je niet moet verwarren met
het glas van bierflesjes dat
zwervers achterlaten
waar te beginnen, vroeg ik
en welke zeef heb ik nodig?
de tuinman keek me schattend aan
zag hij de rouwranden onder mijn nagels wel?
doe het niet, zei hij langzaam, begin er niet aan
de zeef van de tijd is voor jou te zwaar
ik raad je geraniums aan.
42
3035
Ik zou wel met kleine letters willen schrijven
Carmen van Haren
ik zou wel met kleine letters willen schrijven
om je bij te houden, scheef in de wind, op
smalle paden. ik trok een dikke jas aan, maar
dat helpt het niet. juist niet. zie ik ga schrijven,
kleine letters, om je grote ogen te richten,
om te laten weten dat ik het streepje dat er
onopvallend en toch zichtbaar loopt, dat ik
het zie. net als jij. of ik moet het heel heel
erg mis hebben.
en zo kan ik nog wel even doorgaan, met een
laaghangende lok voor mijn ogen, zuchtend
vanachter een windscherm op een verlaten
strand. zien jij en ik het streepje?
iemand spant zich in, neemt de tijd, en gaat
werkelijk rond, over het lange strand, buigt
zijn rug, kijkt, tuurt, onderzoekt; in de verte
zie ik hem overeind komen.
een speer kauwen trekt over.
Voordracht:
https://soundcloud.com/carmenkata-1/ikzouwelmetkleineletterswillenschrijven
43
7947
Inburgering voor gevorderden — toets (extract)
37) U probeert een opiniestuk voor de krant te schrijven wanneer u wordt onderbroken door iemand die iets aflevert waarvan u hoopt dat het relevant kan ziijn voor uw artikel. Is dit:
a) ironie
b) nee, toch zelf-spot
c) verzonnen
d) de toekomst
38) Mensen lezen kranten omdat:
a) ze willen lezen wat zij al weten
a) ze niet voldoende tijd hebben voor sociale media*
a) dat doen zij niet
39) Kruis het juiste antwoord aan:
a) 1932
b) neem contact op met je huisarts
c) de gemeente aanvaardt geen aansprakelijkheid
d) een willekeurige onbekende BN’er
e) een beetje zoals een duur restaurant
40) Professionele sport is een beetje zoals een duur restaurant, want:
a) het stelt nooit teleur
b) hoe meer u betaalt hoe minder je krijgt
c) het trekt een bepaald, niet altijd even fris publiek
d) 374m2
41) Wist je dat de kleinste vogel in West-Europa een spanwijdte heeft groter dan het roosvenster van de kathedraal van Chartres?
a) ja, dat wist ik wel
b) deze reactie is verwijderd omdat het als ongeschikt of ongepast wordt beschouwd
42) Schrijf een essay met niet minder dan 12 ongegronde argumenten en 7 volledig onbelangrijke observaties van het dagelijks leven in de Randstad met de titel '9 redenen waarom mensen van lijsten houden'. Verwijs naar de Vrede van Munster; de opkomst van Nederland als belangrijke kracht in World Darts; en/of de correlatie tussen de algemene chagrijn van het volk en de teloorgang van pepernoten als voorkeurskeuze strooi snoep door Sints helpers.
Zie ook: “Ik heb dit langer gemaakt omdat ik geen tijd heb gehad om het korter te maken.”
Harry Mulisch Blaise Pascal
44
522
interimkracht
als je als interimkracht hebt gewerkt
maak je de meest vreemde dingen mee
zo was er de jongen die door een openstaande schuld
voor het spuiten van graffiti drieduizend euro moest verdienen
na een week had hij begrepen dat het onbegonnen werk was
ook waren er mannen uit zwart Afrika die barcodes
op bevroren giraffekeutels en olifantenivoor kleefden
en zelfs een MILF die kartonnen dozen aan de lopende band
met haar driften voor een veel te jonge collega vulde
tijdens de pauzes in de kleedkamer heb ik meermaals gehoopt
op een vast contract en géén gelovige richting Mekka
maar iedereen bleef stilstaan tijdens evaluatiegesprekken
omdat ik de kunst kon appreciëren van het repetitieve werk
ben ik doorgegaan als sorteerder van tweedehands kledij
tot de dag waarop de hoofdredacteur van een uitgeverij
het potentieel van een groot schrijver in mij herkende
talent dat aanwezig is kun je niet blijven negeren
per direct heb ik mijn interimcontract opgezegd
en ben vreemde gedichten beginnen schrijven
over dingen die ik als interimkracht heb meegemaakt
45
533
KERN
Truus Roeygens
we kunnen de wereld nooit verlaten
streelt je mond als een hand? de haaientand om je nek, was de haai verdoofd? is je huid
Marsrood? geef je de verte jouw ogen? ben je verboden?
ik vraag je dit alles omdat ik op zoek ben naar een gezicht
dat loenst naar mijn handen dat terugkaatst door mijn dromen dat knippert in mijn donker
dat nadert omdat het zin in mij ziet
zonder het decorum van aanbidders is er niets
om voor te hopen twee gezadelde paarden op de dove korst van aarde
we kunnen de wereld nooit verlaten
we bouwen een blauwe brug over de zon
waar we om, om en om elkaar draaien
er is iets gaande
46
2707
Kikkererwten
Ik wou dat kikkererwten konden kwaken.
Ze zegt het zonder verpinken.
Legt de bonen op dezelfde helft van het bord.
Knikkert ze één voor één naar de overkant.
De tafel wankelt.
Het is de eerste keer dat ze met haar eten speelt.
Ze kijkt uit het raam.
Kiest de langste rijstkorrels uit
en turft alle mensen die voorbij komen.
Er is niemand die naar haar kijkt.
Het is stil in huis.
Ze hoort alleen de stemmen die zwijgen.
Ik wou dat kikkererwten konden kwaken.
Ze kookt water om de fluitketel te horen.
Laat de diepvries te lang open staan
omdat ze weet dat die gaat piepen.
Draait de radio op het geruis tussen twee posten.
Post één: een praatprogramma.
Post twee: het weerbericht.
Het gaat stormen.
Ze had geleerd te tellen hoe ver het onweer was.
Eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig.
Ze deed het ook als mensen uitbarstten.
Eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig.
Telde de seconden tussen het roepen
om te weten of ze nog veilig was.
Ze loopt naar het gasvuur.
Ziet wortelschijfjes in kookvocht.
Denkt aan munten in een wensput.
Ik wou dat kikkererwten konden kwaken.
47
8767
Kleine kreeftjes grote dromen
Maxime Garcia Diaz
er kroop iets achter de bank vandaan,
een trage, schuwe dreiging (een halfdode mot
op mensenmaat), en toen won ik ineens achtduizend euro
door op de verkeerde pop-up te klikken.
ik likte aan mijn vingers tot de huid losliet en likte toen
aan wat er onder mijn huid zat. om mijn hoofd zoemde
een zwerm glinsterende pixels. ik ga terug naar het
gymnasium en dit keer ga ik een kreeft worden,
een rode zelfvoldane kreeft die nooit beseft
dat alles wat ze aanraakt met haar achteloze scharen
een kleine scheut pijn ondergaat. die niet doorheeft
dat ze allang gekookt is, omdat ze anders nog grijs zou zijn.
ik heb al mijn tanden geslepen door een kattenschedel
tussen mijn kaken te vermorzelen.
ik heb de kleine brokjes met aioli geserveerd
als borrelhapjes. oude mannetjes hebben ervan gegeten.
ik heb er een horecaconcept van gemaakt
en shop dat nu rond.
wie is je doelgroep? vroeg een marketeer.
alle halfdode motten wiens emoties
in concept stores verkocht worden,
zeg ik.
ik hinkel van de ene mini-planeet naar de andere.
vanaf nu wil ik alleen nog maar
seks hebben met Sims.
ook graag voortaan bij elke maaltijd
iets rozes eten
en dan het liefst iets van een insect gemaakt.
48
293
koningin van de erven
met het afkolven van één zeug haal je de winter niet sprak vader
dus maakte moeder melk van de kaktussen op de vensterbank
tante Odette spaarde in het geheim zegeltjes voor een grof wit gesneden
bruin was voor losers, mongolen en de mannen van de andere kant
alles lag aan de wijze waarop de tweeling de aftandse tractor manoeuvreerde:
het met uitwerpselen vermengde gewas voedde de vlinders in hun buik
opa's banksaldo voor een gebit was deze zomer weer ontoereikend en
de luiers uit het winkelcentrum maakten van de oogst stadskankers
naast het veld stonden de achterkleinkinderen als vogelschrikkers te wachten
ergens op het erf gaven twee neerhofdieren hun instant peter- en meterschap
op de hooizolder dronk oma vluchtig van een in havermout gedrenkte borst
zoals ieder jaar om ons voor een nieuwe vorst te behoeden
49
333
Kopland
Mitchell Imar van Tilburg
Ik staar nonchalant in semiduister
naar voorhoofden, en betrap
mezelf er op te verwonderen, of zij
ook gaten in geheugen slaan
met liefdes- mokers: verleden
proberen te onderscheppen, zodat
deze geen oud zeer aanwakkert
Straten vol met verbroken relaties,
geuren en omhelzingen, kleffe
warmte van zachte gezichten
en vingers over, of in geslachten
weergehouden: ja, ik heb het over
investeringen die uitmondden op
zielig, onthutsend gemis.
Omgedraaide rollen worden steriel,
of routineus uitgevoerd, afstand
bewaakt omwille van gekrenkte trots –
ik wil de fijne details vergeten, dat in
de buurt buiten mij, ervaren geluk leeft
50
5063
Koudwatervrees
In deze straat steekt men paraplu's in plantenbakken
als het regent. Er zijn yucca's. Er gaan geen grote helden dood
er drijven amper pups gedumpt in vuilniszakken in de sloot.
Alle kinderen blijven over op school, hun huizen
zijn aflossingsvrij. Er worden kettingbrieven rondgestuurd
en nepcontracten afgesloten. Ondertussen
steekt iemand paraplu's in de aarde tegen regen
in excelsis yucca. Ze zijn van precies dezelfde grootte.
Er zijn hier mensen die echt alles slaan,
er zijn dode dingen in de mode. Zoals yucca’s
praatjes over wortelrot, er is niets op ware grootte.
Ik zag een forse man in pak zijn kindje slaan
zodat het huilend harder fietste. Iemand zaagde hier
het handvat van twee nieuwe paraplu's
en ik citeerde bijna Nietzsche:
Een yucca is een harde plant. Er liep een vrouw ook
met een opgerolde krant. Ze sloeg er een vinnig ritme mee
op een blinde schutting aan haar rechterkant
dit is stil verdronken land.
51
2180
Laten we beginnen (met het bloed)
Anne Eekhout
als we nou beginnen
met het spek varken
te noemen
(zo slim als je hond)
vis
vissen, en
rund koe
koedier
wimpers
oogopslag – hallo
het spierrood komt uit lampen
bloed licht niet zo fel
ik hield van een jongen die slager was
nu is hij dood
laten we beginnen sommige mensen slager te noemen
beul kan later nog en
mensen het wreedste dier
laten we beginnen
de wereld op te delen in vakjes
waar bloed stroomt, waar het niet stroomt
waar het tegen de klippen op stroomt
laten de mensen zich afdrogen met
handdoeken van bloedkatoen
laten we het vrede noemen
want, laten we eerlijk zijn
we blijven bezeten
van het idee het goede te doen
laten we wel wezen
laten we in godsnaam allemaal wel wezen
52
5082
Leegstand
Je zit alleen aan een houten tafel voor twee.
Er hangt een kruis boven je ongelovige hoofd
en de klok tikt zoals ze zal blijven tikken na je dood.
Kille serveerwagens met lauwe maaltijden rollen hun ronde
en mensen zoals jij, waarvan men denkt dat ze het niet horen,
rollen spottend over de tongen. Je zit aan het einde van de gang.
Af en toe krijg je bezoek. In het begin van je kinderen,
kleinkinderen, broers en zussen en nu, alleen vreemden.
Ze spreken over een huis dat je vulde met verhalen.
Ze zaten met jou aan tafel en hingen aan je anekdotische lippen
tot de ziekte ze traag dichtritste. Je moest toekijken hoe alles
door de ramen van je geheugen vervloog met de tijd.
Je zit alleen aan een houten tafel voor twee met een afgebladderd verstand.
Er hangt een kruis. In je ongelovige hoofd heerst leegstand
aan het einde van de gang.
53
4335
Mannenkoor
Caroline Wiedenhof
Het dorp weet niet hoe hij de luiken sluit.
Een lint van bloemen komt gevlogen
totdat het in zijn tuinhek steken blijft.
Op bed ligt hij, onder een warme huid.
Hij heeft geen zin meer om de hondenclub te spekken.
Het mannenkoor zal voortaan zingen zonder hem.
Ze zullen denken dat zijn stem het was,
maar hij gelooft er niet meer in.
Hier binnen bidt hij voor een nieuw begin:
zo ijl te zingen dat de twijgen breken,
zichzelf een engelpakje aan te meten
en uit te vliegen naar een nieuw gebied.
Massief klinken de mannen buiten met hun lage lied.
Je mag de honden aaien, maar de mannen niet.
54
2994
mergelgrot
toen moeder zei kijk je oom nou eens genieten
van het kerstbuffet
voor even voelde het alsof een kapper
alle voelsprieten aan de binnenkant
van mijn huid
met een tondeuse had weggeschoren
ineens was zijn huid onzichtbaar geworden
zag ik een skelet op twee minimale poten staan
en een bronzen adelaar op zijn rug
in plaats van een maag
had hij een mergelgrot
waar kinderen in woonden
ze waren de diepte gaan imiteren
bij wijze van spel
zijn lippen waren van gas
waardoor ik ten alle
tijden zijn ontblote tanden zag
als een afbrokkelende poort naar de hel
55
2734
Mijn eerste ruimtereis
pieter geenen
Vorige week woensdag zag ik voor mijn huis een kat lopen.
Niet echt, natuurlijk, want woensdag bestaat niet
vanuit een kat bekeken, maar toen ik bij de groencontainer stond
kwam hij mij tegemoet gesjokt.
Ik hurkte en stak een hand naar voren,
zachte haren, zonnewarmte, bewegende botjes en het kloppende hart
golfden langs mijn vingers en ik wist meteen dat dit de ware tijd was.
Ik tilde het beest op en ging weer naar binnen,
astronaut terug van een kort verblijf in de ruimte.
Mijn vrouw zat met vriendinnen in de tuin.
Ik vertelde van mijn reis en zette de kat op tafel,
tussen de hapjes en de glazen.
De ogen van de vrouwen werden groot, de wangen rood,
kreten van ongeloof terwijl zij hem bleven strelen.
"Dit bewijst dat de werkelijkheid bestaat, riep Evelien verbaasd,
maar kan de mens daar leven?"
Wij staarden naar het dier op de tafel,
dat tonijnsalade van een toastje likte
en de hele tijd heelal was.
56
3867
mondig
voor Alina Szapocznikow
rond de mond ronde mond halfronde lippen
de bovenlip halfrond op de onderlip halfrond
afgerond zachtrood opgerood aangedikt uitgelicht
de uitgelichte lippen de geprononceerde mond
een tussen de lippen door glippend woord
de gemummelde woordjes
de gearticuleerde volzinnen
de uitgespuugde verwensingen
het spettertje spuug in de mondhoek
de zich zacht sluitende lippen
de tongpunt
streelt de bovenlip glijdt langs de onderlip
de mond is dicht de lippen zijn ontspannen
de wangen trekken de lippen op, de kin haalt de lippen naar beneden
de tanden bijten op de lippen, de boventanden op de onderlip
de ondertanden op de bovenlip, de doorbloede lippen
op elkaar geknepen lippen
samengetrokken lippen
een opgetrokken lip
losse lippen
loslippige mond
geopende mond
open mond
wit gebit
rond zwart gat
57
3389
Nachtschaar
Eens waren er lolliedagen
ik likte de ochtend in lange strepen
naar de ondergaande zon
de nachtschaar verdween in de keukenlade
knipte mijn slaap niet langer in stroken
maar lijmde de dromen weer aan elkaar
gaf de cactus in mijn borst water
er groeide bloemen daar
toen kwam het terug in flatgebouwen
en mails over gestapelde vrouwen
ambtenaren die ik ervan moest weerhouden
toenemend autoverkeer, al dat andere grauwe
ging zonder te vragen onder de parasol zitten,
keek uit over zee
en bracht de nachtschaar weer met zich mee
nu knipt het gretig in de gordijnen
nog banger ben ik dat het krast
in dat kleine zacht dat van binnen groeit en wacht
het druppelt mijn dagen vol gapen
ik ben vergeten waar de muurtjes zijn om
over heen te lopen, waar ik
plakband voor de gaten kan kopen.
58
4895
NAP
we hangen slingers aan de gaten in het behang
en ik verzin een gezin
wat er precies tussenin woonde
ze slapen onder mijn nagelbedden
en soms hoor ik ze krijsen,
over iets neurologisch
of over de zeespiegelstijging:
dat ik eigenlijk zou moeten verdrinken
dat ik drijf op een bruistablet
zoon fluistert dat ik het niet hoef te begrijpen
en dat het asfalt tijdens de dageraad
het zachtst is
ik klim boven NAP
in de hoop niet meer te hoeven zwemmen
met mijn hoofd verpakt in bubbeltjesplastic;
als ik dit keer val
dan breekt er niets
59
1545
Olijfboom
Van Armeense vlaktes tot Syrische steppen; de olijfboom reisde rond, gedijt in droge grond en wijst wanneer hij water wil. Speelse stroken vol bonkige boompjes met een gecomprimeerd bladerdek, weinig menselijke handafdruk in ’t zicht. De vrucht smaakt zoals geplukt.
Wij spraken van zwanger, nog niet van een baby. De verloskundige deelde mede dat het nog niets wilde zeggen dat het hartje niet hoorbaar was en schreef een verwijsbrief.
Amorf, zo werd je voor het eerst benoemd. De arts in opleiding schatte in dat je na acht weken gestopt met groeien was, klein macaroni-elleboogje, en dat je cellen splitste zonder dat je hartje klopte. De arts in opleiding schreef pillen voor; je moest eruit.
Ik ken de olijfboom van vakantie, Wikipedia en kassen in het Westland. Te klein vaak om een gestrekte Brabander van beschutting te voorzien.
De apotheker deed de pillen in een doosje. Vocht met de printer. De bijsluiter werd - dan maar op A3 - geprint.
Er waren vrienden die verdrietig werden. Vrouwlief had buikpijn en ik geen idee wat te voelen, of je al iemand was. Vastligt dat je iemand had kunnen worden, was dit niet natuur, zoals olijfbomen in moeilijke grond niet gedijen.
Zonder ceremonie, wat vluchtig, gehaast, hebben we jou in het zand begraven - bang dat de buren het zagen - in moeilijke grond: resten van de bodem van de brouwerij die reeds gesloopt werd, afgegraven en gevuld met zeebodemzand. Daarop vijftig liter potgrond die ze in de bouwmarkt niet verkopen, anderhalve tegel uitgespaard, een boombak eromheen. Geen zorgen, mijn genen aarden nergens, amorfje, behalve in moeilijke grond.
60
8051
om de afstand te accentueren
Misschien bestaat herstel hieruit: alle zolen van alle schoenen
te laten maken door de aardigste ondernemer uit
de stad, wellicht alle neuzen ook, en dat verspreid over de weken
van het nog resterende jaar zodat we zijn prettige stem
en dito handelingen kunnen herhalen en iets hebben om naar uit
te zien, de kosten gespreid, en bij het laatste bezoek
aan een zelfgebakken cake kunnen denken die hij dan met
groezelige vingers kan oppeuzelen en waarvoor hij
knikkend bedankt om dan met vuile en vette handen en volle
mond precies mijn laarsjes uit de berg schoengoed
te halen en met een buiging te overhandigen zodat ik kan zeggen
hoe knap het is dat hij mijn schoeisel herkent en hij
dat ik weer mijn best heb gedaan en het onzeker is of het om gebak
of voeten gaat of hoe weinig scheef ik heb gelopen.
61
3661
om het huis, is het stil nu
De blauwe betonweg voor het huis wacht,
nauwgezet oost-west gericht, zodat je
in de ochtend aan de einder in het oosten
de zon kan zien opkomen en ondergaan
aan de westelijke kim, waar grauwe avondwolken oranjerood kleuren.
In de moestuin achter, groeien rode kolen en schiet soms sla door.
Mijn tengere vader staat aan het eind van het tuinpad, hoofd in de nek,
blik op de immense molenkap gericht, naast de bloeiende kersenboom
waarvan de blaadjes neervallen na iedere zoevende wiekslag.
Ik zie. Mijn moeder ligt buiten op de strandstoel en leest.
In zijn hand de magere hamer waarmee vader smalle latten,
op maat gezaagd, in de kieren van het kippenhok wil slaan, Gehinderd
door de felle haan die telkens zijn kop, vervaarlijk kraaiend, naar buiten draait.
Mijn moe streelt teder de kip, raapt de eieren uit de leghokken.
Pa veegt het bloed van zijn knokkels.
Om het huis, is het nu stil. Ik wacht.
Hoofd in de nek, ontkent vader steeds de hemel,
-opium voor het volk-
en ook straks zal ik hem niet zien
ten wensten noch ten oosten van de weg
waarvan hij levenslang de richels met teer heeft dichtgegoten;
noch aan het eind van het tuinpad.
62
4173
ongemak
Arthur Schoep
zoals ik het mij herinner
bomen, struikgewas, iemand op zijn buik, trekzaag in de nek
aan weerszij een man in uniform, de hand stevig om de greep
jongens ondanks hun baret
mijn beeld is vaag maar volstaat
wat ik mij ook nu nog afvraag
hoe vaak het over moest, dit kiekje voor de slacht
voor iemand sterven mag
say cheese
liet er een zijn vrouw de foto zien
wees hij: kijk, dat ben ik, dat is mijn kameraad
en daar, herken je hem, dat is die van de bakker
die hoerenzoon hadden we mooi te pakken
stak zijn vrouw de herinnering in het plakboek
noteerde ze in zwierige letters
datum en bijzonderheden
of er die dag zon was of regen
zoals onder de foto's van hun huwelijksdag
vertelde opa later nog eens van toen
de ander een hond was of nog lager
1943 of morgen
en de vraag
of ik daar lig of sta
63
8171
Ongewervelden
Pieter Van de Walle
pas toen je de camera uitvond, begon je te lachen
woonwijken uit te ademen als aardbeien bodymist
te bevelen: hou me vast als na een executie
niet veel later vond je geld uit, een overheidsvoorziening
die de armoede de wereld uit zal prijzen
dokters hebben ooit tegen je mams en paps gezegd:
uw kind is ongeschikt en lelijk, op haar drieëntwintigste
zal ze kaal en dood en stikjaloers zijn
op alles dat naar mensen ruikt die lachen
politiek gezien ben ik een peuter met een doctoraat in ongewervelden
en als een vrouw surrealistisch huilt, dan denk ik
dat dat als kunst bedoeld is. Ik heb je dooie goudvis vervangen
door een andere dooie goudvis en de kans is groot
dat ik je in de supermarkt niet eens herken
als levend wezen, wellicht hebben de dokters ook
over mij zoiets gezegd: dit specimen behoort niet tot een soort, het is beter
als je het gewoon zo laat, geef er niet te veel aan uit
wacht nog even met een naam
64
3971
ONTSNAPPING
Dorien De Vylder
Het regent pijpenstelen, het stopt pas
als het waterpeil tot net onder het dakraam
van mijn zolderkamer komt.
De naakte zebra en ik duwen
mijn eenpersoonsmatras uit het raam,
varen op goed geluk de Vlaamse akkers af
naar de andere kant van de evenaar.
Onderweg tracht een wolk dwergaalscholvers
ons het zicht te benemen, maar zebra
steelt met priemende blik de inkt van hun verenkleed
en schildert er opgewekt verse strepen mee.
Transparante vogels vliegen vlotter over,
met een vlak hand tegen mijn voorhoofd tuur ik
verder naar de horizon.
65
4615
Op een kier
Patrick Cornillie
Het is maar dat er wind is
of we hadden geen weet van gaten,
spleten, kieren - het volstrekte
niets met iets er rond.
Het is maar dat er gedichten zijn
of er waren geen woorden als
waaien, fluiten, gieren. En witregels
waar de tocht door jaagt.
Het is hoe je ze vindt en waar
dat luidruchtig zwijgen over gaat.
Lees maar, het is niet wat er staat.
Het is wat er niet staat.
66
307
Overtuiging
Jurgen Dewulf
Er was iemand die zeker was
iemand die niet twijfelde
iemand die zei: Alles is anders
Vaak danste hij op zijn handen
Soms droeg hij gewoon een hoed vol edelstenen
Hij zei: Haal de zon maar van het dak, we gaan hier weg
we gaan met stenen slaan,
allesverslindend als een trein met grote gele tanden
Geweld is al wat we nodig hebben
’s Avonds keek hij naar me door het sleutelgat
Met mijn ogen dicht kwam hij langzaam dichterbij
67
8877
Overzicht
Overzicht
Kijk: hier zijn we nu. Halverwege. Sommige van ons verlaten
mannen voor vrouwen, verkopen huizen voor ze af zijn
sluiten anderen buiten en staan weer op een schoolplein
We zijn de mensen geworden die er verstand van hebben
Verleiden met weinig tekens, bestellen personen als pizza’s
Sommige van ons zien dingen van dichtbij onscherp worden
Voor een van ons is de dichtstbijzijnde ander een astronaut
op vierhonderd kilometer boven zich in rondjes om de aarde
Terwijl jij probeert wat je in de slaapkamer hebt belooft te ontbinden
in de rechtzaal
Loslaten, zeggen we tegen de buurvrouw, want de angst van wat kan
is erger dan het gebeuren zelf, onze stemmen zijn laag geworden.
68
4894
pannenkoek
we gooien druiven en raken alles
behalve elkaar
en proberen een woord te bedenken
voor de afstand tussen ons
het gordijn bedekt de scheuren in de wand
al lang niet meer
en de ruimte loopt langzaam leeg;
de wind slikt onze spiegelbeelden door
je zegt dat het niet uitmaakt:
dat als je met geknipte nagels geen grip meer hebt
je vanzelf een bestemming krijgt
dat de jongen uit de flat
louter op het nachtkastje van zijn moeder bestaat
ik ga liggen op het midden van een witte streep
en trek het asfalt over me heen,
denkend: nu ben ik niet meer te missen
69
2172
Partners in crime
Er was iets uit de hand gelopen
de vloer lag bezaaid met confetti van huid
jij zei dat het Julia's sproeten waren
koperkleurig als haar haren
je veegde ze zorgvuldig op, zocht een
doosje en rammelde kort, er klonk een geluid
als van zilveren klokjes, het laatste dat
we van haar hoorden
later liet ik het doosje per ongeluk vallen
het deksel verschoof, met geruis
ontsnapte een mot met gestippelde vleugels
ze was altijd al een nachtvlinder, zei jij
daarna zwegen we haar dood.
70
7982
Pointe
Nadine Ancher
Ze leerde me spotten.
Mijn balletjuf, die kanker heeft.
Het is uitgezaaid, ze is uitgedraaid. In een kist
past geen split. Doodgaan is wellicht zwaarder
voor dansers. Het aldoor willen weten waar ze staan.
Ooit moest ik van haar een matroosje zijn. Een jongetje
met open armen, een havenhoofd. Weldra droeg ik helmen
en schelpen, kalkpetjes van heimwee en ruis. Rust niet.
Denk aan de schaduw van coyotes aan je voeten. Ik denk aan je
spitzen van satijn en hoe je al tijden een punt wilde maken.
Je liep zelfs even op je tenen. Die linten om onze enkels
verlengen enkel de benen, niet dit leven. Ik meende dat
je verdriet kon delen zoals je samen de lijkkist draagt,
maar droefheid moet je toch echt zelf torsen.
Bij een perfecte pirouette past er een opblaasbal in je armen.
Om rond te komen richt je je ogen non-stop op de nooduitgang.
71
8516
Quarantaine
Want er was niets dat nog kon gebeuren.
Alle bloed was vergoten. Alle waanzin verzonnen.
Alle onzin was geleefd. Alle pillen bestonden.
Er waren woorden als: liefde. Waarheid.
Wachten. Werk. En alle gradaties daartussen.
Want alles was werkelijk doorzien.
Er was geen hoop meer.
Of de gesel van talmende nabijheid.
Of de stormloop van kritische massa’s.
En verder: niets doen.
Of eenzaam mens en woord betichten:
van onvolkomenheid, van mogelijke grootheid.
En huiveren: voor cynisme, als gezaghebbend wachtwoord.
Het kreunen. En de ingepompte vrolijkheid.
Er was niets meer. Of doen alsof beginnen vanzelfsprak.
72
8338
rabarberlimonade
op een onbewaakt ogenblik
was er een meisje in mijn
rabarberlimonade gesprongen.
het was lastig te zien of ze
in paniek de kant probeerde te bereiken,
of daar alleen maar wat rond dobberde.
voor de zekerheid heb ik in één keer alle limonade
met het rietje uit het glas gedregd.
haar daarna op mijn arm
te drogen gelegd.
iemand zei later; wist je
dat je heel ziek kan worden
van zoveel limonade in één keer,
zeker met rabarber,
maar dat was iemand die altijd
dezelfde route naar huis toe rijdt,
alle vakantiedagen een ontbijtbuffet,
tomatensoep. nooit eens een leven redt.
73
2091
Regen
Cilja Zuyderwyk
Aan de muur hangt een cirkel, eronder de maan.
Gordijnen verstoppen de gasten, het regent bejaarden. Op het
zwarte scherm verschijnen soldaten. Ze doden de huilende kinderen.
Wij wassen onze gezichten met schuim.
Twee kussens de man om ons hoofd te verheffen. Op de tafel
ligt het spel dat we spelen. De handdoeken zijn stralend wit.
‘We zijn onschuldig,’ zeg je, ‘we hebben hier niets mee te maken.’
Ik knik, kijk naar het plafond dat me aan Groenland doet denken.
‘Wij zijn vrede.’
Je ogen zijn blauw van onschuld. Er rollen koffers voorbij.
Als de nacht valt, schreeuwt de bosuil. We horen hem niet,
want we slapen.
74
902
Silent blue
het blauw is de stille honger aan het oppervlak
een tijger op een reclamebord die ontbijt verkoopt
terwijl wij als zwerfvuil huizen in een slaapstad
het is een allesreiniger die nacht en dag wegwast
tot wij alleen nog kunnen drijven op een matras
voorbij week karton of solitaire schoenen
we overdrijven dat onze lijven zullen ontvetten
door de stadsranden af te snijden en we laten toe
dat de ochtend ons mag binnensijpelen
we zien een reiger op één poot geschiedenis schrijven
de geschiedenis van hoe een moeras een stad werd
hoe de stad zijn liefde voor het blauw verloor
75
2732
Sneeuw op de dagen
pieter geenen
Een andere tijd kwam uit de nacht gedwarreld
en bleef liggen op de onze.
De huizen, de auto's in de straat,
die klaar stonden om een nieuwe dag te starten,
de woordenvoorraad in mijn hoofd,
alles werd toegedekt, wit en stil.
Alsof wij niet meer verder hoefden met de vooruitgang
en niet meer iemand hoefden te zijn.
Ik stond bij het raam te kijken
hoe de vlokken vielen en 2017 verdween.
Ik wilde mee verdwijnen, maar ik moest naar de wc,
berichten checken, de kinderen wekken, een kop thee en naar kantoor.
Mannen van de gemeente pekelden de wegen.
's Avonds, thuis bij de tv, was ik al weer vergeten
dat het sneeuwde toen ik opstond,
dat er een ander heden is, veel ouder dan het onze.
76
8839
Sterke wind in rood
Sophie Zwertbroek
iedere stap is net zo goed een stap in het
heelal als een stap
op Jupiter, in een zwart gat, op de toppen van een nevel ongeveer
zesenhalf honderd lichtjaar van ons vandaan
zo ben ik verwant aan alles dat ik mis, iedereen die ik
niet meer spreek, kansen die ik niet heb aangegrepen omdat ik op een nippertje
na niet het juiste koos
ik vermom me gecontroleerd onherkenbaar en kijk
met ogen die niemand kennen naar de wereld
de starende blikken wegen niet op tegen de dissociatie van
mijn gezicht dat zonder de vermomming dezelfde reactie oplevert
in kleurcodes herken ik het weer in Den Bosch, filmpjes
over de sterke wind domineren het internet, de radio zoekt
een dichter; ik bel de redacteur van het programma en hij zegt dat ik moet
beginnen aan een gedicht
dat ik hem werk moet sturen en dat ik klaar kan staan voor het geval dat –
ik doe wat hij zegt en neem een douche. Rond vijf uur word ik gebeld
dat ze eindelijk Ingmar
Heytze te pakken hebben gekregen
achteraf wordt me gevraagd hoe ik in Hilversum was gekomen
de treinen rijden immers niet
een stuk huid kleurt wit nadat ik de trede van de trap op een haar na mis
de druppel bloed die opwelt
is bijna even rood als de handschoenen van de vriend van mijn
huisgenoot, die met haar sjaal, haar fiets en haar wanten boodschappen doet
symbiose, heet dat. De perfecte samenwerking tussen twee organismen –
die bij anderen altijd veel soepeler gaat
het gras is niet groener aan de overkant, het gras
is groener waar je het water geeft
77
1508
Sudoku
Alexander van der Weide
mijn moeder
gebogen over de krant
lost een sudoku op lost
de getallen op als ze gelijk zijn
aan elkaar ik aan haar dit alles
lost zij op, dat de boomringen en kinderen
getallen hebben diep gevouwen in hun bast is het niet
een grandioze formule dat alles helder
vloekend
past in onderliggend optellen aftrekken – oplost?
krast zij met potlood in de vakjes cijfers
een donker bos
de getallen trillen in blaadjes
hoe zij onvindbaar is tussen de takken
als het gedempte daglicht de tafel de stoel het gordijn omspoelt,
zit zij in volkomen rust
ergens tussen het werkelijke en
het onwerkelijke
de cijfers ijveren zacht –
maar vooral: dat zij zo
verdiept is in een vergelijken
<alsof ze zichzelf wil herleiden>
en krantdun dit evenwicht
78
4704
Timmerman
Fleur Bodt
Al jaren lang timmer je voor haar;
ledikantjes, kinderstoeltjes, van stapelbed tot twijfelaar.
Van krasvastekeukenkasten tot nietjes door het hout heen jassen.
De met bruine beits doordrenkte kwasten spatten op de tegelvloer uiteen.
Je timmert aan relaties, hakt en snijdt je eigen vlees;
de werkplaats is je leven aan het overnemen.
De planken zijn de bindmorfemen, de bouwstenen tussen haar en jou tussen dood en leven,
tussen zagen of zinken.
De geur van eikenhout en grenen zit zelfs in haar haren.
Als je haar bemint voel je splinters in je vingers.
Zoete hars plakt aan je wimpers,
monden vol Swietenia, Massaranduba, Fagus Sylvatica.
Het voelt als vreemdgaan als je aan haar zit.
Jarenlang op triplex bijten, de vaste lasten bij elkaar lakken en schuren,
ruzie met het buurtcomité.
Boormachines splijten de wanden van de huurwoning uiteen.
Op straat heb je niks aan laminaat of nieuwe zaagbladen,
kromgetrokken nagels hechten niet aan steen.
Rauwe handen vol met blaren van het sjouwen en het sjorren
aan je liefdesleven, liefde geven, leven kweken.
Stapel larix, linde, loofhout tot de muren het begeven.
Het bouwen van een thuis duurt vaak een leven lang.
Tel je zegeningen in het hout dat je bezit.
Zaag in wonden, verbind spijkers aan je zonden.
Draag het kruis dat je ondergang moet worden. Hak de vingers van je handen,
bloed de bast van je werkmans huid.
Scheld haar uit, geef haar ringen om de jaren te markeren, om het groeien te bedwingen,
je moet de afstand overwinnen die de boom tussen jullie beiden brengt.
Creëer het huis dat je ondergang zal zijn.
Verplaats het weer en bouw opnieuw, bouw het hoger, bouw het schever,
bouw tot je tevreden op kunt kijken naar de stapel splinters,
een berg van nerven, mergvaten en lignine houtstralen.
79
4619
Titel onvindbaar
Tot stilstand gebracht in een belmenu,
in een wachtrij eindeloos,
een lichtje scheen me bij,
ik zag de straat stranden.
Wie zijn we, waar moet ik heen,
kom ik later weer terug als dier,
denkt ze nog weleens aan me,
wordt Arsenal kampioen en waarom
oh waarom gaat alles in rondjes?
Verwijzen alle woorden naar iets in de wereld?
Kun je de baas zijn over iemand en moet je dat willen?
Staat vriendschap boven liefde of andersom?
Houdt angst ooit op en wanneer is iets waar?
Wat mag ik hopen? Wat kan ik beloven?
Meer of minder zombiefilms kijken?
Hoe kwast ik mijn verwachtingen bij tot ware grootte?
Synthetisch tapijt of gewoon zo laten?
Is volg je hart een pesterijtje of goedbedoeld?
Ik zocht aanmoedigingen ademend als verlaten grensovergangen.
Ik kreeg adviezen die als slagbomen achter me dichtvielen.
Geloof in jezelf. Be the best. Stel je niet aan. Bevroren
boterhammen besmeer je het best met bevroren boter.
Vertrouw nooit een man die niet kan dansen.
Belgische koningen overlijden niet zo snel.
Snijd je tattoo eigenhandig uit je huid,
begin schreeuwend van de pijn opnieuw.
80
4764
Tussentijd
Kamiel Choi
Op de veranda hingen persimmons te drogen en wij twee
speelden monter wie de langste schaduw had. We lachten
en belaagden elkaar met de eerste sneeuw.
Onze Siberische schoenen dropen naast het vuur en jij
pantoffelde in het herfstlicht. Ik hoorde daarin het ruisen
van een naamloze god, die ons een strook zon aanwees.
Ik las je daarbinnen de hele twintigste eeuw voor,
en toen begonnen we woorden te schrappen,
tot ons onze dadendrang vergeven was.
Zo konden we elkaar behagen in die tussentijd
ik knipte met twee vingers de dood uit je haar
terwijl we staarden in het blozende vuur
waar oranje een kind was van het geel en het rood.
We zetten oude jazz op en dachten aan het wezen
een ster dook onder in je ogen, we beloofden
te zorgen voor een naam, bij voorkeur klinkend
als een godin, die stervende zielen te ruste legt.
Zo wachtten we uitgerekend op de kortste dag
je dronk oolongthee en tekende konijntjes
die aan het dromen waren en o ik droomde ook
van onze vrucht, die een nieuwe oorsprong was
en een afgrond - daar drukte ik mijn lippen vast
op jouw mond en viel gelukkig in slaap tegen je
eironde buik.
Alles was heilig, en alle grond geboortegrond.
81
4054
Uitschuifbare noodsituaties
hoe zet je een muts op als er glas op je haren ligt, zodra het
het waait voel je overal de scherven, je denkt nog aan hoe je
zo van veraf lijkt te glinsteren, maar welk deel van de spiegel
je duwt wat je kwijt wilt onder wat ooit van een schaap was,
alles wat je denkt wint aan warmte, maar onthou dat het laatste
dat je moeder voor je maakte een uil werd zodat jij misschien
een nachtroofvogel blijft, in een compleet donkere kamer,
onthou, verlangens zijn brandladders aan de gevel van een
gebouw die opgehangen worden voordat er bewoners zijn
het is wettelijk verplicht om je veilig te voelen, ’s nachts
of bedoelen ze de plicht om je gasmeter bereikbaar te weten,
de knop om te kunnen draaien voor een vertrek
vertel je de man die piepers koopt om te vertillen dat de berg
aan lokspijs er niet toe doet, alleen dat je ze gebruikt,
of zeg je de man dat je zijn glimlach bewaart.
82
2919
Up in smoke
Eddy Steenvoorden
Het liefst was je hoppa in zee gebonjourd als wietrijk
hapje voor de vissen maar opeens werd je ergens in een
oven geschoven - keep smiling mietjes zei je tegen ons
stumperds aan de overzijde ongelooflijk grijnzend onder
je verschroeiende Zappa-snor omdat er bij hoge uitzondering
rook uit je oren kwam en je nieuwsgierig uitkeek naar de
fabelachtige Rockies die morgen jouw asbak zouden zijn.
In onze versie van Up in smoke zagen we van afstand ook
hoe deur voor deur dichtviel daglicht afdroop voor je ramen
hoe je zonder enige geestverruiming langzaam leegbloedde
alleen op koude badkamertegels alleen bot op steen zagen we
jankend als honden hoe de wind je bijna helemaal meedroeg naar
my precious wildflower who bloomed long and beautiful -
rest well my sweet girl in de fabelachtige Rockies.
Een flintertje vriend vloog in de handbagage mee naar
een Limburgse schoorsteenmantel vol rechthoekig gezinsgeluk
in onze versie je stembanden die weigeren zacht te rusten
in een potje voor een vergeelde foto van de Marx Brothers
ach jochies zeg je glashelder met bloedeloze g ik zat er toch niet
ver naast met dat leven na de dood - van dichtbij horen we jou
en je wilde bloem eindeloos schateren in de fabelachtige Rockies.
83
8844
VEI 6
Martje Wijers
op perrons hoor je samen te zwijgen
naast me staat een vrouw met de benen van een paspop
tegen zich aangeklemd alsof ze bang is dat ze weg zullen lopen
op zoek naar hun bovenkant
bijna geluidloos beweegt het gat in haar gezicht
weet ze dan niet dat ze het dicht moet houden?
sommige mensen zijn zo broos dat ik ze wil slaan
denkbeeldig scheld ik haar de huid vol
spoel ik woest mijn mond met zeep
zodat ik PH neutraal kan schuimbekken
daarna voel ik me schoner, lichter, wil ik
mijn handen voor de ogen
van een wildvreemde leggen
fluisteren: raad eens wie ik ben?
ik ben de tweelingzus
die je nooit hebt gekend
een betere versie van jezelf
ook ik heb mijn menselijke momenten
jouw broekzak belt me precies op het juiste
de ruis geeft me rust, hier, omringd
door hordes mensen die ik nooit
zou willen zijn, maar jij, wij
wij zijn voor herhaling vatbaar
wij zijn voor herhaling vatbaar
laten we onze namen in elkaars vellen kerven
massief brons in de wonden gieten
het als een sieraad dragen
84
2665
Verjaardag
Aat Ceelen
Ik droomde dat ik mijn verjaardag vierde
ik wist niet of ik jong was of heel oud
Het bezoek was vreemd, een dode
moeder en een dode hond
Ik kreeg treintjes en een bal. Hoe het was
om dood te zijn? Volgens beiden dit noch dat.
Bij 't afscheid zeiden hond en moeder
mij dan en dan in liefde bij te staan
In de verte mauwde een oude kat
een lang en klagelijk proficiat.
85
3718
Vijf pogingen tot overwinteren
Marianne Geboers
1. In takoksel rusten met tanden tot blaadjes
ontpoppen. Een moeder had je achteloos
op de grond kunnen werpen.
2. Tussen herfstblad een schuilplaats
spinnen of losjes oprollen en
naschuivers intrekken.
3. Met lotgenoten rondhangen onder
vensterbank tot exact zonlicht
door sarcofagen schijnt.
4. Aderen vullen met antivries verstoppen
in kruipruimte of op zolder hangen aan
hanenbalken opwarmen kan dodelijk zijn.
5. Naar zachte winters trekken het doel
met afgevlogen schubben bereiken
foute ansichten sturen naar achterblijvers.
Ofwel:
rouw duurt langer dan de diapauze
van een dagpauwoog
86
4663
Vogelvlucht
Bert Karel Schreurs
Als een handvol zaadkorrels werpt de avond
vanuit het niets een zwerm zwarte vogels
tegen het wegstervende hemelblauw.
Nagenoeg geruisloos, eensgezind en doelgericht
haasten ze zich naar hun afspraak met de nacht
en gaan even plots op in datzelfde niets,
dat ze volgens een ondoorgrondelijke,
onmenselijke wet werpt en bergt en draagt.
Ik zit op het terras, vleugellam, en geef me
gewillig over aan de oprukkende duisternis,
de neerdalende stilte, alsof de verdwenen vogels
een teken waren dat de dag ten einde liep
en vraag me af: zullen wij ons dan nooit
zo geworpen en geborgen en gedragen weten?
87
4969
Voor je het weet
roberta petzoldt
Voor je het weet
Ik wist voor het eerst dat een jaar een getal bezat
en schreef 1990 onder elke tekening die ik gemaakt had
Mijn broer verbood mijn moeder de manke strijkplank op straat te zetten
ik bewaarde scherven van de eerste koffiepot die ik zag sneuvelen
Twee melancholische kinderen die als cipiers op het huisraad letten
We huilden met het smelten van Sylvain de sneeuwman
de vriend die dankzij de gratie van een vriespunt leefde
en we begrepen dat je nooit iets twee maal maken kunt
Onder de douche dacht ik
dit is misschien het hoogtepunt van mijn leven
staarde naar steeds veranderende waterregen
verbond de druppels op de badrand met elkaar
Ik zag hoe mijn kindertijd eindig was
had heimwee naar de zelf die dit dacht
gehypnotiseerd door osmose en zwaartekracht
liet ik druppels tijd
langs mijn lichaam
door de afvoer glijden
88
6821
Vorm
Dorien Couton
Op woensdagen leer ik meer over vormen
van verzakken en verliezen: in de kamers gevuld met gaten
weet ik niet meer hoe ik mijn lichaam
bij kan houden. Hier telt meer vel
dan tijd. Ik vind haar voor het televisiesneeuw-
landschap en geef haar ijs. (Ik veeg haar mond. Waarover te praten?
Nu pas kan ik vertellen hoe laat ik het al jaren maak.)
Voor deze onnatuurlijke omkering wordt nog naar de juiste nuance
van schaamte en schroom gezocht. Het woord zal klaar zijn
in 2020 (de verborgen kosten van een bevolkingspiramide
in de vorm van een urn). Voorlopig laat ik lege plaatsen in mijn dagboek.
Terug thuis moeten al mijn kleren uit. Naakt zit ik dan voor de wasmachine,
met roodgeschrobd vel en de belofte nooit meer
iets onaf te laten. Ik zie hoe alles krimpt in de hitte, het klotst en bonkt
alsof ik al vergeten ben.
89
3241
Waarom ik van spoorwegen houd
Eigenlijk kun je heel goed
diagonaal reizen. Je neemt
een meetlat en trekt een
schuine lijn over de kaart.
De plaatsen die je doorsnijdt
doe je liefdevol aan. Je dwaalt
niet af want dat is niet vaardig:
de verwarring
die je zaait als je van
je pad afwijkt wordt duur
betaald. Smal is de weg en
recht ben je geschapen.
Wijk niet af, wees niet
laf. Volg je spoor,
grijp de einder. Dien
je gietijzeren liniaal.
90
2059
werkdag met de hond als getuige
als het droog is valt er weinig te snoeien. gras
kleurt beige en groeit niet meer. onder slordig
opgeschoten eikenboompjes verzamelt de hark
bleke papiertjes, foliesnippers, filters, doppen.
ik haal alles tevoorschijn. de hond die aan mijn zorg
is toevertrouwd loopt achter me aan bij elke stap
die ik zet. ik ga naar binnen, heb werk te doen, dat
wil zeggen: iets maken wat eerder niet bestond.
alsof er iemand op deze zinnen zou zitten te wachten.
iemand die het ritme telt, nadat hij in de krant foto’s
heeft gezien van bange, dunne kinderen en opgeblazen
mannen. ik oefen hardop de dictie van wat ik schreef,
aai de hond, hij heft zijn kop en lijkt te luisteren naar
de taaie frictie tussen schrijftafel en strijdtoneel.
91
5605
Werkverkeer
Bibi Tegzess
Een man fietst snel tegen de wind, onder een kapuchon muziek
die elke waarschuwing verstomt, een wijdopen mond voor lucht
en meezang, zijn tong vangt scherpe druppels water.
Nog snel een lik natuur voordat verbetenheid zijn mond weer sluit
en hij onder dak zijn fiets wegzet voor deze dag, bevindt zich
plotseling een ander leven in hem, zoals wel eerder met een mug
maar groter, vullender. Iets puntigs meent hij in zijn maag
te voelen pikken naar zijn ochtendboterham met zaad,
een vogel houdt zich in hem op.
Nu is het onduidelijk wie daar eerder was,
aan welke kant het recht, wie baat heeft, wie lijdt, er gevlogen,
te snel gefietst, thermiek misschien, een hoos van wind uit de parkeergarage?
Gewaaid? Nee, u zoog! Iemand draagt de verantwoordelijkheid,
maar niet ieder heeft de juiste vogelvoelmaschine,
elk wezen bereikt ergens de grens van zijn instinkt.
Het gesprek op gang, welke stem krijgt voorrang,
mag zingen of vloeken, wiens bek staat open genoeg om
veren te kunnen kotsen tot kroketten.
Verwijten ingeslikt, excuses uitgehoest.
Er wordt moraal gereden maar zonder kaken, zonder tanden.
Voor de wind uit gaan, vluchtig zijn.
92
1218
Wij zijn ook maar mensen
Geef ons dan maar een meisje in ons huis waar
op de huid onder het poeder staat: ik eet niet goed.
Haar ideaalbeeld dat ze elke dag herkent
op de reclamezuilen is haar moeder
van de foto's voordat zij geboren was, ze draagt
de schuld net als haar tweelingzus dat deed
in krassen op de huid. Laat ons maar fluisteren
dat lang niet alles staat of valt met haar, we
strelen teer, we trekken zacht demonen uit haar
polsen en we wijzen haar op ieders angst voor
eigen onvermogen.
93
3189
Winter
Terwijl de herfst wordt begraven,
zijn onze wandelingen reeds luchtig
als de koffietafels nadien.
Vader vertelt verhalen tegen de koude,
dat het vroeger nog kouder is geweest
en dat hij er toen bij was.
We weten dat alles wat passeert
ook voorbij ons is gegaan
en geen van ons twee
verdenkt de aarzeling ervan
ooit uitgesproken te worden.
94
4929
Winterzee
Hanne Geerinckx
Het is wanneer je besluit alleen te mogen zijn, en
de wind kan volgen naar waar ze haar eerste oorsprong
vindt. Het geluk hoor je dan te zoeken, in het losschudden
van een eeuwigheid. We vertelden elkaar ooit, hij en ik,
dat een put woelen altijd al meer dan voldoende is.
De koude kraakt zand onder tenen en verstomt
de kreten van verdomde meeuwen. Het is hier anders
met jou. We zijn op zoek gegaan naar een bos met naalden
(soms begin je best spellen die nooit hoeven stoppen).
We vonden vijf struiken en een zwarte, dode hond.
Ze hebben altijd al dondersveel op elkaar geleken, maar
het heeft ook altijd al die sigaret kunnen zijn: die bengelt
op die ene zelfde wijze, tussen lippen naar binnen gebogen,
zweeft door de vingeren door naar een hand dat enkel
maar aanraken kan, konden ze maar.
Ach ben jij dat, die nooit nodig heeft en nooit verwacht?
Ik dacht dat het meer ging om bewegingen in handen en
hoe ze konden proberen de stroom te vangen. We nemen
niets, we lopen in stormvoeten de stranden plat en hopen
dat de zee ons onthouden zal, kon ze maar.
95
2683
Wouter Brom
In vier bedrijven.
Als jij hier informatie meent te zien ontbreken
laat het mij dan gerust weten.
Ik polste mijn poolberen
voor een dienstbaar schot
een vacht tegen het ijs
een jager die rechtsomkeer maakt. Wij zijn geen eskimo's. Ik
selecteerde.
Ik insinueerde.
Een juist adres, herfstporselein
een gerucht om naar te griezelen
een simpele optica. Veel leesplezier, boezem.
Misschien zie je er nog iets in.
Misschien verdient dit een plaatsje in jouw tijdschrift, misschien ook
niet.
Er zijn geen bevelen
zo onschuldig als kanariezaad
terzelfdertijd –
er is weinig zo vlottend als een list.
Als Nippon omzichtig
je biecht raakt mij niet aan
( ik ben ontvlooid en Cylon )
zij is onvermurwbaar, een schaap
ik ben van celluloid
– spottend
haar gelaatsuitdrukking is drinkbaar.
96
7076
Ze
Ze verschuiven de gebouwen alsof het stukken karton zijn en binnen een ochtend is bijna alles weg. Ik verzamel dat wat me nog niet ontnomen is, maar weet eigenlijk dat ik het toch kwijt zal raken.
Rond de middag vullen ze de oude stad met nieuwe flats die alleen bovenin bewoonbaar zijn. Vanaf hun penthouses schreeuwen ze dat de woorden vanaf nu de betekenis hebben van het volgende woord in de nieuwste dikke Van Dale.
Ze draaien lachend aan het uiteinde van hun dunne snorretjes en zeggen dat ik het wel zal snappen, ook al heb ik een ouder woordenboek.
Ze krijsen hun naam door de verlate straten: ‘Ze’. Het is een conglomeraat vol vuile streken, een koepel waaronder kwaadaardigheid schuilt, een schurk die me in een bad vol haaien laat zakken of een laser op mijn kruis richt.
Ze boren een weg door mijn kevlar huid, slokken alles op wat hun pad kruist en kiezen altijd voor de lange lijdensweg. Ze zijn een machine die onvermoeid doorgaat en pas rust als ze zeker weten dat ik niet meer verder kan.
97
3120
ZO WIJ
herman rohaert
Hoe landschap zichzelf afschaft, de hemel
de hemel niet meer, de aarde de aarde
niet en hoe wouden zich terugtrekken en
heuvels afvlakken, rivieren verzanden, kleuren
verbleken, alles zand wordt waarin helling en
dal verzinken en in elkaar schuiven en horizon
vervaagt en wordt uitgewist, hoe alles verduistert,
komt tot rust, stilstand
-tot-
plots, opnieuw, een rilling, een vouw,
oprisping, een stroompje en een stootrand,
voortschrijdende begroeiing, een schuimende
rivier, een berg, dieptezicht en horizon, aarde
en hemel en licht en eindeloze beweging
in een hersteld landschap
zo wij.
98
2001
Zomaar
Handzaam
Zomaar op een ochtend aan de keukentafel terloops,
dat een moeder haar zoon in de houtschuur vond,
zijn voeten een halve meter van de grond, een week
geleden nog maar, en hoe de verbeelding gissen gaat
en misselijk maakt, zijn leven blijkbaar niet te dragen klaar,
zijn naasten kennelijk niet naast genoeg geweten,
en zij ver van vermoeden wat hij droeg en met zich sleepte
en niet meer leven wilde, uitgemaakte zaak.
Verstikte allerlaatste kreten, flitsen in het hoofd,
een visioen misschien, een engel die niet kwam,
wellicht zich enkel na zijn heengaan aan hem openbaarde
als stabat mater, die haar zoon van het houtwerk nam
en met hem in de wrangheid van haar schoot
haar God en haar tanden heeft stukgebeten.
99
4806
zonder titel
Julie Beirens
we wijzen elkaar de weg, zoals we telkens voor het slapengaan
onze lijven navigeren, zorgvuldig, naast elkaar lijken onze
navels iets eenzaams te hebben, zo verschillend van vorm
we plooien onze lichamen tot de juiste hoek, alsof het een doelpunt betreft,
de precisie van een chirurg die een vingerkootje amputeert,
maar zoveel mogelijk vlees wil behouden, zo liggen we in bed
om na het ontwaken de boodschap te krijgen dat er nog een volledige
twee derde van de pink overblijft, ‘voldoende om gelukkig te zijn’
de chirurg verlaat de ruimte, heeft haar taak volbracht
we liggen rug aan rug, huid aan huid, met de nodige eerbied
in een stilzwijgen dat enkel mensen die zich schamen kennen,
al weten ze niet precies waarvoor, het is er gewoon
schroom om de schaamte, zoals wij nu wakend naar elkaars
hartslag luisteren, hoopvol luisteren, opdat wij geen
onbekende soldaten worden voor elkaar
100
5965
zwijggeld
Sarah de Koning
ik kan zeggen dat het zo hoort of toeval is
een lichaam in het donker is niet meer en niet minder
maar ik ben goed opgevoed, ik druk mijn blote tenen als
bleke parels tussen de planken van de vloer
als zwijggeld
onderweg verlies ik alle vorm onder mijn nachtkleed
druip ik weg langs mijn benen
wanneer ik in bed kruip schiet er nauwelijks iets over
maar nog steeds genoeg om te verstoppen
ondertussen trekt de nacht haar tong langs het raam, ook zij wordt moe
en trager
het huis geeuwt: ze geniet van het dwalen om haar as
maar de stilte is een kwade moeder
ze jaagt een stem de trap af
en trekt de voordeur in het slot