Winnaars Editie 12

Sascha Beernaert wint De Gedichtenwedstrijd! 

Drie dichters vallen in de prijzen: de derde prijs gaat naar het gedicht ‘100 SONGS EVERY 2000’S KID WILL REMEMBER’ van Elianne van Elderen, de tweede prijs is voor Chaos van Gerda Posthumus en met het gedicht Mummie wint de Vlaamse Sascha Beernaert de hoofdprijs van €10.000.

1e prijs

Sascha Beernaert


Sascha Beernaert    foto: Simon Bequoye

1e prijs:

Over Mummie raakte de jury niet uitgepraat: het is filmisch, spannend en raadselachtig, je zit er als lezer middenin, maar is die op het eerste gezicht ontoegankelijke vorm wel noodzakelijk? Ja, dat is hij. Mummie schetst het beeld van een ziekenhuisverblijf als de bijna buitenwereldse ervaring die het kan zijn voor zowel patiënt, bezoeker als medewerker. Het ziekenhuis is een plek waar de gewone tijd niet door lijkt te gaan. Waar grote emoties samengaan met banaliteit. Waar hoop en vrees een grote invloed hebben op je waarneming, die sowieso al continu wordt verstoord door piepjes, alarmsignalen en binnenlopende mensen. En waar het uitspreken wat in je hoofd omgaat niet altijd gepast wordt gevonden. De dichter van Mummie doet dat laatste wel. Vorm en inhoud reageren voortdurend op elkaar in dit onderkoelde drama. Het gedicht is heel beeldend. Bij sommige regels lijkt bijna een filmpje op te starten. Mummie combineert scherpe en bewust heel vage observaties. Met zijn voortdurende gedachtenpauzes en inbrekingen weerspiegelt het de haperende concentratiespanne die een ziekenhuisverblijf teweeg kan brengen. De dichter geeft zo een overtuigende weergave van een situatie waar velen van ons in terechtkomen en waar desondanks geen handleiding voor bestaat. In dit gedicht vond de jury wat het zocht: lef, avontuur en originaliteit. In Mummie gebeurt iets opwindends met beelden, met de taal en met de vorm – en daardoor ook met onze blik.

 

Sascha Beernaert (1975) volgde in 2016-2017 de opleiding van de SchrijversAcademie in Antwerpen. Hij publiceert al zo'n twintig jaar gedichten en korte verhalen, veelal online. In 2018 en 2019 bereikte hij met zijn poëzie de Top 100 van De Gedichtenwedstrijd.

 

Mummie

op weg naar de spoedafdeling
                            zag ik een meisje  met vreemde vingers

ze    stond   zwijgzaam naast
 het koffieapparaat   op het einde van de gang

toen ik   haar vroeg of er melk was loste ze zonder woorden
op 
      zoals de huid rond jouw   versleten botten in kamer  402

een vriendelijke bezoeker gaf mij
                                                        zijn laatste klontje suiker;

even later  kwam de nachtzuster met nog slechter      nieuws

om je niet te  laten schrikken dimde ik al  het licht
     in de   kamer
                   daarna dronken we zoutoplossingen uit een    lekkend infuus

er hing een dode mus met duimspijkers
     tegen het plafond
                            zijn veren waren zwarter dan de oneven bladzijden
                                                                                                            uit je krant

op de voorpagina   prijkte het woord   mummie in BLOKLETTERS
                      alle andere koppen   waren niet meer van   deze
                                                                                                           wereld 

volgens de  specialist was het een   kwestie van weken
             
   de man  die de vloer kwam boenen meende enkele   dagen

ik moest denken aan het  dove
                                                   meisje dat geen  koffie lust
           hoe haar  handen een    driehoek zijn wanneer ze naar  huis wil

nog voor er een dokter   aanwezig was kende ik het gebaar voor melk
     het leek een beetje
               op dat van doodgaan en een propere
                                                                                             gang

 

2e prijs

Gerda Posthumus 




Gerda Posthumus    foto: Met Linde Fotografie

Op de tweede plaats staat een gedicht dat er door zijn vorm al meteen uitsprong: het was een van de weinige sonnetten die de top 100 haalde. In de beginzin van Chaos klinkt de echo door van Vasalis’ beroemde openingszin ‘Ik droomde dat ik langzaam leefde’ – alleen droomt de ik hier ‘dat er niets geregeld was’. Een ware nachtmerrie, waar we ons met z'n allen al een jaar in bevinden. Toch is dit gedicht geen coronagedicht, al is het wel een crisisgedicht, mogelijk zelfs een eindtijdgedicht. Sterren storten neer, gras is graniet geworden – en vanaf hier wordt het alleen nog maar surrealistischer. ‘De groen gewassen zon hing aan een tak’, zou dit gedicht over klimaatverandering gaan? Is de chaos het gevolg van een overstroming, die het

resultaat is van jarenlang wegkijken en greenwashing? Wat zeker is, is dat de menselijke beschaving de ramp die zich in dit gedicht voltrekt niet overleeft. De kerk komt zoals we van haar gewend zijn in dit soort situaties met een schip op de proppen, maar geestdrift en religie lopen genadeloos op de klippen. Het is knap dat er na dit alles toch een zekere mate van catharsis plaatsvindt: of er nog iemand in leven is, is de vraag, maar te midden van de catastrofe is een standbeeld opgedoken dat het slagveld rustig lijkt gade te slaan en glimlacht.

Gerda Posthumus (1960) publiceerde inmiddels drie dichtbundels: Zeisend licht (2010), Deining rimpeling onderstroom (2015) en Niemand kent Vlieland (2016). Sinds mei 2013 is ze de eilanddichter van Vlieland, waar ze ook Slauerhoff-wandelingen organiseert.

Chaos



Ik droomde dat er niets geregeld was:
vanuit de ruimte stortten sterren neer
de zee werd plotseling een binnenmeer
waaraan wij zaten op granieten gras.

De groen gewassen zon hing aan een tak
jij vond haar rijp genoeg – een paardenkop
verscheen in wolken om een bomentop –
terwijl je reikte en de hemel brak.

Ondersteboven dreef een kerk, een schip
dat over zerken voer nadat het woord
de geestdrift had begraven. Overboord
geslagen sloeg het op een steile klip.

Maar leeft in jouw versteende glimlach voort
en rust in golven op je onderlip.

3e prijs

Elianne van Elderen



Elianne van Elderen    foto: Annelies Verhelst

3e prijs:

‘Who wants to sleep in a city that never wakes up/ blinded by nostalgia?’ Nee, deze regels uit de ietwat obscure Arctic Monkeys-song Old Yellow Bricks (2007) komen niet uit het gedicht dat de derde prijs wint, maar de titel alludeert er wel op: ‘100 SONGS EVERY 2000’S KID WILL REMEMBER’. Bij een (tijdelijk) gebrek aan toekomst of een voldoening scheppend heden, is wenteling in nostalgie een logisch reflex. Geen inzending vatte de tijdgeest beter dan dit gedicht. In een losse, heerlijk imperfecte stream of consciousness­­­-stijl rakelt de dichter de ene anekdote na de andere op, van universeel tot hyperpersoonlijk. Elke anekdote zou een aflevering kunnen zijn in een door Netflix geproduceerde mumblecore-serie geregisseerd door Greta Gerwig. Het motief in de reeks: een protagonist die graag de illusie wil bewaren dat die het ooit per ongeluk ingeslikte ‘kindeke Jezus’ nog steeds in zich draagt, om zo lang mogelijk ‘heilig’ (onschuldig) te zijn. Die onschuld wordt brutaal doorbroken door een jongen die – zonder toestemming – op de haren van de protagonist klaarkomt. De dichter hanteert een speelse, humoristische toon om de soms grimmige binnenwereld van ontluikende jeugd en seksualiteit weer te geven en is daarbij niet bang om conventies te doorbreken. In het slotvers belandt alles op zijn plaats: ook al mikt de dichter niet op de emoties van de lezer, probeer in 2021 ‘hoe het einde van de zomer het ergste was wat kon gebeuren’ maar eens te lezen zonder weeïg te worden.

Elianne van Elderen (1997) studeert Creative Writing aan ArtEZ in Arnhem. In 2017-2018 nam ze deel aan het talentontwikkelingstraject van Tilt. Ze schrijft voornamelijk poëzie en korte verhalen, maar maakt ook beeldend werk.

‘100 SONGS EVERY 2000’S KID WILL REMEMBER’

Ik denk aan die keer dat de meisjes werden gerangschikt op risicofactor
En aan het buurthuis dat rook naar de zojuist aangezette verwarming

aan die keer dat ik per ongeluk het kindeke Jezus van de miniatuurkerststal inslikte
en hoe dat jaar zijn kribbetje leeg bleef omdat alle winkels zonder uitzondering

gesloten waren op zon-en feestdagen en aan hoe ik mezelf wijsmaakte dat zolang ik niet
zou kijken of het uit mij was gekomen, ik altijd iets heiligs in me zou hebben

aan wat we te bewijzen hadden en aan het stedelijk gymnasium
waar ik twee jongens met een liniaal achterin het fietsenhok zag verdwijnen

aan hoe ik de hechtingen in mijn lip na het trampoline-incident probeerde los te peuteren
en aan de koosnaampjes die mijn moeder me gaf om me klein te houden

aan de spijkerbroek waarin mijn knieën het dunst leken die ik droeg toen ik Justin ontmoette
en aan Maartje die me vertelde dat het de eerste keer wennen was maar het daarna alleen maar
mee zou vallen en aan hoe goed ik was in mijn ogen dicht houden en aan hoe ik hem vroeg
om niet in mijn haren klaar te komen en aan hoe hij dat toen toch deed en aan hoe hij niet geloofde
dat ik iets heiligs in me had en aan de laatste keer dat ik hem zag 

aan dat ik op mijn mondeling Frans loog dat ik wiskunde ging studeren
omdat dat het enige was waarvan ik wist hoe ik het moest zeggen

aan de manieren waarop grootheidswaanzin en minderwaardigheidscomplex in elkaar pasten
en aan hoe het einde van de zomer het ergste was wat kon gebeuren



Wil je de gedichten uit de top 100 liever luisteren dan lezen? Bekijk de voordrachten op ons YouTube-kanaal.

Top 100 2020

  • Nr.
    Titel
    Auteur
    Tekst
  • 1
    8168

    *

    toen ik zestien was zei Pieter dat hij God in alles ziet
    als de scheur in een stoeptegel een cijfer vormt
    is dat een teken
    een stoplicht dat precies op rood springt
    is onderdeel van Het Plan
    zo hebben de God in mij en ik
    samen vaak genoeg de bus gemist
     
    om de bus te halen moet je langs de kliko’s
    met vlinders en huisnummers
    vergeeld in de zon
    als de foto van de vermiste parkiet
    die in het bushokje hangt
     
    Pieter vertelde me dat zijn eerste natte droom een visioen was
    van een vrouw die precies op mij leek
    hij droomde al van voorbestemming
    van ons, van zijn handen en mijn lijf
    toen ik nog in de brugklas zat
     
    loop verder langs de mannen
    die elke dag voor de Albert Heijn staan
    te leunen tegen de fietsenstalling naast de winkelwagens
    zien ze de planten die aan de balustrades
    van hun balkons hangen te sterven
    ze blijven je aankijken tot je antwoord geeft
     
    op de dag dat hij bij me wegging zei Pieter
    dat God zich waarschijnlijk had bedacht
    en toen ik stopte met zoeken vond ik zijn voorletters
    niet meer in de platgetrapte kauwgom op de stoep
     
    dus ik kniel bij de kliko’s, voor de mannen
    bij de fietsen draag ik psalmen
    in het bushokje bid ik de parkiet
    Gods zegen voor zijn bedevaart
     
    en als ik de bus mis kan ik alleen maar zingen
    terwijl ik mijn ogen op de hemel boven
    het wazige glas van het bushokje richt
  • 2
    2912

    *

    In de nacht plaats ik handen
    vol zachte dieren over je ogen
    trek het donker als een pad
    waar we onze nat gedragen haren
    rennend drogen wilde paarden
    manen langer dan je lach
     
    zeg ik zachter dan er wereld is
    waar het licht is waar je licht vat
    draaf ik door omdat omdat
     
    door de wind langs vlaktehuid
    op benen - wangen armen lang
    lichaam borst - ik de haartjes voel
    mijn dier en het precies daar is
    hoe het bedoelt
     
  • 3
    4270

    *

    Judith Geleijns
    ik moet een zin volschrijven, een regel bedoel ik, ik wil weten wat er met
    de letters, de woorden gebeurt, of ze ergens van af vallen en hoe dicht bij
    elkaar ze landen, wil weten of ze elkaar zullen proberen te redden als ze
    vallen of of ze elkaar als stenen


    en dan het geplons


    en of dan de kringen in het water, het verstoorde oppervlak, of dan die
    ringen de andere letters doen schrikken en doen denken, we houden
    elkaar nog steviger vast, we pakken elkaar beet als nooit tevoren en
    laten elkaar niet zomaar meer gaan, of of er letters tussen zitten die
    als magneten naar de ringen

    als gehypnotiseerd naar de ringen

    en niet vallen maar springen
  • 4
    3766

    *

    Cootje Veelenturf
    ik wil het niet over poetin hebben
    met mijn vader
    niet over terrorisme niet over mijn toekomst

    ik wil het niet over keltische folk hebben met mijn vader
    over de engelenstemmen van de zangeressen

    ik zou die afschuwelijk geklede stonehengetrollen
    het liefst met harp en al
    van een fucking klif willen duwen
    een ontiegelijk diepe zee in

    ik wil het ook niet over schrijvers hebben met mijn vader
    ik wil niet dat hij pseudoniemen onthult
    ik wil niets over levens weten niets over onderscheidingen

    ik wil niet weten wie de schurken zijn
    een oliesjeik een oliemaatschappij
    ik wil niet horen dat donald trump misschien
    achteraf
    wel meevalt

    ik wil het zeker niet over de poëzie hebben
    met mijn vader
    die over verlatenheid van ierse velden gaat

    ik wil zwijgend met mijn vader op de fiets naar huis
    achterop horen
    hoe de wind langs zijn bril zoemt
     
    ik wil die wind zijn
     
    ik blaas mijn adem
    in zijn rug
     
    ik blijf geloven
    dat ik ons
    vooruit duw
  • 5
    1279

    *





    haar walging weggestopt
    in dikke kragen
    ze heeft het harnaskoud

    wondkoorts die in de wanden zat
    heeft ze bedekt met gips, beplakt
    met luchtdicht behang en
    posters over zon en ver

    als handen willen helpen
    bewaakt argwaan de afstand

    ze bijt voedsel uit haar eigen arm
    krast dagen, leeft
  • 6
    797

    *

    Niemand die wist hoe de kinderen zich gedroegen
    in het weiland naast het feest waar de grote mensen
    dronken en vergaten dat ze ouders waren
    hoe de kinderen naar het licht hapten
    en omhoog getrokken werden door de zon
    hoe ze gras aten en een verhaal speelden
    dat op het feest vergeten was
    en hoe de dieren zich vermengden met de kinderen
    er een strijd gespeeld werd die oeroud was
    en hoe iedereen te laat naar bed ging
    er schoenen vergeten lagen in het gras
    dat terwijl de maan groeide en groeide
    en grootvader nog even op de landkaart keek
  • 7
    1351

    *

    Mariska van Dam
    zij liep met kromme schouders en
    versleet ze onterecht voor vleugels                                     
     
    zij reed met vastgekrampte vingers
    want, zei ze, door druk blijf je op weg                  
     
    ’s nachts dwaalde zij vloekend door een wijk vol slaap
    vloekend maar met vleugels
     
    het was al lang geleden dat zij
    afstanden bezag zoals plezierrijders,
    de tijd als rokers in de pauze:
     
    zinvol om de duur ervan
    in plaats van om het einde
     
    ik sluit daarom niet uit
    dat toen haar auto als een accordeon
    verkreukeld werd tegen de lantaarnpaal
     
    haar lippen zich werktuiglijk wrongen
    in de lach waarmee zij zaken
    van haar lijstje streept
     
    ze kregen haar niet los.
    het wrak moest worden uitgebrand.
  • 8
    6770

    ‘100 SONGS EVERY 2000’S KID WILL REMEMBER’

    Ik denk aan die keer dat de meisjes werden gerangschikt op risicofactor
    en aan het buurthuis dat rook naar de zojuist aangezette verwarming
     
    aan die keer dat ik per ongeluk het kindeke Jezus van de miniatuur kerststal inslikte 
    en hoe dat jaar zijn kribbetje leeg bleef omdat alle winkels zonder uitzondering 
    gesloten waren op zon- en feestdagen en aan hoe ik mezelf wijsmaakte dat zolang ik niet 
    zou kijken of het uit mij was gekomen, ik altijd iets heiligs in me zou hebben
     
    aan wat we te bewijzen hadden en aan het stedelijk gymnasium 
    waar ik twee jongens met een liniaal achterin het fietsenhok zag verdwijnen 
     
    aan hoe ik de hechtingen in mijn lip na het trampoline-incident probeerde los te peuteren 
    en aan de koosnaampjes die mijn moeder me gaf om me klein te houden
     
    aan de spijkerbroek waarin mijn knieën het dunst leken die ik droeg toen ik Justin ontmoette 
    en aan Maartje die me vertelde dat het de eerste keer wennen was maar het daarna alleen maar 
    mee zou vallen en aan hoe goed ik was in mijn ogen dicht houden en aan hoe ik hem vroeg 
    om niet in mijn haren klaar te komen en aan hoe hij dat toen toch deed en aan hoe hij niet geloofde 
    dat ik iets heiligs in me had en aan de laatste keer dat ik hem zag
     
    aan dat ik op mijn mondeling Frans loog dat ik wiskunde ging studeren
    omdat dat het enige was waarvan ik wist hoe ik het moest zeggen 
     
    aan de manieren waarop grootheidswaanzin en minderwaardigheidscomplex in elkaar pasten 
    en aan hoe het einde van de zomer het ergste was dat kon gebeuren
  • 9
    1184

    38 getuigen *

    max lerou
    het spanlaken van de nacht al iets gevierd
    de eerste opvlieger van de zon
    danst even boven de rand

    de wagens met hun grote muilen
    ze rollen langzaam door de straat
    vreten zwijgend rot in bloemenhulde

    opeengeperst de gouden monden
    haar schreeuw verlaten in het kanaal
    dat west met oost verbindt

    voetstappen zoals ze klinken in de film
    eenzaam links eenzaam rechts
    leeg de straat en hij


    *38 témoins - film van lucas belvaux
  • 10
    5695

    Aan het einde terugspoelen

    Anne-Roos van der Meijden
    je valt in slaap als we een videoband kijken
    waarop ik, met bolle buik in roze badpak,
    en jij, nog met snor, springen van de duikplank,
    daarna mocht ik op jouw rug naar de overkant drijven
     
    je valt in slaap en als je wakker bent geworden
    half robot bent geworden, oud ijzer in je voeten
    scootmobiel op marktplaats gezet, val je vaker
    in slaap of uit een boom als ik je iets belangrijks
     
    vertel, als je wakker bent
    wat is er anders nu
    een vader die strompelt tegen elk aannemelijk bod
     
    je valt in slaap en na de operatie zeg je
    dat er foetussen in vaccins zitten en je
    schreeuwt over verlengsnoeren en je
    klaagt dat wij onszelf te goed beschermen
     
    hoor jij ons niet te beschermen, hoor jij ons
    niet op je rug te dragen, hoor jij ons niet
     
    ik wil gewoon het zwembad terug,
    waarin wij naar de overkant drijven,
    als een tweekoppig waterwezen
     
    wat wil je dat er van ons overblijft
  • 11
    5706

    Afwerkloods

    Fred Dassen
    De bielzen in haar hoofd worden geveld
    door een holle naald: gedachten voor even

    gelucht. Auto's rijden op en neer, nieuw
    en brak. Haar donker gelaat onherkenbaar

    dezelfde. Registreer: afgepelde ogen,
    betonnen kaaklijn, klikomond. Handhavers

    snuiven de geur van desinfectiemiddel op.
    Een auto twijfelt eerst, rijdt naar binnen.

    Iemand van de GGD geeft haar condooms.
    Ze weet niet zeker of ze niet meer



  • 12
    6776

    Als je het maar graag genoeg wil (kan je je duim afbijten als een wortel)

    Eline en ik vroegen ons af hoeveel schade je kan aanrichten 
    als je zelf nog geen 1 meter 30 bent en dagenlang
    observeerden we vanachter de buxushaag
    de robotgrasmaaier van de buren
    die het verschil tussen gras en opgerolde egels
    niet kon waarnemen en hoe niemand hem 
    dat echt kwalijk nam
     
    in groep zes probeerden we 
    een aardbeving na te bootsen
    en ik geloof dat we aanleg hadden
    om een natuurramp te worden
     
    de eerste keer dat we een jongen uit Oostvoorne 
    zonder aanleiding uitgescholden voor kankermongool durfden we elkaar 
    minstens tot na het avondeten niet meer aan te kijken
    maar alles ging makkelijker
    nadat we een weddenschap sloten om wie er het snelst
    een kraaienjong uit zijn nest zou stelen
    in de vijver zou gooien
    en zou blijven toekijken tot het verdronken was
     
    op een dag vertelde Eline me:
    je kan je duim afbijten als een wortel, 
    als je het maar graag genoeg wil
     
    en wij geloofden dat 
    we het in ons hadden
    om hard te zijn

    ik heb Eline nooit verteld 
    dat ik mijn ogen dichtkneep
    tot er in de vijver geen beweging meer te horen was
  • 13
    6032

    Babbelstuk*

    Marianne Geboers
    Een onweerswolk bevat net genoeg water om een badkuip te vullen
    en op woensdag regent het vaker. In je leven produceer je twee zwembaden
    speeksel, dat is een goed schoonmaakmiddel.
     
    Je weegt het minst op de berg Huascarán en mensenvlees bevat minder calorieën dan
    dat van struisvogels, sprinkhanen of zebra’s. De gaartijd van een onbekende vogel
    bereken je op basis van het kwadraat van de lengte.
     
    Alleen papetende volken kunnen de V en andere labiodentalen uitspreken.
    Om te kunnen vloeken moet je veel vermicelli eten en op zonnige dagen eet je minder.
    Je weegt het minst op de berg Huascarán.
     
    Je verliest dubbel zoveel vocht door emoties dan door warmte. Nijlpaarden zweten
    zonnebrand dat ze uitsmeren langs boomstammen. Zebra’s met veel strepen
    koelen sneller af. Schoonmakers van gymzalen verfoeien strepen.
     
    Sprong, brug, balk, vloer is de olympische volgorde van een dameswedstrijd
    en het wereldkampioenschap ketsen is op het Schotse eiland Easdale. Een wiskundige
    berekende de formule voor perfect ketsen. Bidsprinkhaanmannen ketsen alleen zonder kop.
     
    Het orgasme van een varken duurt een half uur en het heeft een uitstekend richtingsgevoel.
    Mestkevers kijken naar de sterren om rechtuit te lopen met hun strontballen.
    Je weegt het minst op de berg Huascarán.
     
    De oerknal gaf geen knal en in de fractie van ’n seconde dat maïs popcorn wordt
    neemt de dichtheid met negentig procent af en maken ze anderhalve salto. Op Jupiter
    hagelt het diamanten en op Venus sneeuwt het gekkengoud.
     
    Eén procent van de ruis op tv komt door kosmische straling. Elke melkweg bevat
    meer sterren dan de aarde zandkorrels. In een woestijn komen de meeste mensen om
    door verdrinking en je weegt het minst op de berg Huascarán.
     
    Wetenschappers werken aan het ontuitsterven van de quagga door zebra’s
    met weinig strepen en een bruine vacht te kweken. De tot nu toe laatste quagga
    stierf in Artis. Er is hoop op een hiernamaals. Voor de oeros lukte dat al bijna.

     
    * Pastiche (naar The Conversations, Les Murray)
  • 14
    3071

    Bestemming onbekend

    Suzanne van Leendert
    je pas werd afgesneden bij het spelen
    om kattenogen op het schoolplein
    waar je leerde hoe hard betontegels zijn
    je huid haar lagen losliet niet glad
    te strijken viel toch kon je niet anders
              dan weer opstaan
                                       altijd onderweg
    ook als je stilstaat achteruitloopt
    kantjes eraf op straat in bed in bad
    halverwege een ladder er is geen
    pauzeknop geen time-out te vragen
    zo weinig tijd om te wikken te wegen
              jezelf te beraden
                                       altijd onderweg
    al heb je geen idee waar je heen gaat
    wat je achterlaat je kan niet anders
    dan de volgende stap zetten voor beren
    niet wijken ze onbevreesd aankijken
    begrijpen dat klauwen niet altijd uithalen
    van distels op je pad een veldboeket maken
    wortels laten woekeren uitlopen soms
              is het goed te verdwalen
                                       altijd onderweg
    het is niet te vermijden je kan niet anders
    dan het spel meespelen zoals die buschauffeur
    vanochtend bij wie je met verwaaide haren
    en een binnenstebuiten geklapte paraplu
    instapte die zei dat er op een dag als deze
    niets mooier is dan met volle vaart
    door de plassen te rijden
  • 15
    987

    Blinde woede

    Ze wil weten waarom knappe mannen
    nooit naar haar kijken
    (lelijke wel, die doen haast niet anders).

    Ze is niet meer dan een passant
    in een stad die weigert de hare te zijn

    een wolk die voor de zon schuift
    op een zomerdag even voor kippenvel
    op bruine armen zorgt.

    Op een avond verdrinkt ze zich
    in een bad vol whiskey, rum of wijn
    - water desnoods.

    Eerst wil ze nog dansen met iemand
    die lacht met zijn handen
    op haar heupen.

    Gewoon zo'n man
    om zonder reden kwaad op te zijn.
  • 16
    1872

    Brief aan een meisje met herexamens

    jan posman
     
    Ik verbeeld me dat de tekst waarover je nu zo meisjesachtig
    gebogen zit, over die stoffen gaat die via de bloedbaan
    de hypofyse bereiken en daar dan iets teweegbrengen
    waardoor een mens ineens somber wordt en een fles
    zwarte wijn van de flanken van de Vesuvius ontkurkt
    koude rillingen of een geniale inval krijgt, zijn geslacht
    voelt opzwellen of nat worden, een zin bedenkt als
    A candy coloured man they call the sandman, tiptoes to
    my room every night en quasi gelijktijdig een bijpassende
    melodie die ook in afgelegen Aziatische dorpen door zowel
    verliefde jongens als grootvaders geneuried zal worden
     
    we hadden het er net voor mijn vertrek nog over, nadat jij
    opeens na een eerste slok van een koffie verkeerd uitbracht
    dat je later in een grote stad wilde wonen die ook nog aan zee lag
    ineens wierp je het op, zonder aanleiding, groot en aan zee
    Barcelona, zei je, Marseille was te link, New York in de winter
    te koud, Trieste te dromerig
    in Napels waren er net iets te veel stakingen van vuilnismannen
    bij Dar-es-Salaam stelden we ons een strenge geloofsleer voor
    je had er geen idee van waarom je daar opeens over begon
    blijkbaar heeft een of ander stofje mijn hersens bereikt,
    verklaarde je wat laconiek, met de wenkbrauwen en blik
    van iemand die geen moeite over heeft voor het probleem
    van een ander, Barcelona haalde het uiteindelijk van Casablanca
     
    Die morgen was je naar eigen zeggen gevoelloos
    aan een van de cursussen voor je herexamens begonnen
    ik moest ooit een tijdlang naar de oogarts
    elke keer was er een deel van de behandeling
    waarbij ik niet met mijn beschadigde oog mocht knipperen
    dat leek eenvoudig maar lukte niet meteen
    die oogarts bromde dan met een diepe stem,
    alsof hij een mantra opdreunde:
    de geest beheerst het lichaam, de geest beheerst het lichaam
    hij gaf zijn patiënten het idee dat ze daarnaar moesten streven
    een soort verlicht platonisme dat het lichaam nog erkent
    terwijl jouw leerstof die aloude tegenstelling juist ontkent
    maar wat, wat betekent het voor ons?
  • 17
    2683

    Broedmachine

    Monica Boschman
    Ik draai haar schroeven aan.            
    De gebruiksaanwijzing heb ik
    in mijn hand. Eerst het geslacht
    instellen: soort, breedte, diepte
    van geven en ontvangen.
    + is meer - is minder
    net als op de thermostaat.
     
    Ze begint weer over Maslow
    en haar behoefte aan een kind.
     
    ‘Het lukte al met ballen,’ zegt ze
    ‘nu kan ik ook met eieren jongleren.
    Die breken niet, kwaliteit zit altijd
    in de worp.’
    Ze is autodidact. Wie leert mij wat
    vervangen door wie maakt mij wat.
    Dat zag ze dichters doen.
     
    Rode ledjes, een alarmbel
    ze gaat liggen voor de vangst.
    Haar stem: ‘Dit is het moment’
    (klemtoon op mént, denk ik
    en niet op mo, straks zeggen).
    Tijd voor zaad, ik ben aan zet
    een trekveer en de daad.
     
    Ik verlang naar huid
    en zachte handen.
    Er zit geen bloed in haar.
     
    Hoe zal ze zijn als moeder?
  • 18
    2938

    Buitentijds

    Noud Renthaven
    Zie het lam op de dijk - het is de tijd
    van het jaar niet: het lam op de dijk
    in de louwmaand, waar is het vandaan?
    We schrijven januari, we schrijven niets
    zo klein is wat we schrijven dat het past
    in een doosje dat weer past in een hand.

    Zou ik nog roken, dan zag ik in de wolken
    wellicht de terugkeer van krachten die
    niemand bij machte is te temmen zo wild.
    Maar ik benevel mij niet - schrijf het klein
    zeiden ze, schrijf het helder en scherp - ik
    schrijf op wat ik zie: wat ik zie is het lam.

    Zeg me: waar is mijn tijdgebrek gebleven?
    het is weg, het is zacht voor de tijd -
    het is weids, om mij heen beweegt lucht.
    Zonder leegte verandert er niets, ik toon
    mijzelf mijn lege dagen: ga weg man, loop
    heen - ik loop langs het water over de dijk.

    Waar het heen moet weet ik niet, het is
    niet aan mij - ik zie het lam, ik zie de damp
    damp stijgt op, daalt neer, ligt op de dijk.
    De dagen worden ruimer, ze ademen op
    ze zijn niet als gras: de dagen groeien traag
    als vee dat graast en ongehinderd slaapt.
  • 19
    1535

    Cardamine occulta

    In zachte winters kruip ik onder dakpannen
    over begraafplaatsen, hoor ik hese stemmen
    in de stad langs de gevels roep ik tussen tegels.
     
    In koloniale tijden zwierf ik over rijstvelden
    kreeg een naam in twee talen
    tot ik onderwater stond: ik voed niet
     
    ik wals over
    straten tolereren mij, een oplettende toerist
    spreekt over terrassen waarop ik verdronken ben
    over een oceaan die ik eenmalig overstak -
     
    nu verwar je mij met andere kleuren, stengels,
    spreek je nooit dezelfde taal tegen mij. Ik vertroebel
    in je herbarium met een verkeerd etiket.
  • 20
    6356

    Chaos

    Gerda Posthumus
    Chaos

    Ik droomde dat er niets geregeld was:
    vanuit de ruimte stortten sterren neer
    de zee werd plotseling een binnenmeer
    waaraan wij zaten op granieten gras.

    De groen gewassen zon hing aan een tak
    jij vond haar rijp genoeg - een paardenkop
    verscheen in wolken om een bomentop -
    terwijl je reikte en de hemel brak.

    Ondersteboven dreef een kerk, een schip
    dat over zerken voer nadat het woord
    de geestdrift had begraven. Overboord
    geslagen sloeg het op een steile klip.

    Maar leeft in jouw versteende glimlach voort
    en rust in golven op je onderlip.
  • 21
    6048

    Consultatiebureau

    Ben ik wel echt DE BEDOELING
    krijste ik toen ik bungyjumpend aan
    een glibberige draad
    en met wiebelige schedelplaten
    uit een vrouw stortte die zelf al bijna
    een hele was maar toch
    twee mensen opnieuw
    in een kleinere holte van drie
    wilde persen
    vraag dat maar aan de wisselende
    seizoenen schamperde een kraanvogel
    op een paal in de natte uiterwaarden
    de lepeltjes met rugdekking in de lade
    namen de vraag nogal persoonlijk en
    draaiden zich en masse om
    maar de zwerver en de dief aarzelden
    even wachten ... kom straks
    nog eens terug klonk het haastig
    halfvolle glazen lispelden wat
    tegen een ziel van een lege fles
    alleen als de maan ook ja zegt
    zei de zon het aardappelveld wuifde
    weg
    vond de vraag maar niks zo
    zonder de Hongerwinter in
    Las Vegas lachten ze me zonder
    omwegen uit, ik waaide
    mee met de winden langs zoutkorrels
    uit de rotsen lieten het zoet in rivieren
    voor bruisende zeeën rolden hun
    ogen van het water naar
    het zand en weer terug
    liet ik mij
    de vrije loop in een vrouw welden
    kraamtranen als twee druppels als
    – wat denk je zelf –
    streelde een aardige wisselautomaat
    in een kamer met airco en doekjes.
  • 22
    2931

    Dat het lente leek en ook weer niet

    Op een witte weg kwam ik mijn moeder tegen.
    Het was nog vroeg, ze droeg een gele capuchon
    en groene schoenen. Het was december, de zon
    scheen vals.
     
    Ze stond als een schim zo stil, ik wist niet
    of ik haar kende. Ze  scheen zo broos en
    klein. Zij kon nooit mijn moeder zijn.
                 Toch had ik haar handen.
     
    Ze sloop naderbij en zette haar onthutste
    nagels in mijn armen. We bestelden brood en
    thee, aten een salade als het lichaam dat
     
    we vroeger deelden. Sla als gras tussen
    onze tanden. Of we nog iets anders
    wensten. Ik kon wel wat bedenken
    maar was bang het lot te tarten.
     
    Ze zei
     
    dat ze twijfelde of het wel december was
    dat het misschien toch lente was want
    ze hoorde merels zingen. Ik veegde
     
    haar lente van tafel, brak haar broze
    vingers  een voor een. Zocht naar restanten
    van lente of iets wat daar op leek
     
    vroeg me af
     
    of lente iets achterlaat
    hoe ver je terug kunt gaan
    hoe lang je lentes nodig hebt.
  • 23
    1750

    De Darrenslacht

    Lonneke Welten
    Zij waagden zich op vliezen ijs en onder de spoorbomen door
    en tussen de bulldozers bij de zandbergen
    die verboden waren.
     
    Zij slalomden staand op de pedalen met ons achterop. Zij
    zwiepten de bagagedrager links rechts onze dijen in en wij
    omklemden het zadel voor houvast.
     
    En in de zomer plasten zij om het verst
    en pletten kamers in het maïsveld. Zij wierpen ons
    neer en zichzelf op ons en grolden zomaar weg.
    Wij niet, wij schaafden ons terug naar huis.
     
    Zij slingerden kluiten naar de paarden en peuken
    naar passanten en kiezels tegen ons raam
    maar wij deden niet meer mee. Wij maakten huiswerk.

    Zij zwikten hun brommer door de straat en in
    cirkels om ons huis. Zij schampten de hoeken.

    En toen wij buiten kwamen lagen zij reutelend
    in de berm of bij het spoor of gewichtloos op het ven
    of tentoongesteld op wit satijn met doorgeprikte armen.
  • 24
    5641

    De muur

    Er leunt een mens in een kamer
    tegen een muur
    die hij zorgvuldig heeft opgetrokken
    met ongelijke stenen.
     
    Zijn buik betast stenen en voegen
    op zoek naar een klink
    naar buiten.
     
    Hij weet niet wat er aan de andere
    kant van de muur is. Een kamer
    waar een andere mens hetzelfde probeert.
     
    Ook hij heeft een blinde buik
    die reikt naar een verborgen uitgang.
     
    Onder de muur huist een fundament
    een sculptuur
    het werk van ten minste twee.
  • 25
    4045

    De taal een wereld

    (bij een portret van Ludwig Wittgenstein)
     
     
    Een man met het uitzicht van iemand die op
    een bouwwerf werkt en een kraan bedient
    die naar de hemel reikt. Zo ziet hij er uit.
    Een blos kleurt de wangen, het dunne haar

    is wat in de war geraakt, en in zijn ogen,
    lees je wat niet te lezen is. Kronkels, stellingen,
    algemeen gedachtengoed. Bij hem is de taal
    een wereld waarin alles in de steigers staat.
     
    Hij kijkt voor zich uit alsof hij neerkijkt op wie
    daar beneden in de kamer zit waarin ik schrijf.
    Waarover je niet kunt spreken moet je zwijgen.
    Herkenning troef! Vooraan op de tong ligt,
     
    na al die jaren, nu ook bij mij het woord
    dat vaker niet, dan wel geschreven wordt.
    Meer niet dan wat streepjes inkt, schreefjes,
    daagt het traag en statig in de ochtend op
     
    zoals een trein dat in een landschap doet,
    en iemand zichzelf, luid en rechtop als
    een uitroepteken, in het wonder
    van het schrift herkent.
  • 26
    2951

    De vraag is

    Noud Renthaven
    Loopt iemand over straat, iedere dag
    dezelfde route, op hetzelfde uur
    oud is hij niet, lijkt eerder leeftijdsloos
    het soort van man, je ziet het aan hem af,
    dat niet aan social media doet - alsof
    het hem niet aangaat wat er hier gebeurt.
    Iets onbestemds ligt over hem, een waas
    die zegt dat hij iets anders, beters ziet
    dan deze huizen, deze grauwe stad.

    Hij droomt van hoge vertes dag en nacht
    hoopt door te dringen tot de diepste grond
    die alles - straatstenen, geplette duif,
    hondenplakkaten - met elkaar verbindt
    maar zonder iets te voelen, proeven, zien.
    De anderen ontloopt hij als hij kan -
    emotie werkt verstorend op zijn klaar
    gemoed - ommuurd, solide gefundeerd
    zweert hij bij zijn geïsoleerd bestaan
    verliest zich niet in liefde, geeft zich aan
    zijn werk, dient zo de hemel en zijn land.

    Verzonken, met gezakte schouders staat
    hij naast de stroom, denkt zelfs niet aan een sprong.
    Iets kraakt - hij vraagt zich af of hij wel leeft
    schaamt hij zich voor zichzelf, zijn schamelheid?
    Hij laat rivier en kade achter zich
    verlegt zijn vast patroon, haast ongewild.
    Voelt zich in vraag gesteld. De vraag is: draagt hij schuld?
  • 27
    4293

    De wiskunde van het universum

                                             Ik moet me dringend concentreren, niet bewegen.
                                                                                                                              Alfred Schaffer
     


    We gaan buiten acteren op een bankje, we bliezen
    per ongeluk een peperdure filmset op, vijf lucifers
    als hemels tegenlicht. Onschuldige passanten liepen
    we tot pulp. Op overdaad hoeft soms geen maat te staan.

    Weg is het gefocust kamerspel, weg de air van veteranen.
    Een meisje in het park fluistert ons een zuurstokroze woord in, het     
    regent sedert dagen. Iemand gooit een muntje naar de bank.
    Dan dondert het gewicht van de winter naar beneden.     
     
    Onder een dikke laag make-up ontdekken we ons moedervel,  
    overschilderen geeft problemen, een griezelig gezicht.                             
    We schuilen onder bomen, op suffe aarde vallen we terug,
    handen blijven hangen tussen natte lucht op straat, we maken              
    banen om elkaar. In een normaal jaar was ons dat niet gelukt.
  • 28
    1086

    direct na de oogst ingevroren

    kijk mij met vijgenblad roep ik
    ze zien mijn prijzenkast en nomineren mij
    sinds onze slager eerbiedwaardig is gepensioneerd
    eten wij hem hij smaakt nog beter
    duurzame jus heeft hij verdiend
    en een rollade van ons moeders arm
    kadaververs dient ze hem op
    compote er bij gerijpt in eiken kelders
    en rozengeur vermengd met nostalgie

    onze soepele vlaggenstokken
    de wimpels en de afslagduinen
    mevrouwen tot hun navel ingescheurd
    en mannen wachtend op promotie
    wat kwispelt zijn de honden
    wie gromt moet in het buitenhok

    zorg dat je ook in bed
    kaplaarzen aan
    het water loopt de lakens in
    zwaai de krooslopers toe knik naar de stuurlui
    en trek je wollen zwempak aan
    altijd behoud van vloeibaarheid
    gezwachteld jodium heeft afgedaan

    zondags bezoeken wij het graf
    en leggen oleanders neer






  • 29
    5315

    Discipline

    Eric van Loo
    Wanneer het regende bleef de tuinman
    binnen. Hem werd een schone taak gegeven:
    oude meubels in de was zetten. Het donkere
    hout, de geur van boenwas – een zuivere meditatie.
     
    Een paar dagen later regende het opnieuw.
    En weer wachtte hem een poetsdoek
    en werd hem ingewreven dat elke bezigheid
    zijn eigen waarde heeft.
     
    Het regent regelmatig in Engeland.
    En telkens wachtte hem de poetsdoek
    en werd hem ingewreven dat eigenwaarde
    een vorm van hoogmoed is. Niet zijn.
     
    Pas na weken begon hem te dagen
    hoe hij deze taak meester kon worden.
    Hij wreef zich de ogen uit. Alsof de zon
    doorbrak, alsof hij eindelijk
     
    op zijn plaats was.
  • 30
    4518

    Dode hoek

    in Gent rijden wulpse vrouwen met open glimlach
    in luchtige rokken op de fiets

    (of zo herinner ik het mij toch mooi)

    in Brussel wenden vrouwen hun ogen af
    als mannen te dichtbij komen

    (we weten allemaal wiens fout dat is)

    strijdlustige amazones gaan snel een café binnen
    en wisselen rok voor broek


    we passen ons snel aan
    vooral elkaar niet in de ogen kijken

    op onze smartphone krijgen we plots 
    heel belangrijke berichten

    we willen namelijk met rust gelaten worden

    (slimme mensen hebben minder nood aan sociaal contact)

    we schrijven gedichten als pamfletten
    en beplakken muren met onze geschonden rechten


    (het is een maatschappelijk iets dat onze volle aandacht verdient)


    een signaal voor alle mannen
    maar toch vooral voor zij 
    die nog steeds in een God geloven 


    (als je naar links kijkt, zie je rechts niks gebeuren)

    we weten allemaal wiens fout dat is
  • 31
    846

    Drie gangen groepsvermaak

    Tycho Scholten
    1.
    Je wordt op een bord geworpen en hoort ze zeggen “smakelijk"
    Daar denk jij toch anders over, maar dat is een kwestie van smaak en een kwestie van lijken
    Een kwestie van kiezen, al is het aanbod hier wel heel beperkt
    - Bosbranden of pandemieën
    - Speldenprikken of prikkende ogen van het traangas
    - Hurricane disasters of nucleaire heldendaden
    (let wel: alleen de speldenprikken zijn een metafoor)
    Je wil erover klagen, maar de kok werkt vrolijk door
    En stuurt vele gangen jouw kant op (de meeste ongevraagd)
    Iemand zei je ooit dat ook de weg naar zekerheid door vele gangen leidt
    En dat een wit voetje een stapje voor betekent
    (wit is hier helaas geen metafoor... i know, het is unfair)
    Misschien verklaart dat hoeveel Tupperware een mens onderweg wel niet verzamelt
    Een bakje voor elk stukje troost in de aanbieding
    2.
    De specialiteit van dit restaurant is groepsvermaak
    Groepsvermaak, dat wil zeggen:
    de perikelen en pijnen van het hof, van de oorlog, van het najagen van ambitieuze pretenties,
    van het kibbelen, van de passies, van de gevaarlijke en funeste ondernemingen

    In funeste ondernemingen heb je vanavond niet echt zin
    Naar de andere ingrediënten moet je eerst eens vragen
    Volgens de kok smaakt het naar jacht en spel, net als wild, maar welbewust
    Volgens de kok serveren ze het standaard met een portie ijdelheid ernaast
    Voor ijdelheid vragen ze extra
    Ijdelheid smaakt goed bij: de naakte man en de naakte vrouw
    Je overweegt nog naar een ander restaurant te gaan met een ruimer aanbod
    Helaas bestaat er niet zoiets
    Gelaten wacht je dan maar af wat de laatste gang voor je in petto heeft
    3. 
    Als nagerecht bieden ze een kaasplank aan
    Je begreep nooit wat zoiets op een dessertkaart doet
    Dat begrijpen er niets mee te maken heeft, leer je van de gasten aan tafel vijf
    Die zijn al aan hun finale afrekening toe
    Ze serveren hier nou eenmaal kaas
    Kaas en de dood
    Vooral de dood
    De dood serveren ze het allerduurst 
    De gasten zijn het niet gewend: de dood zo naakt en geglazuurd
    Zo onbeholpen op hun bord geworpen
  • 32
    4573

    duiken







    voor onze kust zijn veel schepen gezonken.
    morgen duiken we naar een wrak,
    streel jij de oude stenen tot ze glanzen,
    wrijf je over brons tot het blinkt als goud.
     
    zoek mij dan. ik zal me in het wier verstoppen.
    kroel er doorheen, als door mijn haar. zet je tanden
    in de taaiste flank. bijt ongenadig in de bast.
    daar vind je mij een schat, een roestig anker.
     
     
     

     
  • 33
    3538

    een halve mantel

    deze vrijdag smaakt naar appelmoes, het bevroren regenwoud
    trekt door de ramen heen naar binnen. de treinen in de verte
    toeteren naar spoorlopers. mijn kleine handen liggen
    op de poes, ze zoemt als de elektrische fiets

    van mijn moeder. vannacht droomde ik
    dat ze dood was, ik werd huilend wakker
    en zocht haar in het donker. 

    op de foto in de woonkamer schuw ik
    het zand en het water, ik zit op een geruit kleedje
    en tuit mijn lippen. ik weet nog niets

    van antiaanbaklagen en vaatwassertabletten.
    ik ken het lied dat mijn vader op de piano
    kan spelen, het lauwe softijs bij het zwembad,
    de witte dagen van de winters

    in de caravan. ik gooi nooit mijn lampionnen
    in het vuur, bang voor spijt. mijn opa speelt de zwerver
    in een jutezak en krijgt een halve mantel.
    we eten speculaaspoppen en drinken
    chocolademelk. mijn ogen tranen van het licht. 
  • 34
    6053

    Er gaan verhalen

    dat we dachten voor altijd één te zijn, muurvast
    vertrouwend op het blok dat we vormden tot plots
    een ondergronds rommelen klonk, een klap
    iets brak, sindsdien zijn we op pad

    er gaan verhalen dat we langzaam leefden, zo loom
    dat rondom alles stormde, we zagen hoe bomen
    zich 
    hees en hortend zingend uit de aarde wrongen

    overal was alles haast en wij zo traag dat we niet
    merkten dat diep in ons het scheuren was begonnen

    er gaan verhalen dat we nu eens groots, dan weer
    behoedzaam leefden, als damschijven altijd
    naar voren bewegend

    dat we eigenlijk kevers waren die zich bij dreiging
    als stenen voordeden, de vleugels onder hun
    pantser vergaten om zo voor altijd
    stenen te blijven

    ze zeggen dat we barstten van verlangen om iets
    achter te laten, iets dat ons zou overleven

    het begin van een bergpad misschien, een gele plek
    in het gras, een kuil van waaruit je
    de hemel kunt zien, kringen
    in een vijver
  • 35
    3642

    Er was eens

    Ik kwam ooit een steen tegen waarmee ik een relatie kreeg.
    We waren even oud, ik was twintig en hij plus zes.
    We wilden wel maar konden niet met elkaar overweg.
    Niemand had verteld dat vinden ook misgrijpen kon zijn.
     
    De wereld die ik kende was niet beter dan die hij opriep.
    Zo nam ik mijn toevlucht tot wat me werd gegeven,
    een stem die de richting wees of sprak van een aards genoegen.
    We vreeën in een koelcel en kwamen erop terug.
     
    We bestaan minder dan we denken, wij die onze gil verbloemen.
  • 36
    2183

    Er zijn mensen bij wie alle alarmen uit staan.

    Jo-An
    Jij bent van het andere soort. Zeg je. Onder panterdekens slaap je alleen lekker als het warm is buiten. Niemand wil in een tent liggen als het onweert. Of zijn hand in een blender steken. Ook niet als de stekker eruit ligt. Je bent met de storm mee naar binnen gewaaid. Je kruipt de trap op.

    Ik heb geen trap. Ik heb geen huis. Ik ben een kelder, zeg je. Je bent door het matras heen in mijn rug geklommen, je schapelt het slaapzand, dat er zo zorgvuldig geprobeerd was in te smeren, uit. Het jeukte maar ik kon er niet bij. Soms deed het pijn.

    Ergens niet bij kunnen is een pijn die alleen sommige mensen kennen. Zeggen sommige mensen. Veel dingen horen jeuk te heten. Nog meer dingen heten pijn maar niet in alle talen. Slaap jeukt ons plat.

    Je moet niet willen fietsen als je plat ligt. Zeg je. Probeer eerst maar wat zitten op speldenkussens. Begin bij stap 1. Telefoon aan. Stap 2. Telefoon uit. Op internet plaatsen we contact advertenties voor lijven onder bakstenen of met elastieken verbonden aan ondergrondse wortels.

    Toen we jong waren vroegen we onze leraren waarvoor we ze midden in de nacht konden wakker maken. Ook nu staan we als examenstunt voor uw deur met pizza, wijn en wodka om je de straat op te krijgen. Niet blijven liggen nu. Dat hebben we al te lang gedaan. U mompelt iets over boeren, droogte en de buurman.

    Spijkerbedden zijn heel populair, vermomd als matjes met plastieken roosjes erop. Iedereen wil dieper slapen dan de snurkende buurman maar we zijn allemaal zo "wakker" de hele tijd. Iedereen vindt dat hij nu echt eens wakker moet. We staan naast uw spijkerbed. U bent ook de buurman.

    We roepen dat er huiden beginnen te scheuren. We hebben een handjevol restaureurs gevraagd om de wereld van haar craquelé te ontdoen.
    We bleken de verzinsels van een paar dromerige schilders te zijn. Stillevens van naakte huiden in alle kleuren regenboog. En als je pech hebt iets met gesmolten klokken.

    U kunt onze lippen niet lezen dus we schreeuwen op ons allerhardst dat we allemaal de buurman zijn. U droomt dat u hem laatst nog had geholpen met stuccen. De muren bleken van kaarsevet.

    Al onze muren zijn van kaarsevet. Fluisteren we. Snap dat nou. We denken dat u het nu wel gehoord heeft. Misschien doet u nog even alsof van niet. We hebben langzaam leren ademen. We beginnen maar met het verzamelen van alle stompjes kleurkaarsen die we in uw huis tegenkomen. Misschien verzacht kaarsevet ook kapotte huid.
  • 37
    3511

    Evacuatie

    Marijke Hanegraaf
    Evacuatie
     
    In de nacht valt het besluit de knop van de behaaglijkheid om te draaien.
    Beschaafde stemmen delen mee dat ze buiten gebruik zullen raken.
     
    Verlaat uw huis en neem uw gitaar en uw kind of huisdier mee.
    U blijft geruime tijd weg. Vergeet niet.
     
    U bent het brood in de zak, het water in de fles.
    U bent de sleutel die zich omdraait in het slot.
    U bent de woning die u verlaat. Laat niet achter wat u bent.
     
    Negeer het gevaar van eindeloos moeizaam voortkruipende vrachtwagens, verhuiswagens, hoog bepakte
    driewielers, aanhangwagens, kruiwagens, kinderwagens, koelwagens, bestelbusjes. Uitlaatgassen

    drijven als regen aan.
     
    Negeer het tergend miauwende huisdier dat wegkruipt en het tergend jankerige kind.
    U bent wat jankt en wegkruipt. U bent de snaar die springt.
     
    Wij kunnen uw veiligheid niet garanderen.
    U bent de autoradio. U bent het nieuws.
     
    Roei niet op tegen de stroom van de koplampenrivier.
    U bent uw koplampen.
     
    Verlaat de u die u was. U wordt Hé oprotten jij.
    Bespeel uw gitaar met de hoes erom.



  • 38
    7713

    Ex Tempore

    Een nacht die was, geen wachten had
    de sterren krekelden augustus
    Fiësta’s, Kadetten, Corolla’s en Panda’s
    bevroren hun kleur in de lak van lantaarns en
    uit elk open raam scheen een pixelend scherm
    als een rimpelend wak in de maankoude straat
    toen de maan zonder plons in de kamers opdook
    en de stromende beelden tot spiegels verstilde –
    Allebei waren ze, hadden we ze:
    volle Hollywoodmaan, nog iets ouder dan ik,
    en de maan van het dorp, nieuw en vol tegelijk
    tot een jongetje naar de TV-maan toe fietste
    de sterren beklom als een theezaklantaarn
    en daar kwamen ze buiten, het licht uit, de maan in:
    de nachtvlinders, elfen op BMX-fietsjes
    hun sterrenstof straalde van velgen en spaken
    de crossbaan op zwevend om ook op te stijgen
    de maan van het dorp ook op pauze te zetten
    Daar ving ik ze hield ik ze houd ik ze vast
    in mijn hoofd als een mot in het hol van mijn handen
    waarin ik ze afspeel als films in een film
    van een nacht die was, geen wachten had
    een nacht die was, en bleef.
  • 39
    6395

    Familie

    Je broer, je deelt hem en je vraagt je af waarom hij altijd anders terugkomt
    dan hoe hij vertrok. Hij pendelt tussen oevers en wij wonen op de ene
     
    waar het licht zachtgeel is en de hond zich nestelt naast de perzikboom.
    Waar meubels uit de kringloop staan en Ottolenghi heerst wanneer het feest is.
     
    Hij woont óók op de andere. Daar is het licht fel blauw en loopt een kat
    rondom de loungebank, groeien pruimen en wordt juist vaak uit gegeten.
     
    Je broer, je deelt hem en je vraagt je af waarom hij altijd anders terugkomt
    dan hoe hij vertrok. Ik denk dat het die oevers zijn. Die maken dat hij wortelt
     
    in zacht geel en dan weer door moet naar fel blauw. Kameleontisch als hij is,
    verschijnt hij blauw weer in ons geel en met een gouden gloed vertrekt hij
     
    naar de oever van zijn vader.
  • 40
    955

    Get in the groove

    ook toen al hopend op een schat uit de bodem
    een teken vol wijsheid van vergeten profeten 
    sloeg ik in de groeve de steentjes kapot

    ik wist inmiddels dat vroeger de slakjes 
    als ammonietjes werden aangesproken
    dat de opgebroken dageraad
    gestold was in de lava

    starend door mijn slaapkamerraam
    over een vensterbank vol dino's
    onderzocht ik achterdochtig
    de moeder aller stenen

    zou dat brokstuk daar aan de hemel breken
    dan zou ik pionierend na mijn cornflakes
    met mijn hamer op pad gaan naar de groeve

    zonder gezeur zou ik zwoegen voor
    een splinter van die eeuwen trotserende
    kosmisch gebleekte piratendukaat 

    zodat ik maandag op het schoolplein
    tot de bel weer klonk bijzonder kon zijn
  • 41
    5802

    Glitters in het asfalt

    Anne-Fleur van der Heiden
    1.

    Meeuwen stijgen op in windsturbines
    de meeuw met lippenstift op zijn snavel
    vliegertjes in het water, de meeuw
    met zijn staart in de inkt gedoopt
    een gedachte van God is hier vleesgeworden
    heeft zin in een frietje

    2.

    De meeuw poseert voor de foto, pupil
    voor de camera, pootjes statig naast elkaar
    het kind gooit steentjes, de meeuw moet balanceren
    voor een geschikte landingsbaan, neemt de rotonde

    3.

    De Middelburschse Commercie Compagnie handelt 
    in slaven tussen Afrika, Suriname en Nederlandse koloniën
    dit is wat we noemen: driehoekshandel

    4.

    Voor Michiel Adriaans zoon De Ruyter opgericht in den jare 1841
    twee kanonnen en een verrekijker, dit is hoe we het deden
    scherpstellen, vuren, toeeigenen

    5.

    Een meeuw zit op het hoofd van Michiel de Ruyter, aan de rotonde
    staat een frietkraam, de zon fonkelt glitters in het asfalt
    aan de gevel hangen Nederlandse vlaggen
  • 42
    3096

    het klopt

    we kopen een specht
    verlangend naar gaten

    zetten hem tegen de muur
    geven hem een dag of wat

    hij klopt zich rot op
    het ritme van de klok

    dan vliegt hij door het gat
    naar buiten fluiten kunnen we

    naar onze centen en het uitzicht
    waarop we hadden gehoopt

    in het bos zegt de specht ze zijn gek
    hoe zij hakken in hun hoofden
  • 43
    409

    het binaire stelsel

    iedereen mag voor een poos een deeltje  
    van deze aarde gebruiken, zei grootvader,
    en hij liet de speculoos loodrecht
    als een heipaal in zijn koffie zakken,

    doopte drie keer ondeugend 
    vader, zoon, en karamel,
    en legde ze waterpas te rusten
    op zijn boterham.   

    kijk, er is nog plaats, zei hij, er kan gerust
    nog een vriendje bij.   want alleen is maar
    alleen, in de ark van Noah
    bestond alles toch ook uit twee?

    toen zei hij niets meer, deed nog een kopje
    onder, trok in gedachten met oma de oude
    zeilen nog eens aan, was ongeveer klaar om 
    het bruikleen netjes weer terug te geven.
  • 44
    684

    Het Kind

    Het kind
     
    Een groot vlak blauw. In het raam soest een kind – ooit een grote naam in het vijf-tegen-
    vijfsysteem. De draden in zijn bloed, het recht op duisternis, de liefde voor lopende vogels en
    zijn hele bezit verdeeld over de juiste kleurbaden.
    Hij wacht tot zijn werk droog is en wrijft dan het rubber weg. Wat rest zijn vijf wilde raven, die
    aan de andere kant van de rivier een pasgeboren lam uiteenrukken.
     
     Ben ik nu vijf of vijf en een half? Aan de ontbijttafel snijd ik de messen door. Ik mis een
     been en een staart. Ik heb een Germaanse fascinatie voor auto’s, boten en treinen en vaak
     word ik wakker met de gedachte dat mijn bezit niet in de goede vakjes ligt.
     Vader heeft een bijl, die hij willekeurig heeft gekozen en opgehangen. Ik heb ook een
     fascinatie voor die bijl. Vader is zijn halfwaardetijd inmiddels wel gepasseerd.
     
     Op de rivier een raderboot voor toeristen met twee melkkoeien aan boord. Daarachter
     slingert een man in een plat rechthoekig bootje, dat met een glinsterende grijparm de
     takken uit de buurt van het rad probeert te houden. De raderen van de boot zijn scherp als
     de bijl van vader. De man en het bootje komen erg dichtbij.
     Ik denk dat de koeien in het vooronder staan. Ze zijn ziek. Ze lopen gek, trillen, plassen
     de hele tijd en spreken erg onduidelijk. Er groeien vleugels uit hun rug. Vader wil er niet
     over praten.
     
     Wanneer ik bij de indianen mag ga ik de paus vermoorden. Ik draag dan een bont pak
     van kiwiveren. Op mijn zwarte, rubberen laarzen teken ik met krijt sportschoenen en ik heb
     een blaasbalg aan mijn riem. Ik zal vooral 's nachts reizen. Overdag hang ik aan een balk
     tussen de koeien, maar op vogelteldag kom ik naar buiten. Ik ben dan onzichtbaar.
     
    Het lam is bovenlokaal uitgerold. Het kind drukt zijn bezwete voorhoofd tegen het blauwe glas,
    dat in oude tranen de sponningen breekt. Een van de raven is op hem afgevlogen en tikt tegen
    het raam. Jij krijgt een naam, zegt het kind.
  • 45
    7902

    Het spijt me moeder

    Toen ik een tiener was werd ik een zeemeermin
    in de armen van een grafrover.
    Aarde tussen zijn nagels als een tuinier. Ik ben zijn sprekende rib.
     
    Weetje dat er op youtube video’s zijn over illuminatie het schijnt dat:
    “De muziekindustrie met zwarte magie de zwarte man wil vervrouwelijken.
    Sleutelwoorden: heksen, satanisme, gevallen engelen.

    Ik droomde gisteren dat ik geen pik had en in de binnenstad  
    begon te bloeden. Het vloeide over mijn been.
    De regenputten overvloeiden.
    Ik bleef doodstil staan
    alsof ik gezondigd had maar realiseerde ik dat dit een zegen was.
     
    Toen we voor het laats spraken zei je: ‘Je bent nooit vrouwelijk geweest’
    Maar ik zweer het mam ik had schaamlippen moeten hebben
    want mijn lichaam klopt gewoon niet.
    Wanneer ik je bezocht kneedde ik mezelf in vorm.
    Mijn mascara verborg ik jaren.
    Het spijt me moeder dat we elkaars ogen niet meer zien.
     
    Ik zocht gods handen, verdwaalde in een groot bos.
    Mijn voeten veranderde in zwanenpoten.

    Ben ik iets al een verwonde vogel?
    Soms denk ik dat uit een wond van mij, de vrouw groeiden wie ik ben geworden.
    Als ik voor de spiegel sta, zie ik jou. Ik hoor jou als ik lach.
    misschien wou ik als jou een vrouw zijn
    omdat de mannen in onze leven ons begroeven.
    Ik doe een zwarte abaya aan, bedek mijn haren.   
    Ik kom je bezoeken.
     
     
     
  • 46
    1176

    High End Partner Search

    Marjolein te Winkel
    Hoog niveau. Ware klasse. Authentiek en autonoom. Stijlvol en standvastig. Heeft zijn plek in de
    wereld gevonden. Geworteld. Wars van zelfbevestigend sociaal gedoe. Cyclisch levensritme.
    Modieus. Peignoirs van zijde in helder jade. Diepgroene fluwelen mantels. Kostuums met details
    van goudbrokaat. Niet bang zich bloot te geven. Ruwe bolster. Doorstond vele stormen en hield
    stand. Verborgen biceps die beton breken. Heeft onmiskenbaar ook zachte kanten. Hoeder van
    dons en bont. Grenzeloos gastvrij. Altijd iets te knabbelen. Veelvuldig bescharreld maar steeds
    weer verlaten. Nu zoekt hij bondgenoten voor het leven. Niet de jaren maar de ringen tellen. Sterk
    geaard. Zonminnend. Schaduw wakkert groei aan. Reiken naar de top. Gelijkwaardigheid boven
    gelijkheid. In het gelid of juist lekker ongedwongen. Moeiteloos overgaan in elkaar. Samen de
    wereld verrijken. Zuurstof. Alles ruist. Referentie 2385
  • 47
    2734

    hoe te leven

    Monica Boschman
    ik houd mij vast aan de kleine letters: waar iets
    gemaakt is, wat erin zit, hoeveel licht het geeft
    of je het kunt wassen, hoe lang het goed blijft
    buiten de koelkast, een leven lang leren
     
    etiketten lezen, het binnenste buiten keren
    geen genoegen nemen, een leven lang
    de lege flessen in de tas, de ruwe handen
    in mijn schoot, nooit moe van het omdraaien
     
    van de aarde, van liefde, twijfel, tijd
    wel van het uitblijven van antwoorden:
    geen houdbaarheidsdatum, geen garantie
    zelfs made in is niet te vertrouwen
     
    ik zie amandelbomen, ze bloeien
    niet voor niets
  • 48
    2833

    Hulp

    vanmorgen vloog een vogeltje pardoes te pletter
    op zijn spiegelbeeld, kon geen doorsteek maken
    naar zichzelf, de wereld verderop een illusie

    verdoofd en vleugellam bleef ik staren, hoorde
    steeds weer de doffe plof die zijn plaats niet vond 
    in deze ochtend, in dit bruusk verstoorde schrijven

    waarmee ik keer op keer de werkelijkheid spalk
    ik wilde wel helpen, maar iets greep in, onzichtbare 
    zwaarte die mij in de schoenen viel als lood

    zoals ik laatst niet kon verhinderen dat een tak
    plots knakte onder het gewicht van rijpend fruit,
    appels kneusde, dit gedicht vol schaafwonden
  • 49
    3458

    Hulpverleners

    ‘Zet daar maar neer’
    de schoudertjes hoog / schuifelend achter zijn vorm
    het was een meisje maar dat paste haar niet
    konijntje, wezeltje, geslagen pup
    hij boog zich naar me toe / strekte een vinger / raakte me bijna
    niemand geloofde mijn reden om bijles te weigeren
    ze drongen niet aan
     
    op de vraag bij wie ik wilde wonen kon ik alleen maar lachen
    mijn vader smeerde mijn brood
    mijn moeder woonde zevenduizend kilometer verderop
    toen mijn eigen naam op een huurcontract stond
    stelde niemand die vraag
    alsof ze niet meer bestond
     
    als je acuut stopt met antidepressiva krijg je hersenflitsen
    ijskoude rillingen onder de schedel
    jeuk aan haarwortels en zwarte vlekken in je periferale visie
    als je whisky drinkt gaat het over
     
    een man zei dat mediteren mijn enige redding was
    een vrouw zei dat ik alleen mocht doen wat ik zelf wilde
    ze kon me niet vertellen wat dat was
    iemand wilde me hypnotiseren
    vergat mijn naam en toen ging het niet
     
    in een soort alchemische transformatie van de ervaring
    legde alles zich rustig neer onder mijn huid
    vormden vlekken die niets met een moeder te maken hadden
    schakerend van lichtbruin tot dieppaars met gele lichtjes
    als ik me uitkleed in de sauna zwembad of sportschool
    hoor ik ingehouden adem
    wijzende vingers maken ook een geluid als je goed luistert
    alleen in het donker is niet zichtbaar wat er gebeurde
    is er ruimte om jouw eigen afdruk achter te laten
    strek je / raak me / ik weiger niet meer
  • 50
    6450

    Hyves en hosties

    Pieter Olde Rikkert
    Mijn oom is de laatste pastoor
    voor de kerk wordt verkocht
    als appartementencomplex
    heeft hij nog een Hyvesaccount.
    Iedere dag plaatst hij er stickers
    van Jezus en Maria met hartjes,
    aureolen, die achterdochtige duiven
     
    Haatreacties wuift hij weg. Tijdens de dienst
    draagt hij waterschoenen, stiekem
    in de hoop op een storm of een wonder
    verstopt hij vitaminepillen tussen hosties,
    vooral nu het einde nadert moet de hemel
    gebroken in kleine stukken past een god
    zelfs in de meest verscheurde hand.
     
  • 51
    2214

    In de schaduw van de Koningsrots

    Mufasa had het zo gek nog niet bekeken.
    Eten en gegeten worden als levensovertuiging.
    Alles onbevooroordeeld, gezien vanaf een rots.

    Logisch dat Mufasa zich als leeuw manifesteerde.
    De ontdekking dat er meer was, bevrijdde bij mij
    de gedachte dat er simpelweg nóg meer moest zijn.

    Het was tijdens een snoepgloedvolle busreis
    dat de wereld zich overzichtelijk en kleurrijk
    openbaarde. Ik herinner me de plattegrond

    van het oude Noorder Dierenpark. Bij een
    ondergronds aquarium, ging ik naar de haaien.
    Een bordje met 'niet aaien' ontbrak.

    Flarden van het gesprek dat ik had
    met een klasgenoot op een open dag
    smeren ook nu nog de uren met teer.

    Hij zei iets over de AutoWeek — een tijdseenheid
    die ik niet begreep — en bewees hoe eenmalig
    met de trein gaan kon zijn. Overgave, zag ik toen,

    is als je nooit meer iets als hobby benoemt.
    Later las ik dat teer ontstaat na verhitting van
    organische stof. Dus opgaan in een wegdek

    had een einddoel kunnen zijn. Praktisch nut
    was geen vak in mijn studententijd. Echo's
    uit een lege zaal verdwenen in de nacht.

    Kennis van statistiek moest iets vertellen
    over kansen; het waarom bleef onbetrouwbaar.
    Van rammelen op een toetsenbord, of het zoeken

    naar die ene plek, gebouwd in de jaren dertig.
    Het luisteren naar tekens in een babylach.
    Onthoud, zei Mufasa. En de wolken wisten hem uit.
  • 52
    2273

    Inventaris van verlies

    Rita Van Hauwermeiren
    dit is de tussenstand:
    we kunnen niet langer blijven binnen de accoladen van de pandemie
     
    verlangen kleeft aan de transparante tussenwand
    handen wrijven mechanisch over het scherm
    worden tot vuisten gebald
     
    als kraaien willen we krassen
     
    worden zoenen zachtmoediger door ze uit te stellen?
    ze vragen om vlees, willen zintuiglijk begrijpen
    voelen hoe draagkracht en spankracht zich verzoenen
     
    we willen niet langer wonen in de bioscoop waar we
    verdrinken in karmozijnrode kussens
    halverwege de film breken we los 
     
    maar de zitbank in het bos blijft onbezet 
    de uil kijkt buiten de loerhoek
    zwanen worden opgehokt
    honden zijn geketend
     
    en wij – gemuilkorfd en vergeten – vallen als
    vissen uit rivieren, paaien niet meer
     
    keren als gladde zalm terug naar de zee
  • 53
    3395

    Karper

    Stef Gallé
    Ik mag een vriendje mee naar huis vandaag.
    We bouwen schepen van mijn beddengoed
    en vissen karpers, net als op de Kaag.
    We varen mijlen, tot mijn mama roept.
     
    Ze vraagt iets over thee, misschien een koekje,
    probeert een sigaret te rollen, het mislukt.
    Ze knoeit tabak op schoot en zoekt een doekje,
    de peuk valt op de grond, ze grijpt en bukt.
     
    Je moeder is gevallen van de bank,
    zegt Frank. Ik zeg, ze is vast duizelig
    of moe. Soms drinkt ze te veel toverdrank
     
    uit blik, dat maakt haar hoofd wat suizelig.
    We kunnen haar zo laten liggen, Frank,
    ze is een goede karper zo, op zich.
  • 54
    487

    Kinderwens

    Rita Van Hauwermeiren
    Zo alledaags als het ritueel van opstaan
    ramen openen, lichten aan,
    verdraag ik de stilte aan tafel
     
    verdraag ik het tikken van het kopje
    op het aanrecht, het scherp van de snee in het brood
     
    het stilzetten van de radio, het dichtvouwen van de krant,
    het vallen in de leegte
     
    Zo rond als de cirkel om de leugen
    draai ik kringetjes met mijn vingers
    wrijf ik papiertjes plat, raak ik verstrikt in raadsels
     
    Zo strak als de lijnen van het vierkant
    trek ik strepen op het blad 

    teken ik de kamer terug in de tijd,
    papier uit het potlood, goudvissen uit bokalen,
    bloemzaden uit potten

    kind uit kuil

    tot vaas
    tot scherven gelijmd
    bloemen op tafel
     
    kind op verlanglijst
  • 55
    1306

    Koel

    Bart Verstraete
    kinderen worden te water gelaten met pistolen 
    droog of nat ligt in hun handen, ze stralen
    door de tuinhaag met schuifbare onderdelen

    buurman aan de andere kant slijpt de middag
    tot aluminium flarden, jaagt het minste vuil
    de lucht uit, morgen brengt hij ijs aan de deur 

    wij draaien de parasol en kijken op zijn zondags
    naar enkele aardhommels op lavendelbloemen
    hoe ze de laatste druppels uit augustus zuigen
  • 56
    2806

    Kreeft

    Het hart is rood van schaamte als het te lang heeft opengestaan,
    de eerste keer is altijd wichelroeden lopen, alle deuren 
    staan op een kier, want je hebt nooit geleerd jezelf af te sluiten,
    de kou slalomt op dunne latten door je huis, je kunt niets zeggen,
    vreemde handen

    beitelen botte woorden in je lichaam dat verder bewoond wordt
    door muizen, ratten, een hele dierentuin, met een olifant die 
    al wat breekbaar is omver banjert, een giraf die zijn kop door het dakraam
    steekt om dingen te zien waar je zelf niet bij kunt, maar het zijn
    de muizen die je haat 

    ze knagen je van binnenuit hol, het zijn de zielenpijnen van je jeugd
    die jou opvreten, hoeveel mensen lopen er niet door je hoofd, 
    je vader en moeder die allang dood zijn maar roepen dat ze hier
    nog altijd wonen, dat ze verwachten dat je op tijd thuis zult zijn,
    had je geweten 

    wat een thuis was, dan had je je ziel behouden, had je alles en iedereen 
    je huis uit gesmeten, deuren gebarricadeerd, gebruikte je je ogen 
    om de wereld te zien in plaats van dat ze twee gaten zijn waar
    de buitenwacht zijn speren doorheen steekt, jou elke dag verwondend,
    al die figuren die zich

    in jou genesteld hebben, denkend jou in pacht te hebben, alsof je
    een sprookje bent, tot ze nieuwe steentjes op het wegdek zien, 
    jou achterlaten met hun nekvel in jouw lijf, je trekt je terug, 
    als een kreeft kruip je spleten van rotsen in, achterstevoren
    met je kont als eerste

    om daarna niet meer tevoorschijn te komen.
  • 57
    7625

    Lijst met mogelijke dingen

    Femke Zwiep

    Vandaag vind ik het moeilijk om me iets onmogelijks voor te stellen.
    Dit is een lijst met mogelijke dingen.

    Het is het midden van de dag en in het midden van dit plein ben ik een zonnewijzer.

    Er loopt een lieve jongen naar huis. 
    Zijn huis grenst aan het plein.
    Zijn benen zijn lucifers.

    Als hij zijn voeten veegt op de deurmat van zijn huis,
    vatten ze vlam. En dan vat de deurmat vlam. En dan de rest.
    Ik weet dat hij een lieve jongen is 
    omdat ik een oude man heb gezien met zijn ogen
    en dat maakte me niet bang.

    Langzaam drommen er mensen samen op de plek waar het huis van de jongen was,
    ze drommen samen, zo dicht op elkaar dat ze één grote hoop worden.
    De hoop lijkt op een huis maar is massief. Er kan niemand in wonen.

    Vier meisjes in sobere schooluniformen steken het plein over.
    Ze hebben elkaars handen vast. De meisjes wandelen rondjes om de fontein. 
    Als de fontein instort zijn ze oud en passen ze niet meer in hun kleren.

    Dan gaat de zon bijna onder. Sorry dat ik je niet eerder heb verteld hoe laat het was.
    Ik probeer nog gauw iets te verzinnen. Bijvoorbeeld dit:

    een schaduw kan een fysiek object worden. 
    Ik weet dit omdat ik het heb zien gebeuren
    en omdat ik het ergens gelezen heb, een keer.






     
     
  • 58
    7586

    meer

    Femke Zwiep
    mijn lijf wordt niet vloeibaar onder water, lost niet op
    het begint te regenen als ik kopje onder ga, weer boven kom, gerommel
    in de verte onweer of een Duitse herder
     
    de hond is triest en weet niet waarom
    schudt zijn vacht uit, lange haren
     
    ik adem, of stop met ademen,
    ik kan een lijn zijn, een collectie bijnamen
    een beeld in de tuin van een museum,
    iets dat erodeert, iets dat groeit, een plooi
     
    een koude, natte neus
    tegen mijn onderarmen, handpalmen
    een badpak dat in mijn liezen snijdt
     
    een grindpad dat opstuift, een Volkswagen Golf
    een dubbelgevouwen handdoek op de stoel van de bestuurder
     
    de hond is op de achterbank geklommen
    kijkt mee in de spiegel als ik probeer in te parkeren
  • 59
    1113

    met dat ietwat vertraging

    Ik dacht altijd dat Rusland dat land was
    waar ze niet aan roddel deden
     
    maar het toch heiligden, precies daarom wellicht.
    Geef me een knipoog
    en dan geloof ik misschien nog altijd dat dit ook zo is.
     
    We praten en parten onze planeet nat van het speeksel
    dat weet ik
     
    de redenaar en de voorste rijen en dat allemaal
    psychologisch komt de steen der wijzen ook voort
     
    uit twee zaken
    1. een periode die een dag langer duurt dan de eeuwigheid
    2. een denkbeeldige telefoonlijn die over de bodem

    van de oceaan groeit, een organisch type glasvezel
    ik bedoel dit denkbeeldig uiteraard
    maar je kan het wel voor je zien, wat ik bedoel als je je best
     
    doet.
    En mijn vrienden, dat is wanneer de telefoon eindeloos
    overgaat
     
    en natuurlijk rinkelt die een keer te weinig opdat ik op tijd
     
    de hoorn van dat jengelende dier in mijn linkerhand vat
    een beetje achteloos
     
    maar net zo berucht en vragend.
  • 60
    186

    Mummie

    op weg naar de spoedafdeling
                             zag ik een meisje  met vreemde vingers

    ze    stond   zwijgzaam naast
     het koffieapparaat    op het einde van de gang

    toen ik   haar vroeg of er melk was loste ze zonder woorden
    op 
          zoals de huid rond jouw   versleten botten in kamer  402

    een vriendelijke bezoeker gaf mij
                                                      zijn laatste klontje suiker;

    even later  kwam de nachtzuster met nog slechter       nieuws

    om je niet te  laten schrikken dimde ik al  het licht
         in de   kamer
                       daarna dronken we zoutoplossingen uit een    lekkend infuus

    er hing een dode mus met duimspijkers
         tegen het plafond
                              zijn veren waren zwarter dan de oneven bladzijden
                                                                                                      uit je krant

    op de voorpagina   prijkte het woord   mummie in BLOKLETTERS
                        alle andere koppen   waren niet meer van   deze
                                                                                                    wereld 

    volgens de  specialist was het een   kwestie van weken
                 
       de man  die de vloer kwam boenen meende enkele   dagen

    ik moest denken aan het  dove
                                                  meisje dat geen  koffie lust
               hoe haar  handen een    driehoek zijn wanneer ze naar  huis wil

    nog voor er een dokter   aanwezig was kende ik het gebaar voor melk
         het leek een beetje
                  op dat van doodgaan en een propere
                                                                                       gang
  • 61
    4222

    Na ons

    Atze van Wieren
    In het hooggebergte bloeit de edelweiss.
    Zij kreeg wimpertjes tegen uv-straling
    en een warm vilten jasje voor de nacht.
     
    Wij zijn niet winterhard, wij verschrompelen
    als kou ons aangrijpt, ons hart traag wordt,
    als de vorst optrekt in ons binnenste.
     
    Wij zijn nog lang niet af, halffabricaat,
    werk in uitvoering, vallen nog te snel
    uiteen, dromen ons een eeuwig leven.
     
    Wij zijn als tuimelkruid op aarde, na ons
    de nieuwe mens die het heelal bereist,
    dichterbij God en van de dood geen weet.
     
  • 62
    5566

    nachtelijke oprisping

    Bart Verstraete
    ik gooi haar over de muur en weet dat zij
    daar opgevangen wordt, zet dan het mes
    op de keel van een vriend omdat hij graag
    toneel speelt en stel haar gerust, dit is de
    andere wijk waar we innig kunnen zoenen

    wat vermoedelijk nog maanden duren zal
    voor we elkaar weer zoals de twintig keer
    voorheen, zonder veel belangstelling voor
    een nieuw decor, ontmoeten met dezelfde

    drang, zwetend en met een volle maag hol
    ik naar de laptop, leg als internetbankier 
    de rekeningstanden bloot en merk dat wat
    vooraf ging vanzelf spreekt voor dit uur
  • 63
    830

    Navendel

    Hugo Oversteyns

    Toen wij elkaar ontmoetten

    rook het als
    vlak na het maaien van zo’n tintelpaarse eindeloosheid
     
    alsof de lucht dat frisse kruid – nee, dat hele veld
    nog droeg maar tegelijk vermengd al met
    mazoutzweem van de dorsmachine.
     
    Navendel
    zou je denken dat ze zeggen
    voor het moment van naruiken van het volmaaktste
    violet
     
    maar liever hebben ze het tienmaal over
    of het overovermorgen harder dan eergisteren
    stormen zal, over ‘brood
    op de plank’, ‘Collega Smolders is
    een kreng’ dan één enkele keer
     
    ‘navendel’. Die kleine, malle weigeringen van
    de werkelijkheid
    terwijl het wél voorvalt dat een demente moeder
    urine opveegt met
     
    haar pruik die daarna
    drupt langs – ‘Ik loop ook graag in de regen,’ zei jij haar alleen
    teder. Toen wist ik ineens zoveel zeker. Ik wist het vaste, het veilige in
     
    jou, in alles plots, wat giftig is en wat
    verteerbaar. Die avond was het dat wij voor het eerst
    lavendel bij de tarbot deden.
  • 64
    3322

    Okselkinderen

    Marie Meeusen
    Ze roeren zich in de zwarte melk die de Syrisch-Palestijnse dichter niet drinkt.
    De olifant groeit, drukt op muren, voegen barsten, dijken breken,
    in de noordwaartse stroom gaat een andere bard kopje onder. Ik hoor jullie namen,
     
    Pauline en Willy, laat ze klinken als een keten van inkt, een spoor dat loopt
    tot Boortmeerbeek, daar komen drie jongemannen, met een pistool, stormlamp
    en rood papier brengen zij de goederentrein, het twintigste konvooi, tot stilstand.
     
    Ditmaal zwaaien ook de deuren van Paulines wagon open. Zet je hielen schrap, meisje,
    spring en vlucht over water en weiland tot je het bos bereikt, omzeil het huis op de heuvel
    waar licht zachtgeel schijnt, volg dierensporen tot geen windrichting nog aan je trekt.
     
    Willy staat voorbij de geblakerde borst in het maanlicht, vol vertrouwen
    gooit hij grond over de kuilen, met een hand op het hart bedekt hij
    het ondenkbare. De honden zijn in slaap gesust, het is stil, violen zwijgen.
     
    Ik zal jullie vinden, jullie lijven uit de bergen van lijken plukken, het gas
    uit jullie longen in ballonnen zuigen, houd het touwtje en mijn hand goed vast.
    In massa’s kan je stikken en ontsnappen, daar is een uitweg, een vluchtroute,
     
    jij, Pauline, wordt zestien, je haar lang en je gaat weer mooie cijfers halen op school,
    je trekt in bij je grote zus en geeft mijn moeder je naam. We zullen je dragen,
    je ravenzwarte lokken vlechten, gooi ze als ladders uit de toren, klim
     
    naar boven, kom snel kinderen, onder mijn oksel klopt onheil niet aan, het weet
    ons niet te vinden, kom dichter, mijn borst opent zich, hier stroomt
    vriendelijk bloed, krijg je warme, witte melk te drinken. Luister goed,
     
    ik zal jullie als slangen tevoorschijn fluiten als kust en kraters veilig zijn, als het pistool
    boven mijn bekken hangt, zullen jullie verschijnen, op een dag vruchtbaar genoeg
    om te schieten, zaad te planten, veilig genoeg om okselkinderen buiten te laten spelen,
     
    ballonnen in de massa te volgen, met de blik naar boven  
    wolken van melk te vinden, terwijl op het veld beenderen
    verschijnen uit de zwarte, klamme grond.
  • 65
    1358

    omdat

    Je bent zeker een goeie jongen voor me
    je spreekt wild in een kastanje
    in mijn wand
    iemand moet je cellofaan ontladen
     
    iemand moet inbreken in je
    je zachte vezels
    je flarden weer aan elkaar brengen
    ik wil weer iets
     
    je moet die onhoorbare dingen niet als verhalen zien
    je mag ze onthouden
    al is er geen verplichting
    ik ben mijn eigen boze meisje, omdat er een einde is
     
    aan alle reiken, al is het maar
    een schouder
    waar je hand aan zit
     
    alle motiveren is achterna gaan, liefst nooit alleen
     
    helaas ook niet het een zonder het ander
    niets uit je eergevoel werpen, niet zonder eerst te klimmen
     
    in je bolster
    en schouderophalen
    en pas dan
    mijn spieren spannen
     
    maar je zocht een andere dag, al ouder.
  • 66
    7134

    ommuurd gezicht

    jolies heij
    ommuurd gezicht
     
    er woedt een storm met een vergeten naam, je belt me op
    vanuit een droom waarin ik je niet kan vinden
     
    waar ik met mijn getijdenboek tussen schroothopen laveer
    er is altijd wel iets kwijt als er gaten in de dagen vallen
     
    je zou op me wachten bij het knooppunt, maar van jou
    vang ik enkel ruis op terwijl passanten als parkieten uitzwermen
     
    nu de avondklok dreigt en de kou in stadsmuren trekt
    zwerfsterren wijzen de weg, de brug overspant de vlagen
     
    middeleeuws uitgestorven nu een epidemie de voegen teistert
    er zijn enkel nog kerken om te schuilen waar de glans van wierook,
     
    mirre en goud je verblindt maar ook de dieren is de mond
    gesnoerd, een heilsgarde marcheert naar binnen
     
    om het licht te verspreiden, hardnekkig, tot de avonden
    opvlammen en de nacht zal wijken, moeder vroor het stof in
     
    in de hoop dat cellen bewaard zouden blijven, het is onder
    de permafrost waar prehistorische ziektes krioelen, je kunt beter
     
    recht naar het zuiden lopen, misschien ontmoet ik je daar
    het zijn onbewogen heiligen die me groeten, je hield van de
     
    mystiek van het geloof, toch kan ik jouw god niet aanraken
    noch een levende dode, liever streel ik het steen in mijn dode stad
     
    ik vrees het verdwijnen niet, het geheugen overhuifd met een gezicht
    wat blijft zijn de muren en vertrouwdheid van ons lijf
  • 67
    642

    Omtrekkende beweging

    André Degen
    Elke keer als ik
    een gedicht ga schrijven
    springt mijn kat op tafel
    en gaat dwars liggen
    over mijn schrift.
     
    Ieder ander zou hem
    weggeduwd hebben
    om verder te kunnen gaan;
    ik schrijf maar
    om hem heen.
     
    Wie weet bereik ik
    via die omwegen
    plekken waar
    anderen niet komen.
  • 68
    5989

    Onoplosbare getallen

    Tyche Tjebbes
    Hij heeft vanochtend in krullerige cijfers uitgerekend 
    dat hij beter af is zonder mij en nu staat hij in de rij 
    bij de supermarkt met afgemeten afstand lettervermicelli 
    op de band te leggen want hij zal voortaan wiskundig
    gezond zijn en alleen nog koken op alfabet. Hij ziet

    hoe de oude man zijn vermicelli scant. Of is het een machine?
    Het zou de toekomst kunnen zijn die het verleden nabootst
    Spaart u voor de messenset? vraagt de oude man 
    die waarschijnlijk een robot is en hij zegt ja want hij zal

    sparen om te vergeten hoe mijn tong over zijn wang 
    glijdt. Hij zal de zegels plakken in de daarvoor bedoelde
    boekjes en op zijn eigen spuug en nieuwe messen 
    zal hij algoritmisch bouwen en eindelijk geen dier meer zijn
  • 69
    3418

    onze lichamen

    naar Hannah van Wieringen, ‘perspectief’
     
    blijf,
    wat we moeten doen, klootzak, is alle technologie aanzetten
    we voeden haar stroom en we slaan het raam kapot
    we halen de kou naar binnen en we gaan in de scherven zitten
    en we zeggen niets en we blijven zitten met de honger in onze magen
    in onze kronkelende magen
    we trekken de katoenen lappen van onze benen
    we nemen het ijzige vlees in onze handen
    en dan moet ik weer van het raam naar de voortuin
    een handvol glibberige schotsen pakken die over zijn van donkere nachten
    we steken ze in onze monden we schenken onze lichamen vol
    en we kijken elkaar niet meer aan we kijken naar onze vingers
    die bleek en hard zijn die een lichaam kunnen spiesen
    als jongens die zijn blijven steken in kroegen
    jongens die niets hebben gehad, geen warmte
    geen zachte kluiten aarde
    van onze vingers kijken we naar de heldere schermen                      
    verlopen herinneringen foutmeldingen onbeantwoorde
    vriendschapsverzoeken
    en we kijken naar het raam
    in onze kozijnen gebarsten glas
    in ons luchtruim tyfoons van gevechtsdrones en zwerfafval
    we kijken naar de zendmast onze gedachten buiten elkaars bereik
    we voelen onze lichamen niet meer hoe ze ruimte innemen
    onbewogen en kwetsbaar hoe ze
    onbewogen en kwetsbaar zijn
  • 70
    5490

    Opnieuw

    Anders Schinkel
    Wie heeft mij getekend?
    Ik voel mij zo scherpomlijnd vandaag.

    Of is er met lagen gewerkt
    en is men vergeten de mijne
    met die van de wereld samen te voegen?

    Buiten mij worden roodtinten opgevoerd,
    daarna verdwijnen contrasten en contouren –
    dit heet een zonsondergang.

    Wis mij, wis alles maar uit.
    Begin morgen opnieuw.
  • 71
    5727

    Overlast

    Anne-Roos van der Meijden
    er ligt een meeuw op de keukentafel
    er steekt een envelop uit zijn buikvlees 
    netjes geadresseerd

    er zit een kind in mijn rechteroor
    het klinkt als een gillend buitenzwembad

    ik zeg ik wil niet veel schreeuwen
    ik wil niet weten wat iemand in een ander heeft achtergelaten
    ik pak de vogel op ik druk de vleugels tegen
    zijn lijf ik draag hem tegen mijn lijf
    hij krijgt een stempel
    retour afzender

    het kind in mijn oor roept om aandacht
    ik bied mijn welgemeende excuses aan

    je haatte meeuwen je bent de briefschrijver
    je wilde niet weten wat je in mij had achtergelaten
    wikkelde mijn armen om mijn lijf
    twee opgerolde scheepstouwen
    ik kreeg een stempel
    retour afzender

    het kind in mijn oor roept om stilte
    ik bied mijn welgemeende excuses aan
    dompel mezelf onder drink het zwembadwater
    ik wil niet weten wat jij in mij hebt achtergelaten

    het kind zegt ik leef nog
    ik bied mijn welgemeende excuses aan
  • 72
    3274

    Parallel

    Als parallel betekent elkaar nooit aanraken
    dan ben ik als kind parallel opgegroeid, 
    met een vader die in zijn achtertuin lintwormen kweekte
    om ze eenmaal per week aan ons op te dienen,
    ringvormig in segmenten, soms bewoog er nog eentje
    op ons bord, als een gebraden saucijsje keek ie ons
    met z'n bolle ogen aan, wij natuurlijk smeken,
    astublieft, astublieft, maar het was moeder die ons aanmoedigde 
    onze kelen te openen, als afhankelijke kuikens die niet beter wisten,
    voor nog meer binnenste uitholling, en vooral niet zeuren,
    dat doen kippen die bij gebrek aan kalk hun eigen eieren opeten ook niet.

    In mijn hoofd verzamelde ik een dierentuin aan wilde dieren
    om de lintwormen te lijf te gaan, ze te doden
    voordat vader ze als witte stengels uit de grond had getrokken,
    moeder zich met een blozend gezicht voorbereidde
    op een nieuw broertje of zusje, ze ging heen en vermenigvuldigde
    met het grootste gemak de meest ingewikkelde breuken.

    Mijn dieren waren tam en gebrekkig, zonder tanden
    begin je niks, al ben je nog zo boos, hersenen hebben
    geen wil, gelukkig maar dat moeder warme truien breide 
    om ons gevangen te houden, de buitenwereld is immers bevolkt
    met wolven, valse ogen, harde nietsontziende kaken.
  • 73
    3794

    Prijsbepaling van de huid

    Als screensaver hebben we een zonsondergang ingesteld

    alvast het gevoel dat sommige dingen blijven duren
    gefixeerd op een scherm, deze eenentwintigste eeuw
    vraagt nieuwe manieren om verdriet te vertalen:
    niet langer vechten of vluchten, maar staar
    en verlies jezelf in die staar.

    Je las ergens dat mensen in veertig jaar tijd dubbel zoveel kaas zijn gaan eten
    ergens ander dat consumptie van te veel melkproducten de pijnappelklier verkalkt.
    Je zoekt geen verbanden, maar kunt er niets aan doen dat alles verbonden is.

    Stel me gerust je aanhoudende vragen
    over het verschil tussen de sterren en het ruimteschroot
    als we niet naar buiten kijken
    de bevolking groeit in alle eenzaamheid
    wanneer zal de huid de vraag overstijgen?

    maar weet, als je de vragen stelt word je deel van deze retorische samenleving
    je schouders te stram om nog op te halen
    je derde oog dichtgeslibd, indigo licht als aureool
    uit de tl-lampen die we branden om de doden te herschikken.

    Er is een televisiebeeld vol rook dat altijd op de achtergrond brandt.
    We plooien ons leven achter glas, klikken wat onbeslist en onbeantwoord kan
    weg. Een gevreesde onweersbui, uitblijvende ziekteverschijnselen
    en foto’s van halfnaakte lichamen als naburige tabbladen -

    vanavond gaan we weer veel te vroeg slapen.

  • 74
    459

    Repetitie

    Hans Rothuizen
    Zo gaat het achtereen: weekenden
    dagen, maanden, jaren. Zij vouwt
    een hand, een arm, een been

    om het vertrouwde lichaam. Hij
    (meestal) ook van haar. Een daad
    van liefde of een slaapstand volgt.

    Waar blijft het onvertogene

    iets wat ontvlamt of klieft -
    een beetje dichter zet pas in
    als hij een bijl of vuurtong ziet.

    De kalme repetitie van het licht
    steeds weer de doorgang nacht tot nacht
    dat zoekt hij niet.
  • 75
    7498

    rode gazelle

    Wibo Kosters
    dat ik lach
    als het al lang niet meer grappig is
    of denk terwijl je wegfietst
    hé, je achterlicht is stuk
    in plaats van
    daar verdwijnt de liefde van mijn leven
    waaraan denk jij op je rode gazelle
    de mensen die je moet gaan bellen
    het zoeken van spullen en
    de tijd die je verloor
    dat middelpuntvliedende kracht een wonder
    en nu alles mogelijk is
  • 76
    1161

    Schil

    Hugo Oversteyns

    Bleef je nog maar één keer voor de prikproef

    van de aardappels, om te zien of ze
    gaar zijn.
     
    Niets of niemand ontsnapt aan
    de test van de vork of naald of tand of
    ijspriemblik. Niet de vrucht in de buik, niet de metromessias in
    lotuszit, niet het bloed gecheckt
     
    op te veel suiker/kwik, niet misschien valse parels
    tegen broos glazuur
    getikt. Alleen je lijf zoals het daar nu vriezig
     
    aan al het gemeet, geweeg, gegis
    voorbij ligt
    als was het slechts onweerlegbaar
     
    nep verklaard. Voortaan vermoed ik bintjes, krieltjes
    klaar op het oog, zonder prik, door ze heelhuids het water in
    tot het bruin gespikkeld vlies loslaat, niet, nooit

    ik. Misschien bezit ik volgende week al

    heel je huidoppervlak in
    aardappelvel uitgespreid onder het schuifraam, of buiten op de warme

    vlonders half overgroeid met mos, langs het gevlekte
    longkruid. Ja, daar.
     
     
     
  • 77
    991

    schuim

    monique van veen

    Schuim over je voeten
    stort zand, schelpgruis 
    Trekt terug en vormt
    het patroon van hersenen 
    De gaten weer groter
     
    De koelte voelt bekend 
    De geur vertaalt zich 
    als nat en zout
     
    Strandlopers bewegen snel
    als machientjes vooruit
    je voeten zijn traag en zoekend
    Als je omkijkt zijn
    je sporen uitgewist
  • 78
    5959

    Smeltpunt

    Zeg maar dat je uit je lijf gedruppeld bent,
    ronddwaalt in een woud van primaire kleuren.
    Dat een transparante hand in mijn afwezigheid
    een klauwhamer op onze lakens plaatste. Ik blijf
     
    bezwerend herhalen
     
    dat twee elementen bij verhitting tot hun smeltpunt (gevolgd
    door kilte) verbonden blijven op de plek waar ze elkaar raakten.
     
    Zeg dat je schuilt in een grotere versie van jezelf,
    verstopt achter een laag glazuur met herkenbare
    patronen. - Vroeg of laat zal iemand het tl-licht ontsteken
    en de stromen onder onze huid uitlichten.
                                                                                             
    Een lasser verzekerde mij eens dat de verbinding zelf
    sterker is dan het omliggende materiaal
     
    maar dat een lasfout vaak niet zichtbaar is bij uitwendige inspectie.
     
  • 79
    685

    Sneeuw

    Sneeuw
     
    We reden schouder aan schouder met een boom achterop,
    Dampend warm, de kluit nog zompig, de kruinen
    Hoog boven onze kaalgeschoren hoofden verstrengeld.
     
    We speelde zijn muziek in een bijenkorf van grotten,
    Graven op een muisgrijze heuvel, vaalgroen licht
    Op het domein waar alle losse geluiden samenvielen.
    Als we heel hard bliezen werden ze allemaal wit.
    Gradaties van kleur die we uit de partituren draaiden.
     
    Wie zadelen we hier nou eens mee op?
    Als er een wegvalt, valt de andere om.
     
    Overgave leende zich goed voor zijn muziek.
    Circulair ademen, de angst iets kwijt te raken –
    Het werd soms zo groot dat we het er maar bij lieten.
    Elkaar waarschuwen leek de enige mogelijkheid.
     
    Nu het schrijven te zwaar wordt, sluiten we zijn ogen.
    Hij hield altijd al van het ongekunstelde zwart.
    Slapen gaat beter zonder ideaal en inmiddels
    Schieten ze toch wel over hem heen.
     
    Als we het wit uit de zender draaien,
    Dan hoort hij vanzelf hoe alles terugkomt –
    Hoe de klanken elkaar boven zijn hoofd omhelzen.
    Nu hij verdrinkt krijgt alles samenhang.
     
    We hebben zijn fiets weggehaald, de bladeren geveegd.
    Een gang, een straat, een tunnel op weg naar buiten.
    Alles is nu om hem heen – iets groters is er niet.
    De toekomst is sneeuw.
  • 80
    7174

    Snoetje

    Ceren Uzuner
    Iedereen kent een Lisa. De mijne zei:
    Plassen onder de douche ruikt naar zoethoutthee en knakworstwater.
    Dit is hoe vriendschap ontstaat;
    je weet niet waar naartoe,
    maar je gaat. Dat is het begin
    van beren op de weg zien uitsterven voor bontjassen en kebab.
    Je kan een kruiwagen vullen met citrusvruchten en vertrekken.
    Door een landschap kuieren. Heuveltje op, heuveltje af.
    Een limonadekraampje opzetten ergens. Een grapefruit uitkleden.
    Je vingers tussen partjes wurmen; sap je mouw in laten sijpelen.
    Je kan zeggen: het is zoals bij geboortes, weet je wel?
    Persen en geperst worden.
  • 81
    3013

    Those lucky boys            

    1
    Een kennis begon te drinken.
    Hij bouwde een spiegelpaleis
    waarin niemand hem hoorde.
    Laatst zagen we hem weer.
    Op zijn T-shirt stond Speak easy,
    daarna huilde hij. C'est la vie,
    maar niemand weet wat dat wil zeggen –
    een compromis met de tijger in je benen.
    De deuren staan wagenwijd open. Iedereen loopt
    af en aan. Wij ontsnappen
    langs het achterpoortje.
     
    2
    Ik at havermout als ontbijt.
    Mijn meisjes aten hetzelfde
    met fruit, honing voor de smaak.
    Het kleine leert schrijven
    het andere leert zwijgen.
    Ik zeg iedereen dat het goed gaat, met ontbijten en zo.
    Mij vertelt men hetzelfde met een vreemde intonatie,
    het accent op dagen.
    Het klinkklare heden voor iedereen -
    voor wat nog hap en tastbaar is.
    Ik raad hoeveel een brood kost.
  • 82
    4881

    Tijd 2

    Ruud Osborne
    Tijd - het is vreemd, het is vreemd mooi ook
    nooit te zullen weten wat het is

                          Tijd uit Het verlangen naar een sigaret
                                                                  Rutger
    Kopland


    Beste meneer Kopland,

    Ik vermoed een fleem van herkenning in uw ogen
    bij het lezen van deze twee regels.

    Uw gedicht Tijd heeft voor mij de klokken in mijn leven
    aan gort gereten, voor altijd geparkeerd in de vergetelheid

    van het grote niets, waar ik ben, niet vooruit of achteruit,
    maar ben, en hooguit dan in het licht, dan in het donker,

    als een kwartshorloge steeds opblikkend in een nieuw
    moment na moment na moment als een ketting van ontelbare

    stukjes nu.

    Ik kijk naar de zee en het is er nu. Ik kijk naar het bos en het
    is er nu, ik kijk naar jou en je bent er nu en als ik blijf kijken,

    blijf je in het nu en als ik aan mijn overleden vriend denk
    is hij er ook weer nu.

    Daar waar u nu bent, weet u beter. Wij nog niet. U zegt ook
    dat er buiten ons denken geen tijd is en ik geloof dat, écht,

    ik geloof dat. Wij mensen verzinnen veel, fantaseren veel,
    net zolang tot we erin geloven, we hebben immers ook

    onszelf verzonnen en er komt een dag dat ook die fantasie
    zal worden doorgeprikt, en dat we ons, zoals u dat zo mooi zegt

    niet meer zullen herinneren.
  • 83
    3005

    Van de val

    1
    Hoe lang ze nog
    hoe ze zo ziek zal zijn.
    Dat ze wel weer beter wordt,
    zeg ik –
    ze knoopt hysterisch haar veters,
    ze staat op wanneer iedereen slaapt
    om de ravage voor zich te houden,
    de deugd van de zekerheid
    dat alles opnieuw,
    dat uit de as van de opstand
    de lach houdt.

    2
    Ze ziet zichzelf wanneer ik zwaarden slik,
    ik zie me net te laat. Ze zal alles herhalen, de kou,
    het glas en de nacht uit een oud gedicht.
    In haar hart ademt de beer, ze kent van de val het zweven.
    Ze kleedt zich om: lange schoenen, een groene broek,
    diploma van meesterbakker. Het beest en het meisje
    wachten samen, ik zie het touw.
    Nu zal ze alles goed doen, dat ze niet bang moet zijn.
    Het beest zal de zweep ontwijken, mijn meisje
    zal weer opstaan en hopen
    dat de zon echt is.
  • 84
    7940

    Veelluik

    Vicky Breemen
    Hier, daar
    waar het klif een gezicht heeft gekregen
    en de mens op haar laatste zeebenen loopt
     
    staat de luchtigheid bij je in het krijt
    als je het zout hoort
    het licht voelt


                 de grilligheid proeft
     
    Hier werd een rots een olifant
    elke schittering, een kleuronvaste schildering
    het veld, een filterloos atelier
     
    Wie maakt het moment van streek?
    er is geen blauwboek voor
    maar neem geen stenen mee
  • 85
    7859

    Veilig

    In het donker loop je naar het hotel waar
    kamernummer dertien
    overgeslagen is
     
    Blote voeten op warm asfalt
    Hitte trekt in straten
    zoals licht in plaksterren
     
    Je wilt kamer veertien openen alsof
    daar nog nooit
    een relatie brak, een ziekte begon,
    iemand met gebogen rug zocht naar
    het kind in de klonten
    iets, iets, iets om vast te houden
    het bewijs: dat het er is
    dat het er was
    dat het er is
     
    Om het liedje uit je hoofd te krijgen moet je het helemaal uitzingen
    Een linkerhandschoen past om je rechterhand als je hem binnenstebuiten keert
    Een aardbeving kun je aan horen komen en klinkt als de rommelende buik van de aarde
     
    Je bent jaloers op de bij
    die in de bloem in slaap valt
  • 86
    6789

    Ver weg

    Valérie Bongaarts
    Hoe lang moet je vallen om weer thuis te zijn? Hoe diep moet je
    graven om weer heel te zijn? Mijn vader zegt dat diepte subjectiever
    is dan hoogte en dat open zee verraderlijke ruimte biedt. Mijn vader
    heeft een baard en houdt het meest van bitterkoekjes ook al toont hij
    nooit verdriet. Rouw is een doolhof waar je op meerdere manieren
    doorheen kunt lopen. Ik ken mijn vaders kin niet.

    Hier wordt iemand geschetst die zich 

    • niet hecht 
    • een passerende toeschouwer is
    • een doorreis maakt. 

    Vluchtige stoffen maken wat ons kan binden,
    smeerbaar. Weggaan is dan blijven.

    Als je vandaag vóór twaalf uur een doos met voordelen bestelt, 
    kun je die morgen al verwachten. Maar hoeveel parkarchitecten
    heb je nodig om de natuur om de tuin te leiden? Hoe lang duurt het
    voordat onverschillig afstand wordt? Daar waar golven breken
    is geen mui, dat is juist op plekken waar de zee heel rustig oogt.
  • 87
    1032

    vergeten gezicht (1)

    toen eilandbewoners haar van de lekke sloep haalden wist ze niet meer
    waar de ronde spiegel had gehangen ● hoeveel kinderen er waren geweest
    en of ze namen hadden gehad ● en zo ja ● welke
     
    het verblijf ● een tent ● kon ze geen woning noemen ● het moeie lichaam
    was haar huis ● ogen ramen ● mond deur ● huid muur ● maag keuken ●
    darmen kruipruimte ● hart kachel ● baarmoeder kluis
     
    het werd warmer ● ze waren met velen ● soms kon ze zich afspoelen met
    water uit een fles ● in slapeloze nachten kroop ze naar buiten
    om te ademen en de sterren te zien
     
    de nazomer bracht vuur ● regen ● roet ● rook in het uit doek opgetrokken
    dorp ● ze zocht opnieuw een dak ● verscheurde kartonnen dozen ● schreef
    met as ● waarom noemt men regen hemelwater
     
    de herfst moest ze vergeten ● haar stem raakte weg omdat ze schreeuwde
    in niet te begrijpen dromen ● ze zou kunnen zeggen dat ze werkelijk
    waren
     
    achter de nieuwe omheining deinden de golven
     
    nu het wintert wikkelt ze de lappen van haar voeten ● in de onverwachte
    sneeuw tekent haar grote teen een volle maan ● plat brood ● zwart gat ●
    putdeksel ● geopende mond
     
    verse vlokken proeft ze op haar tong ● zakt door de knieën zonder het te
    willen ● valt ● nee ● zij is dit niet ● het is haar silhouet dat hier onzichtbaar
    op het asfalt ligt
     
    en vanaf deze duistere plek ziet hoe een lamp de woonkamer
    van een eilander huis verlicht ● iemand gooit geruisloos de tafel om ●
    doet daarna de luiken dicht
  • 88
    6925

    villanelle van een wiskundige

    Carlo Siau
    beloof me dat we diagonalen blijven
    afgepast op de helft van ons bestaan kruisen we
    geloof je dat we elkaar oprecht vonden
     
    nooit staan wij op een lijn
    ergens houdt de mens van tweeëndelen
    beloof me dat we diagonalen blijven
     
    de ene hoek kijkt klaar in de andere
    en wij moeten omtrokken worden
    geloof je dat we elkaar oprecht vonden
     
    in eigen hoeken fezelen jij en ik tot later
    tot in het midden, op het zwaarste punt
    beloof me dat we diagonalen blijven
     
    eenmaal laten we samen een punt achter
    oneindig doorkruist geen wereld in 2D
    geloof je dat we elkaar oprecht vonden
     
    denk eens uit het kader en herhaal mij
    we hebben maar oppervlakte en ondiepte om ons heen
    beloof me dat we diagonalen blijven
    geloof je dat we elkaar oprecht vonden
  • 89
    798

    Vleermuisgedachten

    Je skelet is broos geïnfiltreerd
    door je vleermuisgedachten
    je lijkt op een uit het nest
    gevallen vogeltje
    maar niet week
    droog
     
    je kleren groeien groter
    je ziel drukt zich vrij
    je hart is razend
     
    iets knaagt zacht
    bijna liefdevol
    zodat je er niet tegen kan
     
    je zet thee
    neemt geen koekje
    breekt je zinnen af
  • 90
    7889

    waar iemand woont is ook maar een plek

    R.L. Nobbe
    in de stad proefden
    we elke milkshake
    op zoek naar de beste
    stilletjes op de vlucht
    voor de toekomst

    zochten in onze ooghoeken
    naar mensen van vroeger
    klasgenoten straatbewoners
    allemaal verdwaald in
    afgelopen jaren

    op de middelbare school
    staken ze mijn haar in de brand
    een psycholoog zei later
    dat ik het verschil moest leren
    tussen plagen en pesten

    ik vroeg me vooral af of brandstichting
    juridisch een ander verhaal was

    dit is geen plek die je kansen geeft
    hier moet je ze uit de kleien grond houwen
    met gebalde handen kneden
    vormvast maken elke

    stap vooruit is een nieuw niemandsland
    elke kroeg een loopgraaf de beats
    een oorverdovende artillerie

    ik geef toe dat ik soms bang was dat
    kan ook haast niet anders met
    een marktplein dat naar je roept
    alsof je iets verkeerds herinnerd hebt

    deze plek is geen vangnet voor als je valt
    we heten niet voor niets sodom
    het is een rotswand waartegen
    je op leert klimmen

    je eindigt boven of
    je moet opnieuw beginnen
  • 91
    370

    Wakker worden als een walvis

    Wakker worden als een walvis die weet dat hij verwant is aan een nijlpaard
    misschien in het verleden poten heeft gehad of is het om het even:
    plankton of planten in de aarde. Het water om je heen of in een moeras drijven. Van walvistraan lampolie maken of van nijlpaardenhuid zonnebrandcrème.
     
    Is je hart groot genoeg om in te staan, om op te staan
    waar je ook strandt te leren lopen als een kind
    te vallen op een schoolplein, traanbuizen te onderbreken
    terwijl je de zon oranje kleurt die wordt geraakt door een punaise
    waterstof omzet in helium, een moeder warm houdt om straks bij te huilen.
     
    Die je leert dat het heelal groter is dan een schoolplein, dat je je hart
    niet buiten moet laten wachten, dat de sterren daarvoor zijn.
    Een hart alleen aan een lange lijn kan worden uitgelaten
    rechtdoor meer dwangmatig is dan een optie
    om de wereld rond te gaan zonder links of rechts af te slaan.
     
    Ergens roept een moeder om thuis te komen
    er zijn teveel ruimtes om te slapen om te gaan
    nog voordat je in de knoop ligt zie je een ster vallen.
     
    Hoeveel satellieten heb je nodig om je plek opnieuw te bepalen
    wanneer je huis nog niet op Google Maps staat
    doe je de afwas in water van eigen merk.
    Handen ruw als schuursponsjes. Een snee in je huid de hele dag voelbaar.
    Je vraagt jezelf hoe het met je gaat en het gaat. Je vraagt niet door
    herhaalt de vraag alsof het antwoord zich daarop aanpast.
     
    Om te groeien moet je je schaven aan ongewervelden
    of krokodillen doormidden bijten, wentelen in je verleden tijd
    DNA bepalen, salto’s maken in oceanen of rivieren
     
    opstaan onder dezelfde zon
     
    met je huid de huid van een ander beschermen
    met je huid het donker van een ander dragen.
  • 92
    7938

    wat je geluk noemt

    binnen de dijken trokken we een man op het droge
    toen hij zijn gympen uittrok roken we de uitwijk
    maar dat zeiden we niet
     
    we damden hem in
    we maalden hem leeg
    tot het niet langer mogelijk was van hem te houden
     
    en niemand die hem schone sokken gaf
    een teiltje
    een washand
    lavendel
     
    soms braakte hij de polder onder het water
    waarin hij tot aan zijn lippen dwaalde
    dan gelastten we hem dankbaar te zijn
     
    ik zag wel eens hoe hij van het woord irisscan
    Icarus probeerde te maken
    dan schudde ik volgens voorschriften mijn hoofd.
     
    toen hij op een dag de vlucht waagde
    de zon te dicht naderde
    en in de zeeklei te pletter sloeg
    stak even later uit de kalk en mineralen
    bloeiende lavendel
    reikend naar de volle zon
  • 93
    812

    weerbericht

    op een stoel aan de wastafel kijk je
    recht de spiegel in, hoort me rommelen
    in de kast. 

    je morgengewaad over blote
    schouders, een handdoek in de holtes 
    van je sleutelbeenderen gepropt.

    nat maken met warm.
    regen, zeg ik.   het regent, pa. 
    ik spat, en je lacht in het huis van
    vergeten.

    met je hoofd achterover volgen 
    ogen het naderend wolkendek.
    weer volgezopen witte dikkerds, pa,
    we gaan ons goed moeten aankleden.

    je murmelt eigengereide voorspellingen
    voor komende dagen en tijden.

    een zuidwester scheert
    rechte, witte randen, spoelt de hemel
    met ozon aftershave, je
    luistert of je iets in de verte hoort.

    oude natuur zalft je huid, 
    trekt de voering van je geheugen
    verder uit.

    verder blijft alles droog vandaag,
    zeg je. en lacht.
  • 94
    146

    Wekker van schaamte

    kippenvel als ik aan het zwembad denk
    achterop de fiets, dinsdagen, blokfluitles
    een geur die als een schaduw
    steevast in de gang hangt bij vriendjes
    een geur die je in je eigen huis nooit ruikt
    maar die er moet zijn

    ik heb trek in kokhals
    voren door het land
    dit dode paard trok deze tram

    jij schreef, kaf en koren
    'omdat' was voor jou het kortste antwoord
    dat je me dan ook gaf, om er vanaf te zijn

    het kon gewoon, heer jakhals
    jij keek mijn ogen uit
    in mijn kraag gedoken
    in jouw wiek geschoten
    jankhals die ik was
    koffiekleurige jas

    stank voor dank
    een kolfje naar jouw hand
    begraafplaats van kansen
    één vlaag doet ons de das om
    dit is een betere volgorde
    zo zou het gebeurd kunnen zijn
  • 95
    6150

    Welkom in Nederlands

    Willem Tjebbe Oostenbrink
    In dit land heeft een dichter gezegd dat hij in zijn gedichten kan wonen.
    Gezien de opmerkingen van landgenoten over hun taal,
    ben ik niet zeker of ik de dichter helemaal goed begrepen heb.
    Engelsen vinden Engels de gemakkelijkste taal, Portugezen het Portugees.
     
    Hier is Nederlands het moeilijkst, zelfs als je geen andere taal kent.
    Mogelijk omdat leerlingen voor hun moedertaal een laag cijfer halen.
    Buitenlanders horen dat Nederlands moeilijk is voordat ze het spreken.
    Zo leer je op school hoe belangrijk het is om dingen na te zeggen.

    Straattaal is heel belangrijk. Iedereen wil de taal spreken
    van Jip en Janneke, niemand weet hun adres. Mensen hebben
    geen idee hoeveel straten er zijn, en dan nog al die
    steegjes die doodlopen en waar een pislucht hangt.
     
    Om gedachten te delen maken mensen complete landschappen
    aan metaforen waarin je kunt verdwalen, als je de weg niet kent.
    Maar als je een onderkomen zoekt, denk ik wel dat er
    bij zoveel ruimte een mogelijkheid voor onderdak bestaat.
  • 96
    5984

    Wij zijn bijna alles niet

    Tyche Tjebbes
    Wij wonen niet in IJsland hebben geen geschiedenis 
    gestudeerd. Wij weten niet hoe we coördinaten moeten lezen
    steken onze pink niet in slakkenhuisjes om te horen hoe het kraakt. 
    Wij lijden niet 

    aan psoriasis of aan zenuwzwakte
    hebben geen aversie tegen kool
    niet tegen bloemkool, of spitskool. Jij gaat niet 

    naar buiten. Ik beweeg ook niet naar de deur
    we eten niets, we vallen niet in slaap, we horen niet
    hoe de buurvrouw beneden
    haar groenteafval composteert
    onze ouders zijn niet dood vandaag 
    vindt er geen reorganisatie plaats. 
    We denken niet

    aan zwarte gaten of aan
    kosmische inflatie
    weten ook niet wat dat is
    stellen onszelf de vraag niet
    of het plakband bijna op is 
    en wat er in de keuken 
    - niets met ons te maken -
    nu al dagen 
     - onverstoorbaar -
    drupt
  • 97
    6176

    Wij zijn geen afrondingsfout

    Koen Vandenborre
    Wanneer ik straks thuiskom, moeten we praten
    nu er nog conserven op het schap staan die we samen kochten
    . Mijn locatie
    Nu we de taal nog niet verleerd zijn die ons samenbracht
    en de auto op de oprit nog onze kleur heeft
    . uw bestemming ligt in moeilijk toegankelijk terrein.
    De kinderen vallen langzaam in hun permanente vorm;
    elke permanente vorm is tijdelijk; de kinderen zijn tijdelijk
    . rijd naar het oosten tot het einde van de straat
    Wíj hoeven niet tijdelijk te zijn
    zolang we niet permanent worden, moet dat lukken
    . en sla links af
    Misschien moeten we het universum vragen
    voor één keer zelf de afwas te doen
    . volg de weg 3km tot op de tweede rotonde
    Laten we keuzes maken die niet vormloos
    in laaghangende mist verdwijnen
    . neem de derde afrit
    We geven ons als vermist op met de vaste intentie elkaar te vinden
    jij de hond – ik loop in waaiers door de velden – dreggen doen we samen
    . er is een spookrijder gesignaleerd vertraag en hou uiterst rechts
    De data waarop wij zijn berekend is altijd onvolledig
    en onnauwkeurig – wij zijn geen afrondingsfout
    . wegens hinder wordt de route herberekend
    Nergens staat geschreven
    dat ik jou en jij mij moet zijn
    . indien mogelijk keren
    indien mogelijk keren
    indien mogelijk keren
    indien mogelijk keren
    indien mogelijk
  • 98
    5213

    Willy

    Nico Carlier
    Zorgvuldig toetst moeder van tijd tot tijd
    mijn nummer in, richt vervolgens haar stem op mij

    als een wapen.

    Het geloof dat we het donker konden overwinnen lag ooit
    in de vorm van een dode mannetjesfazant onder de wasbak

    in het voorhuis, en sindsdien bestaat het vermoeden dat verdriet 
    niet noodzakelijk rechtkrabbelt wanneer je er in port met je vinger.
     
    Ze hadden je gevonden, zei ze, een man van zestig,
    die alhoewel hij die avond geen bezoek meer verwachtte

    de deur toch maar op een kier had gelaten, het licht in de hall
    - wie zal het zeggen - een laatste wenk? Mijn mond vertrekt

    de stilte die tussen ons valt tot lijn, de lijn tot cirkel,
    de cirkel ten slotte is van paaltjes waarbinnen ik voorzichtig

    een weide leg. Een haas schiet weg uit het dunne gras
    van mijn gedachten en wanneer ik opkijk is daar het erf,

    is daar opnieuw het blauw waarmee jij en vader die dag de zon
    op julie schouders droegen - het huis waar we vervolgens binnen gingen

    wacht binnen nog steeds onaangeroerd in mij: stoel, tafel, koekjesdoos.
    De tas waarvan ik dronk. Drie paar laarzen aan de deur en de moed

    die we niet verloren. De tijd die we in woorden weten te gieten
    mogen we houden, maar zolang we zwijgen sluit de stilte ons

    van een vertrek uit deze kamers uit: de koe nog steeds op kalven,
    de veearts onderweg – en aan de andere kant van de lijn moeder

    die wacht – en aan de andere kant van de jaren enkel de zee
    die niet is veranderd. Ik schuif over mijn stoel, knik, en het koekje

    dat ik uit de doos pluk houd ik stevig vast alsof dit de vrede was
    die de ene mens had kunnen nemen met de oorlog die in de ander woedt.
  • 99
    1115

    Zicht op Ithaka


    hoe kun je zeggen dat de aarde me vreugde geeft, nu ik me zoveel zorgen maak
    vreemd, ik zie er ouder uit, terwijl ik van binnen nog dezelfde ben
    er is iets dat me last bezorgd als ik naar buiten ga, ik kan
    ze niet allemaal redden
     
    elke geboorte is warm met een hartenklop die ik beschermen moet, behoeden
    voor gevaar, weg moet slepen, wegdragen, begraven, verbergen
    zoals de roodbonte haar achtste kalf in de bossen
     
    je kunt me geen opdracht geven, ik heb een laf vertrouwen in beslissingen van
    anderen, wie lijkt het meest op mij, ik wijs een voorbeeld aan
    kijk zo
    zo wil ik zijn, zo wil ik
     
    iemand die niet opgeeft, iemand die vasthoudend is
    niet lafhartig is zich uit te spreken, de nek uit te steken
    ik wil degene zijn die niet opgeeft, waarnaar gewezen wordt
    zij is het, zij,  iemand die niet opgeeft
    Minzame lach.
     
    II 
    hoe kun je begrijpen wat ik zeg als je je eigen taal niet kent
    je weet niet hoe het was hoe de wei vol met andere dieren
    de stelen met hun gele hart, dat het scheuren van gras
    op een bepaalde manier rustgevend klinkt, in melk een
    onvermoeibare moederziel ligt, een vage geur van vier magen
    zo ver kun jij niet terug
    Zwijgt.

     
    III 
    vergeet niet dat onwetendheid een weloverwogen keuze is als je andere
    dingen verlangt die je niet durft uit te spreken
    ondanks mij kun je leven misschien omdat je
    geen lijden kent, kun je het leven verwerven, tot je nemen, verdienen
    kijk ‘s morgens over de velden naar de opkomende zon, hoe het licht elke
    ochtend anders is, de vogel op een nieuwe plek
    Jubelt.
  • 100
    7852

    Zonder titel (2020)

    waarom schrijf je?
    vroeg iemand

    ik begon aan een zin
    stamelde, zweeg

    ik dacht even aan de schilder die
    steeds dezelfde vijver schilderde
    de lichtval op het water trachtte
    te vangen, zijn leven lang

    ik schrijf om het moment dat tussen
    mijn vingers doorglipt te bewaren,
    wetend dat het nooit zal lukken
    antwoordde ik

    dus je schrijft tevergeefs
    zei ze

    ik schrijf desondanks
    zei ik