Nr.
Titel
Auteur
Tekst
1
8168
*
toen ik zestien was zei Pieter dat hij God in alles ziet
als de scheur in een stoeptegel een cijfer vormt
is dat een teken
een stoplicht dat precies op rood springt
is onderdeel van Het Plan
zo hebben de God in mij en ik
samen vaak genoeg de bus gemist
om de bus te halen moet je langs de kliko’s
met vlinders en huisnummers
vergeeld in de zon
als de foto van de vermiste parkiet
die in het bushokje hangt
Pieter vertelde me dat zijn eerste natte droom een visioen was
van een vrouw die precies op mij leek
hij droomde al van voorbestemming
van ons, van zijn handen en mijn lijf
toen ik nog in de brugklas zat
loop verder langs de mannen
die elke dag voor de Albert Heijn staan
te leunen tegen de fietsenstalling naast de winkelwagens
zien ze de planten die aan de balustrades
van hun balkons hangen te sterven
ze blijven je aankijken tot je antwoord geeft
op de dag dat hij bij me wegging zei Pieter
dat God zich waarschijnlijk had bedacht
en toen ik stopte met zoeken vond ik zijn voorletters
niet meer in de platgetrapte kauwgom op de stoep
dus ik kniel bij de kliko’s, voor de mannen
bij de fietsen draag ik psalmen
in het bushokje bid ik de parkiet
Gods zegen voor zijn bedevaart
en als ik de bus mis kan ik alleen maar zingen
terwijl ik mijn ogen op de hemel boven
het wazige glas van het bushokje richt
2
2912
*
In de nacht plaats ik handen
vol zachte dieren over je ogen
trek het donker als een pad
waar we onze nat gedragen haren
rennend drogen wilde paarden
manen langer dan je lach
zeg ik zachter dan er wereld is
waar het licht is waar je licht vat
draaf ik door omdat omdat
door de wind langs vlaktehuid
op benen - wangen armen lang
lichaam borst - ik de haartjes voel
mijn dier en het precies daar is
hoe het bedoelt
3
4270
*
Judith Geleijns
ik moet een zin volschrijven, een regel bedoel ik, ik wil weten wat er met
de letters, de woorden gebeurt, of ze ergens van af vallen en hoe dicht bij
elkaar ze landen, wil weten of ze elkaar zullen proberen te redden als ze
vallen of of ze elkaar als stenen
en dan het geplons
en of dan de kringen in het water, het verstoorde oppervlak, of dan die
ringen de andere letters doen schrikken en doen denken, we houden
elkaar nog steviger vast, we pakken elkaar beet als nooit tevoren en
laten elkaar niet zomaar meer gaan, of of er letters tussen zitten die
als magneten naar de ringen
als gehypnotiseerd naar de ringen
en niet vallen maar springen
4
3766
*
Cootje Veelenturf
ik wil het niet over poetin hebben
met mijn vader
niet over terrorisme niet over mijn toekomst
ik wil het niet over keltische folk hebben met mijn vader
over de engelenstemmen van de zangeressen
ik zou die afschuwelijk geklede stonehengetrollen
het liefst met harp en al
van een fucking klif willen duwen
een ontiegelijk diepe zee in
ik wil het ook niet over schrijvers hebben met mijn vader
ik wil niet dat hij pseudoniemen onthult
ik wil niets over levens weten niets over onderscheidingen
ik wil niet weten wie de schurken zijn
een oliesjeik een oliemaatschappij
ik wil niet horen dat donald trump misschien
achteraf
wel meevalt
ik wil het zeker niet over de poëzie hebben
met mijn vader
die over verlatenheid van ierse velden gaat
ik wil zwijgend met mijn vader op de fiets naar huis
achterop horen
hoe de wind langs zijn bril zoemt
ik wil die wind zijn
ik blaas mijn adem
in zijn rug
ik blijf geloven
dat ik ons
vooruit duw
5
1279
*
haar walging weggestopt
in dikke kragen
ze heeft het harnaskoud
wondkoorts die in de wanden zat
heeft ze bedekt met gips, beplakt
met luchtdicht behang en
posters over zon en ver
als handen willen helpen
bewaakt argwaan de afstand
ze bijt voedsel uit haar eigen arm
krast dagen, leeft
6
797
*
Niemand die wist hoe de kinderen zich gedroegen
in het weiland naast het feest waar de grote mensen
dronken en vergaten dat ze ouders waren
hoe de kinderen naar het licht hapten
en omhoog getrokken werden door de zon
hoe ze gras aten en een verhaal speelden
dat op het feest vergeten was
en hoe de dieren zich vermengden met de kinderen
er een strijd gespeeld werd die oeroud was
en hoe iedereen te laat naar bed ging
er schoenen vergeten lagen in het gras
dat terwijl de maan groeide en groeide
en grootvader nog even op de landkaart keek
7
1351
*
Mariska van Dam
zij liep met kromme schouders en
versleet ze onterecht voor vleugels
zij reed met vastgekrampte vingers
want, zei ze, door druk blijf je op weg
’s nachts dwaalde zij vloekend door een wijk vol slaap
vloekend maar met vleugels
het was al lang geleden dat zij
afstanden bezag zoals plezierrijders,
de tijd als rokers in de pauze:
zinvol om de duur ervan
in plaats van om het einde
ik sluit daarom niet uit
dat toen haar auto als een accordeon
verkreukeld werd tegen de lantaarnpaal
haar lippen zich werktuiglijk wrongen
in de lach waarmee zij zaken
van haar lijstje streept
ze kregen haar niet los.
het wrak moest worden uitgebrand.
8
6770
‘100 SONGS EVERY 2000’S KID WILL REMEMBER’
Ik denk aan die keer dat de meisjes werden gerangschikt op risicofactor
en aan het buurthuis dat rook naar de zojuist aangezette verwarming
aan die keer dat ik per ongeluk het kindeke Jezus van de miniatuur kerststal inslikte
en hoe dat jaar zijn kribbetje leeg bleef omdat alle winkels zonder uitzondering
gesloten waren op zon- en feestdagen en aan hoe ik mezelf wijsmaakte dat zolang ik niet
zou kijken of het uit mij was gekomen, ik altijd iets heiligs in me zou hebben
aan wat we te bewijzen hadden en aan het stedelijk gymnasium
waar ik twee jongens met een liniaal achterin het fietsenhok zag verdwijnen
aan hoe ik de hechtingen in mijn lip na het trampoline-incident probeerde los te peuteren
en aan de koosnaampjes die mijn moeder me gaf om me klein te houden
aan de spijkerbroek waarin mijn knieën het dunst leken die ik droeg toen ik Justin ontmoette
en aan Maartje die me vertelde dat het de eerste keer wennen was maar het daarna alleen maar
mee zou vallen en aan hoe goed ik was in mijn ogen dicht houden en aan hoe ik hem vroeg
om niet in mijn haren klaar te komen en aan hoe hij dat toen toch deed en aan hoe hij niet geloofde
dat ik iets heiligs in me had en aan de laatste keer dat ik hem zag
aan dat ik op mijn mondeling Frans loog dat ik wiskunde ging studeren
omdat dat het enige was waarvan ik wist hoe ik het moest zeggen
aan de manieren waarop grootheidswaanzin en minderwaardigheidscomplex in elkaar pasten
en aan hoe het einde van de zomer het ergste was dat kon gebeuren
9
1184
38 getuigen *
max lerou
het spanlaken van de nacht al iets gevierd
de eerste opvlieger van de zon
danst even boven de rand
de wagens met hun grote muilen
ze rollen langzaam door de straat
vreten zwijgend rot in bloemenhulde
opeengeperst de gouden monden
haar schreeuw verlaten in het kanaal
dat west met oost verbindt
voetstappen zoals ze klinken in de film
eenzaam links eenzaam rechts
leeg de straat en hij
*38 témoins - film van lucas belvaux
10
5695
Aan het einde terugspoelen
Anne-Roos van der Meijden
je valt in slaap als we een videoband kijken
waarop ik, met bolle buik in roze badpak,
en jij, nog met snor, springen van de duikplank,
daarna mocht ik op jouw rug naar de overkant drijven
je valt in slaap en als je wakker bent geworden
half robot bent geworden, oud ijzer in je voeten
scootmobiel op marktplaats gezet, val je vaker
in slaap of uit een boom als ik je iets belangrijks
vertel, als je wakker bent
wat is er anders nu
een vader die strompelt tegen elk aannemelijk bod
je valt in slaap en na de operatie zeg je
dat er foetussen in vaccins zitten en je
schreeuwt over verlengsnoeren en je
klaagt dat wij onszelf te goed beschermen
hoor jij ons niet te beschermen, hoor jij ons
niet op je rug te dragen, hoor jij ons niet
ik wil gewoon het zwembad terug,
waarin wij naar de overkant drijven,
als een tweekoppig waterwezen
wat wil je dat er van ons overblijft
11
5706
Afwerkloods
Fred Dassen
De bielzen in haar hoofd worden geveld
door een holle naald: gedachten voor even
gelucht. Auto's rijden op en neer, nieuw
en brak. Haar donker gelaat onherkenbaar
dezelfde. Registreer: afgepelde ogen,
betonnen kaaklijn, klikomond. Handhavers
snuiven de geur van desinfectiemiddel op.
Een auto twijfelt eerst, rijdt naar binnen.
Iemand van de GGD geeft haar condooms.
Ze weet niet zeker of ze niet meer
12
6776
Als je het maar graag genoeg wil (kan je je duim afbijten als een wortel)
Eline en ik vroegen ons af hoeveel schade je kan aanrichten
als je zelf nog geen 1 meter 30 bent en dagenlang
observeerden we vanachter de buxushaag
de robotgrasmaaier van de buren
die het verschil tussen gras en opgerolde egels
niet kon waarnemen en hoe niemand hem
dat echt kwalijk nam
in groep zes probeerden we
een aardbeving na te bootsen
en ik geloof dat we aanleg hadden
om een natuurramp te worden
de eerste keer dat we een jongen uit Oostvoorne
zonder aanleiding uitgescholden voor kankermongool durfden we elkaar
minstens tot na het avondeten niet meer aan te kijken
maar alles ging makkelijker
nadat we een weddenschap sloten om wie er het snelst
een kraaienjong uit zijn nest zou stelen
in de vijver zou gooien
en zou blijven toekijken tot het verdronken was
op een dag vertelde Eline me:
je kan je duim afbijten als een wortel,
als je het maar graag genoeg wil
en wij geloofden dat
we het in ons hadden
om hard te zijn
ik heb Eline nooit verteld
dat ik mijn ogen dichtkneep
tot er in de vijver geen beweging meer te horen was
13
6032
Babbelstuk*
Marianne Geboers
Een onweerswolk bevat net genoeg water om een badkuip te vullen
en op woensdag regent het vaker. In je leven produceer je twee zwembaden
speeksel, dat is een goed schoonmaakmiddel.
Je weegt het minst op de berg Huascarán en mensenvlees bevat minder calorieën dan
dat van struisvogels, sprinkhanen of zebra’s. De gaartijd van een onbekende vogel
bereken je op basis van het kwadraat van de lengte.
Alleen papetende volken kunnen de V en andere labiodentalen uitspreken.
Om te kunnen vloeken moet je veel vermicelli eten en op zonnige dagen eet je minder.
Je weegt het minst op de berg Huascarán.
Je verliest dubbel zoveel vocht door emoties dan door warmte. Nijlpaarden zweten
zonnebrand dat ze uitsmeren langs boomstammen. Zebra’s met veel strepen
koelen sneller af. Schoonmakers van gymzalen verfoeien strepen.
Sprong, brug, balk, vloer is de olympische volgorde van een dameswedstrijd
en het wereldkampioenschap ketsen is op het Schotse eiland Easdale. Een wiskundige
berekende de formule voor perfect ketsen. Bidsprinkhaanmannen ketsen alleen zonder kop.
Het orgasme van een varken duurt een half uur en het heeft een uitstekend richtingsgevoel.
Mestkevers kijken naar de sterren om rechtuit te lopen met hun strontballen.
Je weegt het minst op de berg Huascarán.
De oerknal gaf geen knal en in de fractie van ’n seconde dat maïs popcorn wordt
neemt de dichtheid met negentig procent af en maken ze anderhalve salto. Op Jupiter
hagelt het diamanten en op Venus sneeuwt het gekkengoud.
Eén procent van de ruis op tv komt door kosmische straling. Elke melkweg bevat
meer sterren dan de aarde zandkorrels. In een woestijn komen de meeste mensen om
door verdrinking en je weegt het minst op de berg Huascarán.
Wetenschappers werken aan het ontuitsterven van de quagga door zebra’s
met weinig strepen en een bruine vacht te kweken. De tot nu toe laatste quagga
stierf in Artis. Er is hoop op een hiernamaals. Voor de oeros lukte dat al bijna.
* Pastiche (naar The Conversations, Les Murray)
14
3071
Bestemming onbekend
Suzanne van Leendert
je pas werd afgesneden bij het spelen
om kattenogen op het schoolplein
waar je leerde hoe hard betontegels zijn
je huid haar lagen losliet niet glad
te strijken viel toch kon je niet anders
dan weer opstaan
altijd onderweg
ook als je stilstaat achteruitloopt
kantjes eraf op straat in bed in bad
halverwege een ladder er is geen
pauzeknop geen time-out te vragen
zo weinig tijd om te wikken te wegen
jezelf te beraden
altijd onderweg
al heb je geen idee waar je heen gaat
wat je achterlaat je kan niet anders
dan de volgende stap zetten voor beren
niet wijken ze onbevreesd aankijken
begrijpen dat klauwen niet altijd uithalen
van distels op je pad een veldboeket maken
wortels laten woekeren uitlopen soms
is het goed te verdwalen
altijd onderweg
het is niet te vermijden je kan niet anders
dan het spel meespelen zoals die buschauffeur
vanochtend bij wie je met verwaaide haren
en een binnenstebuiten geklapte paraplu
instapte die zei dat er op een dag als deze
niets mooier is dan met volle vaart
door de plassen te rijden
15
987
Blinde woede
Ze wil weten waarom knappe mannen
nooit naar haar kijken
(lelijke wel, die doen haast niet anders).
Ze is niet meer dan een passant
in een stad die weigert de hare te zijn
een wolk die voor de zon schuift
op een zomerdag even voor kippenvel
op bruine armen zorgt.
Op een avond verdrinkt ze zich
in een bad vol whiskey, rum of wijn
- water desnoods.
Eerst wil ze nog dansen met iemand
die lacht met zijn handen
op haar heupen.
Gewoon zo'n man
om zonder reden kwaad op te zijn.
16
1872
Brief aan een meisje met herexamens
jan posman
Ik verbeeld me dat de tekst waarover je nu zo meisjesachtig
gebogen zit, over die stoffen gaat die via de bloedbaan
de hypofyse bereiken en daar dan iets teweegbrengen
waardoor een mens ineens somber wordt en een fles
zwarte wijn van de flanken van de Vesuvius ontkurkt
koude rillingen of een geniale inval krijgt, zijn geslacht
voelt opzwellen of nat worden, een zin bedenkt als
A candy coloured man they call the sandman, tiptoes to
my room every night en quasi gelijktijdig een bijpassende
melodie die ook in afgelegen Aziatische dorpen door zowel
verliefde jongens als grootvaders geneuried zal worden
we hadden het er net voor mijn vertrek nog over, nadat jij
opeens na een eerste slok van een koffie verkeerd uitbracht
dat je later in een grote stad wilde wonen die ook nog aan zee lag
ineens wierp je het op, zonder aanleiding, groot en aan zee
Barcelona, zei je, Marseille was te link, New York in de winter
te koud, Trieste te dromerig
in Napels waren er net iets te veel stakingen van vuilnismannen
bij Dar-es-Salaam stelden we ons een strenge geloofsleer voor
je had er geen idee van waarom je daar opeens over begon
blijkbaar heeft een of ander stofje mijn hersens bereikt,
verklaarde je wat laconiek, met de wenkbrauwen en blik
van iemand die geen moeite over heeft voor het probleem
van een ander, Barcelona haalde het uiteindelijk van Casablanca
Die morgen was je naar eigen zeggen gevoelloos
aan een van de cursussen voor je herexamens begonnen
ik moest ooit een tijdlang naar de oogarts
elke keer was er een deel van de behandeling
waarbij ik niet met mijn beschadigde oog mocht knipperen
dat leek eenvoudig maar lukte niet meteen
die oogarts bromde dan met een diepe stem,
alsof hij een mantra opdreunde:
de geest beheerst het lichaam, de geest beheerst het lichaam
hij gaf zijn patiënten het idee dat ze daarnaar moesten streven
een soort verlicht platonisme dat het lichaam nog erkent
terwijl jouw leerstof die aloude tegenstelling juist ontkent
maar wat, wat betekent het voor ons?
17
2683
Broedmachine
Monica Boschman
Ik draai haar schroeven aan.
De gebruiksaanwijzing heb ik
in mijn hand. Eerst het geslacht
instellen: soort, breedte, diepte
van geven en ontvangen.
+ is meer - is minder
net als op de thermostaat.
Ze begint weer over Maslow
en haar behoefte aan een kind.
‘Het lukte al met ballen,’ zegt ze
‘nu kan ik ook met eieren jongleren.
Die breken niet, kwaliteit zit altijd
in de worp.’
Ze is autodidact. Wie leert mij wat
vervangen door wie maakt mij wat.
Dat zag ze dichters doen.
Rode ledjes, een alarmbel
ze gaat liggen voor de vangst.
Haar stem: ‘Dit is het moment’
(klemtoon op mént, denk ik
en niet op mo, straks zeggen).
Tijd voor zaad, ik ben aan zet
een trekveer en de daad.
Ik verlang naar huid
en zachte handen.
Er zit geen bloed in haar.
Hoe zal ze zijn als moeder?
18
2938
Buitentijds
Noud Renthaven
Zie het lam op de dijk - het is de tijd
van het jaar niet: het lam op de dijk
in de louwmaand, waar is het vandaan?
We schrijven januari, we schrijven niets
zo klein is wat we schrijven dat het past
in een doosje dat weer past in een hand.
Zou ik nog roken, dan zag ik in de wolken
wellicht de terugkeer van krachten die
niemand bij machte is te temmen zo wild.
Maar ik benevel mij niet - schrijf het klein
zeiden ze, schrijf het helder en scherp - ik
schrijf op wat ik zie: wat ik zie is het lam.
Zeg me: waar is mijn tijdgebrek gebleven?
het is weg, het is zacht voor de tijd -
het is weids, om mij heen beweegt lucht.
Zonder leegte verandert er niets, ik toon
mijzelf mijn lege dagen: ga weg man, loop
heen - ik loop langs het water over de dijk.
Waar het heen moet weet ik niet, het is
niet aan mij - ik zie het lam, ik zie de damp
damp stijgt op, daalt neer, ligt op de dijk.
De dagen worden ruimer, ze ademen op
ze zijn niet als gras: de dagen groeien traag
als vee dat graast en ongehinderd slaapt.
19
1535
Cardamine occulta
In zachte winters kruip ik onder dakpannen
over begraafplaatsen, hoor ik hese stemmen
in de stad langs de gevels roep ik tussen tegels.
In koloniale tijden zwierf ik over rijstvelden
kreeg een naam in twee talen
tot ik onderwater stond: ik voed niet
ik wals over
straten tolereren mij, een oplettende toerist
spreekt over terrassen waarop ik verdronken ben
over een oceaan die ik eenmalig overstak -
nu verwar je mij met andere kleuren, stengels,
spreek je nooit dezelfde taal tegen mij. Ik vertroebel
in je herbarium met een verkeerd etiket.
20
6356
Chaos
Gerda Posthumus
Chaos
Ik droomde dat er niets geregeld was:
vanuit de ruimte stortten sterren neer
de zee werd plotseling een binnenmeer
waaraan wij zaten op granieten gras.
De groen gewassen zon hing aan een tak
jij vond haar rijp genoeg - een paardenkop
verscheen in wolken om een bomentop -
terwijl je reikte en de hemel brak.
Ondersteboven dreef een kerk, een schip
dat over zerken voer nadat het woord
de geestdrift had begraven. Overboord
geslagen sloeg het op een steile klip.
Maar leeft in jouw versteende glimlach voort
en rust in golven op je onderlip.
21
6048
Consultatiebureau
Ben ik wel echt DE BEDOELING
krijste ik toen ik bungyjumpend aan
een glibberige draad
en met wiebelige schedelplaten
uit een vrouw stortte die zelf al bijna
een hele was maar toch
twee mensen opnieuw
in een kleinere holte van drie
wilde persen
vraag dat maar aan de wisselende
seizoenen schamperde een kraanvogel
op een paal in de natte uiterwaarden
de lepeltjes met rugdekking in de lade
namen de vraag nogal persoonlijk en
draaiden zich en masse om
maar de zwerver en de dief aarzelden
even wachten ... kom straks
nog eens terug klonk het haastig
halfvolle glazen lispelden wat
tegen een ziel van een lege fles
alleen als de maan ook ja zegt
zei de zon het aardappelveld wuifde
weg
vond de vraag maar niks zo
zonder de Hongerwinter in
Las Vegas lachten ze me zonder
omwegen uit, ik waaide
mee met de winden langs zoutkorrels
uit de rotsen lieten het zoet in rivieren
voor bruisende zeeën rolden hun
ogen van het water naar
het zand en weer terug
liet ik mij
de vrije loop in een vrouw welden
kraamtranen als twee druppels als
– wat denk je zelf –
streelde een aardige wisselautomaat
in een kamer met airco en doekjes.
22
2931
Dat het lente leek en ook weer niet
Op een witte weg kwam ik mijn moeder tegen.
Het was nog vroeg, ze droeg een gele capuchon
en groene schoenen. Het was december, de zon
scheen vals.
Ze stond als een schim zo stil, ik wist niet
of ik haar kende. Ze scheen zo broos en
klein. Zij kon nooit mijn moeder zijn.
Toch had ik haar handen.
Ze sloop naderbij en zette haar onthutste
nagels in mijn armen. We bestelden brood en
thee, aten een salade als het lichaam dat
we vroeger deelden. Sla als gras tussen
onze tanden. Of we nog iets anders
wensten. Ik kon wel wat bedenken
maar was bang het lot te tarten.
Ze zei
dat ze twijfelde of het wel december was
dat het misschien toch lente was want
ze hoorde merels zingen. Ik veegde
haar lente van tafel, brak haar broze
vingers een voor een. Zocht naar restanten
van lente of iets wat daar op leek
vroeg me af
of lente iets achterlaat
hoe ver je terug kunt gaan
hoe lang je lentes nodig hebt.
23
1750
De Darrenslacht
Lonneke Welten
Zij waagden zich op vliezen ijs en onder de spoorbomen door
en tussen de bulldozers bij de zandbergen
die verboden waren.
Zij slalomden staand op de pedalen met ons achterop. Zij
zwiepten de bagagedrager links rechts onze dijen in en wij
omklemden het zadel voor houvast.
En in de zomer plasten zij om het verst
en pletten kamers in het maïsveld. Zij wierpen ons
neer en zichzelf op ons en grolden zomaar weg.
Wij niet, wij schaafden ons terug naar huis.
Zij slingerden kluiten naar de paarden en peuken
naar passanten en kiezels tegen ons raam
maar wij deden niet meer mee. Wij maakten huiswerk.
Zij zwikten hun brommer door de straat en in
cirkels om ons huis. Zij schampten de hoeken.
En toen wij buiten kwamen lagen zij reutelend
in de berm of bij het spoor of gewichtloos op het ven
of tentoongesteld op wit satijn met doorgeprikte armen.
24
5641
De muur
Er leunt een mens in een kamer
tegen een muur
die hij zorgvuldig heeft opgetrokken
met ongelijke stenen.
Zijn buik betast stenen en voegen
op zoek naar een klink
naar buiten.
Hij weet niet wat er aan de andere
kant van de muur is. Een kamer
waar een andere mens hetzelfde probeert.
Ook hij heeft een blinde buik
die reikt naar een verborgen uitgang.
Onder de muur huist een fundament
een sculptuur
het werk van ten minste twee.
25
4045
De taal een wereld
(bij een portret van Ludwig Wittgenstein)
Een man met het uitzicht van iemand die op
een bouwwerf werkt en een kraan bedient
die naar de hemel reikt. Zo ziet hij er uit.
Een blos kleurt de wangen, het dunne haar
is wat in de war geraakt, en in zijn ogen,
lees je wat niet te lezen is. Kronkels, stellingen,
algemeen gedachtengoed. Bij hem is de taal
een wereld waarin alles in de steigers staat.
Hij kijkt voor zich uit alsof hij neerkijkt op wie
daar beneden in de kamer zit waarin ik schrijf.
Waarover je niet kunt spreken moet je zwijgen.
Herkenning troef! Vooraan op de tong ligt,
na al die jaren, nu ook bij mij het woord
dat vaker niet, dan wel geschreven wordt.
Meer niet dan wat streepjes inkt, schreefjes,
daagt het traag en statig in de ochtend op
zoals een trein dat in een landschap doet,
en iemand zichzelf, luid en rechtop als
een uitroepteken, in het wonder
van het schrift herkent.
26
2951
De vraag is
Noud Renthaven
Loopt iemand over straat, iedere dag
dezelfde route, op hetzelfde uur
oud is hij niet, lijkt eerder leeftijdsloos
het soort van man, je ziet het aan hem af,
dat niet aan social media doet - alsof
het hem niet aangaat wat er hier gebeurt.
Iets onbestemds ligt over hem, een waas
die zegt dat hij iets anders, beters ziet
dan deze huizen, deze grauwe stad.
Hij droomt van hoge vertes dag en nacht
hoopt door te dringen tot de diepste grond
die alles - straatstenen, geplette duif,
hondenplakkaten - met elkaar verbindt
maar zonder iets te voelen, proeven, zien.
De anderen ontloopt hij als hij kan -
emotie werkt verstorend op zijn klaar
gemoed - ommuurd, solide gefundeerd
zweert hij bij zijn geïsoleerd bestaan
verliest zich niet in liefde, geeft zich aan
zijn werk, dient zo de hemel en zijn land.
Verzonken, met gezakte schouders staat
hij naast de stroom, denkt zelfs niet aan een sprong.
Iets kraakt - hij vraagt zich af of hij wel leeft
schaamt hij zich voor zichzelf, zijn schamelheid?
Hij laat rivier en kade achter zich
verlegt zijn vast patroon, haast ongewild.
Voelt zich in vraag gesteld. De vraag is: draagt hij schuld?
27
4293
De wiskunde van het universum
Ik moet me dringend concentreren, niet bewegen.
Alfred Schaffer
We gaan buiten acteren op een bankje, we bliezen
per ongeluk een peperdure filmset op, vijf lucifers
als hemels tegenlicht. Onschuldige passanten liepen
we tot pulp. Op overdaad hoeft soms geen maat te staan.
Weg is het gefocust kamerspel, weg de air van veteranen.
Een meisje in het park fluistert ons een zuurstokroze woord in, het
regent sedert dagen. Iemand gooit een muntje naar de bank.
Dan dondert het gewicht van de winter naar beneden.
Onder een dikke laag make-up ontdekken we ons moedervel,
overschilderen geeft problemen, een griezelig gezicht.
We schuilen onder bomen, op suffe aarde vallen we terug,
handen blijven hangen tussen natte lucht op straat, we maken
banen om elkaar. In een normaal jaar was ons dat niet gelukt.
28
1086
direct na de oogst ingevroren
kijk mij met vijgenblad roep ik
ze zien mijn prijzenkast en nomineren mij
sinds onze slager eerbiedwaardig is gepensioneerd
eten wij hem hij smaakt nog beter
duurzame jus heeft hij verdiend
en een rollade van ons moeders arm
kadaververs dient ze hem op
compote er bij gerijpt in eiken kelders
en rozengeur vermengd met nostalgie
onze soepele vlaggenstokken
de wimpels en de afslagduinen
mevrouwen tot hun navel ingescheurd
en mannen wachtend op promotie
wat kwispelt zijn de honden
wie gromt moet in het buitenhok
zorg dat je ook in bed
kaplaarzen aan
het water loopt de lakens in
zwaai de krooslopers toe knik naar de stuurlui
en trek je wollen zwempak aan
altijd behoud van vloeibaarheid
gezwachteld jodium heeft afgedaan
zondags bezoeken wij het graf
en leggen oleanders neer
29
5315
Discipline
Eric van Loo
Wanneer het regende bleef de tuinman
binnen. Hem werd een schone taak gegeven:
oude meubels in de was zetten. Het donkere
hout, de geur van boenwas – een zuivere meditatie.
Een paar dagen later regende het opnieuw.
En weer wachtte hem een poetsdoek
en werd hem ingewreven dat elke bezigheid
zijn eigen waarde heeft.
Het regent regelmatig in Engeland.
En telkens wachtte hem de poetsdoek
en werd hem ingewreven dat eigenwaarde
een vorm van hoogmoed is. Niet zijn.
Pas na weken begon hem te dagen
hoe hij deze taak meester kon worden.
Hij wreef zich de ogen uit. Alsof de zon
doorbrak, alsof hij eindelijk
op zijn plaats was.
30
4518
Dode hoek
in Gent rijden wulpse vrouwen met open glimlach
in luchtige rokken op de fiets
(of zo herinner ik het mij toch mooi)
in Brussel wenden vrouwen hun ogen af
als mannen te dichtbij komen
(we weten allemaal wiens fout dat is)
strijdlustige amazones gaan snel een café binnen
en wisselen rok voor broek
we passen ons snel aan
vooral elkaar niet in de ogen kijken
op onze smartphone krijgen we plots
heel belangrijke berichten
we willen namelijk met rust gelaten worden
(slimme mensen hebben minder nood aan sociaal contact)
we schrijven gedichten als pamfletten
en beplakken muren met onze geschonden rechten
(het is een maatschappelijk iets dat onze volle aandacht verdient)
een signaal voor alle mannen
maar toch vooral voor zij
die nog steeds in een God geloven
(als je naar links kijkt, zie je rechts niks gebeuren)
we weten allemaal wiens fout dat is
31
846
Drie gangen groepsvermaak
Tycho Scholten
1.
Je wordt op een bord geworpen en hoort ze zeggen “smakelijk"
Daar denk jij toch anders over, maar dat is een kwestie van smaak en een kwestie van lijken
Een kwestie van kiezen, al is het aanbod hier wel heel beperkt
- Bosbranden of pandemieën
- Speldenprikken of prikkende ogen van het traangas
- Hurricane disasters of nucleaire heldendaden
(let wel: alleen de speldenprikken zijn een metafoor)
Je wil erover klagen, maar de kok werkt vrolijk door
En stuurt vele gangen jouw kant op (de meeste ongevraagd)
Iemand zei je ooit dat ook de weg naar zekerheid door vele gangen leidt
En dat een wit voetje een stapje voor betekent
(wit is hier helaas geen metafoor... i know, het is unfair)
Misschien verklaart dat hoeveel Tupperware een mens onderweg wel niet verzamelt
Een bakje voor elk stukje troost in de aanbieding
2.
De specialiteit van dit restaurant is groepsvermaak
Groepsvermaak, dat wil zeggen:
“de perikelen en pijnen van het hof, van de oorlog, van het najagen van ambitieuze pretenties,
van het kibbelen, van de passies, van de gevaarlijke en funeste ondernemingen”
In funeste ondernemingen heb je vanavond niet echt zin
Naar de andere ingrediënten moet je eerst eens vragen
Volgens de kok smaakt het naar jacht en spel, net als wild, maar welbewust
Volgens de kok serveren ze het standaard met een portie ijdelheid ernaast
Voor ijdelheid vragen ze extra
Ijdelheid smaakt goed bij: de naakte man en de naakte vrouw
Je overweegt nog naar een ander restaurant te gaan met een ruimer aanbod
Helaas bestaat er niet zoiets
Gelaten wacht je dan maar af wat de laatste gang voor je in petto heeft
3.
Als nagerecht bieden ze een kaasplank aan
Je begreep nooit wat zoiets op een dessertkaart doet
Dat begrijpen er niets mee te maken heeft, leer je van de gasten aan tafel vijf
Die zijn al aan hun finale afrekening toe
Ze serveren hier nou eenmaal kaas
Kaas en de dood
Vooral de dood
De dood serveren ze het allerduurst
De gasten zijn het niet gewend: de dood zo naakt en geglazuurd
Zo onbeholpen op hun bord geworpen
32
4573
duiken
voor onze kust zijn veel schepen gezonken.
morgen duiken we naar een wrak,
streel jij de oude stenen tot ze glanzen,
wrijf je over brons tot het blinkt als goud.
zoek mij dan. ik zal me in het wier verstoppen.
kroel er doorheen, als door mijn haar. zet je tanden
in de taaiste flank. bijt ongenadig in de bast.
daar vind je mij een schat, een roestig anker.
33
3538
een halve mantel
deze vrijdag smaakt naar appelmoes, het bevroren regenwoud
trekt door de ramen heen naar binnen. de treinen in de verte
toeteren naar spoorlopers. mijn kleine handen liggen
op de poes, ze zoemt als de elektrische fiets
van mijn moeder. vannacht droomde ik
dat ze dood was, ik werd huilend wakker
en zocht haar in het donker.
op de foto in de woonkamer schuw ik
het zand en het water, ik zit op een geruit kleedje
en tuit mijn lippen. ik weet nog niets
van antiaanbaklagen en vaatwassertabletten.
ik ken het lied dat mijn vader op de piano
kan spelen, het lauwe softijs bij het zwembad,
de witte dagen van de winters
in de caravan. ik gooi nooit mijn lampionnen
in het vuur, bang voor spijt. mijn opa speelt de zwerver
in een jutezak en krijgt een halve mantel.
we eten speculaaspoppen en drinken
chocolademelk. mijn ogen tranen van het licht.
34
6053
Er gaan verhalen
dat we dachten voor altijd één te zijn, muurvast
vertrouwend op het blok dat we vormden tot plots
een ondergronds rommelen klonk, een klap
iets brak, sindsdien zijn we op pad
er gaan verhalen dat we langzaam leefden, zo loom
dat rondom alles stormde, we zagen hoe bomen
zich hees en hortend zingend uit de aarde wrongen
overal was alles haast en wij zo traag dat we niet
merkten dat diep in ons het scheuren was begonnen
er gaan verhalen dat we nu eens groots, dan weer
behoedzaam leefden, als damschijven altijd
naar voren bewegend
dat we eigenlijk kevers waren die zich bij dreiging
als stenen voordeden, de vleugels onder hun
pantser vergaten om zo voor altijd
stenen te blijven
ze zeggen dat we barstten van verlangen om iets
achter te laten, iets dat ons zou overleven
het begin van een bergpad misschien, een gele plek
in het gras, een kuil van waaruit je
de hemel kunt zien, kringen
in een vijver
35
3642
Er was eens
Ik kwam ooit een steen tegen waarmee ik een relatie kreeg.
We waren even oud, ik was twintig en hij plus zes.
We wilden wel maar konden niet met elkaar overweg.
Niemand had verteld dat vinden ook misgrijpen kon zijn.
De wereld die ik kende was niet beter dan die hij opriep.
Zo nam ik mijn toevlucht tot wat me werd gegeven,
een stem die de richting wees of sprak van een aards genoegen.
We vreeën in een koelcel en kwamen erop terug.
We bestaan minder dan we denken, wij die onze gil verbloemen.
36
2183
Er zijn mensen bij wie alle alarmen uit staan.
Jo-An
Jij bent van het andere soort. Zeg je. Onder panterdekens slaap je alleen lekker als het warm is buiten. Niemand wil in een tent liggen als het onweert. Of zijn hand in een blender steken. Ook niet als de stekker eruit ligt. Je bent met de storm mee naar binnen gewaaid. Je kruipt de trap op.
Ik heb geen trap. Ik heb geen huis. Ik ben een kelder, zeg je. Je bent door het matras heen in mijn rug geklommen, je schapelt het slaapzand, dat er zo zorgvuldig geprobeerd was in te smeren, uit. Het jeukte maar ik kon er niet bij. Soms deed het pijn.
Ergens niet bij kunnen is een pijn die alleen sommige mensen kennen. Zeggen sommige mensen. Veel dingen horen jeuk te heten. Nog meer dingen heten pijn maar niet in alle talen. Slaap jeukt ons plat.
Je moet niet willen fietsen als je plat ligt. Zeg je. Probeer eerst maar wat zitten op speldenkussens. Begin bij stap 1. Telefoon aan. Stap 2. Telefoon uit. Op internet plaatsen we contact advertenties voor lijven onder bakstenen of met elastieken verbonden aan ondergrondse wortels.
Toen we jong waren vroegen we onze leraren waarvoor we ze midden in de nacht konden wakker maken. Ook nu staan we als examenstunt voor uw deur met pizza, wijn en wodka om je de straat op te krijgen. Niet blijven liggen nu. Dat hebben we al te lang gedaan. U mompelt iets over boeren, droogte en de buurman.
Spijkerbedden zijn heel populair, vermomd als matjes met plastieken roosjes erop. Iedereen wil dieper slapen dan de snurkende buurman maar we zijn allemaal zo "wakker" de hele tijd. Iedereen vindt dat hij nu echt eens wakker moet. We staan naast uw spijkerbed. U bent ook de buurman.
We roepen dat er huiden beginnen te scheuren. We hebben een handjevol restaureurs gevraagd om de wereld van haar craquelé te ontdoen.
We bleken de verzinsels van een paar dromerige schilders te zijn. Stillevens van naakte huiden in alle kleuren regenboog. En als je pech hebt iets met gesmolten klokken.
U kunt onze lippen niet lezen dus we schreeuwen op ons allerhardst dat we allemaal de buurman zijn. U droomt dat u hem laatst nog had geholpen met stuccen. De muren bleken van kaarsevet.
Al onze muren zijn van kaarsevet. Fluisteren we. Snap dat nou. We denken dat u het nu wel gehoord heeft. Misschien doet u nog even alsof van niet. We hebben langzaam leren ademen. We beginnen maar met het verzamelen van alle stompjes kleurkaarsen die we in uw huis tegenkomen. Misschien verzacht kaarsevet ook kapotte huid.
37
3511
Evacuatie
Marijke Hanegraaf
Evacuatie
In de nacht valt het besluit de knop van de behaaglijkheid om te draaien.
Beschaafde stemmen delen mee dat ze buiten gebruik zullen raken.
Verlaat uw huis en neem uw gitaar en uw kind of huisdier mee.
U blijft geruime tijd weg. Vergeet niet.
U bent het brood in de zak, het water in de fles.
U bent de sleutel die zich omdraait in het slot.
U bent de woning die u verlaat. Laat niet achter wat u bent.
Negeer het gevaar van eindeloos moeizaam voortkruipende vrachtwagens, verhuiswagens, hoog bepakte
driewielers, aanhangwagens, kruiwagens, kinderwagens, koelwagens, bestelbusjes. Uitlaatgassen
drijven als regen aan.
Negeer het tergend miauwende huisdier dat wegkruipt en het tergend jankerige kind.
U bent wat jankt en wegkruipt. U bent de snaar die springt.
Wij kunnen uw veiligheid niet garanderen.
U bent de autoradio. U bent het nieuws.
Roei niet op tegen de stroom van de koplampenrivier.
U bent uw koplampen.
Verlaat de u die u was. U wordt Hé oprotten jij.
Bespeel uw gitaar met de hoes erom.
38
7713
Ex Tempore
Een nacht die was, geen wachten had
de sterren krekelden augustus
Fiësta’s, Kadetten, Corolla’s en Panda’s
bevroren hun kleur in de lak van lantaarns en
uit elk open raam scheen een pixelend scherm
als een rimpelend wak in de maankoude straat
toen de maan zonder plons in de kamers opdook
en de stromende beelden tot spiegels verstilde –
Allebei waren ze, hadden we ze:
volle Hollywoodmaan, nog iets ouder dan ik,
en de maan van het dorp, nieuw en vol tegelijk
tot een jongetje naar de TV-maan toe fietste
de sterren beklom als een theezaklantaarn
en daar kwamen ze buiten, het licht uit, de maan in:
de nachtvlinders, elfen op BMX-fietsjes
hun sterrenstof straalde van velgen en spaken
de crossbaan op zwevend om ook op te stijgen
de maan van het dorp ook op pauze te zetten
Daar ving ik ze hield ik ze houd ik ze vast
in mijn hoofd als een mot in het hol van mijn handen
waarin ik ze afspeel als films in een film
van een nacht die was, geen wachten had
een nacht die was, en bleef.
39
6395
Familie
Je broer, je deelt hem en je vraagt je af waarom hij altijd anders terugkomt
dan hoe hij vertrok. Hij pendelt tussen oevers en wij wonen op de ene
waar het licht zachtgeel is en de hond zich nestelt naast de perzikboom.
Waar meubels uit de kringloop staan en Ottolenghi heerst wanneer het feest is.
Hij woont óók op de andere. Daar is het licht fel blauw en loopt een kat
rondom de loungebank, groeien pruimen en wordt juist vaak uit gegeten.
Je broer, je deelt hem en je vraagt je af waarom hij altijd anders terugkomt
dan hoe hij vertrok. Ik denk dat het die oevers zijn. Die maken dat hij wortelt
in zacht geel en dan weer door moet naar fel blauw. Kameleontisch als hij is,
verschijnt hij blauw weer in ons geel en met een gouden gloed vertrekt hij
naar de oever van zijn vader.
40
955
Get in the groove
ook toen al hopend op een schat uit de bodemeen teken vol wijsheid van vergeten profeten
sloeg ik in de groeve de steentjes kapot
ik wist inmiddels dat vroeger de slakjes
als ammonietjes werden aangesproken
dat de opgebroken dageraad
gestold was in de lava
starend door mijn slaapkamerraam
over een vensterbank vol dino's
onderzocht ik achterdochtig
de moeder aller stenen
zou dat brokstuk daar aan de hemel breken
dan zou ik pionierend na mijn cornflakes
met mijn hamer op pad gaan naar de groeve
zonder gezeur zou ik zwoegen voor
een splinter van die eeuwen trotserende
kosmisch gebleekte piratendukaat
zodat ik maandag op het schoolplein
tot de bel weer klonk bijzonder kon zijn
41
5802
Glitters in het asfalt
Anne-Fleur van der Heiden
1.
Meeuwen stijgen op in windsturbines
de meeuw met lippenstift op zijn snavel
vliegertjes in het water, de meeuw
met zijn staart in de inkt gedoopt
een gedachte van God is hier vleesgeworden
heeft zin in een frietje
2.
De meeuw poseert voor de foto, pupil
voor de camera, pootjes statig naast elkaar
het kind gooit steentjes, de meeuw moet balanceren
voor een geschikte landingsbaan, neemt de rotonde
3.
De Middelburschse Commercie Compagnie handelt
in slaven tussen Afrika, Suriname en Nederlandse koloniën
dit is wat we noemen: driehoekshandel
4.
Voor Michiel Adriaans zoon De Ruyter opgericht in den jare 1841
twee kanonnen en een verrekijker, dit is hoe we het deden
scherpstellen, vuren, toeeigenen
5.
Een meeuw zit op het hoofd van Michiel de Ruyter, aan de rotonde
staat een frietkraam, de zon fonkelt glitters in het asfalt
aan de gevel hangen Nederlandse vlaggen
42
3096
het klopt
we kopen een specht
verlangend naar gaten
zetten hem tegen de muur
geven hem een dag of wat
hij klopt zich rot op
het ritme van de klok
dan vliegt hij door het gat
naar buiten fluiten kunnen we
naar onze centen en het uitzicht
waarop we hadden gehoopt
in het bos zegt de specht ze zijn gek
hoe zij hakken in hun hoofden
43
409
het binaire stelsel
iedereen mag voor een poos een deeltje
van deze aarde gebruiken, zei grootvader,
en hij liet de speculoos loodrecht
als een heipaal in zijn koffie zakken,
doopte drie keer ondeugend
vader, zoon, en karamel,
en legde ze waterpas te rusten
op zijn boterham.
kijk, er is nog plaats, zei hij, er kan gerust
nog een vriendje bij. want alleen is maar
alleen, in de ark van Noah
bestond alles toch ook uit twee?
toen zei hij niets meer, deed nog een kopje
onder, trok in gedachten met oma de oude
zeilen nog eens aan, was ongeveer klaar om
het bruikleen netjes weer terug te geven.
44
684
Het Kind
Het kind
Een groot vlak blauw. In het raam soest een kind – ooit een grote naam in het vijf-tegen-
vijfsysteem. De draden in zijn bloed, het recht op duisternis, de liefde voor lopende vogels en
zijn hele bezit verdeeld over de juiste kleurbaden.
Hij wacht tot zijn werk droog is en wrijft dan het rubber weg. Wat rest zijn vijf wilde raven, die
aan de andere kant van de rivier een pasgeboren lam uiteenrukken.
Ben ik nu vijf of vijf en een half? Aan de ontbijttafel snijd ik de messen door. Ik mis een
been en een staart. Ik heb een Germaanse fascinatie voor auto’s, boten en treinen en vaak
word ik wakker met de gedachte dat mijn bezit niet in de goede vakjes ligt.
Vader heeft een bijl, die hij willekeurig heeft gekozen en opgehangen. Ik heb ook een
fascinatie voor die bijl. Vader is zijn halfwaardetijd inmiddels wel gepasseerd.
Op de rivier een raderboot voor toeristen met twee melkkoeien aan boord. Daarachter
slingert een man in een plat rechthoekig bootje, dat met een glinsterende grijparm de
takken uit de buurt van het rad probeert te houden. De raderen van de boot zijn scherp als
de bijl van vader. De man en het bootje komen erg dichtbij.
Ik denk dat de koeien in het vooronder staan. Ze zijn ziek. Ze lopen gek, trillen, plassen
de hele tijd en spreken erg onduidelijk. Er groeien vleugels uit hun rug. Vader wil er niet
over praten.
Wanneer ik bij de indianen mag ga ik de paus vermoorden. Ik draag dan een bont pak
van kiwiveren. Op mijn zwarte, rubberen laarzen teken ik met krijt sportschoenen en ik heb
een blaasbalg aan mijn riem. Ik zal vooral 's nachts reizen. Overdag hang ik aan een balk
tussen de koeien, maar op vogelteldag kom ik naar buiten. Ik ben dan onzichtbaar.
Het lam is bovenlokaal uitgerold. Het kind drukt zijn bezwete voorhoofd tegen het blauwe glas,
dat in oude tranen de sponningen breekt. Een van de raven is op hem afgevlogen en tikt tegen
het raam. Jij krijgt een naam, zegt het kind.
45
7902
Het spijt me moeder
Toen ik een tiener was werd ik een zeemeermin
in de armen van een grafrover.
Aarde tussen zijn nagels als een tuinier. Ik ben zijn sprekende rib.
Weetje dat er op youtube video’s zijn over illuminatie het schijnt dat:
“De muziekindustrie met zwarte magie de zwarte man wil vervrouwelijken.”
Sleutelwoorden: heksen, satanisme, gevallen engelen.
Ik droomde gisteren dat ik geen pik had en in de binnenstad
begon te bloeden. Het vloeide over mijn been.
De regenputten overvloeiden.
Ik bleef doodstil staan
alsof ik gezondigd had maar realiseerde ik dat dit een zegen was.
Toen we voor het laats spraken zei je: ‘Je bent nooit vrouwelijk geweest’
Maar ik zweer het mam ik had schaamlippen moeten hebben
want mijn lichaam klopt gewoon niet.
Wanneer ik je bezocht kneedde ik mezelf in vorm.
Mijn mascara verborg ik jaren.
Het spijt me moeder dat we elkaars ogen niet meer zien.
Ik zocht gods handen, verdwaalde in een groot bos.
Mijn voeten veranderde in zwanenpoten.
Ben ik iets al een verwonde vogel?
Soms denk ik dat uit een wond van mij, de vrouw groeiden wie ik ben geworden.
Als ik voor de spiegel sta, zie ik jou. Ik hoor jou als ik lach.
misschien wou ik als jou een vrouw zijn
omdat de mannen in onze leven ons begroeven.
Ik doe een zwarte abaya aan, bedek mijn haren.
Ik kom je bezoeken.
46
1176
High End Partner Search
Marjolein te Winkel
Hoog niveau. Ware klasse. Authentiek en autonoom. Stijlvol en standvastig. Heeft zijn plek in de
wereld gevonden. Geworteld. Wars van zelfbevestigend sociaal gedoe. Cyclisch levensritme.
Modieus. Peignoirs van zijde in helder jade. Diepgroene fluwelen mantels. Kostuums met details
van goudbrokaat. Niet bang zich bloot te geven. Ruwe bolster. Doorstond vele stormen en hield
stand. Verborgen biceps die beton breken. Heeft onmiskenbaar ook zachte kanten. Hoeder van
dons en bont. Grenzeloos gastvrij. Altijd iets te knabbelen. Veelvuldig bescharreld maar steeds
weer verlaten. Nu zoekt hij bondgenoten voor het leven. Niet de jaren maar de ringen tellen. Sterk
geaard. Zonminnend. Schaduw wakkert groei aan. Reiken naar de top. Gelijkwaardigheid boven
gelijkheid. In het gelid of juist lekker ongedwongen. Moeiteloos overgaan in elkaar. Samen de
wereld verrijken. Zuurstof. Alles ruist. Referentie 2385
47
2734
hoe te leven
Monica Boschman
ik houd mij vast aan de kleine letters: waar iets
gemaakt is, wat erin zit, hoeveel licht het geeft
of je het kunt wassen, hoe lang het goed blijft
buiten de koelkast, een leven lang leren
etiketten lezen, het binnenste buiten keren
geen genoegen nemen, een leven lang
de lege flessen in de tas, de ruwe handen
in mijn schoot, nooit moe van het omdraaien
van de aarde, van liefde, twijfel, tijd
wel van het uitblijven van antwoorden:
geen houdbaarheidsdatum, geen garantie
zelfs made in is niet te vertrouwen
ik zie amandelbomen, ze bloeien
niet voor niets
48
2833
Hulp
vanmorgen vloog een vogeltje pardoes te pletter
op zijn spiegelbeeld, kon geen doorsteek maken
naar zichzelf, de wereld verderop een illusie
verdoofd en vleugellam bleef ik staren, hoorde
steeds weer de doffe plof die zijn plaats niet vond
in deze ochtend, in dit bruusk verstoorde schrijven
waarmee ik keer op keer de werkelijkheid spalk
ik wilde wel helpen, maar iets greep in, onzichtbare
zwaarte die mij in de schoenen viel als lood
zoals ik laatst niet kon verhinderen dat een tak
plots knakte onder het gewicht van rijpend fruit,
appels kneusde, dit gedicht vol schaafwonden
49
3458
Hulpverleners
‘Zet daar maar neer’
de schoudertjes hoog / schuifelend achter zijn vorm
het was een meisje maar dat paste haar niet
konijntje, wezeltje, geslagen pup
hij boog zich naar me toe / strekte een vinger / raakte me bijna
niemand geloofde mijn reden om bijles te weigeren
ze drongen niet aan
op de vraag bij wie ik wilde wonen kon ik alleen maar lachen
mijn vader smeerde mijn brood
mijn moeder woonde zevenduizend kilometer verderop
toen mijn eigen naam op een huurcontract stond
stelde niemand die vraag
alsof ze niet meer bestond
als je acuut stopt met antidepressiva krijg je hersenflitsen
ijskoude rillingen onder de schedel
jeuk aan haarwortels en zwarte vlekken in je periferale visie
als je whisky drinkt gaat het over
een man zei dat mediteren mijn enige redding was
een vrouw zei dat ik alleen mocht doen wat ik zelf wilde
ze kon me niet vertellen wat dat was
iemand wilde me hypnotiseren
vergat mijn naam en toen ging het niet
in een soort alchemische transformatie van de ervaring
legde alles zich rustig neer onder mijn huid
vormden vlekken die niets met een moeder te maken hadden
schakerend van lichtbruin tot dieppaars met gele lichtjes
als ik me uitkleed in de sauna zwembad of sportschool
hoor ik ingehouden adem
wijzende vingers maken ook een geluid als je goed luistert
alleen in het donker is niet zichtbaar wat er gebeurde
is er ruimte om jouw eigen afdruk achter te laten
strek je / raak me / ik weiger niet meer
50
6450
Hyves en hosties
Pieter Olde Rikkert
Mijn oom is de laatste pastoor
voor de kerk wordt verkocht
als appartementencomplex
heeft hij nog een Hyvesaccount.
Iedere dag plaatst hij er stickers
van Jezus en Maria met hartjes,
aureolen, die achterdochtige duiven
Haatreacties wuift hij weg. Tijdens de dienst
draagt hij waterschoenen, stiekem
in de hoop op een storm of een wonder
verstopt hij vitaminepillen tussen hosties,
vooral nu het einde nadert moet de hemel
gebroken in kleine stukken past een god
zelfs in de meest verscheurde hand.
51
2214
In de schaduw van de Koningsrots
Mufasa had het zo gek nog niet bekeken.
Eten en gegeten worden als levensovertuiging.
Alles onbevooroordeeld, gezien vanaf een rots.
Logisch dat Mufasa zich als leeuw manifesteerde.
De ontdekking dat er meer was, bevrijdde bij mij
de gedachte dat er simpelweg nóg meer moest zijn.
Het was tijdens een snoepgloedvolle busreis
dat de wereld zich overzichtelijk en kleurrijk
openbaarde. Ik herinner me de plattegrond
van het oude Noorder Dierenpark. Bij een
ondergronds aquarium, ging ik naar de haaien.
Een bordje met 'niet aaien' ontbrak.
Flarden van het gesprek dat ik had
met een klasgenoot op een open dag
smeren ook nu nog de uren met teer.
Hij zei iets over de AutoWeek — een tijdseenheid
die ik niet begreep — en bewees hoe eenmalig
met de trein gaan kon zijn. Overgave, zag ik toen,
is als je nooit meer iets als hobby benoemt.
Later las ik dat teer ontstaat na verhitting van
organische stof. Dus opgaan in een wegdek
had een einddoel kunnen zijn. Praktisch nut
was geen vak in mijn studententijd. Echo's
uit een lege zaal verdwenen in de nacht.
Kennis van statistiek moest iets vertellen
over kansen; het waarom bleef onbetrouwbaar.
Van rammelen op een toetsenbord, of het zoeken
naar die ene plek, gebouwd in de jaren dertig.
Het luisteren naar tekens in een babylach.
Onthoud, zei Mufasa. En de wolken wisten hem uit.
52
2273
Inventaris van verlies
Rita Van Hauwermeiren
dit is de tussenstand:
we kunnen niet langer blijven binnen de accoladen van de pandemie
verlangen kleeft aan de transparante tussenwand
handen wrijven mechanisch over het scherm
worden tot vuisten gebald
als kraaien willen we krassen
worden zoenen zachtmoediger door ze uit te stellen?
ze vragen om vlees, willen zintuiglijk begrijpen
voelen hoe draagkracht en spankracht zich verzoenen
we willen niet langer wonen in de bioscoop waar we
verdrinken in karmozijnrode kussens
halverwege de film breken we los
maar de zitbank in het bos blijft onbezet
de uil kijkt buiten de loerhoek
zwanen worden opgehokt
honden zijn geketend
en wij – gemuilkorfd en vergeten – vallen als
vissen uit rivieren, paaien niet meer
keren als gladde zalm terug naar de zee
53
3395
Karper
Stef Gallé
Ik mag een vriendje mee naar huis vandaag.
We bouwen schepen van mijn beddengoed
en vissen karpers, net als op de Kaag.
We varen mijlen, tot mijn mama roept.
Ze vraagt iets over thee, misschien een koekje,
probeert een sigaret te rollen, het mislukt.
Ze knoeit tabak op schoot en zoekt een doekje,
de peuk valt op de grond, ze grijpt en bukt.
Je moeder is gevallen van de bank,
zegt Frank. Ik zeg, ze is vast duizelig
of moe. Soms drinkt ze te veel toverdrank
uit blik, dat maakt haar hoofd wat suizelig.
We kunnen haar zo laten liggen, Frank,
ze is een goede karper zo, op zich.
54
487
Kinderwens
Rita Van Hauwermeiren
Zo alledaags als het ritueel van opstaan
ramen openen, lichten aan,
verdraag ik de stilte aan tafel
verdraag ik het tikken van het kopje
op het aanrecht, het scherp van de snee in het brood
het stilzetten van de radio, het dichtvouwen van de krant,
het vallen in de leegte
Zo rond als de cirkel om de leugen
draai ik kringetjes met mijn vingers
wrijf ik papiertjes plat, raak ik verstrikt in raadsels
Zo strak als de lijnen van het vierkant
trek ik strepen op het blad
teken ik de kamer terug in de tijd,
papier uit het potlood, goudvissen uit bokalen,
bloemzaden uit potten
kind uit kuil
tot vaas
tot scherven gelijmd
bloemen op tafel
kind op verlanglijst
55
1306
Koel
Bart Verstraete
kinderen worden te water gelaten met pistolen
droog of nat ligt in hun handen, ze stralen
door de tuinhaag met schuifbare onderdelen
buurman aan de andere kant slijpt de middag
tot aluminium flarden, jaagt het minste vuil
de lucht uit, morgen brengt hij ijs aan de deur
wij draaien de parasol en kijken op zijn zondags
naar enkele aardhommels op lavendelbloemen
hoe ze de laatste druppels uit augustus zuigen
56
2806
Kreeft
Het hart is rood van schaamte als het te lang heeft opengestaan,
de eerste keer is altijd wichelroeden lopen, alle deuren
staan op een kier, want je hebt nooit geleerd jezelf af te sluiten,
de kou slalomt op dunne latten door je huis, je kunt niets zeggen,
vreemde handen
beitelen botte woorden in je lichaam dat verder bewoond wordt
door muizen, ratten, een hele dierentuin, met een olifant die
al wat breekbaar is omver banjert, een giraf die zijn kop door het dakraam
steekt om dingen te zien waar je zelf niet bij kunt, maar het zijn
de muizen die je haat
ze knagen je van binnenuit hol, het zijn de zielenpijnen van je jeugd
die jou opvreten, hoeveel mensen lopen er niet door je hoofd,
je vader en moeder die allang dood zijn maar roepen dat ze hier
nog altijd wonen, dat ze verwachten dat je op tijd thuis zult zijn,
had je geweten
wat een thuis was, dan had je je ziel behouden, had je alles en iedereen
je huis uit gesmeten, deuren gebarricadeerd, gebruikte je je ogen
om de wereld te zien in plaats van dat ze twee gaten zijn waar
de buitenwacht zijn speren doorheen steekt, jou elke dag verwondend,
al die figuren die zich
in jou genesteld hebben, denkend jou in pacht te hebben, alsof je
een sprookje bent, tot ze nieuwe steentjes op het wegdek zien,
jou achterlaten met hun nekvel in jouw lijf, je trekt je terug,
als een kreeft kruip je spleten van rotsen in, achterstevoren
met je kont als eerste
om daarna niet meer tevoorschijn te komen.
57
7625
Lijst met mogelijke dingen
Femke Zwiep
Vandaag vind ik het moeilijk om me iets onmogelijks voor te stellen.
Dit is een lijst met mogelijke dingen.
Het is het midden van de dag en in het midden van dit plein ben ik een zonnewijzer.
Er loopt een lieve jongen naar huis. Zijn huis grenst aan het plein.
Zijn benen zijn lucifers.
Als hij zijn voeten veegt op de deurmat van zijn huis,
vatten ze vlam. En dan vat de deurmat vlam. En dan de rest.
Ik weet dat hij een lieve jongen is
omdat ik een oude man heb gezien met zijn ogen
en dat maakte me niet bang.
Langzaam drommen er mensen samen op de plek waar het huis van de jongen was,
ze drommen samen, zo dicht op elkaar dat ze één grote hoop worden.
De hoop lijkt op een huis maar is massief. Er kan niemand in wonen.
Vier meisjes in sobere schooluniformen steken het plein over.
Ze hebben elkaars handen vast. De meisjes wandelen rondjes om de fontein.
Als de fontein instort zijn ze oud en passen ze niet meer in hun kleren.
Dan gaat de zon bijna onder. Sorry dat ik je niet eerder heb verteld hoe laat het was.
Ik probeer nog gauw iets te verzinnen. Bijvoorbeeld dit:
een schaduw kan een fysiek object worden.
Ik weet dit omdat ik het heb zien gebeuren
en omdat ik het ergens gelezen heb, een keer.
58
7586
meer
Femke Zwiep
mijn lijf wordt niet vloeibaar onder water, lost niet op
het begint te regenen als ik kopje onder ga, weer boven kom, gerommel
in de verte onweer of een Duitse herder
de hond is triest en weet niet waarom
schudt zijn vacht uit, lange haren
ik adem, of stop met ademen,
ik kan een lijn zijn, een collectie bijnamen
een beeld in de tuin van een museum,
iets dat erodeert, iets dat groeit, een plooi
een koude, natte neus
tegen mijn onderarmen, handpalmen
een badpak dat in mijn liezen snijdt
een grindpad dat opstuift, een Volkswagen Golf
een dubbelgevouwen handdoek op de stoel van de bestuurder
de hond is op de achterbank geklommen
kijkt mee in de spiegel als ik probeer in te parkeren
59
1113
met dat ietwat vertraging
Ik dacht altijd dat Rusland dat land was
waar ze niet aan roddel deden
maar het toch heiligden, precies daarom wellicht.
Geef me een knipoog
en dan geloof ik misschien nog altijd dat dit ook zo is.
We praten en parten onze planeet nat van het speeksel
dat weet ik
de redenaar en de voorste rijen en dat allemaal
psychologisch komt de steen der wijzen ook voort
uit twee zaken
1. een periode die een dag langer duurt dan de eeuwigheid
2. een denkbeeldige telefoonlijn die over de bodem
van de oceaan groeit, een organisch type glasvezel
ik bedoel dit denkbeeldig uiteraard
maar je kan het wel voor je zien, wat ik bedoel als je je best
doet.
En mijn vrienden, dat is wanneer de telefoon eindeloos
overgaat
en natuurlijk rinkelt die een keer te weinig opdat ik op tijd
de hoorn van dat jengelende dier in mijn linkerhand vat
een beetje achteloos
maar net zo berucht en vragend.
60
186
Mummie
op weg naar de spoedafdeling
zag ik een meisje met vreemde vingers
ze stond zwijgzaam naast
het koffieapparaat op het einde van de gang
toen ik haar vroeg of er melk was loste ze zonder woorden
op
zoals de huid rond jouw versleten botten in kamer 402
een vriendelijke bezoeker gaf mij
zijn laatste klontje suiker;
even later kwam de nachtzuster met nog slechter nieuws
om je niet te laten schrikken dimde ik al het licht
in de kamer
daarna dronken we zoutoplossingen uit een lekkend infuus
er hing een dode mus met duimspijkers
tegen het plafond
zijn veren waren zwarter dan de oneven bladzijden
uit je krant
op de voorpagina prijkte het woord mummie in BLOKLETTERS
alle andere koppen waren niet meer van deze
wereld
volgens de specialist was het een kwestie van weken
de man die de vloer kwam boenen meende enkele dagen
ik moest denken aan het dove
meisje dat geen koffie lust
hoe haar handen een driehoek zijn wanneer ze naar huis wil
nog voor er een dokter aanwezig was kende ik het gebaar voor melk
het leek een beetje
op dat van doodgaan en een propere
gang
61
4222
Na ons
Atze van Wieren
In het hooggebergte bloeit de edelweiss.
Zij kreeg wimpertjes tegen uv-straling
en een warm vilten jasje voor de nacht.
Wij zijn niet winterhard, wij verschrompelen
als kou ons aangrijpt, ons hart traag wordt,
als de vorst optrekt in ons binnenste.
Wij zijn nog lang niet af, halffabricaat,
werk in uitvoering, vallen nog te snel
uiteen, dromen ons een eeuwig leven.
Wij zijn als tuimelkruid op aarde, na ons
de nieuwe mens die het heelal bereist,
dichterbij God en van de dood geen weet.
62
5566
nachtelijke oprisping
Bart Verstraete
ik gooi haar over de muur en weet dat zij
daar opgevangen wordt, zet dan het mes
op de keel van een vriend omdat hij graag
toneel speelt en stel haar gerust, dit is de
andere wijk waar we innig kunnen zoenen
wat vermoedelijk nog maanden duren zal
voor we elkaar weer zoals de twintig keer
voorheen, zonder veel belangstelling voor
een nieuw decor, ontmoeten met dezelfde
drang, zwetend en met een volle maag hol
ik naar de laptop, leg als internetbankier
de rekeningstanden bloot en merk dat wat
vooraf ging vanzelf spreekt voor dit uur
63
830
Navendel
Hugo Oversteyns
Toen wij elkaar ontmoetten
rook het als
vlak na het maaien van zo’n tintelpaarse eindeloosheid
alsof de lucht dat frisse kruid – nee, dat hele veld
nog droeg maar tegelijk vermengd al met
mazoutzweem van de dorsmachine.
Navendel
zou je denken dat ze zeggen
voor het moment van naruiken van het volmaaktste
violet
maar liever hebben ze het tienmaal over
of het overovermorgen harder dan eergisteren
stormen zal, over ‘brood
op de plank’, ‘Collega Smolders is
een kreng’ dan één enkele keer
‘navendel’. Die kleine, malle weigeringen van
de werkelijkheid
terwijl het wél voorvalt dat een demente moeder
urine opveegt met
haar pruik die daarna
drupt langs – ‘Ik loop ook graag in de regen,’ zei jij haar alleen
teder. Toen wist ik ineens zoveel zeker. Ik wist het vaste, het veilige in
jou, in alles plots, wat giftig is en wat
verteerbaar. Die avond was het dat wij voor het eerst
lavendel bij de tarbot deden.
64
3322
Okselkinderen
Marie Meeusen
Ze roeren zich in de zwarte melk die de Syrisch-Palestijnse dichter niet drinkt.
De olifant groeit, drukt op muren, voegen barsten, dijken breken,
in de noordwaartse stroom gaat een andere bard kopje onder. Ik hoor jullie namen,
Pauline en Willy, laat ze klinken als een keten van inkt, een spoor dat loopt
tot Boortmeerbeek, daar komen drie jongemannen, met een pistool, stormlamp
en rood papier brengen zij de goederentrein, het twintigste konvooi, tot stilstand.
Ditmaal zwaaien ook de deuren van Paulines wagon open. Zet je hielen schrap, meisje,
spring en vlucht over water en weiland tot je het bos bereikt, omzeil het huis op de heuvel
waar licht zachtgeel schijnt, volg dierensporen tot geen windrichting nog aan je trekt.
Willy staat voorbij de geblakerde borst in het maanlicht, vol vertrouwen
gooit hij grond over de kuilen, met een hand op het hart bedekt hij
het ondenkbare. De honden zijn in slaap gesust, het is stil, violen zwijgen.
Ik zal jullie vinden, jullie lijven uit de bergen van lijken plukken, het gas
uit jullie longen in ballonnen zuigen, houd het touwtje en mijn hand goed vast.
In massa’s kan je stikken en ontsnappen, daar is een uitweg, een vluchtroute,
jij, Pauline, wordt zestien, je haar lang en je gaat weer mooie cijfers halen op school,
je trekt in bij je grote zus en geeft mijn moeder je naam. We zullen je dragen,
je ravenzwarte lokken vlechten, gooi ze als ladders uit de toren, klim
naar boven, kom snel kinderen, onder mijn oksel klopt onheil niet aan, het weet
ons niet te vinden, kom dichter, mijn borst opent zich, hier stroomt
vriendelijk bloed, krijg je warme, witte melk te drinken. Luister goed,
ik zal jullie als slangen tevoorschijn fluiten als kust en kraters veilig zijn, als het pistool
boven mijn bekken hangt, zullen jullie verschijnen, op een dag vruchtbaar genoeg
om te schieten, zaad te planten, veilig genoeg om okselkinderen buiten te laten spelen,
ballonnen in de massa te volgen, met de blik naar boven
wolken van melk te vinden, terwijl op het veld beenderen
verschijnen uit de zwarte, klamme grond.
65
1358
omdat
Je bent zeker een goeie jongen voor me
je spreekt wild in een kastanje
in mijn wand
iemand moet je cellofaan ontladen
iemand moet inbreken in je
je zachte vezels
je flarden weer aan elkaar brengen
ik wil weer iets
je moet die onhoorbare dingen niet als verhalen zien
je mag ze onthouden
al is er geen verplichting
ik ben mijn eigen boze meisje, omdat er een einde is
aan alle reiken, al is het maar
een schouder
waar je hand aan zit
alle motiveren is achterna gaan, liefst nooit alleen
helaas ook niet het een zonder het ander
niets uit je eergevoel werpen, niet zonder eerst te klimmen
in je bolster
en schouderophalen
en pas dan
mijn spieren spannen
maar je zocht een andere dag, al ouder.
66
7134
ommuurd gezicht
jolies heij
ommuurd gezicht
er woedt een storm met een vergeten naam, je belt me op
vanuit een droom waarin ik je niet kan vinden
waar ik met mijn getijdenboek tussen schroothopen laveer
er is altijd wel iets kwijt als er gaten in de dagen vallen
je zou op me wachten bij het knooppunt, maar van jou
vang ik enkel ruis op terwijl passanten als parkieten uitzwermen
nu de avondklok dreigt en de kou in stadsmuren trekt
zwerfsterren wijzen de weg, de brug overspant de vlagen
middeleeuws uitgestorven nu een epidemie de voegen teistert
er zijn enkel nog kerken om te schuilen waar de glans van wierook,
mirre en goud je verblindt maar ook de dieren is de mond
gesnoerd, een heilsgarde marcheert naar binnen
om het licht te verspreiden, hardnekkig, tot de avonden
opvlammen en de nacht zal wijken, moeder vroor het stof in
in de hoop dat cellen bewaard zouden blijven, het is onder
de permafrost waar prehistorische ziektes krioelen, je kunt beter
recht naar het zuiden lopen, misschien ontmoet ik je daar
het zijn onbewogen heiligen die me groeten, je hield van de
mystiek van het geloof, toch kan ik jouw god niet aanraken
noch een levende dode, liever streel ik het steen in mijn dode stad
ik vrees het verdwijnen niet, het geheugen overhuifd met een gezicht
wat blijft zijn de muren en vertrouwdheid van ons lijf
67
642
Omtrekkende beweging
André Degen
Elke keer als ik
een gedicht ga schrijven
springt mijn kat op tafel
en gaat dwars liggen
over mijn schrift.
Ieder ander zou hem
weggeduwd hebben
om verder te kunnen gaan;
ik schrijf maar
om hem heen.
Wie weet bereik ik
via die omwegen
plekken waar
anderen niet komen.
68
5989
Onoplosbare getallen
Tyche Tjebbes
Hij heeft vanochtend in krullerige cijfers uitgerekend
dat hij beter af is zonder mij en nu staat hij in de rij
bij de supermarkt met afgemeten afstand lettervermicelli
op de band te leggen want hij zal voortaan wiskundig
gezond zijn en alleen nog koken op alfabet. Hij ziet
hoe de oude man zijn vermicelli scant. Of is het een machine?
Het zou de toekomst kunnen zijn die het verleden nabootst
Spaart u voor de messenset? vraagt de oude man
die waarschijnlijk een robot is en hij zegt ja want hij zal
sparen om te vergeten hoe mijn tong over zijn wang
glijdt. Hij zal de zegels plakken in de daarvoor bedoelde
boekjes en op zijn eigen spuug en nieuwe messen
zal hij algoritmisch bouwen en eindelijk geen dier meer zijn
69
3418
onze lichamen
naar Hannah van Wieringen, ‘perspectief’
blijf,
wat we moeten doen, klootzak, is alle technologie aanzetten
we voeden haar stroom en we slaan het raam kapot
we halen de kou naar binnen en we gaan in de scherven zitten
en we zeggen niets en we blijven zitten met de honger in onze magen
in onze kronkelende magen
we trekken de katoenen lappen van onze benen
we nemen het ijzige vlees in onze handen
en dan moet ik weer van het raam naar de voortuin
een handvol glibberige schotsen pakken die over zijn van donkere nachten
we steken ze in onze monden we schenken onze lichamen vol
en we kijken elkaar niet meer aan we kijken naar onze vingers
die bleek en hard zijn die een lichaam kunnen spiesen
als jongens die zijn blijven steken in kroegen
jongens die niets hebben gehad, geen warmte
geen zachte kluiten aarde
van onze vingers kijken we naar de heldere schermen
verlopen herinneringen foutmeldingen onbeantwoorde
vriendschapsverzoeken
en we kijken naar het raam
in onze kozijnen gebarsten glas
in ons luchtruim tyfoons van gevechtsdrones en zwerfafval
we kijken naar de zendmast onze gedachten buiten elkaars bereik
we voelen onze lichamen niet meer hoe ze ruimte innemen
onbewogen en kwetsbaar hoe ze
onbewogen en kwetsbaar zijn
70
5490
Opnieuw
Anders Schinkel
Wie heeft mij getekend?
Ik voel mij zo scherpomlijnd vandaag.
Of is er met lagen gewerkt
en is men vergeten de mijne
met die van de wereld samen te voegen?
Buiten mij worden roodtinten opgevoerd,
daarna verdwijnen contrasten en contouren –
dit heet een zonsondergang.
Wis mij, wis alles maar uit.
Begin morgen opnieuw.
71
5727
Overlast
Anne-Roos van der Meijden
er ligt een meeuw op de keukentafel
er steekt een envelop uit zijn buikvlees
netjes geadresseerd
er zit een kind in mijn rechteroor
het klinkt als een gillend buitenzwembad
ik zeg ik wil niet veel schreeuwen
ik wil niet weten wat iemand in een ander heeft achtergelaten
ik pak de vogel op ik druk de vleugels tegen
zijn lijf ik draag hem tegen mijn lijf
hij krijgt een stempel
retour afzender
het kind in mijn oor roept om aandacht
ik bied mijn welgemeende excuses aan
je haatte meeuwen je bent de briefschrijver
je wilde niet weten wat je in mij had achtergelaten
wikkelde mijn armen om mijn lijf
twee opgerolde scheepstouwen
ik kreeg een stempel
retour afzender
het kind in mijn oor roept om stilte
ik bied mijn welgemeende excuses aan
dompel mezelf onder drink het zwembadwater
ik wil niet weten wat jij in mij hebt achtergelaten
het kind zegt ik leef nog
ik bied mijn welgemeende excuses aan
72
3274
Parallel
Als parallel betekent elkaar nooit aanraken
dan ben ik als kind parallel opgegroeid,
met een vader die in zijn achtertuin lintwormen kweekte
om ze eenmaal per week aan ons op te dienen,
ringvormig in segmenten, soms bewoog er nog eentje
op ons bord, als een gebraden saucijsje keek ie ons
met z'n bolle ogen aan, wij natuurlijk smeken,
astublieft, astublieft, maar het was moeder die ons aanmoedigde
onze kelen te openen, als afhankelijke kuikens die niet beter wisten,
voor nog meer binnenste uitholling, en vooral niet zeuren,
dat doen kippen die bij gebrek aan kalk hun eigen eieren opeten ook niet.
In mijn hoofd verzamelde ik een dierentuin aan wilde dieren
om de lintwormen te lijf te gaan, ze te doden
voordat vader ze als witte stengels uit de grond had getrokken,
moeder zich met een blozend gezicht voorbereidde
op een nieuw broertje of zusje, ze ging heen en vermenigvuldigde
met het grootste gemak de meest ingewikkelde breuken.
Mijn dieren waren tam en gebrekkig, zonder tanden
begin je niks, al ben je nog zo boos, hersenen hebben
geen wil, gelukkig maar dat moeder warme truien breide
om ons gevangen te houden, de buitenwereld is immers bevolkt
met wolven, valse ogen, harde nietsontziende kaken.
73
3794
Prijsbepaling van de huid
Als screensaver hebben we een zonsondergang ingesteld
alvast het gevoel dat sommige dingen blijven duren
gefixeerd op een scherm, deze eenentwintigste eeuw
vraagt nieuwe manieren om verdriet te vertalen:
niet langer vechten of vluchten, maar staar
en verlies jezelf in die staar.
Je las ergens dat mensen in veertig jaar tijd dubbel zoveel kaas zijn gaan eten
ergens ander dat consumptie van te veel melkproducten de pijnappelklier verkalkt.
Je zoekt geen verbanden, maar kunt er niets aan doen dat alles verbonden is.
Stel me gerust je aanhoudende vragen
over het verschil tussen de sterren en het ruimteschroot
als we niet naar buiten kijken
de bevolking groeit in alle eenzaamheid
wanneer zal de huid de vraag overstijgen?
maar weet, als je de vragen stelt word je deel van deze retorische samenleving
je schouders te stram om nog op te halen
je derde oog dichtgeslibd, indigo licht als aureool
uit de tl-lampen die we branden om de doden te herschikken.
Er is een televisiebeeld vol rook dat altijd op de achtergrond brandt.
We plooien ons leven achter glas, klikken wat onbeslist en onbeantwoord kan
weg. Een gevreesde onweersbui, uitblijvende ziekteverschijnselen
en foto’s van halfnaakte lichamen als naburige tabbladen -
vanavond gaan we weer veel te vroeg slapen.
74
459
Repetitie
Hans Rothuizen
Zo gaat het achtereen: weekenden
dagen, maanden, jaren. Zij vouwt
een hand, een arm, een been
om het vertrouwde lichaam. Hij
(meestal) ook van haar. Een daad
van liefde of een slaapstand volgt.
Waar blijft het onvertogene
iets wat ontvlamt of klieft -
een beetje dichter zet pas in
als hij een bijl of vuurtong ziet.
De kalme repetitie van het licht
steeds weer de doorgang nacht tot nacht
dat zoekt hij niet.
75
7498
rode gazelle
Wibo Kosters
dat ik lach
als het al lang niet meer grappig is
of denk terwijl je wegfietst
hé, je achterlicht is stuk
in plaats van
daar verdwijnt de liefde van mijn leven
waaraan denk jij op je rode gazelle
de mensen die je moet gaan bellen
het zoeken van spullen en
de tijd die je verloor
dat middelpuntvliedende kracht een wonder
en nu alles mogelijk is
76
1161
Schil
Hugo Oversteyns
Bleef je nog maar één keer voor de prikproef
van de aardappels, om te zien of ze
gaar zijn.
Niets of niemand ontsnapt aan
de test van de vork of naald of tand of
ijspriemblik. Niet de vrucht in de buik, niet de metromessias in
lotuszit, niet het bloed gecheckt
op te veel suiker/kwik, niet misschien valse parels
tegen broos glazuur
getikt. Alleen je lijf zoals het daar nu vriezig
aan al het gemeet, geweeg, gegis
voorbij ligt
als was het slechts onweerlegbaar
nep verklaard. Voortaan vermoed ik bintjes, krieltjes
klaar op het oog, zonder prik, door ze heelhuids het water in
tot het bruin gespikkeld vlies loslaat, niet, nooit
ik. Misschien bezit ik volgende week al
heel je huidoppervlak in
aardappelvel uitgespreid onder het schuifraam, of buiten op de warme
vlonders half overgroeid met mos, langs het gevlekte
longkruid. Ja, daar.
77
991
schuim
monique van veen
Schuim over je voeten
stort zand, schelpgruis
Trekt terug en vormt
het patroon van hersenen
De gaten weer groter
De koelte voelt bekend
De geur vertaalt zich
als nat en zout
Strandlopers bewegen snel
als machientjes vooruit
je voeten zijn traag en zoekend
Als je omkijkt zijn
je sporen uitgewist
78
5959
Smeltpunt
Zeg maar dat je uit je lijf gedruppeld bent,
ronddwaalt in een woud van primaire kleuren.
Dat een transparante hand in mijn afwezigheid
een klauwhamer op onze lakens plaatste. Ik blijf
bezwerend herhalen
dat twee elementen bij verhitting tot hun smeltpunt (gevolgd
door kilte) verbonden blijven op de plek waar ze elkaar raakten.
Zeg dat je schuilt in een grotere versie van jezelf,
verstopt achter een laag glazuur met herkenbare
patronen. - Vroeg of laat zal iemand het tl-licht ontsteken
en de stromen onder onze huid uitlichten.
Een lasser verzekerde mij eens dat de verbinding zelf
sterker is dan het omliggende materiaal
maar dat een lasfout vaak niet zichtbaar is bij uitwendige inspectie.
79
685
Sneeuw
Sneeuw
We reden schouder aan schouder met een boom achterop,
Dampend warm, de kluit nog zompig, de kruinen
Hoog boven onze kaalgeschoren hoofden verstrengeld.
We speelde zijn muziek in een bijenkorf van grotten,
Graven op een muisgrijze heuvel, vaalgroen licht
Op het domein waar alle losse geluiden samenvielen.
Als we heel hard bliezen werden ze allemaal wit.
Gradaties van kleur die we uit de partituren draaiden.
Wie zadelen we hier nou eens mee op?
Als er een wegvalt, valt de andere om.
Overgave leende zich goed voor zijn muziek.
Circulair ademen, de angst iets kwijt te raken –
Het werd soms zo groot dat we het er maar bij lieten.
Elkaar waarschuwen leek de enige mogelijkheid.
Nu het schrijven te zwaar wordt, sluiten we zijn ogen.
Hij hield altijd al van het ongekunstelde zwart.
Slapen gaat beter zonder ideaal en inmiddels
Schieten ze toch wel over hem heen.
Als we het wit uit de zender draaien,
Dan hoort hij vanzelf hoe alles terugkomt –
Hoe de klanken elkaar boven zijn hoofd omhelzen.
Nu hij verdrinkt krijgt alles samenhang.
We hebben zijn fiets weggehaald, de bladeren geveegd.
Een gang, een straat, een tunnel op weg naar buiten.
Alles is nu om hem heen – iets groters is er niet.
De toekomst is sneeuw.
80
7174
Snoetje
Ceren Uzuner
Iedereen kent een Lisa. De mijne zei:
Plassen onder de douche ruikt naar zoethoutthee en knakworstwater.
Dit is hoe vriendschap ontstaat;
je weet niet waar naartoe,
maar je gaat. Dat is het begin
van beren op de weg zien uitsterven voor bontjassen en kebab.
Je kan een kruiwagen vullen met citrusvruchten en vertrekken.
Door een landschap kuieren. Heuveltje op, heuveltje af.
Een limonadekraampje opzetten ergens. Een grapefruit uitkleden.
Je vingers tussen partjes wurmen; sap je mouw in laten sijpelen.
Je kan zeggen: het is zoals bij geboortes, weet je wel?
Persen en geperst worden.
81
3013
Those lucky boys
1
Een kennis begon te drinken.
Hij bouwde een spiegelpaleis
waarin niemand hem hoorde.
Laatst zagen we hem weer.
Op zijn T-shirt stond Speak easy,
daarna huilde hij. C'est la vie,
maar niemand weet wat dat wil zeggen –
een compromis met de tijger in je benen.
De deuren staan wagenwijd open. Iedereen loopt
af en aan. Wij ontsnappen
langs het achterpoortje.
2
Ik at havermout als ontbijt.
Mijn meisjes aten hetzelfde
met fruit, honing voor de smaak.
Het kleine leert schrijven
het andere leert zwijgen.
Ik zeg iedereen dat het goed gaat, met ontbijten en zo.
Mij vertelt men hetzelfde met een vreemde intonatie,
het accent op dagen.
Het klinkklare heden voor iedereen -
voor wat nog hap en tastbaar is.
Ik raad hoeveel een brood kost.
82
4881
Tijd 2
Ruud Osborne
Tijd - het is vreemd, het is vreemd mooi ook
nooit te zullen weten wat het is
Tijd uit Het verlangen naar een sigaret
Rutger Kopland
Beste meneer Kopland,
Ik vermoed een fleem van herkenning in uw ogen
bij het lezen van deze twee regels.
Uw gedicht Tijd heeft voor mij de klokken in mijn leven
aan gort gereten, voor altijd geparkeerd in de vergetelheid
van het grote niets, waar ik ben, niet vooruit of achteruit,
maar ben, en hooguit dan in het licht, dan in het donker,
als een kwartshorloge steeds opblikkend in een nieuw
moment na moment na moment als een ketting van ontelbare
stukjes nu.
Ik kijk naar de zee en het is er nu. Ik kijk naar het bos en het
is er nu, ik kijk naar jou en je bent er nu en als ik blijf kijken,
blijf je in het nu en als ik aan mijn overleden vriend denk
is hij er ook weer nu.
Daar waar u nu bent, weet u beter. Wij nog niet. U zegt ook
dat er buiten ons denken geen tijd is en ik geloof dat, écht,
ik geloof dat. Wij mensen verzinnen veel, fantaseren veel,
net zolang tot we erin geloven, we hebben immers ook
onszelf verzonnen en er komt een dag dat ook die fantasie
zal worden doorgeprikt, en dat we ons, zoals u dat zo mooi zegt
niet meer zullen herinneren.
83
3005
Van de val
1
Hoe lang ze nog
hoe ze zo ziek zal zijn.
Dat ze wel weer beter wordt,
zeg ik –
ze knoopt hysterisch haar veters,
ze staat op wanneer iedereen slaapt
om de ravage voor zich te houden,
de deugd van de zekerheid
dat alles opnieuw,
dat uit de as van de opstand
de lach houdt.
2
Ze ziet zichzelf wanneer ik zwaarden slik,
ik zie me net te laat. Ze zal alles herhalen, de kou,
het glas en de nacht uit een oud gedicht.
In haar hart ademt de beer, ze kent van de val het zweven.
Ze kleedt zich om: lange schoenen, een groene broek,
diploma van meesterbakker. Het beest en het meisje
wachten samen, ik zie het touw.
Nu zal ze alles goed doen, dat ze niet bang moet zijn.
Het beest zal de zweep ontwijken, mijn meisje
zal weer opstaan en hopen
dat de zon echt is.
84
7940
Veelluik
Vicky Breemen
Hier, daar
waar het klif een gezicht heeft gekregen
en de mens op haar laatste zeebenen loopt
staat de luchtigheid bij je in het krijt
als je het zout hoort
het licht voelt
de grilligheid proeft
Hier werd een rots een olifant
elke schittering, een kleuronvaste schildering
het veld, een filterloos atelier
Wie maakt het moment van streek?
er is geen blauwboek voor
maar neem geen stenen mee
85
7859
Veilig
In het donker loop je naar het hotel waar
kamernummer dertien
overgeslagen is
Blote voeten op warm asfalt
Hitte trekt in straten
zoals licht in plaksterren
Je wilt kamer veertien openen alsof
daar nog nooit
een relatie brak, een ziekte begon,
iemand met gebogen rug zocht naar
het kind in de klonten
iets, iets, iets om vast te houden
het bewijs: dat het er is
dat het er was
dat het er is
Om het liedje uit je hoofd te krijgen moet je het helemaal uitzingen
Een linkerhandschoen past om je rechterhand als je hem binnenstebuiten keert
Een aardbeving kun je aan horen komen en klinkt als de rommelende buik van de aarde
Je bent jaloers op de bij
die in de bloem in slaap valt
86
6789
Ver weg
Valérie Bongaarts
Hoe lang moet je vallen om weer thuis te zijn? Hoe diep moet je
graven om weer heel te zijn? Mijn vader zegt dat diepte subjectiever
is dan hoogte en dat open zee verraderlijke ruimte biedt. Mijn vader
heeft een baard en houdt het meest van bitterkoekjes ook al toont hij
nooit verdriet. Rouw is een doolhof waar je op meerdere manieren
doorheen kunt lopen. Ik ken mijn vaders kin niet.
Hier wordt iemand geschetst die zich
• niet hecht
• een passerende toeschouwer is
• een doorreis maakt.
Vluchtige stoffen maken wat ons kan binden,
smeerbaar. Weggaan is dan blijven.
Als je vandaag vóór twaalf uur een doos met voordelen bestelt,
kun je die morgen al verwachten. Maar hoeveel parkarchitecten
heb je nodig om de natuur om de tuin te leiden? Hoe lang duurt het
voordat onverschillig afstand wordt? Daar waar golven breken
is geen mui, dat is juist op plekken waar de zee heel rustig oogt.
87
1032
vergeten gezicht (1)
toen eilandbewoners haar van de lekke sloep haalden wist ze niet meer
waar de ronde spiegel had gehangen ● hoeveel kinderen er waren geweest
en of ze namen hadden gehad ● en zo ja ● welke
het verblijf ● een tent ● kon ze geen woning noemen ● het moeie lichaam
was haar huis ● ogen ramen ● mond deur ● huid muur ● maag keuken ●
darmen kruipruimte ● hart kachel ● baarmoeder kluis
het werd warmer ● ze waren met velen ● soms kon ze zich afspoelen met
water uit een fles ● in slapeloze nachten kroop ze naar buiten
om te ademen en de sterren te zien
de nazomer bracht vuur ● regen ● roet ● rook in het uit doek opgetrokken
dorp ● ze zocht opnieuw een dak ● verscheurde kartonnen dozen ● schreef
met as ● waarom noemt men regen hemelwater
de herfst moest ze vergeten ● haar stem raakte weg omdat ze schreeuwde
in niet te begrijpen dromen ● ze zou kunnen zeggen dat ze werkelijk
waren
achter de nieuwe omheining deinden de golven
nu het wintert wikkelt ze de lappen van haar voeten ● in de onverwachte
sneeuw tekent haar grote teen een volle maan ● plat brood ● zwart gat ●
putdeksel ● geopende mond
verse vlokken proeft ze op haar tong ● zakt door de knieën zonder het te
willen ● valt ● nee ● zij is dit niet ● het is haar silhouet dat hier onzichtbaar
op het asfalt ligt
en vanaf deze duistere plek ziet hoe een lamp de woonkamer
van een eilander huis verlicht ● iemand gooit geruisloos de tafel om ●
doet daarna de luiken dicht
88
6925
villanelle van een wiskundige
Carlo Siau
beloof me dat we diagonalen blijven
afgepast op de helft van ons bestaan kruisen we
geloof je dat we elkaar oprecht vonden
nooit staan wij op een lijn
ergens houdt de mens van tweeëndelen
beloof me dat we diagonalen blijven
de ene hoek kijkt klaar in de andere
en wij moeten omtrokken worden
geloof je dat we elkaar oprecht vonden
in eigen hoeken fezelen jij en ik tot later
tot in het midden, op het zwaarste punt
beloof me dat we diagonalen blijven
eenmaal laten we samen een punt achter
oneindig doorkruist geen wereld in 2D
geloof je dat we elkaar oprecht vonden
denk eens uit het kader en herhaal mij
we hebben maar oppervlakte en ondiepte om ons heen
beloof me dat we diagonalen blijven
geloof je dat we elkaar oprecht vonden
89
798
Vleermuisgedachten
Je skelet is broos geïnfiltreerd
door je vleermuisgedachten
je lijkt op een uit het nest
gevallen vogeltje
maar niet week
droog
je kleren groeien groter
je ziel drukt zich vrij
je hart is razend
iets knaagt zacht
bijna liefdevol
zodat je er niet tegen kan
je zet thee
neemt geen koekje
breekt je zinnen af
90
7889
waar iemand woont is ook maar een plek
R.L. Nobbe
in de stad proefden
we elke milkshake
op zoek naar de beste
stilletjes op de vlucht
voor de toekomst
zochten in onze ooghoeken
naar mensen van vroeger
klasgenoten straatbewoners
allemaal verdwaald in
afgelopen jaren
op de middelbare school
staken ze mijn haar in de brand
een psycholoog zei later
dat ik het verschil moest leren
tussen plagen en pesten
ik vroeg me vooral af of brandstichting
juridisch een ander verhaal was
dit is geen plek die je kansen geeft
hier moet je ze uit de kleien grond houwen
met gebalde handen kneden
vormvast maken elke
stap vooruit is een nieuw niemandsland
elke kroeg een loopgraaf de beats
een oorverdovende artillerie
ik geef toe dat ik soms bang was dat
kan ook haast niet anders met
een marktplein dat naar je roept
alsof je iets verkeerds herinnerd hebt
deze plek is geen vangnet voor als je valt
we heten niet voor niets sodom
het is een rotswand waartegen
je op leert klimmen
je eindigt boven of
je moet opnieuw beginnen
91
370
Wakker worden als een walvis
Wakker worden als een walvis die weet dat hij verwant is aan een nijlpaard
misschien in het verleden poten heeft gehad of is het om het even:
plankton of planten in de aarde. Het water om je heen of in een moeras drijven. Van walvistraan lampolie maken of van nijlpaardenhuid zonnebrandcrème.
Is je hart groot genoeg om in te staan, om op te staan
waar je ook strandt te leren lopen als een kind
te vallen op een schoolplein, traanbuizen te onderbreken
terwijl je de zon oranje kleurt die wordt geraakt door een punaise
waterstof omzet in helium, een moeder warm houdt om straks bij te huilen.
Die je leert dat het heelal groter is dan een schoolplein, dat je je hart
niet buiten moet laten wachten, dat de sterren daarvoor zijn.
Een hart alleen aan een lange lijn kan worden uitgelaten
rechtdoor meer dwangmatig is dan een optie
om de wereld rond te gaan zonder links of rechts af te slaan.
Ergens roept een moeder om thuis te komen
er zijn teveel ruimtes om te slapen om te gaan
nog voordat je in de knoop ligt zie je een ster vallen.
Hoeveel satellieten heb je nodig om je plek opnieuw te bepalen
wanneer je huis nog niet op Google Maps staat
doe je de afwas in water van eigen merk.
Handen ruw als schuursponsjes. Een snee in je huid de hele dag voelbaar.
Je vraagt jezelf hoe het met je gaat en het gaat. Je vraagt niet door
herhaalt de vraag alsof het antwoord zich daarop aanpast.
Om te groeien moet je je schaven aan ongewervelden
of krokodillen doormidden bijten, wentelen in je verleden tijd
DNA bepalen, salto’s maken in oceanen of rivieren
opstaan onder dezelfde zon
met je huid de huid van een ander beschermen
met je huid het donker van een ander dragen.
92
7938
wat je geluk noemt
binnen de dijken trokken we een man op het droge
toen hij zijn gympen uittrok roken we de uitwijk
maar dat zeiden we niet
we damden hem in
we maalden hem leeg
tot het niet langer mogelijk was van hem te houden
en niemand die hem schone sokken gaf
een teiltje
een washand
lavendel
soms braakte hij de polder onder het water
waarin hij tot aan zijn lippen dwaalde
dan gelastten we hem dankbaar te zijn
ik zag wel eens hoe hij van het woord irisscan
Icarus probeerde te maken
dan schudde ik volgens voorschriften mijn hoofd.
toen hij op een dag de vlucht waagde
de zon te dicht naderde
en in de zeeklei te pletter sloeg
stak even later uit de kalk en mineralen
bloeiende lavendel
reikend naar de volle zon
93
812
weerbericht
op een stoel aan de wastafel kijk je
recht de spiegel in, hoort me rommelen
in de kast.
je morgengewaad over blote
schouders, een handdoek in de holtes
van je sleutelbeenderen gepropt.
nat maken met warm.
regen, zeg ik. het regent, pa.
ik spat, en je lacht in het huis van
vergeten.
met je hoofd achterover volgen
ogen het naderend wolkendek.
weer volgezopen witte dikkerds, pa,
we gaan ons goed moeten aankleden.
je murmelt eigengereide voorspellingen
voor komende dagen en tijden.
een zuidwester scheert
rechte, witte randen, spoelt de hemel
met ozon aftershave, je
luistert of je iets in de verte hoort.
oude natuur zalft je huid,
trekt de voering van je geheugen
verder uit.
verder blijft alles droog vandaag,
zeg je. en lacht.
94
146
Wekker van schaamte
kippenvel als ik aan het zwembad denk
achterop de fiets, dinsdagen, blokfluitles
een geur die als een schaduw
steevast in de gang hangt bij vriendjes
een geur die je in je eigen huis nooit ruikt
maar die er moet zijn
ik heb trek in kokhals
voren door het land
dit dode paard trok deze tram
jij schreef, kaf en koren
'omdat' was voor jou het kortste antwoord
dat je me dan ook gaf, om er vanaf te zijn
het kon gewoon, heer jakhals
jij keek mijn ogen uit
in mijn kraag gedoken
in jouw wiek geschoten
jankhals die ik was
koffiekleurige jas
stank voor dank
een kolfje naar jouw hand
begraafplaats van kansen
één vlaag doet ons de das om
dit is een betere volgorde
zo zou het gebeurd kunnen zijn
95
6150
Welkom in Nederlands
Willem Tjebbe Oostenbrink
In dit land heeft een dichter gezegd dat hij in zijn gedichten kan wonen.
Gezien de opmerkingen van landgenoten over hun taal,
ben ik niet zeker of ik de dichter helemaal goed begrepen heb.
Engelsen vinden Engels de gemakkelijkste taal, Portugezen het Portugees.
Hier is Nederlands het moeilijkst, zelfs als je geen andere taal kent.
Mogelijk omdat leerlingen voor hun moedertaal een laag cijfer halen.
Buitenlanders horen dat Nederlands moeilijk is voordat ze het spreken.
Zo leer je op school hoe belangrijk het is om dingen na te zeggen.
Straattaal is heel belangrijk. Iedereen wil de taal spreken
van Jip en Janneke, niemand weet hun adres. Mensen hebben
geen idee hoeveel straten er zijn, en dan nog al die
steegjes die doodlopen en waar een pislucht hangt.
Om gedachten te delen maken mensen complete landschappen
aan metaforen waarin je kunt verdwalen, als je de weg niet kent.
Maar als je een onderkomen zoekt, denk ik wel dat er
bij zoveel ruimte een mogelijkheid voor onderdak bestaat.
96
5984
Wij zijn bijna alles niet
Tyche Tjebbes
Wij wonen niet in IJsland hebben geen geschiedenis
gestudeerd. Wij weten niet hoe we coördinaten moeten lezen
steken onze pink niet in slakkenhuisjes om te horen hoe het kraakt.
Wij lijden niet
aan psoriasis of aan zenuwzwakte
hebben geen aversie tegen kool
niet tegen bloemkool, of spitskool. Jij gaat niet
naar buiten. Ik beweeg ook niet naar de deur
we eten niets, we vallen niet in slaap, we horen niet
hoe de buurvrouw beneden
haar groenteafval composteert
onze ouders zijn niet dood vandaag
vindt er geen reorganisatie plaats.
We denken niet
aan zwarte gaten of aan
kosmische inflatie
weten ook niet wat dat is
stellen onszelf de vraag niet
of het plakband bijna op is
en wat er in de keuken
- niets met ons te maken -
nu al dagen
- onverstoorbaar -
drupt
97
6176
Wij zijn geen afrondingsfout
Koen Vandenborre
Wanneer ik straks thuiskom, moeten we praten
nu er nog conserven op het schap staan die we samen kochten
. Mijn locatie
Nu we de taal nog niet verleerd zijn die ons samenbracht
en de auto op de oprit nog onze kleur heeft
. uw bestemming ligt in moeilijk toegankelijk terrein.
De kinderen vallen langzaam in hun permanente vorm;
elke permanente vorm is tijdelijk; de kinderen zijn tijdelijk
. rijd naar het oosten tot het einde van de straat
Wíj hoeven niet tijdelijk te zijn
zolang we niet permanent worden, moet dat lukken
. en sla links af
Misschien moeten we het universum vragen
voor één keer zelf de afwas te doen
. volg de weg 3km tot op de tweede rotonde
Laten we keuzes maken die niet vormloos
in laaghangende mist verdwijnen
. neem de derde afrit
We geven ons als vermist op met de vaste intentie elkaar te vinden
jij de hond – ik loop in waaiers door de velden – dreggen doen we samen
. er is een spookrijder gesignaleerd vertraag en hou uiterst rechts
De data waarop wij zijn berekend is altijd onvolledig
en onnauwkeurig – wij zijn geen afrondingsfout
. wegens hinder wordt de route herberekend
Nergens staat geschreven
dat ik jou en jij mij moet zijn
. indien mogelijk keren
indien mogelijk keren
indien mogelijk keren
indien mogelijk keren
indien mogelijk
98
5213
Willy
Nico Carlier
Zorgvuldig toetst moeder van tijd tot tijd
mijn nummer in, richt vervolgens haar stem op mij
als een wapen.
Het geloof dat we het donker konden overwinnen lag ooit
in de vorm van een dode mannetjesfazant onder de wasbak
in het voorhuis, en sindsdien bestaat het vermoeden dat verdriet
niet noodzakelijk rechtkrabbelt wanneer je er in port met je vinger.
Ze hadden je gevonden, zei ze, een man van zestig,
die alhoewel hij die avond geen bezoek meer verwachtte
de deur toch maar op een kier had gelaten, het licht in de hall
- wie zal het zeggen - een laatste wenk? Mijn mond vertrekt
de stilte die tussen ons valt tot lijn, de lijn tot cirkel,
de cirkel ten slotte is van paaltjes waarbinnen ik voorzichtig
een weide leg. Een haas schiet weg uit het dunne gras
van mijn gedachten en wanneer ik opkijk is daar het erf,
is daar opnieuw het blauw waarmee jij en vader die dag de zon
op julie schouders droegen - het huis waar we vervolgens binnen gingen
wacht binnen nog steeds onaangeroerd in mij: stoel, tafel, koekjesdoos.
De tas waarvan ik dronk. Drie paar laarzen aan de deur en de moed
die we niet verloren. De tijd die we in woorden weten te gieten
mogen we houden, maar zolang we zwijgen sluit de stilte ons
van een vertrek uit deze kamers uit: de koe nog steeds op kalven,
de veearts onderweg – en aan de andere kant van de lijn moeder
die wacht – en aan de andere kant van de jaren enkel de zee
die niet is veranderd. Ik schuif over mijn stoel, knik, en het koekje
dat ik uit de doos pluk houd ik stevig vast alsof dit de vrede was
die de ene mens had kunnen nemen met de oorlog die in de ander woedt.
99
1115
Zicht op Ithaka
I
hoe kun je zeggen dat de aarde me vreugde geeft, nu ik me zoveel zorgen maak
vreemd, ik zie er ouder uit, terwijl ik van binnen nog dezelfde ben
er is iets dat me last bezorgd als ik naar buiten ga, ik kan
ze niet allemaal redden
elke geboorte is warm met een hartenklop die ik beschermen moet, behoeden
voor gevaar, weg moet slepen, wegdragen, begraven, verbergen
zoals de roodbonte haar achtste kalf in de bossen
je kunt me geen opdracht geven, ik heb een laf vertrouwen in beslissingen van
anderen, wie lijkt het meest op mij, ik wijs een voorbeeld aan
kijk zo
zo wil ik zijn, zo wil ik
iemand die niet opgeeft, iemand die vasthoudend is
niet lafhartig is zich uit te spreken, de nek uit te steken
ik wil degene zijn die niet opgeeft, waarnaar gewezen wordt
zij is het, zij, iemand die niet opgeeft
Minzame lach.
II
hoe kun je begrijpen wat ik zeg als je je eigen taal niet kent
je weet niet hoe het was hoe de wei vol met andere dieren
de stelen met hun gele hart, dat het scheuren van gras
op een bepaalde manier rustgevend klinkt, in melk een
onvermoeibare moederziel ligt, een vage geur van vier magen
zo ver kun jij niet terug
Zwijgt.
III
vergeet niet dat onwetendheid een weloverwogen keuze is als je andere
dingen verlangt die je niet durft uit te spreken
ondanks mij kun je leven misschien omdat je
geen lijden kent, kun je het leven verwerven, tot je nemen, verdienen
kijk ‘s morgens over de velden naar de opkomende zon, hoe het licht elke
ochtend anders is, de vogel op een nieuwe plek
Jubelt.
100
7852
Zonder titel (2020)
waarom schrijf je?
vroeg iemand
ik begon aan een zin
stamelde, zweeg
ik dacht even aan de schilder die
steeds dezelfde vijver schilderde
de lichtval op het water trachtte
te vangen, zijn leven lang
ik schrijf om het moment dat tussen
mijn vingers doorglipt te bewaren,
wetend dat het nooit zal lukken
antwoordde ik
dus je schrijft tevergeefs
zei ze
ik schrijf desondanks
zei ik