Nr.
Titel
Auteur
Tekst
1
5918
Doe-het-zelf (1e prijs)
Na zichzelf, met een witte lijn,
te hebben omkrijt, herrijst hij
van de plaats delict, hijst zich
stap voor stap in nieuwe voeten,
past zijn kuiten, dijen (als gegoten),
omgordt zich met een schaambeen
en een buik van genereuze omvang.
Stof daalt neer: zijn navel schudt hij uit;
zijn middenrif, zijn twaalfde rib
schragen hart en longen die hij inslikt
uit het niets, zo zonder mond nog,
zonder tong, alsof hij licht schiep
dat kortelings voorafging aan de zon.
Ontboezemt dan zijn borstkas, slaat
losjes zijn armen om zich heen, lijnt
zijn nek uit, stelt atlas en draaier aard-
en nagelvast. Staat als een huis.
Als kroon op het werk welt meesterlijk
het ravissante hoofd. Hoofd vol hersens,
hoofd aan barrels, waaruit hij ontstond.
2
4414
waarom de zilvermeeuw in de nacht boven de parkeerplaats moet schreeuwen (2e prijs)
er is dat veld, dat beweegt als
je je hoofd beweegt,
je hoofd voorover beweegt in mijn schoot.
het witte veld waarover de binnenkant
van mijn pols zich wil verlengen,
handpalm ook, de arm gestrekt.
je hemd dat los moet, dat witte,
de woorden die los uit de zinnen
misselijk makend niet kunnen zeggen
wat er is. wat beweegt van binnen.
wat wil schreeuwen boven
braak liggend land, met honger.
3
5257
Vier manieren om te dumpen (3e prijs)
Rik Dereeper
Sinds zijn sluitspier soms een steek laat vallen
(elk chassis verslijt) en hij ons dan bescheten opbelt,
komen wij zijn kamer poetsen, gooien kruis of munt
om wie hem straks zal deporteren naar een ver tehuis.
Of dat ik hem ontvoer, terwijl mijn broers snel delven
naast een landweg. Door het nekschot valt hij dieper
dan de avond, staart hij even hemelhoog. De leegte
van zijn mond en oren vul ik met dezelfde grond.
Of strootje trekkend: wie vertilt zo iemand tot de nok?
Ik hijg voorbij de treden. Eens zijn hals gestropt,
bekijken wij hoe rap hij trappelt op een luchtfiets -
tot de benen doodstil bengelen. Er sijpelt iets uit hem.
Of een geweldig offerfeest. We zorgen dat hij nimmer
wederkeert, hem spietsend aan het spit. We draaien,
draaien vader in het rond en klinken op zijn erfenis.
En wissen van ons witste hemd het bloed, de stront.
4
3848
voorbijgaan etc.
het voorbijgaan
heel even het wenden van het hoofd
heel even het minieme draaien van het hoofd
het kijken het kijken richting paradijs gesloten tot
19.00 uur het terugwenden van het hoofd het
loslaten van het verlangen
het verlaten van
het pand
5
9457
36 DAGEN GELEDEN, NADAT IK DE AUTO LANGS DE KANT VAN DE WEG HAD GEZET
etienne m. wolfs
over een hek geklommen
het veld in gelopen, doorgelopen
tot aan een volgend hek, over dat
volgend hek geklommen, een volgend veld in
gelopen, hekken over, meters gemaakt
tot ik een hek vond dat om de nacht stond
en het veld een kamer zonder ramen werd
het stil was
waar een antwoord naast een vraag lag
6
8929
Frans Koopman
misschien wilde ik
me wel niet te diep in je
naderende dood steken
misschien schakelde ik te
nonchalant over op
hier en nu en
verwarde ik je
laatste heldere gedachten nog
met mijn vraag of jullie
vroeger
met je vader
de juten zakken
nat maakten
alvorens ze op het
vers gezaaide bed van
de postelein te leggen
of juist niet
droog dus
7
8422
A76 E314
Jozua Zaagman
R H C P. SUN DANCE REBELS A PAS OP DRUGS WP SS …DR … FUCK JANIN… LOW =LAND WP FUCK THE POLICE … AR HIER DIT IS ... ANDY SPANDY SS VLAAMS BLOK EIGEN VOLK E... NSDAP NAZIS MABY BREUT ME NEUT KEEP YA DREAM SDR XTC HIER HEEFT ... ... ONTMAAGD FLEUR NEEMT YVES ZIEG HEIL ... ... ... HITLER SS WIET WP SS SIBBE KOTEM I LOVE KELLY SS FUURHER BCK O.C.M.V. ... ALLE TURKEN!!! WP SS HITLER SS VLAANDEREN WE LOVE ADOLF H DE EDDY HARD SEXPOES STEINDENAER COCAINE BISNESS BOORSEM KUTTEKOP AUSLANDERS DER AUS 2008 BIRKE ROSA … SUPPORT ...81... SUPPORT 81 VOORPOSST LBG ZIEG HEIL WP ROEL=HOERE- ZOON ZO...NEUKER BIFI HOEREZOON ... KEVIN SUPPORT 81 BOOR... KOTEM SOS CAO FASS... DOAHDUNER DANSSLEK.. XTC HITLER NAZIES WNF BURN NIGGER J J PATROEIS DOB.H. NEO BOORSM STINKT NAAR T GELD BDP KUT BR SS ANDY LANAKEN ZUIGT KOTEM SKINHEADS SS FLEN IS EEN MIETJE EIGEN VOLK EERST FREAKZ IK HOU VAN ... SDR ...MOEDER ADOLF BOORSSEM DE DOEVE CAN X BEN JE ... VLAAMS VUILE BESNEDE ...VERDIG ALS ROZA HIER NIET IS IS ZE THUIS SPELEN MET TARZAN SIEG HEIL DIE EEN HOND HEBBEN KUNNEN HEM NEUKEN BEGGER RASTAMAN ZIEG HEIL FLUGEL KEVEN FRAUSSEN HOEREZOON UCS LIVEVE CASUAL SERVICE DOMENICO DISCOT I LOVE TARZAN XXX ROZA 18.7. AAN DAVID STRAK IN JE PAK BWC HALS PAE… KANKER ZWARTEN WP … VULE- TARZAN SCHAAL 1:1 ZIEG HEIL BOK SS K.K.K. SIN 2000 SKINHEAD WP SS BOORSEM SIBEL IS EEN TURKS HOER … UBER AL WE… … … WP SKIN ALHA KUT AAP SA SINAG SINARH SINAG … 2000 SS SINAG SINAG DEUTSCH… GEEN JIHAD IN ONZE STRAAT… … 88 JUPILER UBER AL DUITSLAND HRB ZIEG HEIL SS LOVE BEKAKT IN JE PAK … … SS ROSA+ROEL R+… FUCK …S JAN RAM VEERDIG SS R+… DNTO STEINSE NAZIE JONGREN BOORSSEM SINDEL K 2000 =?. … … HITLER JOEGIN N.S.D.A.P. N.S.D.A.P. N.S.D.A.P. ROSA = DIKKE HOER!!! ROEL NEUKT VETTE … SS IMA FUCK NEW GOU SIBBO RAY IS EEN LUL CREW SIM AARSKNOBBEL ROSA … EDDY SCHATJES IMA ZIEG HEIL STAKK… MS ZU… WP KOTEMCITY VLAAMSBLOK VOELLE BROENNE WHITE POWER I WANNE FUCK WP HITLER SS .. … … … … … SS SKINS SNELLY EDDY HARDCORE AC/DC NORD-PATRO …=ZEVERAAR = KONTELOPE =JANET … FLIKKER BOORSSEM HOLD SS KÖPFEN … AUWSROEIEN MET BROENEN SS SIMAG LOVE ELVY J.V. 2008 …P LIGT DIE OM SIN CREW SD PIJPE SLET … ASSOCIALITY JOE LANDVERADER JOE 88 KOT WOEI 1/10/78+8/4/71 S HIT LER … WP
8
3290
Aan de lezer
Ik hoop dat je sterft als je dit leest,
je ouwelui binnen komen
grijnzen met vliegenmeppers
deze zinnen zien staan,
twee meter terugspringen
in de prullenbak belanden
dichter bij jou
ratten tevoorschijn komen
die je aanvreten en dit papier
als servet gebruiken
en als je dat overleeft
bewijst dat slechts
dat je ongedierte bent
net als zij, alleen vergif
poreert door dood stof
en overleeft.
9
9866
Aan de man die liefde weegt (met een eierwekker)
Olaf van Muijden
Mag ik jou een tip geven, vriend?
Het is lastig vlinders vangen
met een föhn.
Ik zie je een koesterhart
repareren. Het dreunt
als migraine in stilte.
Berg het toch op!
Zoals een lepidopterist doet
met zijn atalanta, dagpauwoog
en witje, want
voor de dichter die een speld
prikt in een aorta bestaat geen taxonomie
of feromoon, dus
mag ik jou een tip geven?
10
2443
aangifte
de jonge agente belt de garage, maar de receptie
neemt wijselijk niet op, het bedrijf heeft natuurlijk
een filter voor het totale overheidsapparaat, maar
dat kan weer niet volgens het politiemeisje met
de volle borstzakjes: pennen, opschrijfboekjes,
telefoon, waardoor het geheel een nog grotere
omvang, ze tikt mijn verhaal in de pc, registreer
dat de knoopjes het door de extra taak best
moeilijk hebben maar maak me ook niet al te
ongerust: uniformknoopjes kunnen wat hebben
meld haar nog het ontroerende ruitenbriefje van
het jonge getuigenmeisje, liefste post sinds jaren
ook onze legeruniformen waren degelijk en blauw
de UZI, leerden we, was slim & semiautomatisch en
speciaal bedoeld voor straatgevechten ver van huis
11
5538
Afgelopen
soms moet een mens doortastende besluiten nemen
zo heb ik vanochtend de dood afgeschaft
vrienden die nog het lef hebben plotseling te sterven
gaan vanaf vandaag niet meer dood
ze nemen lange vakanties
ze emigreren naar verre oorden en laten
vervolgens niets meer van zich horen
maar ze bestaan, ze hebben het druk en ze zijn gelukkig
als ik er eentje mis denk ik vaag aan
morgen bellen en iets afspreken
ik hanteer dezelfde laksheid voor levenden en doden
het moet maar eens afgelopen zijn
met al dat energievretende verdriet
ik wil met een glimlach aan Hanna denken
binnenkort weer eens bij haar langsgaan
het is er al een poos niet van gekomen
zo kost me het gemis geen centje pijn
ik moet alleen nog iets verzinnen voor huisgenoten
iets tegen de vlijmende angst
als ze te laat zijn voor het eten
12
5014
Als
Martijn Simons
Als de rijbaan verzandt en mijn auto versteent
de brug wordt gemist en mijn zeilschip
als de lucht wordt gewist en mijn vliegtuig
de kosmos vergruist
mijn oproep verbreekt
de klok vertikt
pas dan heb ik richting
13
10143
Als we niet meer kunnen praten
Ik buig mij
over rode konen
onder krullend wit
Wilt u dood vandaag?
Een druppel spuug
langs kin
lijkt zin
in spreken
Maar, langs het haar uit ogen vegen
hopend op een ja of nee bewegen
kom ik leeg en stilte tegen
De plastic slang
van neus naar maag
verloren op haar kraag
Het roze flanel
doordrenkt van zuur
en zwetend vel
Wilt u dood vandaag?
Heeft u het opgegeven
zelf de weg van vloeibaar Multi Fiber uitgedreven?
Is dit het Nu
Het Uur U
met alle kinderen aan uw bed
en vrienden waarop u nooit meer had gerekend?
Is dit het Nu waarvoor U heeft getekend?
14
1147
Assendelft
Ze hebben me het niet verteld
dat je elke dag
met blote voeten op het laminaat
en al die lelijke kantoorgebouwen
en mensen
en twee keer per dag je tanden poetsen
van Assendelft en Zoetermeer
hebben zo ook niets gezegd
en dat je oud wordt
met kans op kanker
en over de A2 en de huismus
die verdwijnt;
geen woord gerept.
15
10963
Atlas
Nic Castle
Wanneer Atlas zijn schouders ophaalt verzanden wij
in kloven en dalen, schudden onze voeten op hun vaste
grond, biedt de lucht geen houvast. Luister nou.
De zwangere poes op de stoep wordt benaderd
door mannen, vrouwen, vernauwde stembanden
allemaal. Vernauw de stembanden, allemaal.
Loop langs de Griek die buiten schalen
olijven en pepers heeft neergezet, om mensen
tot tweemaal toe zichzelf te verplichten; een,
het staat daar voor mij, twee, nu ben ik
verschuldigd. De Griek die in zijn handen wrijft.
De pepers die je langzaam moet eten,
het sap niet tegen je gehemelte laten spatten,
kleine happen het voorste van de tong niet laten
bereiken, teneinde niet binnen een paar seconden
te beginnen met sterven, verzanden in het vagevuur.
Luister naar het gekraak van de botten van de stad,
weet wie het roept, weet wat het draagt. Het zal
ontketenen vanavond, de wolken zullen splijten
maar geen zeevaarders van ons maken. Atlas heeft
hier niets mee te maken. Luister verdomme
naar me, die poes zit er morgen ook nog, torenend
over wat rest op alle voeten die het heeft. Deze stad
is moe. Spoedig zet ze zich in beweging
en wat moeten we dan? In lange treinen diens lijf
ontvluchten, in brede auto's over wegen spurten,
in groten getale over bruggen rennen? Enter Cloverfield.
Enter Voldemort. Enter Joker. Alles wat leeft
op een doodgewaand lijk verdient niet beter,
alles wat behoort te sterven, zal. Laten we gaan
voor de avond inzet, laten we gaan eer
het lachen inzet, laten we gaan voordat
ons lachen is vergaan. Als je wacht tot stijve spieren
gaan kreunen zal het lachen ons vergaan.
Als je wacht zal ze lachen,
ons vergaan.
16
1384
Auti-Andy
Hou jij van sneeuw?
Nee. Ik hou van vissen.
Hoezo hou je niet van sneeuw?
Omdat ik heel veel vissen ken en maar één sneeuw
en witte stiften zie je bijna niet.
Wil je een knuffel?
Uhuh, wil ik wel.
Ik ben dol op knuffelen.
Ik hou van tekenen
en van Pokemon.
Ik hou van jou.
Ik hou ook van jou, maar van Imperior het meest
en Kinxa is mijn lieveling.
17
3206
Barst
Er zit een barst in ons bestaan,
het is zo duidelijk dat niemand
hem ziet zitten. Iedereen kijkt
iemand anders aan. Een hond
haalt vrolijk een schouderbot
op en plots wil iedereen leren
apporteren. Wat kan een barst
de dartele tweevoeter schelen?
Er zit een barst in ons bestaan,
een camera staat vierentwintig
zeven aan, een waakhond blaft
naar vierentwintig schermen.
Elk scherm vertoont een identieke
barst. Een werkgroep stelt geen
onregelmatigheden vast.
18
7961
bezetting
Bianca Boer
de vrouw met de indianen in haar hoofd
die geen moment hun mond houden
is een moeder die zeven kinderen verloor
ik hoor dit bij de kapper
het waren allemaal zonen
geen werd ouder dan een jaar
sindsdien raakt niemand haar meer aan
over mijn hoofd heen
bespreken de kapsters deze kwestie
ze is in de buurt gezien
draagt veren achter haar oren
vogels maken nesten in haar haar
de kapsters proberen haar te lokken
maar ze is schichtig en praat
alleen tegen het opperhoofd
19
10950
Binnenin
ze zou willen zijn in de cabine van de strooiwagen
in de hut van het schip waar het licht nog brand
in het binnenste van de bronzen man
in de slapeloze nacht voor de verjaardag
in de nachtelijke huiskamer met slingers
willen zijn in het bad van de liefhebbende tante
in de kist bij het nog warme lichaam van de oude vrouw
gewikkeld in dekens in een reddingsboot
of in het kinderbed dat ook een boot is
in de kamer in de nok van het dak
waar je de vader hoort zingen in de nacht
1
10964
Binnenkomen
Wat is het nut van skiën zei ze, je gaat
de berg op en gaat weer naar beneden.
Ik bracht er tegenin dat uitgaan
precies hetzelfde is, je verlaat het huis
via de deur en komt dan zo ook terug
maar stel je voor, je hebt geen deuren
alleen een berg, skilange winters dan kun je verticale strofes schrijven
in de sneeuw, in je adem op het ijs en later door een raam of uitzicht weer naar binnen, als een gedicht. Zij is niet snel voor één opening te vangen, met koevoeten verschaft ze toegang of met aangebonden bel. Soms waait ze door een schoorsteen en ontbrandt vanzelf in deeltjes vuur.
20
8227
blindspraak
doro van dansik
seringen sirenen sibylla
zeep in haar ogen zand
in haar stemband gespleten
zij likt o zij lokt met dubbele tong
het morgen de tastbare bol in
het rondkoppig kalende nu
het nu het ontblote
het nu van seringen
het paars kardinaalvrij de geur
die van gisteren langswaait naar morgen
de oren die waren de oren met was
de zingende benen sibylla
waar ben je sirenen ontstemd
je ogen gekookt in hun kassen
de vissen verwarmen je handen
je ogen zijn bollen zijn schotels
naar binnen je stem zendt geluiden
de lucht in de geur van seringen
sibylla je haar waaiert uit
en wij zullen zien
wat wij denken te willen
21
6567
bot
Ann Van Dessel
met de regelmaat van de jaren
hoorde vader het zichzelf
luidop tegen de muren zeggen
wij luisterden met het huis mee
fezelden de titel van het boek
dat hij nooit zou schrijven
als een wachtwoord door de tuin
het gaf ons toegang
tot het verboden bos van de buren
het redden van paddenstoelen
en vogelnesten, het temmen
van de wolven die er woonden
‘messen’ haalde nooit de cover
maar vaders woorden sloegen
harder dan handen om onze oren
22
10137
c'est loin, Tokyo
doro van dansik
tussen blaffen en slapen
tellen wij mondhoekig slijm, pelgrimszuur
en loodwit papegaaienzout
- deze geur, dit gewas -
achter godsakkertjes dorst
liggen struikrovers doornhegs gestapeld
- deze hand op een heup -
tegen herinnering opspattend kleefkruid
hantere men wegmakerij
ransel vol bitterzoetgum
- deze delta van ogen -
een ijzeren hand door het hart
peacemaker pacman
- deze parende tongen, ongeografisch ballet -
spijkers in bedden om niet
roze te dromen van lepelarij
om nestas higunan te legen
schudde men eieren af
- deze voeten op marmer -
noem de nadruppels plas in de zilveren nacht
men lere de haantjes capoeira
beoefent riten de passage
zwart gloort de morgen
er wordt niet gebeten
mits men niet voedert
tipperary's bleekvelden wachtend
23
3542
De beste gedichten schrijf ik, als jij naakt bent
Lars Valke
Ik ben de man
Die verdrinkt in
Een te blauwe zee
Jij bent de god
Die iedereen
Begeren wil
Ik ben de trein
Op het punt waar
De rails ophoudt
Jij bent de kat
Die bij elk huis
Iets te eten krijgt
Ik ben het kind
In het bos die
De beer niet zag
Jij bent de wolf
In de kooi die
Niemand vertrouwd
Ik ben de dief
Die diefstal roept,
Jij gaat verder
24
4593
De huidige impasse
Ik wacht al een tijdje
Bij de halte van lijn 14
Als een vrouw op een fiets
Mij in het voorbijgaan toeschreeuwt
Dat er bij het openbaar vervoer gestaakt wordt
En later als ze terugkomt van de supermarkt
Met plastic tassen aan het stuur
Roept
Dat alleen privatisering
De huidige impasse
Kan doorbreken
25
6872
De kus van de karper
Joop Alleblas
De kus van de karper
De karper kust de lentelucht
net onder het rimpelloze water
kust het zwangere water
dat zachtjes bolt en zucht
Mmmmmbbbbb*)
De kus van de karper is ongeëvenaard
De karper kust met passie
droog en nat verenigd
een mix van kracht en liefde
complex en simpel tegelijk
Mmmmmbbbbb*)
De kus van de karper is ongeëvenaard
Daar kan geen vrouw tegenop
*)
Voor een juiste klanknabootsing van de kus van de karper moet men
met getuite lippen
de hier vermelde letters
krachtig edoch speels
naar binnen zuigen
Aldus ontstaat een soort van klapzoen waarvoor ogenschijnlijk
niet direct een bestemming lijkt te zijn maar die opmerkelijk genoeg
mede door een soort van zelf opgewekte elektrische lading
een tijdje tamelijk explosief rond de mond blijft hangen.
26
1157
De moeder van Tom moet dood
Voor de eerste keer stak ik alleen de grote weg over
die ons dorp in oud en nieuw verdeelde
om bij mijn vriendje te gaan spelen
ik zong zijn naam achter mijn melkgebit
Toen ik aan de brievenbus klepperde
deed de moeder de deur op een kier
haar wenkbrauw hing laag
ze fluisterde Tom moet slapen
Toen ik thuis was zei mijn eigen moeder
met haar te kleine armen dat ik gegroeid was
27
9154
de onvindbaarheid van bibi
de meeste mensen hadden nog nooit van bibi gehoord
ik vroeg ze in de trein wat ze van haar wisten
maar ze haalden allemaal hun schouders op
alsof ze mij met alle macht van de informatie weerhielden moesten
ik heb me in de ijscozaak van gregor vaak hardop verbaasd
over de oneerlijkheid van de wereld en de manier waarop iedereen
mij altijd maar tegenwerkt
soms kreeg ik dan een gratis bolletje aardbei
maar bibi bleef bijna onvindbaar
ik vond haar op het laatst alleen nog in de televisiegids als columniste
totdat ook dat iemand anders bleek te zijn
daarna heb ik haar eigenlijk niet meer gezien
28
4597
De psychologische test
Het was winter
En ik moest een psychologische test doen
Ik hoefde niet naar school
Ik ging met de trein naar Tilburg
En daarna met de bus naar de Canisiuslaan
Het gebouw op nummer 36
Had vijf etages met elk vier ramen
Op de begane grond was een dubbele deur
Bezoekers moesten zich melden bij de receptie
Een man met een lapje voor zijn oog vroeg
Of ik voor de test van tien uur kwam
Ik knikte
Dan moest ik op de derde zijn
Maar ik mocht in geen geval de lift nemen
Ik zei dat ik een hartafwijking had
En dat het een familiekwaal betrof
Toen mocht het wel
De test werd afgenomen
In een lokaal met dertien tafels
Er waren nog twee andere jongens
Een vrouw met grote borsten hield de wacht
Ik was als eerste klaar
Na de lunch moest ik op gesprek
De vrouw zei dat ze mevrouw Vermeulen was
Ze wilde van alles weten
Bijvoorbeeld welke kleur ik vond dat maandag had
En welke kleur dinsdag
En of ik wist hoeveel tegels erop het schoolplein lagen
Ik overwoog haar aan te raken
Want ik had nog nooit een borst gevoeld
Maar er was geen tijd meer voor
Mevrouw Vermeulen zei
Dat ze contact zou opnemen
Met mijn ouders
29
7385
De vierkante stad
Frederik Meesters
We hadden met elkaar gemeen
dat we de touwtjes van theezakjes rond de oren van onze kop draaiden
bij wijze van veiligheid
We onze gitaren in brand staken op het podium
zonder eerst een noot te spelen, men de brandblusser bovenhaalde
bij wijze van anticlimax
De straten waren breed en alle gebouwen gelijk
we vonden kleren op de stoep die ons perfect pasten
voor mij een T-shirt met een gebouw erop gedrukt
waarin slechts achter één raam licht brandde
Daar zei ze dat ik mijn woorden als kettingen rond me heen slingerde
ik ze samen met mijn haar waste en opmaakte
om verder de wind zijn werk te laten doen
Als die niet blies zag je leugens doorschijnen
als schilfers kwamen ze los en dwarrelden neer op haar bed
ze blies alles schoon en lachte
30
3371
DE ZORG
are meijer
We hadden een dokter kunnen bellen om je
adem te repareren je weer woorden in de
mond te leggen en vooruit een stukje onuit
staanbaarheid of inderhaast wat nieuwe hersens
opgediept uit zijn voorraadkamer
We hadden een dokter kunnen bellen bij voorkeur
één die te bed lag ware het thuis of in een bordeel
een dokter die stotterde na-naam van de patiënt
wa-wat mankeert eraan hoe-hoe is uw adres
hij zou te laat gekomen zijn
Een dokter misschien met hart voor de zaak die
het ook niet wist maar tenminste een pil zou ver
strekken die wonderen deed een wonder was
wat je nodig had en een poeder mocht ook
drie keer daags en dan liefst een half uur voor
de maaltijd als dat helpen zou
We hadden je ook kunnen brengen met de auto
naar de groepspraktijk hier vlakbij waar altijd
wel iemand kan worden opgetrommeld desnoods
een stagiair met een tweedehands stethoscoop
en een pyjamajas onder zijn overhemd
Waarom nou niemand daaraan dacht
31
7271
Drooglegging
Dit trekt niet naar het midden: alles heeft
hier speelse namen, koinè. Het begint
gemakkelijk met je lijzig haar, zo’n lint
van zwavel en een beulenlach. Jij geeft
de tweeslag, blinde kop in beeldenstorm;
ik scherm met rulle taal, bezin me zelden
op splijtzwam, ruis of vlekken. Wij verstelden
ons wolkendek, wij lustten vlees noch vorm.
Windstilte – het verwittigd feit en offer –
schrijft voor: niet wassen als het bloed toch droogt.
Mijn ballingschap als vaag gebaar van huid
en hart; drieledig oog wordt almaar doffer.
Ik wist: ’t woord zou worden afgehoogd—
dit haalt het niet; dit sluit niets uit.
32
1141
En het hemd
Links van mijn ineen gevouwen handen
is er een kring van koffie verkeerd
en rechts zijn er kruimels
als de sproeten op je schouders
zo veel dat ik ze aan wil raken
zo veel dat ik ze weg wil vegen.
De lijnen van mijn arm en pols
lopen blank en stil over het tafelkleed
en gaan over in handen met vingers
die naar orde en daadkracht lijken te streven.
Zo liggen ze daar
als glooiende akkers
met verse strepen van het ploegen
door de boer die niet praat maar werkt
een hemd draagt
en een hond heeft
die buiten slaapt.
En ik denk dat we te veel willen zeggen
en te weinig luisteren
naar de kruimels
en het hemd.
33
8082
En verdorie die splinters
Gerda Blees
‘Er is een jeugd geweest
die tussen regels leefde
en zichzelf ten dode schreef.’
Hoorde je dat?
Die scheurende gitaren
brekende halzen
splijtende voorbladen.
Dun was het hout
toch kostte het kracht.
En verdorie die splinters
onder de huid, ont-
stekingen alom. Ik
maak het af: niemand kan
aanwijzen wanneer
een aangeslagen snaar
exact is uitgezongen.
Alles lijkt rekbaar.
34
6717
Geen bezoek, geen bloemen
Jan-Paul Rosenberg
En nu je niets meer toevoegt
dan wat stugge uren vloeit de dag
als druppels water weg
van zwanenvleugels
& het harde glas
vernist de holte van je hand
met wat er komen zal: gebroken
spiegelingen als een dunne huid
van maskers, dode zomers
voor je ogen & je hart
bewaart nog juist voldoende
adem om je dromen
te verwaaien & je foto
leeg te blazen tot een open plek
van licht.
35
5436
Geldzorgen
jonasdeponas
Net 50 euro gevonden.
Op Google Streetview.
36
6477
Gif
Karel Kind
(1)
Ik –van alle dingen één:
een seizoen, een ochtend, een goudenregen
met het licht, de bloemen nog aaneenen zij, die mij dan, onuitgesproken, doodgezwegen,
laat weten: ‘ik ben het open gesprongen gif, geel en zacht
wijdvertakt, wijds aan de nacht.’
(2)
Ik –waar geen mens ooit ging:
mager, van mismeesterd hout, mijn handen:
opgerold, klauwend loof en zij, een spin, hing aan mijn natte, schuwe schors. Haar tanden,
beide wangen, de wasem op haar web, een dier
bedong niet driester, doder zijn vertier.
(3)
Ik –meer was nooit nodig:
ribben, aderen als gesels geslagen
uit een hoger niets, een donderslag, kloppend, kruipend, blauw gebeend, een lach
van takken, tanden, een misdragen
grap: ik ben te min, onzin, overbodig.
(4)
Ik –als vanouds ik:
een refrein, een eeuw, een ronkend rijm
zonder pointe of postuur, en in mijn blik (hoor het getik) desemt een zuur geheim:
ik ben een blinde, verduisterd,
slaafs, slaags aan mijn bloed gekluisterd.
37
9906
glimp
toen onze vader het huis uit
en zijn hoofd inliep
hoorden we de deur
dichtslaan
we zagen hem nooit meer
maar er kwamen boodschappen
die ons zeiden wantrouwend te staan
tegenover mensen die lange vakanties boeken
de kleuren veranderden
een helder blauw kwam op de muren terecht
en onze nagels ontwikkelden een duidelijk
groene ondertoon
we leerden op een andere manier naar vogels kijken
hoewel we hun namen vergaten
we verzamelden de slakken die ons het meest raakten
en legden ze op een hoopje op de keukentafel
we rechtten onze schouders
en ontdekten onze nek
op een dinsdagochtend besloten
we de berg te beklimmen
die naast ons huis verschenen was
terwijl we hoger klommen pelde de wind
onze kleren af
onze huid leerde vloeiend
een nieuwe taal
weer thuis deden we alle boeken weg
zaten op het kleed en luisterden
naar de wereld die geduldig op onze deur klopte
38
3909
grensgebied Eilat-Taba
wat maakt het uit dat de straat geen perspectief heeft
evenwijdig loopt tot aan het eind
-er is een verte waar geluid uit komt
wij gaan door de nacht als over zand
op bleke trottoirs doet het straatlicht
met onze schaduw wat wij niet durven
ik ken je nog niet goed genoeg
om je in gezelschap te herkennen
welk teken spreken we af, straks
als we de huizen achter ons laten
het duister ons links en rechts omsluit,
we de grens overschrijden
39
8966
Grondzang
Noud Renthaven
Van maart is de aarde, de dooiwind, de mest
die de grond in gewerkt wordt, waarin alles
verdwijnt in zichzelf, en zichzelf - zichzelf niet
langer - te boven komt: breekt, wrikt en dringt.
Men wil zichzèlf wel begraven om hartgrondig
de hondsroos tot voedsel te zijn. Niets is er
dat niet opstaat, zijn aard roept: hier ben ik!
Het zingt klinkklaar als een oordeel. Oordeel zelf
of in dit pandemonium een lied zich verschuilt
vals als een dronkaard die vers uit de kroeg
het plantsoen zoekt, houvast mist, gestrekt gaat,
zijn bek vol met zand krijgt, maar desondanks lalt.
40
8133
Haken en ogen
We haken als stoelen in elkaar en schrijven
op elkaars ruggen hoe we het beste graten
vermalen tot stilte. We leggen stenen
op plaatsen waar we waren en blazen rook
in kringen de ramen uit. We lezen de krant
van vandaag nog vaker en raken ogen
kwijt tussen knipsels over de polder
waarvan we gisteren nog dachten
dat hij niet kon. We leggen een magere
man op straat en beloven elkaar niets.
41
6634
het internaat
het heet hier regen, zegt de man
de galmgaten van het geheugen
spuwen kreten, zwart van spreeuwen
kraaien kauwen, soms een buizerd
in al zijn tinten grauw, hangend
onder een zorgendek
in dichte drommen rennen stuiteren
blaadjes over het asfalt, zijn ingesleten krijtlijnen
ze houden stand, bordkartonnen coulissen
van jonge levens, aangevreten door
het zuur van tranen, afbladderende
palen zonder net en bladloze platanen
binnen krassen jongensvingers heimelijke tekens
scatologische iconen, terwijl ze ogendwalend
wachten zoals ik - over spikkels vastgekit
tot mozaïeken wervelend op de vloer
steengeworden ongedurigheid en
verveling walmt uit een klamme lucht
je bent zo zichtbaar naakt in deze kale kamer
onder de huiverblik van neonlampen
waar buizen tikken geeft alleen de slaap
soelaas. stil, het bed kriept. stop je oren
voor het zuchten van de kamers, scherm je
af voor surveillanten door het matte glas
de nacht wordt koud, de pijpen zwijgen
nare geesten sluipen in je limbische systeem
slaan klinknagels in het zachte hout
terwijl de bel halsstarrig om het uur
in lege gangen rinkelt
42
10038
het is
Hélène Gelèns
het is
niet dat het dekbed zo zacht opveert dat mijn neus zich
erin graaft, niet dat de zoldertrap mij zo liefkoost dat ik
het koude staal zoen, niet dat mijn 06 van fluweel
lijkt dat ik het scherm aai, dat mijn draaistoel zo
uitdagend zwenkt dat ik mij laat rondtollen
of dat het boek op jouw plek in bed
zo op jou lijkt dat mijn been
eromheen zwiept, nee
jij bent het
ook al ben je niet hier nu
jij, maar het is ook mijn woelneus
ondanks de kleur van het dekbed, mijn
zoenmond ondanks het figuur van de trap
het zijn mijn tastvingers ondanks de schaal van 1:10
mijn huppelbenen mijn straalogen mijn jubel mijn hand
nu, die mijn jas mijn sleutels mijn post mijn soldeerbout
van jouw schrijftafel grist en mijn lach die almaar schaapt
en echoot
43
8196
Hij zegt
Koen Zonneveld
Pak een stoel en kom zitten
je bent op jezelf aangewezen
(zijn lichaam is van ogenblikken
het beddengoed een rechte das).
Ik mag iets naar hem toe bewegen.
Achterham, Friese nagelkaas (zonder korst)
milde shampoo (van Elsève) gekocht
langzaam leg ik zijn armen goed.
Lees zijn post hardop. Reclame, geen kaart
en alleen het CAK komt tegemoet.
Ik begin wat te vergeten. Water,
stoffig licht, iets daarbuiten misschien.
Hij heeft de tv aangekregen
blaast zichzelf wereld in.
Pensioenfondsen, megastallen,
een dictator die zijn dood beging
niets lijkt nu nog om het even. Hij zegt:
Laatst heb ik mijn bloemen weer gezien.
44
4610
Hoe ik heet
Tony is mijn man
En hij wil me wat vertellen
Ik zie het aan de manier
Waarop hij zijn macaroni eet
Hij zoekt naar woorden
En af en toe gaan zijn wenkbrauwen omhoog
Maar hij kijkt me niet aan
Ik hou mijn mond
Samen ruimen we af
Bij de koffie komt hij ermee
Maar eerst zegt hij
Dat hij van me houdt
Dat hij heel veel van me houdt
Waar het om gaat
Is dat hij vergeten is
Hoe ik heet
Hij weet het niet meer
Hoe lang hij ook nadenkt
Hij weet het gewoon niet meer
Even kijkt hij me aan
Of het erg is, vraagt hij
Of het heel erg is
45
5992
hoed
op de kapstok ligt plotseling een hoed
van iemand die zich niet heeft voorgesteld
ik denk dat het een man is
die komt kijken of mijn huisdieren nog ademhalen
als hij klaar is met zijn werk
veegt hij met een bruuske beweging mijn agenda schoon
46
3687
Hvannadalshnukur (wiegelied)
Charlotte Van den Broeck
Vingertoppen zuignappen, vooral niet slapen nu,
als je niet gaat slapen nu, dan zullen we praten nu, dan kunnen we praten,
hier, boven deze lakens, over de bleke heuvels aan de andere kant van het water,
de zoden van het gras waarin we zaten, waarin we nog niet samen zaten,
zomers die we afzonderlijk meemaakten,
het lichter van onze haren en het langer van de dagen,
hier, boven deze lakens,
vooral niet slapen nu.
Alle tenen, vier snaren, vooral niet breken nu,
de schorpioenen in mijn boekenkast zijn op reis vannacht, het is veilig nu,
de warmte op de ramen, de damp op je verhalen,
het is bijna ochtend, boven deze lakens nog een laatste uur,
hier in mijn lome lendenen blijf,
nog even praten nu, in de lome lendenen van mijn lijf,
vooral niet breken nu.
Buikholtes, komkommertijd, een ver land in mijn oren,
takken van robuuste bomen langs de klanken van de woorden,
hier, koortsdromen, hier, boven deze lakens nu,
knoesten van handen en kommen van dorst,
witte lelies voor de woonkamer, vooral niet slapen nu, aanraken nu,
wanden vergeten blauwdrukken, wormenwonden in een kindermond,
we kunnen praten, hier, boven deze lakens, nu
een ver land in mijn oren.
47
1156
Iemand
Iemand had die morgen
toen niemand keek
met een groot glanzend mes
honing gesmeerd
over het IJ en de eilanden
en daarna
het mes in het water gekieperd.
Nu glansde het geel
aan alle kanten
en blikkerde het zilver
op de golven.
En de pont was als de botervloot
die over tafel voer
en zacht en bedaard bij jou aanmeerde
om boter te smeren
op al die droge plekken.
48
227
In de trein (2)
Een man en een vrouw zitten in de trein.
De man zegt: “Ik lees hier dat de geest evenzeer
als het lichaam een product van de natuur is.
Wat vind jij daarvan?”
De vrouw denkt even na en antwoordt:
“Volgens mij is het lichaam een product van de natuur,
zoals een appel een vrucht van een boom is.
Maar voor een geest gaat dit slechts op
zolang de vrucht nog levend in de boom hangt.
Hij is een met de boom en zal zich nooit behappen.”
De man antwoordt: “Maar stel nu eens
dat de geest een boom is, dan gaat dit niet meer op.”
De vrouw antwoordt: “Een boom heeft wortels
waaraan hij niet voorbij kan."
49
2951
Instrument
l.v.d.waal
We dronken uit dezelfde
bron, riepen op eender
klaaglijke toon de namen
van hen die verdwenen
waren. We maalden niet
om zuiverheid maar trokken
elkaar aan haren en snaren
uit afgrond na afgrond
en dwongen het Beest
voor ons te dansen.
Mijn oude viool,
ik wist niet beter dan dat
mijn huid de jouwe was.
Tot jij met veel geweld je
terugtrok uit mijn handen,
er vandoor ging met meer
dan mijn oor - hartstilstand -
en een waarheid van meer
dan duizend kilo in mijn
gebalde vuisten achterliet.
Maar laat ik niets dan
jouw lof zingen. De lof
der snaren - onovertroffen
strik voor vrouwenharen.
50
6248
Intensive Care
Hans ter Borg
Vreemd licht
ik hoor
we houden van je
een dronken moeras droogt op
Appelmoesmodder in de Bommelerwaard
daar is Reinbert de Leeuw
een bleke dinsdagmiddag
ik zie een witte Kever
Voodoo brengt me
waar niemand ooit eerder was
een Stomp ritme nadert
dorst scheurt mijn stem
een radiator bij mijn hoofd lekt
Rilke discrimineert
in een rode bundel
samenzwering bij het voeteneind
de intensivist heeft geen snor meer
het aftellen is begonnen
waar is mijn auto
ik verlies nu ook mijn zoontje
mijn dochter verwijnt
in een menigte op drift
daar is mijn vrouw
de lift laat haar niet los
niemand hoort haar
Robert Crumb lacht me uit
de Blauwe Mortier speelt
dorp diep in Vlaanderen
Schapen met de blote billen
weg met het bezoek
bedreiging wacht me op
ik kan nooit meer slapen
ijzige kou verwarmt me
daar is Piet!
waarom luistert niemand
ik ben doodsbang
ik moet weg
mijn dorst heeft het vocht verdrongen
de ochtend laat me gaan
alleen
51
8113
Joanne
Gerda Blees
Joanne is naar het rivierenland gegaan
om wakker te worden naast mannen
met zachte g's in de keel en dan
de strepen te bewonderen
die ze in vergeten nachten
met haar blauwgelakte nagels
op hun pukkelige ruggen tekende
dat was tenminste wat ze deed
plannen volgen was nooit echt haar ding geweest
haar kwaliteiten lagen in het vlees
en bloed van haar bedgenoten
vond ook de moeder van
Joanne, in het rivierenland maakte zij dingen mee
waarover wij aan zee alleen maar dromen
of nachtmerries kunnen verzamelen
als water in een doorgeroeste pan
maar wie Joanne kent weet wel beter
dan haar met keukengerei te vergelijken
zij is uit de grot geweest en alleen
haar buitenkant is thuisgekomen
52
3365
KANTINE
are meijer
Hierin lag alles besloten toen je hijgend
je tas in een hoek smeet en naar ons
tafeltje kwam ik zei zeg jij het of zeg ik
het en je zei zeg jij het maar (want je had
werkelijk geen idee) waarop ik zei: een rondje voor
Jos (of Joost of Joep of hoe je heette toen)
en iedereen lachte je werd rood maar lachte
mee liet glazen aanrukken liters bier we
proostten en lachten en hadden het goed
- toen het gelach verstomde en de glazen ge-
leegd en je dacht dat je me terug kon pakken
sprak je langs je neus weg de magische woorden
en ik zei meteen dat ik het wel zou zeggen
nog een rondje voor Johannes hier (of weet ik hoe
je heette toen) en ze lachten harder nog dan
ooit tevoren
53
8189
KEUZES
De inleider opent het gezicht van de beroepsspreker,
het publiek dat zich heeft ingekocht wordt gehoor.
Bij wijze van interpunctie
kucht men, knikt men,
gaapt men, schrijft men.
Ik zoek een raam,
vind er geen, maak er een,
en zie dat buiten
forsgeschapen hommels
met de lezing van dovenetels
aangevangen zijn.
54
9896
Krimp
Elizabeth van Sonderen
Ik zag de stad
krimpen die nacht
tussen twee lamellen,
ik durfde niet naar buiten,
bleef zitten tussen een stel
levende kunstobjecten
probeerde ze te tellen
wilde weten met hoeveel
we daar al nachten zaten,
maar ik kwam niet verder dan één,
want steeds ademde er iets in
vlak naast me.
Iemand vroeg of ik noedels lustte
Iemand hield zich vast
aan een paperclip magneet
Hij vertelde me dat hij zijn moeder
vroeger wel eens kustte
hij zei dat ik op zijn moeder leek.
55
4420
Kringloop
Kate Schlingemann
Hier komen we dus voor. De paden op
de lanen in door bergen grijs-emaille
op safari pannensets met ingedeukte deksels
We zien signalen roken uit roestvrij staalverdriet
maar hoe verdwaald het prikt vlak achter onze ogen
hebben we het niet
Motten zijn we om een gloeilamp
die uit en aan verboden is, we zien een man
zonder belangen die beide linkerhanden giet
in de jaszak van een vrouw. Zij duikt in tassen
kinderkleertjes, weet hoe weerstand ruikt
naar onze scheefgeknoopte jassen
Ze laat ons uren langer wachten
in de hoop niet veel te vinden, we bleken
hier ook al te koop, we dachten
als we deuren waren als
we draaiden, zouden we
naar één kant open.
56
7261
LE PETIT PRINCE
Cees van Ede
kijk de kleine prins daar staan
hij 's aan zijn vijfde wodka-ijs
hij moet, vindt hij, weer gauw op reis
maar komt niet van zijn plek vandaan
hij neemt een slok, kijkt niemand aan
en levert lijdzaam het bewijs
hoe snel een prins zonder paleis
naar de verdommenis kan gaan
eens heeft een bloem op hem gewacht
maar sinds de sterren zijn gedoofd
zwalkt hij ontroostbaar door de nacht
met leren tong en houten hoofd
hij had het altijd al geweten
ooit zou het schaap zijn bloem opeten
57
7328
M.
W. van der Linden
Er was eens een meisje dat verliefd was op een jongen die altijd haast had. Hij niet op haar, hij had geen tijd. Soms kwam hij koffiedrinken. En zaagde hij haar heel voorzichtig in twee stukken. Hij begon bij haar hoofd en eindigde tussen haar benen. Ze deed alsof ze het niet voelde, maar natuurlijk doet het wel pijn als iemand je in tweeën zaagt. Met de ene helft praatte hij. Over invasieve soorten. Dat zijn bijvoorbeeld groene vogels, die hier niet horen. Ze zijn gevaarlijker dan snelwegen. En over internetdates. En hoe mooi een merel is. De andere helft verstopte zich, tot hij weer weg was. En zocht de lijm. Twee-componenten-lijm. Een van de componenten is een verharder. De verdrietige helft mengde de lijm en plakte zich weer vast aan de vrolijke helft. En het meisje vroeg zich af hoe vaak je een mens eigenlijk doormidden kan zagen.
58
5583
MATROESJKA 's
Zij bleef dezelfde in stem, gebaren
maar borg steeds meer in haar dat
mij niet zag. Ik die jaren herinnering
bewaarde, waarin ik graag verdwaalde,
Mijn winterkind, eens net zo'n blos en
bloemen die rode muts en wanten sierden,
heeft nu haar kamer leeggehaald, keuze
gemaakt, zegt achteloos: die laat ik hier.
Verstilde meisjes, de buitenste is vrouw
met onleesbaar veel gedachten. Ze verlaat
het huis, zo is het goed. Behoedzaam schuif
ik de beelden in elkaar. Die kunnen wachten.
59
3322
Melktanden op Wall Street
Dave Zijlstra
Opgevoed
door wolven
slepen
sluimeren
topzware koorddansers
lege kluizen
hulzen
aan zijden draden
de zoete
diepte
in
60
9267
Men heeft zich tot ik verklaard
Men heeft zich tot ik verklaard
nu de jij
nu de jij de mij
-de wij-
teniet heeft gedaan
blaast men zijn bellen in beurtbalken
wast men zich -zonder vleugels- in eigen sop
kleurt men de mosselschelpen en eierschalen
Men wil geen uitgroei in hennahaar
geen goedkope vruchtenwijn
Men wil aan de beurt komen
met zijn winkelwagen
met zijn stoofpeerloze woorden
Laat ze nader komen de boodschappenlijsten van het grote schrijven
Laat ze de was verzachten
Terwijl men de bakfietsouders pijnloos groet
snijdt men zich – nu in zijn eentje-
aan de rafelige randjes
denkt men aan de spelletjes van vroeger
bekleedt men de appels met nieuwe schillen
61
2009
Men is geen hout
Je naam draag ik
Onder mijn trui
Als een aapje dat geborgen
Leeft in alles wat ik doe
Ik maakte mijzelf alles eigen
Alles wat men doet
Ik speelde dat ik normaal ben
Toverde losheid uit een hoed
Maar ik ben een plank, mensen
Er was nood aan leven
Een schaap met zijn poten in de lucht
Mijn ballen wogen zwaarder dan de dood
En jou, toch
Toch, ik ben een schuchtere plank
Hij weet wat hij doet, zegt men
Net als in dat ene vers
Over ons
Maar het is nu half negen in de ochtend
Het huwelijk tussen de aardkorst en de maan
Ik kan alleen maar denken over de voltrekking
Giet er drank in en kijk of het lopen wil
Uitgebluste bruiden van zand en klei en populier
En ik; houterig, niet de anderen
In de ochtend hangt er wit
In de middag wappert er bont; in buxusstad
Op zondag zet men de deur een uur later van de knip
De gordijnen bieden uitzicht zoals altijd
In de lanen vond ik een boeket
En om negen uur slaat de klok negen maal
62
3694
Moeder
Alle dagen schrobt ze vergeefs het vuil
van de vloer, de huid van haar jongen,
haar eigen nagels stuk. Ze wringt de nek
van haar geluk in veel te nauwe kragen.
Alles moet schoon naar school en altijd
komt het vuil terug, nooit raakt ze daar
nog van af. Nooit heeft ze genoeg zeep
in huis en nooit is zij nog aan de beurt.
Van woede kookt ze haar eigen botten af,
spuwt een pan vol soep voor haar kroost.
Voeden is haar plicht. Zij eet alleen
brokken roomgele zeep, om de wrok
die naar haar lippen stijgt te stoppen.
En kauwt tot het schuim op haar tanden.
63
8319
nageslacht
ik heb vandaag mijn vader gezien
electrisch voortgedreven
de regenstraat in
en heel licht begrepen
daar gaat het eind mijn begin
het is niet veel en mager ook
leek alleen maar op verdriet
toch zou de lach
van de roodgevlamde kinderfiets
ook nu nog als lak
aan zijn handen kunnen kleven
hoi pa riep mijn stem
en m’n ogen zagen paarsomrande
prednisonhanden de tiptoetsen
beenderig verlaten
om dat wat hij had nagelaten
nu nog even aan te raken
64
1211
nee karel
nee karel begrijp me goed dat is het niet
als ik terugdenk aan die wilde zomernachten
hoe we honderden keren met troebel zicht
daarna vrolijk bij het eerste licht de mensen
die naar het werk, over dat weggetje waar
we normaal nooit. nee karel dat doe je niet
met je kleren aan, een kanaal is goddomme
geen zwembad, dat kun je niet maken. hoe
we daarna toch weer naar huis nog nat en
ongezien later volwassen en verstandig
liepen we over van saai fatsoen, vormde ik
een tijdlang een kwartet met een vriendin
een hamster en een hond, verderop
verdwaalden we in een stijf beroep maar
toen hadden we bijna alles al verloren
65
4825
Niks pretentieuzer dan wat dood is.
Ze bestaan niet eens meer, weetjewel.
En toch een naampie en een graf en fluisterende wind.
Klapperende ramen, vreemd verschoven boeken en uiteindelijk het filmrolletje.
Waarheen leidt het fokking kronkelpaadje.
Zal ik het maar zeggen. Naar aartsluie spijbelkoppen
die met hun afwezigheid ons menen te kunnen kleineren
met hun vreselijke mistbankjes en huilende radiostemmen.
Eerst laat je je maatjes in de steek.
En daarna irritant ritselen door boomkruinen.
Wat een poseurs, wat een uitslovers.
Om maar niet over dat dweperige maantje te spreken.
66
7115
Observatie
Ze draaien rond in hun glazen lokaal,
terwijl god in een hoek zit te gluren.
Hoe de witte flappen van hun jassen
zwierig hun beweging onderstrepen,
het zegt hem niets. Hij leest het happen
van hun lippen, ziet hoe zijn naam
op elke tong verschijnt. Hoe hij alleen
de zaal in puin, een volle ziekenboeg
en alle hens aan dek. Daar is de naald,
daar zijn de lange mouwen. De woede
is voorbij, god reikt sereen zijn handen.
Hij wil alleen nog weten hoe ze vechten
voor hun leven. Wenen ze? vraagt hij.
Of knarsen ze met hun tanden?
67
9357
Odysseus of
Abe Kuipers
Bezorgd om wie hij in der haast verliet
Een trotse man, maar toch ook man en vader
Ziet hij zichzelve in een ver verschiet
Hij beeft, hij zwoegt, hij bidt, maar komt niet nader
Hij blaast zijn hartstocht leeg, 't is al om niet
Het beeld schimt weg, rest enkel nog geblader
In de tijd, als steeds, hij staat weer quitte
Dobbelend dobberend over het water
Aan land onder de gekromde voeten
Rijst zijn verlaten rijk vanuit het rulle zand
Hij recht zijn rug. Wraak op al wie samenspant
Tegen ons beiden, zij zullen boeten
Hij waant zich held en minnaar samen, spant
Vijftig maal zijn boog, maakt God na God van kant
68
7538
Opleiding
Jeanine Hoedemakers
in zijn mond baarde hij twee mannen
en gaf ze namen
ik geef namen om er over te praten
zei hij
een man noem ik broer
de ander noem ik naar mezelf
met mezelf ga ik naar de brug
en spring er af
broer moet me redden
dat kan hij niet
ik verdrink
zo geef ik broer een schuldgevoel
om lang op te teren
dat zal hem schrijven leren
dat zal hem
69
2231
over padvinders en sprookjesjagers
Kate Schlingemann
half voldragen broekmeneren rommelen bij nacht
in naveltruitjes van Roodkapjes of het lades zijn waarin
ze eerder dan gedacht het ongeachte wat verloren
hun duimen volgen halzen door het midden parallel
aan kuiltjes in de wangen of daar behalve wilde haren
iets te horen of nog terug te vinden is, en morgen
mag wie opklimt tot een dag zich buigen over wat-
heb-jij-een-grote-ogen-zeg van doorgezaagde wolven
toch medailles spelden op de zware stenen in hun maag
70
6083
REQUIEM VOOR EEN WÄTTERGUOGE
In mij woont een klein zwart diertje,
en zijn kopje rust op mijn hart.
Zijn lijfje past heel ruim in het
mijne, met zijn pootjes houdt het
zich aan mijn ribben vast. En zijn
staart rolt zich gelijk aan darmen.
Zijn oogjes zijn van glanzend zwart.
Ik schud de slaap af, blijf eeuwig
wakker. Schaduw van mijn armen
draaien rondjes op de muur. Het
diertje huilt droge tranen. Een
vlies voor zijn ogen als hij sterft.
Ik droomde dat jij groot was en
ik klein. Mijn hoofd tegen jouw hart
en je was blond in plaats van zwart.
71
4205
rouw
johanna pas
De spiegel toonde niet hoe ik verdween. Ik zag het
pas toen ik mijn handen op de tafel legde en in
die handen niets dan leegte zag
De spiegel bleef mijn wangen reflecteren maar in
die wangen zat alleen het eten dat ik at - geen leven
Zag niemand dat ik naast me liep en dat mijn voeten
ijverig mijn schoenen zochten - maar niet vonden?
Mijn schaduw viel nog steeds op het tapijt. De spiegel
liet mijn ogen zien, mijn mond hing lichtjes open. Ik las
de woorden die mijn lippen vormden: Waar niemand
is kan niemand zich verwonden -
72
5750
Rund
Hugo Oversteyns
Als verzekering tegen het verlies van vleselijke
liefde (men neemt toch ook een polis tegen braak,
brand, hagel) namen wij
een blindgeboren dier. Een schuddend, stotend, wroetend, rollend
rund, de tastzin zelve haast op slijkerige
hoeven. Een half ton kostbaar vlees voor wie van ons
twee zich lichamelijk het meest tekort gedaan zou
voelen zodra onze aanrakingen zeld-
zaam, druppend uit
vingertoppen van
versleten
kraangaas. Het beest redden
van het slachtblok: slechts door (dichtgeperste ogen, lip-
pen) toenaderingstoegiftes in het
linnen.
73
3935
schakels
in het bijeengeveegde zand op de vloer
van het huis aan het strand schittert een ketting
- ze kijkt er lang naar
vanaf zee drijft geluid van klaterende kinderstemmen
kabbelende moeders en woordkarige vaders, een schorre hond
haar richting uit
hij ligt op zijn stretcher en leest de krant, voedt zichzelf
met nieuws uit de wereld en af en toe
een blik op haar
misschien denkt zij is er ergens iemand
die plots beseft dat iets ontbreekt
en niet begrijpt hoe je iets kwijtraakt
zonder te merken dat het weg is, iemand
die met een hand
naar een hals reikt en voelt,
daar niets meer voelt
74
1431
Schapen
Warmte, vroeg het herderinnetje,
is dat een sleutelwoord?
En waar past het op dat
het mijn hart kloppend deuren
laat openen van wie weet welke kamers?
Dit is een lastige zin, zei ze,
nog een keer.
En ergens
op straat loopt de postbode
met zijn dappere karretje
zijn choreografie van oneven naar
draai, stap, even.
Op de muren zitten postzegels,
hier was hij al.
Vastgelikte vensters, ook dat nog.
Hier was hij al.
In zijn tas zit iets
dat kan niet anders.
Pak het, vouw het open
duw de randen glad.
Probeer het.
Dat het niet lukt betekent niets.
Schapen dringen zich door dichte deuren,
lege handen zijn bedoeld om vacht te aaien.
75
5216
Skatejochies
Erwin Steyaert
Er steekt veel droefheid in hun board.
Niet van het vallen. Ze staan gauw weer op.
Niet van de korst op hun knieën,
de builen, de blauwe plek.
Niet de valse branie, het videogame-taaltje
uit hun huis in een spookwijk.
Het is wat komt. Hun uitgeschudde
zielen. Straks. Als katten
langs de weg gezet: het stille huilen
in een wereld waar meisjes bestaan
en rappers en
steegjes waarin ze verdwijnen,
waar ze uitkomen en weer in verdwijnen.
We poetsen vierletterwoorden weg,
die ze niet eens verstaan, ruimen blikjes op,
papiertjes van snoep. We laten ze stoeien
op het kleine terrein. Ze zullen niet stoppen
met groeien, ze groeien en na het werk
gaan we naar huis langs de smalle straat.
We nemen de kat op de schoot
of een boek. We ruiken hun adem,
bladeren door onze agenda. Er zijn momenten
die we niet vinden, kalenders van zand en
dagen waarop ze komen of wegblijven,
en zullen verdwijnen. Voorgoed.
76
5759
Slaapliedje voor een klein meisje
Rosa Schogt
Lief meisje meizelijntje poppetje
Je huilt we halen je eruit wat ben je wakker
Stil stil het is nog vroeg ga nu maar liggen
Ga nu maar liggen hier tussen ons in
Je vader slaapt alweer zo moe van deze nacht
We hebben heel de wereld al gezien
Lief meisje meizelijntje poppetje
Je wil niet slapen goed kruip dan maar rond
Het spijt me ik weet ook niet waar je speentje is
Ik kan wel even kijken op de grond
Je vader is een dier een beest zo prachtig
En jij bent net zo mooi zo fijn zo zacht
Lief meisje meizelijntje poppetje
Je zegt nog niks je kan nog nauwelijks praten
Mijn mond mijn hoofd is leger dan ik dacht
Er waren minder grenzen geen bedenking
Je vader is weer wakker ziet je spelen
Ziet dat je bezig bent hervindt zijn weg naar mij
Lief meisje meizelijntje poppetje
Je vragen die zijn allemaal gesteld
Ik weet niet wie ik ben wat ik verwachtte
Ik kwam hier heus niet enkel voor de koffie
Je vader had natuurlijk groot gelijk
Voor enkel koffie ga je niet je benen scheren
Lief meisje meizelijntje poppetje
Je moeder die is ergens naar een cursus
Ze komt vanzelf weer terug na een paar dagen
Dan ben ik al weer weg maak je geen zorgen
Je vader wil me enkel deze nacht
Ik wou dat ik zo weinig wist als jij
77
6215
Sloop
Hugo Oversteyns
Eén ding red ik voor hen van de sloop
van het huis waar zij veertig en wat
zomers. Mijn moeder kiest voor de klink
van het hok waar zij zo vaak heeft
gegild, in gedachten haar keuzes terug-
geschroefd. Mijn vader wil het raam waarachter hij haar
schreiend het gras heeft zien
voeden met korrels als erwten van onwerkelijke
grootte, niet eens naar hem opkijkend,
nooit. En toch, als ik het transport van dat
volledige venster ondoenbaar noem, richt zij der
deurklink op mij als een ontgrendeld
pistool. (Deuntje af te ratelen tegen
onrust, naar gelang welke gradatie, traag of
vlugger. Gedachtenisolatie-
pluche.)
78
3275
Status Quo
Vandaag mijn kop maar in beton gestoken
op een voetstuk gaan staan en gezwegen
de duiven naar mij toe gelokt. Als het weer
zomer wordt werp ik mijn schaduw over jurken
en rokken. Ze zullen voelen wie ik ben en rillen.
Alleen de ware zal verstenen en naast me gaan
staan. We zullen elkaars handen lenen. We zullen
wuiven naar de stad en nooit meer tijd verliezen.
We zullen kiezen voor elkaar, in ieder weer bevriezen
jaar na jaar. We zullen zwijgend ruzie maken.
Liefde kennen als een vreemde hand om onze
benen. We zullen vele talen horen. Eeuwenlang
zullen we stilte delen door het sterrenlicht beschenen.
79
1868
stilte
gerko van randwijk
mijn moeder frunnikt aan servetten bekijkt met afgewende blik het brood zet het bestek recht, neemt een slok en vraagt zich af of er iets gebroken moet worden ze doet het niet, glimlacht vals schuift de stoel nog eens aan zegt aarzelend: 't is stil vandaag
80
8061
Stoer
Vanmiddag ga ik mee met Pier.
Dat vind ik mooi, want Pier is stoer.
We hangen samen op de brug.
Het water is hier spiegelglad.
Wij zweven in de grijze lucht
die langzaam onder ons verglijdt.
Pier spuugt. Een kring ontstaat, dijt uit.
Het wolkendek toont siddering
en dan komt alles weer tot rust.
Ik zamel op, ik barst zowat.
Ik spuug de speekselbal heel ver.
De wolken deinen rusteloos.
Pier gooit een kiezel. Opwaarts schiet
een cumulus, de lucht betrekt.
Er vallen druppels op ons neer.
Ik gooi een kei, het firmament
verduistert, slaat zijn donderslag,
die mijlenver te horen is.
Pier pakt de afvalbak, ontwortelt
hem en lazert hem ver weg.
Wij samen in de onweersbui.
Dan pak ik Pier. Hij vliegt, hij valt.
De wolkbreuk spoelt de wereld schoon
en sleurt mij mee de diepte in.
Vanmiddag ging Pier mee met mij.
Dat vond hij mooi, want ik was stoer.
We hingen samen op de brug.
81
2080
Straatveger
In trage zwaaien veegt de straatveger stegen, straten, pleinen.
Uur na uur schuift hij vuil als wijzers van de klok over de keien
draait met de schaduw mee, laag in de ochtend van oost naar west
lang in de middag van west naar oost.
Bij elk ochtendkrieken port de dag de veger opdat ook nu
het vuil van de stad zich in trage pirouettes laat omarmen
en innig verstrengeld laat dumpen in veegkarren.
Het gromt in die bulkbakken. Weer een dag als oud vuil gestort in ovens
waar uren branden als de hel en gisteren in rook de hemel verduistert.
Schoon als schoonheid cirkelend rond trage voeten en bezwerende bezems
betovert dag na dag onze rotzooi, afvallig als wij zijn.
Tot op de laatste dag de veger zichzelf bij elkaar stoffert
en als oud vuil in de veegkar dumpt.
82
1282
STRENGE WINTER
Hij zit achter isolerend glas en roert
in gedachten meedrijvend met de trage
draaikolk -zo nadert ouderdom- melk rond
in zijn thee, die ondoorzichtig wordt.
Tegenover hem zoekt zij in de gids
de soortnamen van vogels die in de tuin
in vetbollen pikken en luid kwetterend
vrolijk (lijkt het) vechten voor hun leven.
83
8682
te menig
te menig
griezelig grauw wemelt waarheid wiedend
grondig zondig zaait zoden dienend geest
dodend groen fatsoen offert doen voor laten
loochent lovend naaste voor minder lover
gelovend meer grover en meest ziedend
dover voor verdriet en weg van hulp telt
knopen terug in schulp blind voor tover
niets biedend dan haat voor raad schaadt
in naam en beschaamt het geweten ereveld
zielig nauw neemt het maat niet zelf zij
wij waar ik meen zien daarin geen been
bijt vreemde eend kwaakt te laken moord
brand geen wolf te bekennen niet moe
de ar te mennen door eigenbaat getrokken
scheldt op alles en niets kwijt jouwt en jijt
schuwt leugen niet en zij deugen niet hoort
niet zij horen niet oordeel snel geveld
atijd wrokken gifgroen doortrokken nijd
84
6942
Thuis II
Dorien De Vylder
Ik speelde met koeien, konijnen
en uitgestrektheid, op papa ’s boerderij
en in grote houten puzzels.
Tussen ons huis en dat van de buren,
lag een wei met koeienvlaaien en tijd.
We vochten er de veldslag tegen verveling,
wonnen elke keer, ons krijgerskostuum rustte pas
’s avonds, in de wasmachine, en als het regende.
Dan bleef ik binnen, liet mijn nieuwsgierigheid uit
in mama ’s verboden kasten.
Naast de gewoonlijke geheimen vond ik, op een dag,
in kleine stukken van goedkoop karton,
een stadsbeeld.
Ik puzzelde tot ik de gevels en gewoontes kende,
er mijn kindertijd te slapen durfde leggen.
Tussen mijn huis en dat van de buren,
zit een dunne wand,
we bewaken het kraken van elkaars trap.
Er heerst rust van een andere uitgestrektheid,
één binnen handbereik.
85
8186
Transgeneratieve grammatica
Dominique Babevsky
Rond het cocktailuur komen – quasi-spontaan – bijeen:
Uit het verleden, mijn vader; uit de toekomst, mijn zoon.
Het heden heeft mij als gastheer aangewezen.
Wij dragen ongeveer dezelfde kleren,
Lopen even krom, of krommer,
en schrapen vrijwel simultaan de keel.
Pa haakt zijn ene nagel aan de andere.
Zoonlief knakt zijn knokkels voor zich uit.
Ik zoek naar een kwinkslag in de strijkplank.
Gesproken wordt er nauwelijks.
Grote vragen blijven liggen.
Id. Ego. Superego.
Hij is dood zonder het te weten.
Onbedoeld leidt hij mijn leven.
Hij had er net zo goed niet kunnen zijn.
Wie het eerst zijn glas leegt
Schenkt de ander bij,
Om te toasten op het blinde toeval.
86
9519
Uit mijn kuit
Ik hield me al maanden op
aan de rand van het schoolplein
peinzend over de grote daden van
later. Ik hield me koest, probeerde
weg te vallen tegen de kleuren van de dag.
Mijn schutkleuren zouden vanzelf verdwijnen
als ik groot was en sterk en
mondig, dacht ik.
Maar ik hield het niet vol
om plein te zijn
om stoel te zijn
om bord te zijn
kaantjes te eten
grote zus te zijn.
En ik waagde de sprong
van het schoolhek
dat al maanden lonkte:
“Spring dan, ik maak je zichtbaar!”
Ik waagde de sprong in de struiken na schooltijd
toen het plein was leeggestroomd
toen het stil was, niemand te zien,
en dat gaf niet want mijn daad
zou worden bijgeschreven
in het grote boek.
Het hoofd der school met sleutelbos
zag mij, de dokter even later
haalde een takje uit mijn kuit.
87
2690
Vagebond
Oren geslepen aan de nevel, hijgend na de regenbui,
de poten trappen in het glas langs de weg.
Wie sloeg de ruiten in waar het dier doorheen
naar binnen kan, het gras nog tussen de tenen,
het kwijl nog aan de bek, de damp in zijn vacht,
en wie ligt hier te roesten,
wat heeft de man verloren,
zal hij in zijn verbogen kooi het beestig snuiven
aan horen komen, zal hij wakker worden,
geschrokken van het rot in de snuit?
Zoekt dit zoogdier iets anders dan vlees?
Een verbond met een lijf, warm en meurend als hij?
88
5120
Veronderstelling
Wandelend in de velden en uitzicht rondom.
Alsof men het middelpunt is van een heelal. Plots is er de vraag:
wat als? Als God bestond, de wereld vierkant had geschapen?
(Evengoed een blok aan zijn been, verondersteld dat hij dat had).
Wat dan met de zon, de maan, de besterde, bewolkte, wolkenloze
(schrappen wat niet past), hemelkoepel, zijn kroon op de schepping?
Koos hij voor het zadeldak (met wolfseinden, zin voor symboliek was
hem niet vreemd)? Het lessenaarsdak (vooruitziend, het evangelie
was nog niet geschreven)? Het schuine of het platte dak, ging hij
voor eenvoud (een zaligheid, zou later blijken)? Probeerde hij
een schilddak (zo hij ooit bescherming nodig had)?
Hoe hield je zoiets draaiende? Voorzag hij toen problemen,
had hij Rubik al in gedachten, en dat men zou gaan schuiven?
(Later zou hij nog perfectionisme scheppen).
Hoe vlogen vogels dan? Wat met de aerodynamica, hoe bleven
de clichés van de krimi, de paraboolbaan van de kogel, overeind?
(De ijselijke gil van het bloedmooie meisje dat het lijk vindt?
Hoe trilt dat na in een vierkant universum?)
Was het toeval toen hij de ronding koos (Eva was nog maar een naam,
een mogelijkheid, zoals de vicieuze cirkel van de liefde), afwezigheid
van verborgen hoeken - zo viel alles gemakkelijk in de hand
te houden (zo hij dat had)?
Voorzag hij al de kwadratuur van de cirkel, de onmacht van de almacht,
het transcendente getal? Of dwaalde hij?
89
5751
Verstopper
Hugo Oversteyns
Treed nooit tevoorschijn uit het om je heen gerold gordijn
voor je verslaafd bent aan de impact van je eigen
afwezigheid. Noteer beoordelingen van 0 tot 10 voor hoe
men stommelend naar je zoekt achter deuren,
meubels. En inderdaad, ook het roepen van je naam doorheen
het huis kan brozer, mooier
moedeloos. Nee, vergeet het eerste en onthoud: verlaat je
schuilplaats nooit voor je mij gezien hebt
aan de overkant, net zo met mijn hoofd door een partij
katoen. Een vlek van haar en huid, van
vlees, van voornemen je nooit te zullen
ontmoeten, vrij te stellen van mijzelf, in ruil voor,
elke avond, het erkennen van elkaars
koppige weemoed
door te maken één of ander mal – twee tikjes op
de neuspunt? Doe iets, doe gewoon iets. –
teken.
90
6419
Voor Anneke Brassinga
Iris Wynants
voor wie bereid is om de zee te drinken
wacht een ander strand
zonder havens om aan te meren
of restaurants met lampionnen voor het raam
er zijn geen winkels waar je voorverpakte
boterhammen met kaas kan kopen
er klinkt geen achtergrondmuziek
maar de vrouwen dragen linten in het haar
en de mannen hamers waarmee
ze huizen in elkaar slaan en ijzers op paarden
en jij mag meedoen, krijgt linten en hamers
een huis dat uitkijkt over het strand
en een boot voor als je de moed verliest
De eerste versregel is ontleend aan Anneke Brassinga. Uit 'Wadloper en meeuw' uit de bundel Verschiet, De Bezige Bij, 2001.
91
10302
voorbije vrouw
Mijn moeder heeft mij gelezen tot
bladzijde dertig,sindsdien draagt ze een bril.
Ze ziet wel goed maar weet niet
of het waar is wat ze denkt dat ze ziet.
Soms praat ze over later als ze groot is;
flarden van vroeger waar alles klein gebleven blijft.
Soms moet ze plotseling naar school-
de oorlog kwam er tussen,diploma niet
gehaald, de meester staat te wachten-
In blootgewoelde botten hangt een ander wachten.
Bijeen gebonden organen rafelen de tijd;
lang geleden opgeheven, aangevreten door
naamloze gedachten en zinnen zonder zin.
Haar voeten dragen versleten verhalen,
vreemde verzen schuren haar mond.
Ze zit niet, ze staat niet.
Ze hangt aan draden van adem van ooit,
aan ragfijne garens van op en van uit.
92
8073
Voorjaarswind
Roy Logger
Het was een warme dag.
De voorjaarswind is opgestoken
en heeft met één zucht
de bladeren van de kastanjeboom
vastgepakt en weggeduwd.
Je beseft dat je alleen dekking ziet
en geen begin van vluchten.
Anders stond de reusachtige kastanje
wel op de bal van zijn voet
te balanceren en op het punt
zich om te draaien om zijn as.
Het is onverwacht gebeurd en in
de vroege avond heeft de boom
een donkerder kleur en een licht
bezeerde houding aangenomen.
Maakte je dit al eerder mee?
Herken je het? Zag je ooit bij een
vrouw, een vriend, een kind, door
zo’n teer gebaar zo’n teer verdriet?
Je bent ernaar op zoek gegaan
en keer op keer heb je
het zuchten van de wind
diep in jezelf nagedaan.
Er is daar iets, heel duidelijk,
maar het reageert niet.
93
7786
waas
Sylvie Marie
ik vraag me plots af wat ze met oude
vliegtuigen doen terwijl mijn hoofd
onder een handdoek hangt, cocon
van wasem, minisauna, burkaformaat.
natuurlijk is het in dat soort landen
waar er kerkhoven voor boeings zijn,
groot en dampend en met kinderen
in de weer als vliegen op veel mest.
ik zit in afghanistan met een schroef,
los haar onder zware doek, hitte
die parelt. een zoon is zoek en mijn
gezicht beslaat. ik troost me:
het idee dat een traan
de minst naïeve vorm van water is.
94
10191
Wasbleek
Je zult niet zijn die wolk.
Je zult niet zijn dat as.
Je zult niet zijn dat volk.
Je zult niet zijn dat ras.
Alles is adem. Aan het stof van de mensen ternauwernood ontsnapt. Of
als klacht vastgeklonken.
En toch verkondig je Nacht en Dageraad als speelse elementen
tussen de laurieren, de wind die door de aarde raast.
Het is hier dat mijn hart zich vulde met olie.
Aan de Verdronken Zwarte Polder met een zee als een blinde stad.
Ze noemen het hier Sinte Pier.
Hier bevindt zich de geheime sprokkelplaats voor alles wat ik heb
liefgehad. Maar een zee kent geen geheimen. Kent geen geheime deuren.
Of een geheime straat zoals een bos onder water.
Je zou de wereld moeten kunnen breken.
Heb jij? nog een druppel Poézie.
Of wat kruim voor de vogel in mij.
Je zou zelfs Tijd in Tweeën moeten kunnen delen. Een helft voor
het goede en een helft voor de kwaaien. De Holtmannen bij Hitler
en alle mooie Poppen bij mij; ingepakt in rijstpapier en netjes gerangschikt
op alfabet.
En dat je het dan zachtjes hoort ritselen omdat ze eerst nog een pannetje bouillon
willen maken, voordat we met ze slapen gaan. Aan de andere kant van de zon,
aan de andere kant van de maan.
(einde)
95
8987
wat oude mensen grappig vinden
oude mensen vinden dingen grappig
die helemaal niet om te lachen zijn
als ze voor een marktkraam vol met sjaals en wanten
staan kunnen ze bijvoorbeeld zeggen kijk wat grappig
een kraam vol sjaals en wanten
als ze hun wijsvingers langs de kalenderdagen laten
zweven en zeggen kijk wat grappig je bent al weer zeven
maanden niet geweest
96
9190
Welcome To The Zoo
Peter Mangel Schots
Met geleende vleugels de ochtend in
duiken door opwolkende katoenvelden en magnoliabomen.
Het tarmac ligt op de bodem van een kurkdroog aquarium,
fata morgana van een barracuda die de aangespoelde zon weerkaatst,
kraanvogels storten zich op de hete weeë vlakte.
Ladies and gentlemen
gelieve u naar de kooien te begeven
u te vergewissen van de noodzaak
tot legitimatie.
Zo bewegen we ons: een stroom
stort zich in de rusteloze zee, muskieten
voegen zich bij de zwerm wemelend langs lichtbakken
die ons tot blauwdruk reduceren.
Onbestemde berichten
deinen boven
het gegons de ruis.
In elke hoek van de ruimte zoemen facetogen
rasteren ons in tijdloze fragmenten.
Tegen de grens aan tonen we
de binnenkant van wat we bij ons dragen.
Nageplozen en gewaarmerkt schuifelen we
langs slagbomen.
Konden we geruisloos door de mazen
als sabeltijgers donkere strepen door het hoge rietgras trekken.
97
8375
Zee
Maria Ros
Altijd dring je binnen in het hoekje van mijn
geest. Grens van het mij zo goed bekende
met dat nieuwe rusteloze. Kilo's zand als
sussend niemandsland. Maar zelfs het
zand stuift pekellippenucht alom.
Je sabbelt aan mijn tenen en koude
golven ovespoelen elke weifeling.
Water knarst in neus en oren. Mijn
vissenarmen wiegen in
je bronstig zeebanket.
Met rechte rug en regelhersens veilig in
mijn mantelpak van klokjesplicht sijpel je
stil, uit onverwachtse hoek, naar binnen.
Mijn vissenarmen schuren in hun kokers.
2
6222
Zegt de oude man
Geert Jan Beeckman
Natuurlijk zijn er altijd mensen geweest
dat kun je zien door een raam
stoel aan een tafel waar hun leven zat
in het midden gaan ze altijd weg.
Neen, ook zij wisten van niets
etenstijd altijd stilte en kraakbeen
een duister woord in het hoofd
met een steen onder de hemel
keken zij naar de dood en zeiden
dat wij enkel daarover gaan:
in het geheugen roerloos bij sneeuw
in de tijd een glas laten staan
waar poëzie een gat in de stilte slaat.
Kijk, ze gaan nog altijd weg alsof
het niets is stoel aan een tafel
waar hun leven zat je wilt blijven weten
hoe het was.
98
4399
zonder titel
oud bietenblad en wat prinsessenboontjes
liggen verspreid op het smalle pad
zoveel moeders verliezen een kind
en dat van mij is al zo lang geleden
tuintjes zijn afgegraven, en liggen vierkant
in het zachte, ronde landschap
ter wereld gekomen in grote stilte
maakte ze van ons tableau vivant
de duindoorn die geen vruchten draagt
staat gemeen dicht langs het paadje
ze leek op niemand die ik kende
zij was het meisje van mijn dromen
voorbij de bocht staat een paardje
zomaar wild en los te zijn
zij werd sneller koud dan het zand
langs de kust na een dag in de zomer
ik aai het beestje dat zo verloren
en toch zo zelfverzekerd staat te grazen
nog streelde ik haar natte haartjes
behoedzaam betastend de fontanellen
ik laat het achter, het sjokkende, geurige
diertje en volg het spoor naar zee
’s nachts liet ik haar achter
ik kan haar nog altijd ruiken, het kind
een kind speelt langs de vloedlijn
een meisje met lokken die golven