Top 100 2015

  • Nr.
    Titel
    Auteur
    Tekst
  • 1
    10585

    En of het zo door kan gaan (1e prijs)

    Else

    Het verschil tussen wachten en verwachten leerde je

    van een kat  die twee keer van huis liep en maar één keer terugkwam.

     

    Je denkt aan de zuurstoffles die je opa kunstmatig in coma hield.

    Of het zo door kon gaan, vroeg je tante steeds, en op Google Maps

     

    heeft zijn fiets nog drie jaar voor de deur gestaan. Daarna was er

    S, de man die zei niet verder te willen en daarom al die tijd gebleven is.

     

    ’s Nachts vertel je hem over de keer dat iemand je uitschold

    voor ‘hoer’ omdat je stilstond op een zebrapad. Alles wat hij zegt

     

    is dat ‘lopen’ in het Russisch twee werkwoordsvormen heeft,

    afhankelijk van of men een bestemming heeft of niet. 

  • 2
    4549

    En dan is alles anders (2e prijs)

    Vogels vliegen achteruit, vouwen hun vleugels in het water.

    De maan wentelt tegenstroom en ook de zon zuigt zich uit

    de horizon omhoog. Katapulten spannen de losgeschoten

     

    touwen op, verdwijnen met gebroken schalen, uitgebroede

    eieren in de lauwe moederschoot. Boeken ratelen verhalen

    achterstevoren tot waar het begint. Wij stellen ons daar iets

     

    of wat bij voor, weten het nog niet zo goed. Kaften kalven af,

    prenten en tekstballonnen schuiven printers in. De potloden

    blijven speekselloos in binnenzakken en verlangens groeien.

     

  • 3
    8709

    Kleine universa op wielen (3e prijs)

    Joyce Willemse

    De man achter het stuur in mijn universum mag mijn vader

    zijn. De vrouw naast hem kleur ik roze, haar stekels gum ik weg.

    De houding waarin ze mij gecommandeerd heeft gaat net

    niet. De hond blijft in haar mand. Zweet zwemt uit kronkelende

     

    klieren langs mijn knieholtes naar mijn stinkvoeten.

     

    De knie van mijn broertje prikt in mijn bil. Mijn moeder kijkt

    achterom. Als het mijn knie op zijn helft, dan had zij het

    universum met haar linkerhand doormidden gekliefd.

     

    Ik kijk naar buiten. Zachtjes trek ik de wereld uit haar verband,

    een dikke, droge korst waaronder het beleefd klopt. Huizen hangen

    als waslijnen langs de snelweg. Bomen creëren stootkussens,

     

    zodat werelden

     

    elkaar net niet raken.

     

    Wij zijn allemaal korstjes en als je ons lospeutert, zie je pas de zweren.

    Toch blijf ik krabben. Onder het mom van verlichting

    zijn al heel wat littekens ontstaan.

  • 4
    9779

    *

    als toeschouwer van uitzichtloosheid

    ben ik vooral sterk

    in twijfel over sommige zeeën 

     

    goed als kwaad in ijzige tassen

    achtergelaten gevaar van water 

     

    je moet een stad worden

    helder blijven denken

    een filosoof met boodschappen

    en een droomdoos zijn 

     

    besef van grond en zand hebben

    van klimaat en landschap of

    een hoog wolkendek

    in zoet water zien

     

    meestal komt het kerstverhaal

    van vrienden van het licht

    dan ben ik rijk voor één jaar

     

  • 5
    6252

    *

    Jante Wortel

    we wonen in een huis met inbouwkasten

    drie badkamers en een kookeiland waar we nooit gekookt hebben

    er zijn kamers waar we soms een radio horen

    we wachten op iemand die zijn oor tegen de muur drukt en de volgende ochtend

    vinden we een konijn in de tuin, bevroren

     

    we leggen het lichaam met zijn neus in het gras

    ik doorzoek zijn hals, jij zijn buik en poten

    net zolang tot we weten dat niet voor alles dat stopt

    (of gestopt wordt) een oorzaak bestaat

     

    we zitten voor een haardvuur van twaalf uur aan nepvlammen

    het konijn ligt op mijn schoot, zijn poten in de lucht

     

    ik zie iets op en neer bewegen dat voor altijd stil ligt

    die nacht horen we geen van beiden een radio

     

  • 6
    10400

    *

    Erik-Jan Hummel

    ik wens je een pijnlijke nek toe

    of dat je moeilijk op kunt staan

    dat je vastloopt in je onderzoek

    dat je bh niet sluit als je in je

    onderbroek staat je geen zin

    hebt om te koken vanavond

     

    ik wens je een stevige trek toe

    of dat je fietsband lek loopt

    als je snel op je werk moet zijn

    dat je werk te snel gegaan is je vol

    gedachten ligt voor je slapen gaat

    dat het koud is als je wakker wordt

     

    ik wens je wat ik op ga lossen toe

  • 7
    8179

    *

    Anne-Fleur van der Heiden

    De vlinders in de vallei worden bekogeld met stenen en weg-

    geklapt om ze te bewonderen.

     

    Mijn opa wijst naar de vissen, schopt tegen het koraal

    in de hoop voor meer kleur.

     

    Jongens met overgewicht slaan schelpen kapot, met een voet op het draad

    trekken ze aan een haak die vastzit in de bovenlip van een vis.

     

    Mensen staan als een kudde

    koeien onder de schaduw van de enkele pijnboom.

     

    In de rotsen staan maaltijden

    geiten met nummerborden

     

    Stof waait langs de bergen, de wind

    laat een kiezel rollen over de weg,

     

    breekt mij.

  • 8
    5465

    *

    Pim te Bokkel

    dat ik de vaat afdroog

    en jij terloops mooi

    met de mouwen opgestroopt

    boven de afwas staat

     

    de afwasborstel klopt het water op

    en van het aardewerk knispert het brosse vocht -

    het schuim

    als het de theedoek raakt

     

    de avond overvalt de dag

    de kleine slaapt

     

    je lacht

     

    en in het water in de wasbak

    zie ik het weken van de dagen

    dat we hier

    als tussen spiegels staan

     

    ik vrees de eindeloze reeks van dagen

    waarin dit moment oplost

    en later

    niet veel later

    door de zwanehals de bak verlaat

     

    je neemt het aanrecht af

    het is gedaan

     

    dit zal nooit meer zo bestaan

  • 9
    2063

    A sudden gust

    Op zijn dagelijkse ronde

    wordt de Japanse postbode overvallen

    door een plotselinge windvlaag

    die alle brieven meeneemt.

     

    Als vogels vliegen de brieven

    om te landen op de top van de Fuyi

    Yama of terloops neer te dwarrelen

    in het rijstveld.

     

    Eeuwen later waaien in Amerika

    dezelfde brieven door de lucht, buigt

    een eendere boom mee met

    eenzelfde windvlaag.

     

    Een man zonder hoed, een boom

    in de wind, brieven in de lucht

    en Jeff Wall die buigt en

    buigt voor Hokusai.

  • 10
    4960

    Ah, dit foto weer

    Dit foto weer. Daar waren wij toen. Zoveel stof op straat.

    In Nederland is er niks op straat. Ik denk soms aan de

    Warme weer. Maar koud zorgt wel dat kleuren niet zo

    Snel verdwijnen. Helaas in dit foto is alles gebleekt.

    Ik zie haar ogen en haar tanden bijna niet meer.

    Zij waren zo mooi tanden. Niet strak en recht

    Zoals hier met al die verwende kinderen

    Met hun mooi beugels. Ik denk soms

    Dat hier je hele leven gebeugeld is.

    Alles strak, alles rechts, alles net

    Zoals iemand denkt het hoort.

    Zij praten over nuttigheid,

    Over wat brood nodig is.

    Maar in dit smalle land

    Zij hebben het breed.

    Zij snappen niet wat

    Het betekent je kind

    Naar bed te sturen

    Huilend alleen van

    De honger. Zij

    Weten niks.

    Zelfs niet

    Wat het

    Is, niks.

     

  • 11
    7437

    AIBAR

    Anne van Amstel

     

    je kent hem nog niet je loopt door

    een aaibaar dorp met scherpe kantjes

     

    het varken aan het spit

    kreeg geen appel in zijn bek

    alle zielen eten vlees vanavond

    vuurspuwers maken er een feestje van

     

    de spitdraaier heeft varengroene ogen

    en minder grote handen dan je had verwacht

    hij laat je zijn huis zien met uitgesleten

    traptreden naar een kelder vol wijn

     

    blijf hier maar slapen zegt hij

    de lakens stinken naar zoete sigaren

     

    ’s ochtends staan er strepen

    in de verregende vacht van zijn paarden

     

     

     

     

  • 12
    4184

    Amy

     

    We dalen de roltrap af. Nietsziende tegenliggers
    worden als figuranten omhoog de dag in gestuwd.
    Onder Leicester Square zingt een jongen Rehab
    alsof het hem net is overkomen.
    Ik werp een muntje naar zijn oogopslag.

    In de metro vouwen mannen hun Engelse benen,
    vrouwen hun kranten. Een hipster leest staand en niest
    zonder decorumverlies. A sneeze travels twelve meters las ik ooit

    op een billboard in Vegas; waarom juist dat blijft hangen.  

    (De sneeuwschudder die je eindeloos omkeert,
    om te zien hoe de vlokken neerdalen.)

    De glanzende ogen van het paard in het museum
    doen me denken aan iets: hoe de stad zich in ruiten weerspiegelt
    en of dat dezelfde stad is. Ik las dat zij Horse tranquilizer gebruikte, Clippety Clop.

    Iemand lacht kringen in het water, de stad dreigt met zomer. 

    In Camden staat ze onbewogen in het licht; hoewel ze van brons is,
    vliegt de zilvermeeuw keer op keer uit haar mond.

  • 13
    10831

    Appeltaart Op Zee

    Frank M.K. Sijbenga

    maar terwijl we wachtten waaide

    heel de wereld meeuwen tussen ons

    en je zei nog dat er niets was dat we wisten

    behalve dat het vlak en eindeloos

    en afschuwlijk onherbergzaam was

     

    en terwijl we wachtten haal ik appels

    snij ze in blokjes strooi kaneel

    rol het deeg uit zoek naar de springvorm

    rook ik Lucky’s tot de oven heet is en

    geen horizon ook maar een meter dichterbij

     

    zelfs als de wind ooit was gaan liggen

    hadden we elkaar misschien niet meer gehoord

  • 14
    5806

    BAD TRIP

    Gerrit Massier

    Na levering de dealer een rib uit je lijf geven,

    hem noodgedwongen woordloos danken.

    Waarna stotterend op weg.

     

    De garagedeur verscheurt de zondag, buurman

    vraagt waarom dat blik niet buiten staat

    te pronken (of het voor hem gekocht).

     

    Dat blik moet ik soms laten daar waar glas

    gebroken, lak bekrast, kenteken,

    alarm, velgsloten en al gejat. –

     

    Geen rammeltje nu, geen hang naar hemel,

    geen steekje los, slechts zachtjes

    ronken, vonkende nacht,

     

    even geen radio die meldt een airbag

    heeft zich opgeblazen

    op een lege weg.    

     

  • 15
    3929

    Bij Castalia

    Mijn job is jouw muze zijn, zegt ze.

    Daarnaast leeft ze van een werkloosheidsuitkering.

     

    We praten ook over het weer om de tijd te vullen.

    Voor de rest lijkt niemand geïnteresseerd.

     

    Ze keert het huis, ze stopt kieren

    langs ramen en deuren met ongelezen kranten.

     

    We zien uit op de Engelse tuin

    de edelherten grazen loom tussen de wolven.

     

    Ze schenkt kruidenthee

    ze schrapt gebeden.

  • 16
    10088

    bij wijze van spreken

    het laatste woord laat niemand vallen.

     

    hooguit woorden (om met Leopold te spreken)

    die 'de rijkdom van het onvoltooide' schetsen.

     

    of (om te spreken met Vasalis): 'woorden,

    woorden, die niet kunnen toov'ren'.

     

    of nog (naar het woord van Kopland):

    'wie wat vindt heeft slecht gezocht'.

     

    het laatste woord laat niemand vallen.

     

    de stamgast in mijn spiegel

    spreekt levenslang gebarentaal:

     

    wanneer ik zwijgend antwoord geef,

    zie ik, dat ik slechts van vragen leef.

     

    het hoge woord? het hangt in de lucht

    en wacht. wacht tot hij eindelijk

     

    toe is aan zijn onbemande vlucht:

            spoorloos opgeheven.

     

    het laatste woord liet niemand vallen.

     

  • 17
    11734

    Bloemkoolwijk

    Jan Sakko

    Wij zwegen bij het zien van rollende kranen.

    Wij gaven dove bouwvakkers te eten,

    die op hun steiger halve liters weg tikten.

    En toen alles af was namen we de sneldienst,

    het abonnement op de leeggelopen stad,

    waar onze ouders zich door dokters lieten controleren.

     

    Wij dronken thee zonder kruiden.

    Wij fietsten trots aan straattuig voorbij

    en bewaarden hun scheldwoorden als kermismunten,

    als wisselgeld voor de grote rode partij.

    Wij lachten om alle opgekochte stemmen.

    Wij groeiden vlees rond het nieuwbouwgeweten.

     

    Wij schoten ballen op heggen kapot

    en hadden geen oor voor geduldige vragen.

    Wie kou leed stak in brand, wie wilde blussen

    luisterde naar de droge tranen van Bach.

    Toen noemde men de stad aan het strand weer vesting.

    Wij zeiden nooit of het zeer deed of hielp.

     

    Wij persten ons in condoomstrakke jeans.

    Wij leerden kennis verteren en vluchten

    als een school Piranha’s in troebel water.

    Wij wezen de briesende moeder haar stoel.

    Wij roken onze macht, wij pisten waar we wilden,

    en lazen in ogen dat andere leven,

    dat ons beheerste zonder te heersen.

     

    En in een ver land, onder een smerige douche,

    vonden wij onszelf vreselijk naakt.

    Het hielp niets, we konden beter neuken.

    Wij neukten tot we verlangden naar huis.

    Naar de wijk die ons opriep in een melkwit geheugen.

  • 18
    9259

    Blue Monday

    Marie Meeusen

    auto's glijden door huizenhoog grijs

    als een vinger op het stromende water

    maant mist schoorvoetend tot kalmte aan

     

    rustig - u kan hier niets aan doen

    stokstijve soldaten bewaken op straathoeken

    het ritme van onze neuroses

     

    'denk eraan uw pillen te slikken'

    'pixels maken slapeloos'

    'deze zeep bevat geen zeep'

     

    DSM-V: wat u ook kraait,

    het blijft onbuigzaam

    maar wanhoop niet

     

    straks wordt het warm

    ruikt je vel naar hond

    of broze revolutie

     

    krijgen we rode luchten

    om ons heen en lente in het land

    kreten die vertrouwd

     

    uit onze kelen wellen 

     

    - we zijn veilig -

  • 19
    5555

    Cheesecake

    Cheesecake

     

     

    Waar wij lopen door terugdeinzend koren, krommen eiken

    en valt herhaaldelijk een flonkering langs je hals op je handen.

     

    Er ligt een zee van woorden in mijn mond,

    toch proef ik er maar één: bladergeritsel.

    Achtervolgd door hazenpaden verwonderen we ons;

    wat draagt de bosrand het veld mooi naar de beekoever!

     

    Waar wij zitten in het park is de stad een gedachte.

    Ondergronds trekt een sliert verlichte ramen voorbij in je ogen.

    Bijna boven hervindt je huid haar herfstkleur en liggen straten

    te rusten.

     

    De zoetigheden op je bord laten je wachten tot je ze goed van naam kent,

    de namiddag schaterlacht.

    Zoals we daarna gezichten bloemennamen geven,

    gevels omzeilen en bomen laten paraderen langs onze schaduwen.

     

  • 20
    6007

    Dag Alfred

    Annelies De Ville

    Dag Alfred

    ergens in de stad
    is er iemand die op jou wacht

     

    ook vandaag wordt er moedig gefietst
    drinken we koffie
    kijken we door het raam
    komen oude mannen samen op de hoek
    om de wereldvrede te bespreken

     

    als er iets geleerd wordt dan dit

    fietsenmakers hebben altijd gelijk

    alle banden zijn te herstellen


    elk huis kan je opvouwen

    je kan altijd terug naar
    de plank in onze boekenkast
    waar wij plaats maken voor jou

  • 21
    6002

    Dagelijks leven

    Willem-Jan de Gast

    1

     

    Als ik drie kwartier later terugfiets naar
    de meerkoet die ik hardlopend ontweek
    naar adem happend langs de kant
    liggen zijn darmen over straat

     

    2

     

    Vind je dit mooi, vraagt ze als ik
    het zweet uit mijn ogen wrijvend laat
    zien dat het gelukt is om de ivoorwitte
    luxaflex op te hangen

     

    3

     

    De wereld is veranderd, dit is nu
    normaal, zegt de jongen die
    ik in de trein gevraagd heb om
    zonder geluid een filmpje aan
    zijn vriendin te laten zien

     

    Ik vind het nogal asociaal, kan
    ik niet nalaten te melden waarop
    de jongen zich hoofdschuddend
    omdraait: ik ken u niet dus hoef
    ik niet sociaal te doen

     

    4

     

    Pas als ik buiten sta, met
    een bijna routineus gebaar mijn
    telefoon van tafel heb gegrist het
    huilende meisje heb getroost
    112 heb gebeld en de chauffeur van
    het busje bemoedigend heb toegeknikt
    realiseer ik me dat ik het uit mijn ooghoek
    zag gebeuren en dacht: dat gaat net goed

     

  • 22
    1995

    De bange man

    De bange man wil weten, hij graaft naar wat vroeger was en zoekt houvast in wetenschap.

    Hoe spijkers de wetten kerfden, leest hij op halfvergane kleitabletten uit verre oorden,

    brokken sommen, verkochte koeien, zakken graan, nooit in loze woorden, zoveel

    nieuwe manen, net zoveel dagen werken voor een heer, meer wil hij lezen, meer.

    Alleen gedichten over bijenteelt en de stekelige vlechtheggen uit de Gallische oorlog

    kunnen hem bekoren. Poëzie is voor dromers, niemand wil zijn dromen horen.

     

    Bronnen klaterend als water, getuigen van draken aan de hemel die verandering voorzeggen,

    een nieuwe tijd voorspellen, perkamenten folianten waar opeens een levend mens verschijnt. Vergezichten voor mannen zonder hoogtevrees, watervallen storten naar beneden, rivieren

    hollen kloven uit, langzaam maar gestaag, hij leest in boeken van een leen dat is vergaan,

    het bladgoud bladdert weg. Hebban olla vogala nestas hinase hic enda thu?

     

    De bange man wil niet worden verleid door woorden die hem verder lokken dan zijn nauwe

    blik bevatten kan. Door taal die aan de luiken trekt, klapperend nieuwe vergezichten opent,

    wappert, stormt. Hij wil niet, wil wel. Hij vindt troost in nieuwe verzen. Ten langen leste

    leest hij over liefde en verlangen. Die nestas, wat unbidan we nu? Iemand probeerde zijn pen. Iemand leest. De bange man leest en begint een nest.

     

    (mijn vader)

  • 23
    1586

    De gorilla

    Bloed sijpelt langs de speer,

    en toch begeeft de gorilla zich ook vandaag plichtsbewust naar kantoor.

    Hij blikt in de achteruitkijkspiegel, kijkt, kijkt weg, kijkt opnieuw, kijkt opnieuw weg,

    de hele rit lang, onaflatend.

    Hij mag geen fouten maken, geen fouten meer maken.

    Hij moet zijn hoofd bij de zaak houden,

    focussen op het essentiële, het positieve, het constructieve, het toekomstgerichte.

     

    Maak een lijst van alle dingen die je moet vergeten.

    Schrijf ze op, zodat je je steeds herinnert, wat het precies is, dat je vergeten moet.

    Vergeet het mes tussen je ribben.

    Vergeet de lintworm die je darmen leegslurpt.

    Vergeet de rouwmars van de achtergebleven kogel in je hersenen.

    Vergeet het onverteerde voedsel dat op bodem van je maag ligt te fermenteren.

    Vergeet de krassen op de auto van de baas, die hoogpotige, laaghartige meeuw.

    Vergeet het langzame ontkalken van je dromen.

    Vergeet hoe je jarenlang elke ochtend, bij ’t ontbijt, andermans lauwe stront kreeg voorgezet.

    Vergeet vooral, hoe je zelf voor dit alles hebt gekozen.

     

    Het moment is daar om de bladzijde om te slaan,

    recht je rug, veeg de scherven bij elkaar

    en lijm de brokken tot je een uniek,

    gehavend kunstwerk bent.

    Maak een plan en word het plan!

    Sla terug,warm je vuisten,

    laat je klauwen groeien,

    poets nooit meer je tanden.

    Plas naast de pot, of op de pot,

    maar erin, vergeet het!

    Je zal op handen worden gedragen,

    als de leider van ’t Vergeefs Verzet,

    maar desalniettemin een leider,

    en iedereen zal van je houden

    en je hoofd zal prijken

    op T-shirts in revolutionaire kleuren.

     

    Maar de gorilla heeft in geen van deze dingen

    zin, hij is moe als eeuwen.

    Liever vlijt hij zich in de oksel van het wijfjesdier,

    treurt in stilte, en loopt leeg in haar warmte.

  • 24
    6653

    De maaltijd

    Rikkert Zuiderveld

    Ze komen op een avond bij ons eten,

    de moeder en haar kinderen. Ze lacht,

    ja, uit Aleppo, zegt ze dan. Zo zacht

    alsof ze het al bijna was vergeten.

     

    De bonen smaken goed, de kip is mals,

    we praten, drinken, proosten op het leven.

    Ik vraag: waar is je man? Dan maakt ze even

    een snelle snijbeweging langs haar hals.

     

    Ze ziet hem lopen langs de rozenhagen,

    zijn sterke rug, zijn innerlijke rust

    en om hem heen de geur van zomerdagen.

     

    Misschien heeft ze hem nooit vaarwel gekust.

    Ik durf het haar gewoonweg niet te vragen.

    Dan vraag ik maar of ze een toetje lust.

  • 25
    8832

    De man op de gesloten afdeling 2

    Daar zat hij. Met zijn mond half open, zijn tong

    die me onbedoeld de gek aanstak. Er hing een sliert

    speeksel aan zijn kin. Waarom ik mijn haar zo kort

    droeg. Hoelang het geleden was en hoe het ging.

     

    Arme aardegebonden ziel. Ik dacht: ik ben er nu

    om je te helpen. Nu! Of spekte ik mijn portemonnee?

    Gedroeg ik me waardig als een priester en was dit

    slechts gespeeld. Had hij zijn ei allang uitgebroed.

     

    Zag hij het nog zitten of moest de goede hoeder er

    ook aan geloven. Hij hees zich langzaam overeind.

    Jezus, bent u het, stamelde hij, met een stem waarop

    het mes zich bot sneed. Hij keek me aan alsof ik hem

     

    in een naargeestig woud te vondeling had gelegd,

    waar weerwolven met hun tanden knarsten,

    ransuilen huilden, everzwijnen uit gewroet

    de hoop op een beter leven hadden opgegeven.

     

    Jezus, herhaalde hij, het kwijl van zijn kin afvegend

    en hij keurde mijn hand als een boekhouder die me

    op slordigheden wilde betrappen. Met het topje

    van zijn wijsvinger volgde hij de levenslijn en riep:

     

    De gaten, ik zie de gaten niet!

  • 26
    2711

    de stad groeit toe

    we stoppen de stad in de binnenzak

    van een jas die nog niet werd betaald

    en toch is er niemand die roept of hapt

    dat we terug moeten komen naar het recht

    er te wonen

     

    de stad groeit toe als een open wonde

    of is ons luisteren te lui

    de verzonnen zon op het dak

    een mens die uitkijkt naar een nieuw land

    met steden en meren om volbloed de trek

    te keren naar veilig en constant

     

    waar daklozen blijven bloeden na de val

    we stelen de straat van een buur

    maken kabaal als duizend werken

    en lopen in de jas van onschuld weg

    in een steeg zonder einde

    waar honden met handen

     

    ons niet in de boeien slaan

  • 27
    10999

    de wolken

    Janne van der Leer

    de wolken laten zich langzaam

    boven de meeuwen van wind,

    laten zich westwaarts, de wolken

    boven de lichtende toren,

    het helmgras, de kraaiende brem,

    boven de kruipende baby’s,

    de roestige roerbak van ei,

    onthouding, de bomvolle tram,

    boven de koekjesfabriek,

    rennende mieren en stenen

    laten de wolken zich hoger

    boven de zielen in zee,

    boven de vallende steken,

    aarzeling, schroom van het blozen,

    de dampende pannen, het weten,

    het onverzadigbaar eten,

    boven het oude theater,

    de schreeuwende fles van tienhoog,

    de loeiende kermis, het later,

    het zoet van de trommel, de kater,

    boven de woede van wanten,

    het glimmende koper in vuur

    buigen de wolken diep in het dons

    boven de wrok van het uur,

    boven de meeuwen, het land en de zee,

    de bunker van wapenbeton,

    drijven de wolken, zeker van hemel

    boven de vloeken, gebeden,

    het groengele gras tussen tegels,

    onder het zwaard van de zon.

  • 28
    5943

    Deze transgender

    erna spoelstra

     

     

     

    is een larve

    die geen vlinder hoeft te zijn

    hij wil kunnen

    steken of bijten

     

    zich als kever pantseren

    met een harde schil

    rampen overleven

     

    of als amfibie veranderen

    van vreedzame algeneter

    in een carnivoor

     

    hij wil zich pijnloos van zijn staart ontdoen

     

    en zonder kwaakblaas

    opnieuw verschijnen

     

     

     

  • 29
    10724

    Donkere Jaardagen

    Gert Pieter van Motman

    winter

    verdraag ik enkel

    door decembersneeuw

     

    want het vriesmes

    van jan- en februari

    snijdt te diep in mij

     

    en zo gedoog ik ook

    de oorlog ver

    van huis

     

    om vrede

    binnenskamers

    te bevechten

     

    mijn zwarte piet

    speel ik door

    aan sinterklaas

     

    mijn kerstkind ligt

    gebroken

    in het gips

     

    de wereld die ik kende

    is niet meer te vinden

    hier op aarde

     

    sterven gaat trager

    en is lastiger

    dan ik dacht

  • 30
    8406

    Drenkeling

    Mensen redden zat er bij haar al vroeg in, hij

    had daar geen behoefte aan dus stopte ze

    met toegooien van lijnen, boeien, woorden.

    Hij klampte zich vast aan zijn fles, dreef

    door zijn dag tot hij aanspoelde. Zij gaf

    geen antwoord meer als hij vroeg wie hem

    in godsnaam op dit eiland had gezet.

    Verzon niets meer als hij het allemaal

    even niet meer wist. Fluisterde nieuwe

    heldenverhalen in zijn oren toen hij uit-

    eindelijk nooit meer wist. Streelde zijn

    leeggestroomde schedel, dekte hem toe

    met zand.

  • 31
    5751

    Droomscenario

    Eriek Perdre

    Vannacht begon het met die hoornen bril, waarvoor de Heer

    je neus en schelpen op de juiste plaats geschapen had.

    Zo zag je hoe de aarde stapvoets paste onder al je laarsjes,

    hoe ze mijn gedroomde pad bewandelden. Een leven lang.

     

    En dan die sierhelm (absit omen) toen pensioen jou vierde;

    vele jaren pedaleerde jij er veilig mee. Elektrisch reed je

    laatste fiets, je eerste rolstoel - haklaarsjes vervangend.

    Pseudoheup en beide imitatieknieën dienden jou tot niets.

     

    Infusen druppelden te laat, terwijl de maan je gouden ring

    en tand liet glanzen. Adem dreigde stil te vallen, even toch.

    Ik wou al kisthout en een spade halen. Waar bewaarde jij

    Adieu chérie op band? Dat zou ik jou vanmorgen vragen.

     

    Languit lig je in geen doodsponde te staren, maar naast mij

    te snurken. In je slaapjurk - bloeiend - breng ik jou terug

    op aarde, draai me nogmaals klammig naar je toe. Gewoel

    dat jij bevoelt. Geen ochtend rolt jou strammer tegemoet.

  • 32
    6933

    een kruidige herdersmond

    Martijn den Ouden

    deze zandvlakte is alles behalve onheilspellend

     

    er is het zachtaardig beest

    dat ons op de wollige rug duldt

    en draagt naar

     

    een verfrissend vruchtbare vierkante kilometer

     

    #

     

    water ruist er uit de monden van rotsige hemelgeesten

    ruist en klatert lustig in opaalgroene bassins

     

    wij drinken van blakende lichamen

     

    Bijbelse druiventrossen

    een kruidige herdersmond

     

    door een wonder weten wij

    brandende pijlen op dekselse herten af te vuren

    (schuimbekkende valse Duitse herten)

     

    dit is het paradijs

     

    onze blauwverlichte gezichten verschieten

    scharlaken olifantjes kleuren onze kaken

  • 33
    9728

    een moeder op een fiets

    Annette Akkerman

    een moeder op een fiets

    wordt bijna aangereden

    ze heeft een kind voorop

    en een tas aan haar stuur

     

    misschien keek de chauffeur

    naar de man met de plastic tassen

    die iets uit de vuilnisbak viste

    of hij krabde aan zijn kruis

     

    of hij dacht aan zijn vriendin

    waar hij zichzelf graag mee zag

    of het boodschappenlijstje

    dat op het aanrecht ligt

     

    gelukkig is het niet mijn fiets

    het is zelfs niet mijn kind

     

    en ook niet mijn moeder

  • 34
    8093

    For sale

    Pat Donnez

    Het kortste verhaal ooit komt van Hemingway
    For sale: baby shoes, never worn
    Avondvullende film
    Jonge vrouw, rol voor Bette Davis
    Na drie miskramen en een honderdvoud aan tranen
    eindelijk, de weeën zijn al daar, gaat ze bevallen
    van – zo blijkt aan het einde van de prent –
    een doodgeboren kind. Rouwmis
    Hemingway, een vent van weinig woorden

     

    Alleen het is te godverdomse mooi om waar te zijn
    Het kind stierf wel hoor
    Maar de schoentjes waren lang nog niet gekocht
    De kinderwagen wel
    Bocht, zo blijkt volgens de foto bij
    de advertentie in de krant
    die kwam van een moeder zonder geld
    Daarom zo weinig woorden
    For sale. Baby carriage, never used.
    Hemingway lag toen zelf amper in een wieg
    De kunst van het liegen,
    zei hij,
    bestaat in het ontwijken van details

  • 35
    4078

    Gebed van een 90 jarige

    Anna. van Cooten

     

    1 kop thee

    1 boterham

    1 ei

    een lange dag

     

    dat had U niet hoeven doen

  • 36
    7666

    Gedicht voor Alejandra Pizarnik

    Het leven is vooral proberen.

    Een blad dat van je hart valt;

    een maan die met je meereist.  

     

    En toch.   

     

    We werpen onze ziel uit

    naar het licht dat op ons balkon 

    in opstand komt.  

     

    Maar een boom telt nooit zijn bladeren. 

    Een zee geen golven noch de ankers.  

     

    Dilemma.  

     

    Dit hart zo zwaar, van alle lantaarns dat het draagt

    oorspronkelijk geboren uit dunne laagjes suiker en zon;

    voegen we schaduw toe aan de hoop.  

     

    En toch.   

     

    Ik geloof het gras dat verdort.

    Ik geloof vooral de afstanden naar de maan.

    Ik geloof juist dan het zingen van een moeder en haar pasgeboren kind.

    Ik geloof hun sprong in een fontein.

    Ik geloof de golven die hoger gaan.

    Ik geloof de zwaluwen.  

     

     

  • 37
    7675

    Geluk

    David Nolens

    Voor geluk heb je nodig: serotonine. Voor serotonine heb je nodig: 5-HTP. Voor 5-HTP heb je nodig: L-Tryptofaan. Voor L-Tryptofaan heb je nodig: bananen, chocolade en zonnebloempitten. Voor bananen, chocolade en zonnebloempitten heb je nodig: een mond en een systeem, maag en darmen inbegrepen. Boven alles is er nodig: een concept dat de bloed-hersenbarrière doorbreekt. Een verhoging van serotonine in de synapsspleet is doeltreffend: het treft doel in het doel treffen van het doel, dat treft. Het gevolg is: genezen van het knippen en vouwen der verveling in duizenden ventjes, bijvoorbeeld om een verjaardag te vieren: hoera, kijk eens aan, die wordt veertig en sterft.

  • 38
    1573

    Gliese 581 c

    Mijn moeder houdt mijn hand nog vast
    als ik over straat loop.

    Mijn moeder die elke dag een raam voor mij neerzet
    om door mij heen te kunnen kijken.

    Iemand zegt, je bent een deur zonder huis
    maar ik snap niet wat hij bedoelt.

    Ik probeer de hele winter als een beer te slapen
    overal krab ik naar verborgen goud onder mijn huid.

    Ik ben jaloers op mensen
    die boven de poolcirkel  
    elke avond het Noorderlicht aanschouwen.

    ’s Nachts droom ik van planeet Gliese 581 c
    waar mijn moeder uit ijs gehakt
    in zachte gedachten kan ontdooien.

  • 39
    5454

    Groet

    Pauline Genee

    vorig jaar fietste je zo de lente in

    oude vader in het gras

    naast de weg

     

    op die plek 

    waar toen je hoofdslagader scheurde

    zeg ik hoe het met me gaat

     

    goed

     

    ik werk nog steeds op dat kantoor

    vijf etages hoger nu 

    waar steeds als ik de lift uit stap

    ochtendzon in spiegelglas

    jij staat, in het tegenlicht

    haardos warrig in een krans, zonder ogen

    neus of mond, contour van een gezicht

     

    je bent het 

    want ik zie hoe aarzelend een vingertop

    loskomt van het handvat van je stok 

    zich trillend klaarmaakt voor een piepklein 

    goedemorgen

  • 40
    3489

    Grote Gevelde Beer

    Andr

    Mijn vader kreeg de positie van

    Grote Gevelde Beer.

    Hij moest zijn ademhaling

    uit handen geven.

     

    Hij die ons tijdens vakanties

    bij afgronden had weggeroepen

    scheerde nu zelf langs het ravijn.

    Wie riep hem terug?

     

    Mochten we hem aanraken?

    Ja, dat mocht.

    Wat voelde hij kil aan?

    Dat was kou

    die hij meebracht

    van de o.k.

     

    Met de gespannenheid

    van beurshandelaren

    keken wij naar

    een cijferscherm

    vol fluctuaties.

     

    Wij traden terug

    uit de schemerzone

    schelle tl in

    alsof er op de gang

    al lelijk ochtendgloren

    drentelde.

     

    Die nacht

    hielden wij ons muisstil

    zodat de telefoon

    op ons nachtkastje

    niet wakker zou schrikken.

  • 41
    8282

    Haiku

    De vingers gekromd, steunend, op het strand een vrouw, in het schuim

    van de branding ligt ze een tweeling te baren, valt de vrouw kermend

    open, bloedbloemen in het water, kinderen wringt ze in luide golven

    uit het lijf, haar benen wit, wier op haar schenen, meisjes krijgt ze, ze

    zucht, overstemd door krijsende meeuwen, vraagt ze: ‘Horen jullie zee?’

     

    De wind telt tot twee, vertelt ons verhalen, meisje één heeft vleugels

    gekregen, waait mee naar morgen, lucht dragend door de avond, veegt

    meisje twee verlegen zand van haar dijen, schurend, koud, zout, niemand

    die ze ziet, het eerste huilen weggespoeld, dorstig liggen ze aan, waar

    zee verdampt tot wolken, regen weer opgeslokt wordt, leggen beiden

    een blauw schijnsel van doorzichtige lippen tegen een ruw, gerimpeld,

    donkerbruin tepelhof, slurpen ze warmte in, vloed uit gezwollen duinen.

     

    We zijn er niet, vergeten rollen we uit de duinen het strand op, een wulk

    tegen de oren, eenvoudig leunen we tegen elkaar, kijken naar een vrouw

    op het strand, moedermens alleen, grijpen zon, begrijpen wolken, weten

    we waarom het regent, speuren naar horizon of ander houvast, snippers

    evenwicht zoeken we, helmgras in onze haren, soms vallen we om.

  • 42
    10474

    Handlanger

    Inte Feelders

    Vreemd om je vinger

    door het stof te zien gaan

    wetend dat jij de lege kamer

    ooit afgeschreven hebt

     

    mijn ogen volgen

    jouw bewegingen

    ze staan haaks op je hand

     

    je weet toch net als ik

    dat vergeten woorden

    zich niet laten schrijven

     

    dan zie ik je zwarte vinger

    en leg hem op je mond

     

    ons vertrek staat nog open

    in het voorbijgaan lees ik je

  • 43
    380

    HAVENWATER

    Idwer de la Parra

    Het is de chaos van het havenwater,

    de onderstromen, het blinde kopstoten

    van golven tegen boeg en kade – het is

     

    het troebele havenwater dat licht na vele

    jaren reizen niet onthaalt, maar doorstuurt

    naar de kade, de rede, keien, straat – het is

     

    het licht zelf dat de roversblik van meeuwen

    snel verlaat en terugvalt op de stenen, stuit

    op de geslotenheid van druppels, toch binnen

     

    wordt gelaten, gebroken, verwezen naar de

    gevels met hun platte daken waar oktober

    in een roze hemd naar de haven staart –

     

    gelijk op zee het net zich sluit, zo spelen

    licht en water in de stenen fuik, ferm,

    onwetend. Havenwater, buitelingen,

     

    elk fragment smolt ergens af,

    de wolk heeft door een kieuw

    gestroomd en wat uit

     

    bomen wasemt is

    mijn bloed

    geweest.

     

  • 44
    8834

    Het gevaar

    het gevaar

     

     

    Waar de wond geen wond is

    de ondernemer van zijn eigen ik

    een eiland graaft voor de ander.

     

    De turner in sluimertoestand

    om zijn as draait, in een wolk

    van talk de lucht aanschroeft.

     

    Waar de mond promoveert

    tot wonderorgaan, het gekoeioneer

    in mijn hoofd de grazers gek maakt,

     

    Goldbergvariaties van Bach frivool

    om de lachspieren kringelen,

    de vloek amorf blijft.

     

    Waar de stoot geplaatst is,

    de Chinese wolhandkrab met het kroos

    op zijn schild de tochtsloot verlaat.

     

    Het spaghettispruitstuk

    extra vermogen levert, een man, half

    leunend op universele krukken,

     

    ontpinde granaten moet vangen

    die ik hem toewerp.

  • 45
    10983

    het goede (fragment 2)

    Rik Slosse

    het goede

    (fragment 2) 

    ons product kreeg onvoldoende

    binnen het management van professionelen

     

    wij sijpelden oeverloos door een samenwerking

    en stonden borg zij voor de kennis

     

    wij voor de wijsheid van de zorg

    wij kregen superlatieven van palliatieven

     

    al in de oudste scholen werd ons product geprezen

    wij waren erbij in de zuilengalerij

     

    soms verspreidden we ons ongevraagd

    in een plotse vrijgevigheid van een diamanten pols

     

    evengoed in de treurnis van een bloedend hart

    we vermomden ons als monster

     

    dat niet mag worden verkocht

    we huilden aan de haan van veel geweren

     

    we konden er niets aan doen

    we wisten het niet 

    maar we werden tot moorden bekwaam

    we troostten onszelf

     

    ons product gaat langer dan het leven

    we openbaren ons in het mysterie der dingen

     

    vereffening van onze facturen

    kan alleen in valuta van liefde en waardering

     

    te betalen binnen de termijn van eeuwigheid

    indien we niet meer als rendabel worden geacht

     

    wacht ons alleen de deurwaarder van een god

    altijd tot overname bereid

     

  • 46
    3905

    HET IS WEER ZOMER

    Het is weer zomer

    onder de boom

    slaapt de hond.

     

    In de schaduw

    doet vader een rolletje

    in zijn fototoestel

    vanmorgen zijn we allemaal

    weer wakker geworden.

     

    Gisteren nog

    lazen we in de boeken

    dat we allen sterven zouden

    mijn moeder eerst.

     

    Ze zit aan de tuintafel

    vult haar zinnen met inkt

    ik spetter in de zinken teil

    die blikkert in de zon.

     

    Dat alles staat op de foto

    geplakt in haar dagboek

    veel later door mijn vader

    tussen de directoires gevonden.

     

    In scherpe krullen

    staat eronder geschreven

    dat ik zijn kind niet ben

    in geen enkele zomer.

     

  • 47
    11722

    het zusje van missen

    Daan Zeijen

    ze zeggen dat niemand je je herinneringen af kan pakken
    maar nu ik terugdenk aan je zinnen vallen de pauzes op
    andere plaatsen er ligt een bangere blik in je ogen en
    als ik langer kijk is het of je schrikt buiten was het zo’n middag
    die maar geen bui wilde worden regendruppels die
    zo nu en dan op het dakraam vallen en plassen maken in je
    slaap er was geen aanleiding voor paraplu’s
    ik vind lucide eng omdat ik nooit zeker weet of ik niet toch
    wakker ben vraag me af of jij je wekker had gezet toen je
    zei dat het was of we droomden en als de ochtend er is maakt
    het zusje van missen vlekken in mijn hoofd zo gaat dat als ik wakker
    word te veel van je gedronken heb

  • 48
    4567

    Highlights

    hilbrand vinckers

    Van ver sproeien

    wolken spreeuwen

    hun spraakwaterval

    dichterbij

     

    stofzuigen deze dasn

    windhoossnel

    weer op

     

    zoeken

    vanuit de herfstlucht

    naar een rustplaats

    voor de nacht

     

    vertonen snapshots

    ijzervijlsel

    in magneetvelden.

  • 49
    9738

    Hoe we er niet kwamen

    Op een dag hadden wij geen ambities meer.

    We beschouwden onszelf nog als wegbereiders, maar wisten niet langer voor wie.

     

    Al renden we in cirkels, als spinnen met gebrek aan pootjes, we kwamen toch terecht.

    We kozen geen paden, gingen desondanks vooruit, waarmee we bewezen dat eigen weg loont.

     

    De horizon maakten we rond: de spanning tussen ver en dichtbij loste op. We lieten onze baarden staan en leefden in het heden. We mankten onze angst voorbij en tatoeëerden hierover op de huid van onze ruggen.

     

    Eenmaal in het midden van de cirkel beland, kropen we naar de achterkant, die daarmee voorkant werd. We sleten onze dagen in gespiegelde herhaling.

     

    Toen kwamen alsnog de vragen: moesten wij onszelf niet herpakken, door opnieuw te leren spreken met een maagdelijke stem?

     

    In ons hoofd kwam vervolgens een asielzoeker wonen, die soms even naar buiten mocht, om met behulp van zijn ogen iemands kleding af te pellen.

     

    Dat lukte vrijwel nooit en als hij al eens slaagde, dan wist hij zich genegeerd. Op den duur ging hij op in een zeker circuit, waanzinnig naar het scheen.

     

    Achteraf had hij ons kunnen redden. We wogen die gedachte, verwierpen hem tot slot, waarna we de navels inspecteerden en het voelde alsof er iets groots aan ons ontsproot.

  • 50
    11051

    Honden uit Hongarije

    Naast alle verplichtingen die er zijn
    zoals de verzekering en de belasting
    zou iedereen verplicht een land of dier
    moeten promoten, zoals de uitstekende honden
    uit Hongarije, waarbij ook de hobby
    een heel goede verplichting is

    je moet een hobby hebben waarbij
    je geen scheidsrechter hoeft te mollen,
    een alles in beslagnemende hobby
    moet het zijn, die nog net tijd vrij laat
    voor geliefden en uit het raam staren,
    peinzend en tussen twee kleuters het vuur
    op laten laaien en later de vrede opgraven

    als je geen  hobby hebt zou iemand
    je moeten helpen, en als je nergens
    voor open stond zou je als laatste sanctie
    verplicht de Russische bibliotheek moeten
    lezen en dan las je over dode zielen en zou je
    begrjipen dat alle gelukkige mensen
    gelukkig zijn op dezelfde wijze

  • 51
    6992

    Honger

    Luc Van de Vijver

    ik weet dat ik een mens ben

    die geen jood verstopt als de oorlog wenkt

    geen markt bezoekt als beulen zwaaien  

    en geen ribben telt

    als leven hangt te drogen

     

    een veel te kleine jas bij storm

    en geen plankenvloer

    als de brigadier zijn been wil breken

    niet eens een sleutel voor een slot

    als de deuren sluiten

     

    maar zolang, spreek tot mij

    bepaal mij in de ruis

    de pauzes en de stiltes                                                                                

    kruip tussen mijn klanken in

    als ik alleen maar honger wil

     

    wees mijn holte

    tussen gevallen bomen

    glooiende lippen

    open genoeg om dood te gaan

    en dicht genoeg om weer te leven 

     

    hamster mij weg

    achter veilige tanden

    met overvolle wangen

    maar spuw mij uit zonder aarzeling

    als je weer je eigen adem wil

     

    want ik weet dat ik geen mens ben

    die een jood verstopt in oorlog

    te veel ruis voor woorden

    maar zolang, spreek tot mij

    hou mij even nog, onverdiend,

     

    in leven

  • 52
    7067

    Hoorzaam

    Zonder geluid hoor je het

    hoe de kraan lekt, de kinderen op straat

    hoe nylondraden door de lucht spannen

    hoe de ruis op herinneringen zich afzet

    op dagdagelijksheid.

     

    Je hoort hoe een grasmaaier aanslaat op zondag

    hoe de vrouw de man de huid vol scheldt.

    Je hoort het zand tussen je tenen

    het getsjirp van lage zwaluwen.

    Je hoort hoe de gong slaat

    na het verloren gevecht

     

    hoe de vuist geheven

    tegen een wereld in slow motion.

    Wij verhoren het lawaai van elke dag:

    hoe in onze borst een boom barst

    hoe we de splinters tellen.

  • 53
    9451

    Hulp in huis

    Je staat bij me in de keuken, kijkt

    onbewogen toe hoe ik mijn handwerk doe

    klein, je lijkt van zilver, een gaatjestruitje

    over je lichtgebolde buik, koket

    sta je te kletsen over dingen die gebeuren

    maar door je ronde knop weet ik

    hoe gevoelig je bent voor invloeden

    van buiten en wisselend van stemming

     

    je onderhoudt de lijn met buiten

    een stem van zekerheid dat ik besta

    je maakt ook mooie grappen

    waarom ik hardop lachen kan

     

    maar vaak ben je zo wreed

    dan stroomt het bloed

    over de tafel

     

  • 54
    6777

    In memoriam

    Blank eiken op de vloer als in een Finse sauna
    zelfs de achterwand bekleed met lelijk blank eiken.

    Op de katafalk ligt de kist: Olivia P. 28 jaar oud
    haar dood ging gepaard met kleverige bessenjenever
    tieners die schreeuwden dat we op moesten rotten

    getatoeëerde borsten die uit een kanten hemdje puilden
    stomdronken zwemmen in het Wylerbergmeer.

    Het waren twee Vlaamse cherubijnen
    op elke borst één, daarboven de namen:

    Félicité en Dieudonné.

  • 55
    5140

    Indianenverhaal

     

     

                                                                      Onze grootmoeder heeft slechte ogen en het zou 
                                                                                                  onfair zijn haar in het donker uit te dagen.
                                                                                                             
    Sherman Alexie

     

     

    Overdag jagen we piepschuimbekers na.
    Onze grootmoeder heeft slechte ogen 
    en het zou onfair zijn haar in het donker 
    uit te dagen.

     

    We zetten hinderlagen rond de tafel op
    lokken met koffie en parels, drukken de
    ondergrond aan. Het is niet de bedoeling 
    dat er gewonden vallen.

     

    We zoeken met een onschuld die ons vrijpleit 
    met een schuivende hand rond de beker
    geluid dat door de tafel gaat tot stenen lagen
    de echo’s weerkaatsen. Wij achterhalen

     

    hoe dieper onze voeten, hoe uitgestrekter 
    de tijd. Een geconcentreerde geluidsgolf 
    kan een vis verdoven. We proberen tussen 
    sluwheid en waas de zinnen van een vrouw
    terug te halen. We weten: hier komt ze mooier uit.

     

     

     

  • 56
    11208

    Ingelijfd

    Mag ik onder jouw jas?

    Ik ben een parttime believer

    Hoewel ik matineus ben opgevoed

     

    Ik check de feitelijke situatie op het plafond

    Voor het slapen gaan;

    Een tijdlang sloeg ik de ochtend over

     

    Tot ik het ontbijt ging missen

    Het vel op de pap!

    Ik ben mezelf als een hond gaan uitlaten

     

    Kapot en leeg

    Leeg en kapot

    In de zuiverende zon

     

    Tegen een geüpdatete achtergrond

    Bleek ik een zwalkende klopboor

     

    Onder de onthutste lucht

    Werd ik geslagen door de taal

     

    Mijn karakter zwom in het spel

    Ik at rode kool gevuld met zwarte rijst

     

    Het leeuwendeel was bijvangst

     

     

     

     

  • 57
    8073

    INT. APPARTEMENT KEUKEN - MIDDAG

    Pat Donnez

                                            ZIJ
                    Soms brengt een verkeerde trein je
                    naar het juiste station.

     

                                            HIJ
                    Ben ik dan die trein?

     

                                            ZIJ
                    Wie zegt dat?

     

                                            HIJ
                    Jij, iemand anders is hier niet.

     

    Ze breekt wat eieren in een pan. En roert.

     

                                            ZIJ
                    Waarom vat je altijd wat ik zeg
                    zo persoonlijk op.

     

                                            HIJ
                   Je gebruikt graag beelden en dus…

     

                                            ZIJ
                   En dus wat?

     

    Hij staat op, roert door de pan.

     

                                            ZIJ
                   Hoe wil je dat ik spreek? Straight of in metaforen?

     

    Onder het open raam houdt een vuilniswagen halt.

     

                                            HIJ
                   Die trein ben ik.

     

                                             ZIJ
                   Ik hoor geen trein.

  • 58
    7184

    jazzman

    hij laat het leven los – shit en zucht

    de plantenspuit in de handen van de verpleegster

    morgen wordt ze weer afgekookt voor de thaïse soep

    ter verantwoording van de prijs van de dag

     

    de poetsvrouw is zijn zoon met een rokje aan

    de poetsvrouw is zijn dochter is zijn echtgenote

    de poetsvrouw is iemand die hij volstrekt niet kent

    ze klemmen hun handen om de bezemsteel

    vegen, wringen en grommen

     

    verslag van de laatste bewonersvergadering:

    ·      de directie zal een huisdier introduceren

    ·      de directie vindt soep inefficiënt

    ·      de directie zal het licht herverdelen

     

    een verpleegster ontdekt een lamp in haar handtas

    een zoon het ware gelaat van een vader

    een dochter telefoneert met een schoen

    een echtgenote legt haar gelaatstrekken af

     

    een kamergenoot verwart een opwindvogel

    met een platenspeler en trekt de stekker uit

  • 59
    11065

    Jongensfarao

    Lennard van Rij

    “Hier is geen goud meer”, zegt de gids verveeld,

    als wij ons tot de grafkamer verlagen.

    Omschaduwd ligt wie anderen niet zagen,

    doordat een nepdoodkist hun aandacht steelt:

     

    het joch dat door het zand joeg op zijn wagen,

    Van-God-De-Zon-Het-Levend-Evenbeeld’,

    geblakerd nu, ontkleed en uitgespeeld –

    “Wie is dat meisje?”, hoor ik iemand vragen.

     

    Een neus als mooie jongens. Holle kassen

    die door de bergwand gapen naar het al-

    ziend zonneoog. De torso, broos en smal,

     

    die eeuwig jeugdig blijft onder zijn krassen

    (want kindergoden worden nooit volwassen)

    deint in het ritme van atoomverval.

  • 60
    1731

    Jongensweg

    Hij draafde door het zand als levensdriftig paard

    verbaasd op hoge benen naar een wereld

    die niet wachtte.

     

    Zo’n jongen hadden wij gewild: een echte bitterhuid

    met honger in zijn lange lijf en half ontwaakte lust

    naar tijd van vlees en lange nachten.

    Dus vraag me niet naar vroeger

    maar spuw de pitten uit en vraag me niet –

     

    niet naar de dag dat hij, alleen en boven op het duin,

    zag hoe het daar begraven lag:

    een zwembroek, blauw met loze bolling,

    witte strepen.

    Hij sprong er overheen en stopte,

    trok het aan. Vraag het me niet

    omdat we beiden weten dat de tijd, oneetbare olijf,

    verdroogde

    voor hij barstte.

     

    Het zand dat in de naden zat,

    het moest wel schrijnen op zijn vilten huid en op de grens

    van aangenaam en pijn, het zilte kruit

    verborgen nog tot het moment

    waarop hij ooit een man zou zijn.

    Zo’n jongen hadden wij gewild.

     

    Dus zeg me niet hoe hij het wegsmeet

    omdat het hem niet paste,

    maar zeg me hoe zijn spieren spanden,

    en leg me uit waarom hij dacht, terwijl hij naar het water rende,

    dat daar een wereld was die op hem wachtte.

     

    Maar vraag me niet waarom hij

    op zijn mager lijf de golven breken liet

    en niet naar ons

    maar naar de branding lachte.

  • 61
    10826

    Kaddisj Voor Een Dode Haas

    Frank M.K. Sijbenga

    de eerste die een haas zag

    was Albrecht Dürer in 1502

     

    hazen zijn er nog

    en Dürer niet

    maar gelukkig hebben we de plaatjes

     

    in een ervan vertelt een haas

    hoe Dürer een man van ontstellende zachtheid was

    verliefd op elk ding

     

    het was niet makkelijk voor zijn ouders denk ik

    tot hij er geld mee binnen bracht

     

    -

     

    vandaag heb ik bij een haas gezeten

    in de schaduw van een hek

    omringd door riet en sloten

     

    de haas was dood

    en ik niet

    hij lag er al even en gras

    groeide door zijn schedel heen

     

    we zaten met de ribben en de klaver
    en auto’s en hommels raasden langs
    de wind woei

    eindeloos

    ik weet niet hoe een haas
    zou willen dat ik bid
    maar zong desondanks de mani*

     

    al was het maar

    om het gras wat te ontlasten

    een monument te zijn

    voor elk voorbijgaand ding

     

    of misschien 

    zelfs dat niet

    *) De Boeddhistische mantra van het mededogen, om mani padme hum.

  • 62
    729

    Kat

    ratelpopulieren zingen als brekende golven

    ruisen voorbij als suizend verkeer

    de straat sneeuwt dicht

    onder een kleed van pollen

     

    een kathedraal van bos welft zich over de weg

    bomen omhelzen elkaar

    vormen een erehaag over de lege vacht

    van een kat op het asfalt

     

    het wegdek plooit zijn mondhoeken de gracht in

  • 63
    11563

    Kleine man

    Het autootje vouwt uit,

    Wordt een vliegtuig

    Het landingsgestel klapt open

    En verder open en daar zijn voeten

    De cockpit schuift open

    Er zijn draden, knoppen en een lichtje

    En als de vleugels zich spreiden

    Armen worden

    Kijk, een kleine man

    In de machine

    Het kind klapt opgetogen

    Een wonder

     

    Een man gaat liggen

    Hoofd vast in een masker

    De benen gefixeerd

    Zijn armen vastgeklemd

    De handen de enige middelen

    Tot contact met de wereld

    De machine schuift de man in positie

    Grijpers draaien om hem heen

    Lichtjes, piepjes, onzichtbare stralen

    De machine doet haar werk

    De man wacht met spanning

    Op een wonder

     

    De kleine man en

    De grote machine

    Beste vrienden

     

    De kleine man maakt

    Zonder machine

    Geen kans

     

    Het kind kijkt, het klapt niet

    Het wil geen machine

    Het wil geen kleine man

    Het wil papa

  • 64
    6262

    Koeiengeluk

    Geen vrediger beeld

    dan koeien op een

    lome zomermiddag

     

    die in de schaduw

    van enkele bomen

    liggen te dromen

     

    dat ze straks weer

    de melkcarrousel 

    op mogen.

  • 65
    5799

    KOOPMAN

    Gerrit Massier

    De TV-loep kan al bijna bij het vuil,

    vader ziet donker het heden in.

     

    Het verleden juist ontzettend

    helder: ogen dicht baadt in het licht de zoon,

    prooi voor de jagers in de grond.

     

    In de ooghoeken zijn kameraad nog –

    geleidevrouw slecht ter been,

    chauffeuse die de weg kwijtraakt.

     

    De auto moet weer ingeruild.

    Na de proefrit: beviel ja, maar…

     

    en gedreven speelt hij weer

    het spel – hoewel uit laagtevrees

    een tikkeltje te hoog. Zo

    kent de verkoper hem nog.

     

    Tot de tijd hen scheidt. Of

    tot moeder niet meer rijdt natuurlijk.

  • 66
    10345

    Lijfsbehoud

    Johan Roos

    Van de drieduizend vluchtelingen die hier op Heumensoord gelegerd zijn

    draagt er welgeteld één een bomgordel. In de eetzaal van zijn paviljoen

    eet hij een broodje Beemster.

     

    Ondertussen maken al die vrouwen op de billboards in onze stad

    zich los van hun leuzen en trekken ze zacht neuriënd op

    naar de poorten van het kamp.

     

    Zingen ze: we weten

    dat er meer is

     

    dan het aanprijzen van kaas, dan het bewonderen van elkaars tijdelijke

    profielfoto's, dan deze menopauze - we spreken liever van ons speelkwartier -

    en dat het uiteindelijk gaat om echt contact tussen mensen, waar dan ook

    op deze aarde, lichaamswarmte, toe,

     

    kom eens hier jongen, toe,

    kom eens hier.

  • 67
    1102

    Machinist II

    Irene Wiersma

    De machinist stuurt stoïcijns

    ziet hij een springer?

    nee

    wel ruitenwissers

     

    Springers slapen op pillen door winters

    en verschijnen in zomerse bermen

    als alles op zijn mooist is

    als alles oké lijkt.

  • 68
    2551

    men moet de dag niet prijzen voor het avond is

    het water in het meer stond volmaakt stil, een middenrif

    gespannen tussen verdubbelde bomen

     

    dat er helemaal niets gebeurde was het enige dat gebeurde

    een vers dat met het water begint laat vele wegen open

    zo kon het dat in dat niets het woord wimperlinde

    opdook als het eerste nieuws van de dag

     

    de stem was van grind de stem was van gras

    de stem was van water, n’importe

     

    het grind beklemtoonde linde sprak misschien over een dorp

    het gras beklemtoonde wimper en sprak zodoende vol

    lof over een boom, water plaatste het woord bij

    een meisje als een epitheton ornans

     

    en zeggen dat er niets gebeurde, zeggen dat het water

    een spiegel was. we ademden. er kleefde heel even

    niet eens bloed aan onze handen.

  • 69
    3060

    Met vuren zwaard en kartonnen schild

    Had ik maar duizend donsdekens in een kamer van matras. Dan

    kampeerde ik de jaargetijden in een wattig tentje van geloken licht.

    En las ik met zaklamp spatwaterdicht door het holst van de magie, 

    mijn Ferrari-rode zakmes tegen de monsters onder het bed.

     

    Was het plafond maar een fluorfirmament van eeuwig vallende sterren,
    de muren een Autotron van klassiekers, bepleisterd met de vroege
    opwinding van Franka en Kim en een ruimteschip of twee. De boekenkast
    de kortste verbinding tussen verwonderland en de wereld die zeker zou.

     

    Waren de polen van het versleten millimetertapijt maar hoog als aren,
    goudgeel gebronsd, een verlegen zee onder een hemel van blauw en zon.
    Waar de tijd niet voortschrijdt en het nooit te laat is. Te laat voor vroeger, 
    toen er nog een toekomst. Waarvoor nog tijd genoeg was.

     

    Hij is de vogelverschrikker van stok, op pad met porseleinen moed
    en immer overlopen hart over een ongekuiste gele-stenenstraat, zonder
    hakken over elke sloot. Hij gelooft alleen niet in tovenaars en van de hielen
    lichten is nog nooit iemand thuisgekomen: hem maak je niets wijs.

     

    Er waren wel blozende meisjes, met ogen vol van voor altijd, maar
    uiteindelijk toch niet. En het wachten duurt al zo lang. Op het uitlijnen
    van de planeten, een gelukkiger gesternte. Op een thuis waar de ramen
    open mogen, witte lakens aan de waslijn en zekere armen om mijn hals. 

     

    Het is vreemd hoe goed een mens kan slapen op de vliegtuigen
    die zijn huis scheren, op de gaslucht die vast het riool weer is en de 
    lichte druk op de kalken tikker die zo ongehoord hard klopt. Om
    in de ochtend toch weer op te moeten staan.
    Tegen de weerloosheid.

  • 70
    11588

    naam

    Sannemaj Betten

    vannacht heb je

    mijn naam gestolen

    naast me, in bed

     

    je hebt er kaartjes

    en een zwarte stift                  

    voor in de plek gelegd

     

    mijn adem heb je laten liggen

    mijn gezicht niet aangeraakt

    maar mijn handen heb je

    zo zacht laten bloeden dat

    ik er niet van wakker worden zou

     

    je hebt mijn naam gestolen

    ’t was mijn waardevolste bezit

    nu lig ik naakt op de vloer

    namen op mijn muur te schrijven

  • 71
    1273

    Nageboorte

    Jan van Peer

    Er vliegen raven tussen de huizen

    En de stemmen van de doden

    Ruisen door de populieren langs het pad

    Dit is het dorp waar ik geboren ben

     

    Een wieg vol oude spullen

    Een dodenakker waar het licht versteent

    Ik zie mijn ouders met hun blinde ogen

    Staren naar het kind dat doodstil speelt

     

    Het dorp balanceert in eeuwig surplace

    Er slaat geen klok er zingt geen stem

    Met ingehouden adem achter glas

    Beeld van hoe het was waar ik nu ben

     

    Het dorp herneemt zijn gang het leeft

    Weer op zo gauw ik het verlaten heb

    En thuis draag ik het kind in mijn armen

    Naar zolder waar ik het in een hoekje leg

  • 72
    8396

    Onderzoek

    Onverbiddelijk hard zijn de platen waartussen mijn borsten

    tot het uiterste geplet worden. 'We willen de bovenste klieren

    ook kunnen bekijken, mevrouw.'
    Hoe hoger we komen, des te beter het zicht, moeten

    de torenbouwers van Babel gedacht hebben. Ze verstonden elkaar

    maar in een taal die bruisloos was, als dood water. Ze snakten

    naar diepte. Hun god schonk een spraakverwarring.

    We zoeken nog steeds, drukken woorden plat tussen onze lijven

    en noemen dat begrijpen. Als de kramp ons dwingt los te laten,

    veren ze terug in hun vorm.

    Bedoeld zijn ze om voorzichtig je hand omheen te leggen, je vingers

    te ronden om het gewicht van wat je nooit zult doorgronden.

  • 73
    459

    Onrust

    De straat werd op staande voet ontslagen

    wegens gekronkel

    een beukenhaag kreeg een taakstraf

    wegens ritselen

    samenscholingen van meer dan één vogel

    werden niet meer toegestaan

    en uit elkaar gejaagd

    preventief werden alle honden gesnoeid

    ’s nachts zorgden sproeiwagens van Gemeentewerken

    voor afkoeling

    ten einde raad werd ook de oorzaak aangepakt

    de lente werd gelast haar borsten weer te bedekken.

  • 74
    1730

    Rechtgetrokken lakens

    er spoelt van alles aan wanneer men zonder doelen denkt

    zoals bijvoorbeeld vroege vaders en hoe hun stemmen winkelhaken maken

    in wat ooit een zachte stof –

    en niemand zou de vlekken raden of de dorst

    die op de droogte volgde en het zweet

    dat zouteloze dagen

    proefde

     

    ook is er licht op zolderkamers

    verslagen in de hoogte en een korst van hoop

    ontstoken wond of vuur

    wie zou nog spreken van de geur die winnaars eigen is

    als men zich onderwerpt en wie weet nog hoe diep

    het gloeien voelt waar niemand

    eerder –

     

    er spoelt van alles aan wanneer de deuren zijn gesloten

    geen lichaam weet waarom de straf zo schrijnt

    onder de rechtgetrokken lakens waarin

    mijn schreeuwen is gesmoord

    het huilen snel verleerd

    -zo was katoen nog nooit geproefd-

     

    er spoelt van alles aan

  • 75
    8565

    Roos

    Elyse van der Roer

    Hij heeft haar nu drie keer gevraagd naar bed te komen maar

    Roos zit nog altijd op de bank, ze moet
    nog wat zaken afhandelen, ze veinst
    ik kom zo

     

    Roos klapt haar laptop open wil nog wat woorden en
    antwoorden bedenken ze wil
    altijd nog iets bedenken, het zit tegen
    het ouderlijk bed zit tegen, ze typt
    verlopen opties

     

    Roos zakt onderuit staart naar beelden een vermiste kater
    het kind van vroeger, zoekt steun
    in de bank helpt een kuil niet, terug naar tekst valt een deur dicht
    de letters op het scherm
    bevallen slecht

     

    Zwaar ademhalen stopt kieren ze hangt in een deuk Roos
    trekt een plaid over niet op
    willen staan, hakt letters uit doornen kruist

    zinloze woorden, dan wist ze

    haar verborgen tijd

     

    en schrijft bloemen

  • 76
    7661

    San Michele

    Je loopt hier in het zweet langs witte graven,
    de vaporetto bracht je tot de poort.
    De aanlegsteiger is de toegangshaven,
    dit dodenrijk een drijvend toevluchtsoord.

     

    Ommuurd en al, een stad van steen en marmer,
    al is er dan vrij weinig te beleven.
    De zon maakt alles, lijkt het, net iets warmer
    als om de dood wat tegengas te geven.

     

    Ontelbaar zijn de zielen die hier zonnen,
    vervallen zerken staan in strak gelid.
    Maar nergens geeft de dood zich hier gewonnen,
    nooit klinkt een kreet of kleppert een gebit.

     

  • 77
    9706

    Slakkenduur

    Roos Marijn Peperkamp

    De straatverlichting wil van de middag af
    zet alvast zijn licht aan, zodat de middag weet dat ie op moet schieten
    de schemer komt en heeft maar eventjes de tijd.
    Er bestaan zoveel uren middag
    bestond er niet zoiets als eerlijk delen
    toen er beslist werd over uren
    en de verdeling in tijden van fases. 

    Ik ben mijn sleutel kwijt.
    Ik heb hem ergens weggestoken
    nog niet zo lang geleden ik weet alleen niet waar.
    Zonder die sleutel ben ik dakloos tenzij ik omhoog klim, op het dak ga zitten en schreeuw dat het mijn dak is.
    Ik draag een rode jas met grote zakken
    waarin oude bonnetjes en zelfs een wortel zit
    maar geen sleutel.
    Ik draag een rugzak met een voorvak waarvan de rits is stukgegaan.
    Om die reden stop ik daar nu niets meer in
    dan weet ik zeker dat ik iets verlies.

    Het geheugen is als een slak die zichzelf lang en kort kan maken.
    Als ‘ie kort geworden is wordt ‘ie automatisch ook wat dikker.
    Het enige wat de slak nodig heeft is een goed werkend invouw- uitvouwmechanisme.
    Zullen de slakken onderling competitie kennen
    in het sneller en meer lenig willen zijn dan de andere?
    En wanneer het slijmen bij de slakken stopt
    zullen ze dan stil blijven zitten?
    Bij ons is het de ouderdom die als nieuweling onze benen neemt
    waardoor we permanent in een stoel of bed belanden.
    Waar het bij ons de afgeremde benen en een opgedroogd brein zijn
    is het bij de slak het gestopte slijmen dat ze verplicht
    tot het stilletjes wachten in een struik
    en dik of dun af laat lopen zonder benen of een romp.
    Of je hakt een been af of je amputeert wat of je valt van je fiets of je komt onder een auto
    of je bent gewoon lui of je bent heel erg moe nog voor je oud geworden bent.

    Ik herinner me ineens de man met de rode vlindervleugels
    springend van een hoge rots in de etalage
    die voor eeuwig bezig was aan een vrijeval op de foto
    en voorlopig daar hing, opgeplakt.
    Misschien voor zo lang het nog zomer was
    of tot wanneer de winkelier er schoon genoeg van had
    sprong de man in de winkel op de ruit
    en vloog boven zee.

     

  • 78
    5640

    Stenigen

     

    I

    Diep in de klei graaf ik naar wijze woorden, naar de koningin van de nacht. Ik vond een steen met grillige randen.

    Ik was alleen met de zucht naar wijsheid, gevangen in ‘n eenzame toren fel in de zon

    Valse adem ontsnapte aan mijn mond.

    Mijn oor vies van de weerklank van schreeuwflarden als infame gedachten, mijn vingers verkrampt

    Prikkende ogen vol slaap. Overal om me heen vluchtelingen, levende doden. Nog eens probeer ik te ontsnappen. Mijn voeten beven, staan.

    Vleugels wil ik, mijn armen hangen slap naar beneden. Treinen, bussen, lopers:

    We zijn schaakstukken, zonder menselijkheid in een wreed spel omdat we het tij niet konden keren.

    Ik heb alleen maar gefluisterd.

    Alleen gehoord. Ik hield een wapen vast dat op de grond lag, pakte een schep, begroef het.

    Diep onder de klei een open hand die me deed denken aan Michelangelo.

    De vingers wijzend naar de hemel.

    II

    O, geëxalteerde dromen van vrijheid, boventoon van het aardse ploeteren en bittere strijd

    Schoonheid die als een zee eenvoud in zich draagt en als een moeder de glimlach tot leven wekt.

    Het woord schoonheid versleten als een oud kledingstuk dat te vaak gedragen is, als een cliché dat te vaak is gehoord

    Mijn allergie voor het oude.

    Zeg me waarom ik spanning zoek in een verhaal als spanning zoeken lijdt tot ellende.

    Ik ben er bijna, maar angst op het verkeerde pad te zijn trekt mijn aspiratie krom.

    De koning van de dag werpt zijn kroon, bukt.

    Dubbelhartig is een steen die ik naar een ander gooi.

  • 79
    913

    Stof

    Willem Tjebbe Oostenbrink

    De dag loopt tegen het einde.
    De lakens hebben de zon nagezwaaid
    de voorjaarsschoonmaak is bijna klaar.

     

    Binnen staan we dicht tegenover elkaar.
    Handen grijpen naar punten en randen,
    zoeken tussen plooien einde en begin.

     

    Het laken tussen ons bewaart de afstand.

    Zij schudt lessen van de huishoudschool
    uit de mouw. We slaan het laken
    open als een boek en dan weer dicht.
    Verhalen vullen de ruimte, de laatste
    woorden verdwijnen in de vouwen.

     

    Met de was zit ik boven bij het trapgat,
    zij deelt de lakens niet meer uit.
    In het fijne licht van de winterdag
    schud ik het laken. Uit het dwarrelende stof
    duikt ze op, staat even voor me

     

    het boek blijft dicht.

  • 80
    7807

    Szymborska

    Rieks Holtkamp

    Met een trui zoals Szymborska

    op de cover

    van Einde en begin zou je

    naar IJsland moeten gaan

    waar je regen kunt zien

    van duizenden minieme meteoren,

    lichtend spoor van plasma

    door de atmosfeer;

    Perseus’ pijlen bevroren

    in hoogstens een seconde

    houdt de hemel

    en wat zich aan het oog onttrekt

    een spiegel voor.

    Polen woonden altijd

    al in het ijsland van ons bewustzijn.

    Soms lichten ze een seconde op

    als metselaar, behanger of stucadoor.

    Haard en huis,

    spoor

    dat ze achterlaten

    achter een smeltvrij ijsgordijn.

  • 81
    2604

    Toevallig

    Johan Wambacq

    We gaan ervan uit

    dat alles een doel heeft,

     

    zegt de filosoof - het is laat

    op de avond, in het café

     

    en op straat geraas en

    gebral -, en vaak is dat

     

    ook zo, maar niet altijd.

    Meestal niet, opper ik,

     

    we zijn hier toevallig, dat

    op zich is voldoende

     

    reden om minder

    kabaal te maken

  • 82
    11277

    Totemtaal

    Mark Iske

     

    Er is een vrouw in purper, misschien
    de muze, er is een ronde gang met
    duizend deuren met sloten in de vorm
    van kameleons, er is as en één sleutel,

     

    er is een spiegel, de maan hangt, er is
    een knoop, er is een boek, dicht- en
    onbeschreven, er is een glazen masker,
    er is 'n egel, fel en rond in geur, er is

     

    een cactus, er is een obool, er is een
    gat, er zijn twee dobbelstenen, een
    witte en een zwarte, er is de vlam van
    een kaars die gedoofd is, er zijn drie

     

    schaduwen: roos, vlinder, kluizenaar;
    er is de schedel van de man die het
    ijzer uitvond en daarna zo mysterieus
    verdween, er is een blauwdruk, er is

     

    een zandloper, er is een zilv'ren kistje
    vol symbolen, er is een waaier, ook is
    er rook, er zijn kraaltjes, mineralen en
    kristallen, er is een fossiel, er is in het

     

    hoge noorden van Europa een eiland,
    er is haar navel - much ado about nothing.

  • 83
    756

    Touwtje

    Arend Tonko

    Geboren zonder woorden

    raapte ik de woorden op

    die moeder riep. Stopte 

    ze in mijn oren, en daarna

    in mijn mond. Draaide ze

    eindeloos rond en rond

    en rond. Genoot van de

    muziek, van de dans van

    de klank op de tong. Hoe

    het zong, spiesde, en glom.

    Scherp knerpte als grind.

    Hoe taal een touwtje is:

    wanneer ik 'mama' riep,

    dan kwam ze als een hond.

  • 84
    10471

    Troost

    Sophie van den Bergh

    Ik woon nog maar pas in deze buurt,
    de dingen moeten zich nog schikken
    naar mijn aanwezigheid.
    De mensen moeten nog leren
    hoe me te troosten. Ongeveer zo:
    sla een arm om me heen, handpalm

     

    tegen monnikskap, wrijven mag maar hoeft niet
    hoofd tussen nek en schouder, kin licht gebogen
    zodat tranen sneller stromen.

     

    Ik zeg alvast: het went vanzelf, ik kan ook
    af en toe maar leven. Ik heb het koud maar
    durf mijn vest niet aan te doen, uit angst dat ik
    de mouwen niet kan vinden met mijn armen.

     

    En morgen bouw ik een schutting zo hoog als mijn huis
    met staken naar het centrum van de aarde.
    Binnen trek ik plastic over de vissenkom,
    kit alle openingen dicht, tape vensters aan kozijnen,
    schuif watten tussen dakpannen, gooi de sleutel
    naar de vlieringdeur weg, verstik de planten.
    Alle mogelijkheden opgeheven:
    een huis als een vat zoutzuur,
    agressief en corrosief voor de ogen.
    Ik heb mijn vluchtlijnen al uitgezet, bekeken
    dertien treden tot de deur, ik kan nog weg, ik
    kan nog steeds verstandig zijn.

  • 85
    4340

    Twee vrouwen

    annemie dirkx

    Twee vrouwen van vijftig

    in een stad die overstroomt van moois.

    Wijze woorden en jong gepraat,

    Het is veertig jaar later.

    Kanten gevels leunen als boekenruggen tegen elkaar

    Heilige schilderijen in een stil museum

    meneren en mevrouwen die wonen in een kader

    een meisje in het blauw met een halssnoer

    zij kijkt ons aan.

     

    Twee vrouwen van vijftig

    ze laten hun meisjes los,

    giechelen en bestellen nog een glas voor vroeger

    delen een stuk taart

    hun lach hinkelt de straat op

    in een stad die nooit slaapt.

    De meisjes spelen rijke mevrouw in een duur hotel

    met Callasconfituur en alles wat ze wensen.

    Ze zijn zo blij.

  • 86
    10936

    Van verhalen wordt gegeten als van brood

    Iduna Paalman

    Al het ware dat ik kan vertellen

    houdt zich in een vermolmde dorskast schuil

    er zijn wel kieren en de akker is nog niet gestorven

    maar wat ik zei is al niet meer wat ik zeg

    de processen zijn in werking gesteld.

     

    Inmiddels wordt door wrijving het verhaal

    van het gebeurde gescheiden

    daar zijn tegenwoordig machines voor

    die maaien, haspelen, vijzelen, zeven en ventileren

    kortom die al het ware dat ik kan vertellen

    verdelen in product en residu.

     

    Eerder werden verhalen nog met de hand verteld

    vormden de bergtoppen waar knokkels uit bestonden

    zich om vlegels van moeilijk te splijten hout (zoals haagbeuk).

    Dat wat de waarheid boven tafel trok

    kon ook worden omschreven als middeleeuws wapentype

    dat wat voedsel ontblootte

    ook de mens tot lichaam reduceren.

     

    Dit houtomsloten gestuw van wat er is overgebleven

    er wordt van gegeten als van brood.

  • 87
    4123

    Vergeten groente

    Hij is een man van eindeloze jaren,
    hoofd vol buitelende beelden,

    lichaam vol geschiedenis. 
    Elke nacht zit de oorlog aan zijn bed
    om te horen of hij niets vergeten is.

     

    Het kraken van de schorseneren

    klinkt oorverdovend in zijn mond.

    Hij luistert naar de regen op zijn zonne-
    panelen en ’s avonds ligt hij dwars 

    in bed. Alsof ze er nog is.


    Hij schuifelt door zijn dagen en houdt zich
    wankel vast aan alles wat hem niet ontviel.
    Zijn vrienden gingen hem al voor.
    Soms gebruikt hij ‘s middags pas
    zijn stem. 

  • 88
    5133

    Verregaand nu

     

    Er is iets met ons. We gebruiken je als paspop voor onze
    vermommingen, we kopiëren je wandelstijl, daarna kruipen
    we het podium op. We leggen het matje klaar dat zo meteen
    onder het hoofd gaat. Onze specialiteit is op het hoofd rond-
    draaien. Een spel met energie.

    Je moet in vorm zijn. Wie niet in vorm is, wordt gebroken.
    We werken tot we het ritme vinden en in dat ritme denken 
    we na. Wanneer we stoppen, staan we geen meter verder  
    maar we zijn even helemaal alleen geweest.

     

     

  • 89
    2173

    voor Matisse

    je knipte verbeelding

    in kleurrijke stroken op behang

    en wees de tekens

    van licht te zijn

    en ver te zien

     

    zo zag ik door jouw ogen

    een andere wereld opengaan

     

    het bed, de stoel, de

    schaduwen in dit bestaan

     

    kregen een aan te raken tederheid

    die mij voordien nog was ontgaan

     

     

     

  • 90
    3467

    waar heb je het in godsnaam over?

    een metafoor, vroeg ze. hij gaf haar een diep wit bord

    op een witte tafel. een antwoord als een verregende

    vogel in een tamme tuin had ze dat kunnen noemen,

    maar ze kuchte instemmend en vroeg hoe lang blijven

     

    we weg. voor altijd, wilde hij antwoorden, oudzomerse

    telefoondraden als wespen in zijn hoofd, stranden lagen

    bezaaid met gebroken glas, de geur van vers gezaagde

    eiken sloeg hem in het gezicht als een lauwe washand.

     

    enkele nachten, zei hij, veel meer kunnen wij niet aan,

    hij had kan ik moeten zeggen, haar de vlek willen wijzen,

    de gekko op het aanrecht, dat hij een vis had willen zijn.

     

    haar hachelijke lippen hapten hol als de hakken van

    de bovenbuurvrouw. ze zuchtte, zei dat het vers dat

    men beëindigt nooit het vers is waarmee het begon.

  • 91
    2144

    Waar wij thuis zijn

    Peter Mangel Schots

    De avond wordt asgrauw uit de hemel geschud.
    Daken en torens laten hun silhouet los. Ondergronds
    liggen de anderen in een asiel van krant en karton.

    Schuifdeuren puffen uiteen. De ene massa boort
    zich door de andere. Ze dragen ons bodemloos.
    Sporen beginnen klaaglijk te huilen.

    We reppen ons door tegelgangen waar de anderen
    neuzelen boven rammelende bekertjes. Zij leven in mutsen,
    vriezen de dag door. Verder dan hun ogen raakt niemand.

    Maden, denken we, salade, niet vergeten
    langs de superette te gaan. Het brandt ons
    in de maag bij het vooruitzicht van de keuze.

    Thuis gaat de verwarming hoger. Nat vaatwerk
    rinkelt in de keuken. Plasmablauw licht de dag
    weer op en zien we opnieuw de anderen.

    We geloven de wet van de grote getallen: er is er een
    die ons zal brandschatten, ons treffen in het nageslacht.
    Het is zo weer voorbij, gevolgd door luchtigheid

    waarin zij zichtbaar afwezig zijn. De avond kantelt
    in whisky en melkchocolade. Ons maatpak buigt
    over een stoel. We leggen onszelf in onrust te slapen.

  • 92
    11126

    Waldeinsamkeit

    Menno van der Beek


    Zondagochtend helpen de klok te luiden
    en dan zelf niet naar de kerk gaan; het is
    dus nog vroeg, en je moet iets met je dag doen

     

    maar de mensen die je wakker hebt gebeierd,

    dat is stom volk. Wat je nodig hebt is
    iemand met de grondige somberheid

     

    van Duitse filosofen, maar dan jonger:
    aan de rand van de stad ligt een begroeide afvalberg
    die je mooi samen kunt beklimmen;

     

    je maakt op de weg omhoog een foto van de omgeving
    met de blik van iemand die op dit terein
    een golfbaan zou willen laten aanleggen

     

    want iedereen heeft steeds meer tijd, en je houdt
    van het geluid van die tik tegen het witte balletje,
    maar het gezicht van je wandelende vriend staat op onweer:

     

    je zal wel weer iets over het hoofd gezien hebben.

     

  • 93
    11449

    Walvismuziek

    Een walvis heeft de school verlaten,

    de regen kleurt de hemel groen en

    tussen wolken drijft verlangen dat

    nog een droom wil vinden.

    Ik heb een bloem gezocht,

    ik heb ze niet gevonden,

    dacht aan een bloem en dacht aan jou,

    ik heb je niet gevonden.

    Uit alle wonden heb ik duisternis

    verwijderd, uit alle kloven heb ik

    de diepte opgevist om slechts

    languit te liggen en opnieuw te dalen,

    uit alle putten dronk ik van de bodem.

    Ik heb een bloem gezocht,

    ik heb ze niet gevonden,

    dacht aan een bloem, dacht dan aan jou,

    en toch heb ik je niet gevonden.

    De wind waait over golven,

    stuwt hen op totdat ze breken

    op het strand en er een afdruk achter

    laten die al meteen wordt schoon

    geveegd terwijl de meeuwen huiveren.

    Wat op het water drijft is wat verloren

    werd, wat ooit geboren nooit een haven

    heeft gevonden, zoals een bloem en

    jij, een aangespoeld verlangen dat ooit

    nog tussen wolken dreef, nu enkel door

    de wind in schuim wordt weggewaaid.

    Hoor nu hoe over alle heuvelruggen 

    de nacht langzaam een deken spreidt,

    een zachte rimpeling, ogen en handen

    toegedekt, verstilde lippen zuchten

    naar wolken om een droom te vinden.

    Ik heb een bloem gezocht,

    ik heb ze niet gevonden,

    dacht aan een bloem en dan aan jou,

    en toen ik je dan vond werd het windstil,

    een walvis heeft de school verlaten

    en regen kleurt de hemel groen.

  • 94
    8488

    Welkom vluchteling

    Bart Van Peel

     

     

    In dit subtropisch zwemparadijs

    Waar wij altijd aanspoelertje speelden

    Komen de stuwpompen met één lange kreun tot stilstand

    Het vlees lilt na

     

    Vluchtelingen

    Met het eeuwig leven in hun ogen

    Vragen om een glas Minute Maid

    En hun zwembroek niet bij

     

    Dus wij plukken de zon uit de hemel

    Persen ze uit in een glas Minute Maid

    En wijzen op de voorziene lockers voor geloofskwesties

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

  • 95
    4962

    Welkomming in Nederland

    Bij grens was ik ontvangen bij een hond

    Die wakker blijft voor zijn baas.

    Nederland wil niet onder water liggen

    Zo nederlanders hout het droog.

     

    Iedereen hout van zuur: zurre drop, zurre appels,

    Zuure stof. En daar hout het niet op. Zuren over schol,

    Over trein, over ziekenhuis en snelweg. Over de

    Weer (en hoe moet weer), en over links en rechts.

     

    De Partij van de Aarbei, van de Tomaat, van Vrije Dom,

    Waarom? Daaroom! zeggen zij dan.

    Nederlanders houden nooit hun becks,

    Zelfs over dingen voor waar zij hebben heen respect.

     

    Iedereen denkt dat zij zelf hebben respect dik

    En dik verdient.Ikke? Ik denk het is hier te dik bewolkt.

    Maandag ochtend elke maand gaat dat siren weer.

    Waarom nederlanders wil herineren

     

    Op de slekster tijden keer op keer op keer?

    Nederland zegt dat het is een innov natie.

    Zij willen allemaal anders denken en doen  

    Maar dan allemaal op hun eigen, zelfde maneer.

     

    Een nederlander hout van koffie. Zelfs koffie verkeerd

    Vint hij niet verkeerd. Nederlanders zijn gezond.

    Zelfs de junkies drinken yoghurt. Yoghurt is gecultuurde

    Heb ik in supermarkt gezegd. Alleen als grap,

     

    Maar kassa meisje lacht niet. Ik ook niet lang,

    Want eten hier is duur, is een maalstrijd zegt mijn vriend

    Altijd (ook grap). Ik heb mijn eigen cultuur, zeg ik soms,

    Maar hier hangen zij cultuur op en maken het duur.

     

  • 96
    5205

    Welpen.

    Milou Voskuilen

     

    In another life, he tells me, we were brothers – twins. We ran together; we ate from the same brass bowl, twin lions” – Meghan O’Rourke, “Still life amongst partial outlines, part V.”

     

    Soms fantaseer ik dat we broers zijn; hij en ik. Jonge jongens.

    Wolven, welpen. Rennend en vechtend, door velden

    en over parkeerplaatsen. In de schemering hurk ik neer,

    achter een autowrak, wachtend op zijn verschijning, wachtend

    tot ik hem kan vermoorden. We dragen honkbalknuppels en stokken,

    plastic geweren. Ik dood hem tientallen keren – zijn handen

    dramatisch in de lucht, als Willem Dafoe in Platoon.

    Hij herrijst, iedere avond, hopend op meer.

    Ik loop schrammen op, schotwonden, maar ik laat me niet kennen.

    Onze band is sterk, broederlijk, we zijn verbonden

    door bloed. Iedere nacht tonen we onze wonden.

    Wanneer hij sterft kijk ik toe. Mijn plastic geweer rustend

    in mijn palm, het kinderzweet op mijn voorhoofd,

    de smaak van roestig ijzer in mijn mond. Er is geen genoegdoening,

    het is simpelweg mijn taak. Hier ben ik voor gekomen. Hier is hij voor gemaakt.

    ’s Nachts liggen we naast elkaar in het gras, ik slaap diep en droom

    over lakens. Donzen kussens, dode bladeren, stenen engelen

    water en aarde. We vangen vissen uit het meer, vissen restjes

    uit vuilnisbakken naast stenen huizen, stelen een brood

    van een aanrecht. Maar hij weet: Ik ben een carnivoor.

    Ik schuif dicht naar hem toe. Sla mijn armen

    om zijn schouder. Mijn broer. Mijn bloed. Ik jaag hem op.

    Ik volg hem tot het eind.

     

     

  • 97
    9364

    wintertijd

    het park doet of er niets aan de hand is

    de mensen doen of er niets aan de hand is

    het standbeeld van Tollens doet of er niets aan de hand is

    net als de algen die onder zijn oksel groeien doen

    de eend op de vijver of de wind doet

    alsof er niks aan de hand is

    ook de honden en hun drollen en hun baasjes

    ze doen of er niets aan de hand is

    even vanachtond toen ik je glimlach zag

    dacht ik dat er niets aan de hand was

    de rest van de dag heb ik gedaan alsof

  • 98
    2106

    Wrakhout

    Ignace Schretlen

     

     

    Welke zee raasde door de straten

    dat toen de morgen open brak

    wrakhout in onze goten lag

     

    zacht gezang van ver dwaalde

    langs façaden, onbekende talen

    gonsden rond openstaande ramen

     

    welke storm raasde door de straten

    die gordijnen op deed waaien

    deuren deed knarsen in hun voegen

     

    maar niemand kijkt en niemand ziet

    diep verborgen in het vermolmde hout

    het zaad dat op ontkiemen staat.

  • 99
    5540

    ZELFONTSPANNER IN ZWART - WIT

    Begin met de bloem en haar compositie,

    Zij wordt tot ontleding toe opengesteld.

    Nu moet de tijd een stop hoger ingesteld,

    Dit bepaalt de levensduur der reflectie.

     

    Met een andere lens wordt zacht gefocust

    Op een nieuwe wens: zie voor de roos in brand

    De fotograaf, biddend in de macrostand.

    Alleen het statief  bewaart zijn gemoedsrust.

     

    Een onderbelichte tijd is het sluitstuk.

    Op dit hoogtepunt bewerkt het negatief

    Zijn ogenblik tot haar stilstaan in afdruk -

    Doch zelden zijn de doornen coöperatief.

  • 100
    4363

    Zoals mijn moeder

    Wij zijn een familie die kalm blijft. We deppen

    het bloed vergeven de ruzie, maar gisteren

    voelde het als uit elkaar vallen.

    Ik ritste mijn jas dicht.

     

    De feiten waren er al, ik had het alleen

    niet opgeslagen, zijn hand op haar onderrug

    ik dacht dat ik zag dat hij er afgleed want

    onwetendheid is het ergst.

     

    Zij leeft al jaren met mij

    in haar hoofd, voor mij is ze nieuw.

     

    We hebben de liefde zorgvuldig opgebouwd.

    Geduld betracht, wijn aangereikt, sinaasappels naast

    de warme broden. Rituelen niet verward met gewoonte.

    Je kunt een man niet bijsnijden.

     

    Nu ik het weet is het dragelijk, mijn man

    veranderd in een verre bekende, ik snijd uien

    voor een soep en trek mijn huid

    van echtgenote aan.