Nr.
Titel
Auteur
Tekst
1
5134
Legenda (1e prijs)
Een lijn op papier is een grens tussen twee vlakken
Een golvende lijn betekent dat de grens beweegt
Twee golvende lijnen onder elkaar zijn water
Mijn vingertoppen maken afdrukken op alles wat ik aanraak
Elke vinger heeft een eigen patroon als hoogtelijnen op een plattegrond
Ik laat een spoor achter op de tafel, de potloden, mijn glas
In de bergen is de horizon een golvende lijn
Staand op een berg ben ik onderdeel van die lijn
Ik pak de bovenste steen op en verander de horizon
De steen is een bergtop die in mijn handpalm past
Een bergtop die ik in het dal gooi
2
8936
* (2e prijs)
Laurine Verweijen
Een meisje komt erachter dat haar bewegingen bestaan.
Dat als zij haar knie buigt, er een buigende knie in de wereld is.
Dat haar uitgestoken hand wordt gesignaleerd, aanvaard.
Hiermee wordt het meisje vrouw. Ze haalt een extra lapje
vlees in huis en begint te koken. Iemand schuift aan.
Iemand schuift op
wanneer de vrouw erachter komt dat ook haar woorden
worden gesignaleerd, aanvaard.
Als iemand weigert te aanvaarden,
buigt zij haar knie.
Soms buigt ze haar knie, die steeds stijver wordt.
Soms bedenkt ze wie haar uitgestoken hand signaleert, aanvaardt.
3
1239
Groeizucht (3e prijs)
Bernadette Stom
God heeft een nieuwe ziekte uitgevonden op een terugkomdag.
Binnen een etmaal worden al je haren tachtig centimeter langer
uit je tepelhoven groeien droogboeketten en je botten stulpen
uit als gemberwortels in de herfst.
Er zijn drie patiënten in de Lelystadse Donaustraat gesignaleerd.
Ze groeien in hun zelfgesneden spijkerjurken dagelijks hun huizen
uit en hebben hun parkeerplaats overhuifd met lichtdoorlatend zeil.
Dat raakt me: die Donaustraat, daar heb ik ook gewoond
waar de bloemen van hun stelen vielen
voor ze waren afgerekend
en de flarden huis-aan-huisblad door de goten vlogen.
Een ordentelijke krant las men er niet.
In deze straat dus leeft een trio aan wie ieder zich vergaapt.
Een buurvrouw zegt op de tv: Tilly was een dooie, maar sinds
haar ziekte lach ik me een ongeluk met haar.
4
8698
*
Petra Jaminon
door de dampende straten
van de verlaten stad lopen
de ene onthoofd en bloot
de andere borstloos
de derde
ze zeggen van haar
dat het doden van slangen
haar voornaam is
niet goed genoeg
voor deze aarde
door hun moeder weggegooid
achteloos achterover
5
6655
*
Marthe
Het hert staat onder een stolp
soms laten wij lucht naar binnen
het hert leest geen kranten meer
maar als hij de ogen sluit ziet hij
gesluierde vrouwen
krijsend met stokken slaan
hun zonen stichten legerplaatsen
en geen gezinnen meer
het hert buigt zijn hoofd
en likt het zout van de bodem
6
6464
*
Dorien Couton
(Los!)
De boeken stapelt hij op
tot een huis, kaarsen
worden ramen. Zijn vrouw
(Af!)
verdubbelt in een spiegelpaleis.
Ze wikkelt zich in zijn lange jas,
loopt in zijn schoenen
(Zit!)
de straat op. Het geslok
houdt haar aan de stenen,
er zitten acht maten tussen hen in.
(Lig!)
Wat heeft zij nog gedaan? Hij
voelt de koude aan zijn tenen
en springt touw met de strop.
(Speel dood!)
Hij is nu hout, weet niet of het
een ark is of een kist. De riolen slikken
wat ze kunnen. Maar zij zijn ontelbaar,
vinden geen grond.
7
1352
*
Afke Helena
Je zet het bekertje koffie voor me neer
ik ontwijk je blik en wou dat ik rookte,
teken twee jonge honden
en een man met vlinderdas
twee voeten op sokken
twee benen onder een tafel,
breng dan in het servetje duizend scheuren aan.
Terwijl jij ondertussen
een boterham met pindakaas
uit een plastic zakje haalt
naar mijn woorden hapt
met je tanden door het brood heen gaat
een hap vermaalt,
moet ik even slikken
leg de witte vlokken in rijen op het tafelblad
veeg de snippers weer bijeen
en laat de koffie de koffie.
8
9557
*
J. V. Neylen
Het glanst als ronde, hete muntstukken: dat jongenshart,
het holt zijn liefde tegemoet. Zij staat flauw gebold,
haar rug hol, naar de toekomst gericht.
Een vrouw kust zichzelf tot gloed,
een paspop grijnst haar toe —
voor haar is een winkelruit zijn afstand kwijt.
En jij, met je faraohanden, hoe bol werd de wereld
toen een schaterlach van een fietspad gleed,
recht in de kom van je handen.
Om te bewaren zo hol een klank.
Dit ballonnengeluk: microscopisch
en als in een tent verstikkend.
Zelfs de rokken blazen bol van geluk.
9
8567
*
Onze straat krimpt als een vaatvernauwing, iedere ochtend
wonen we dichter bij elkaar. Vonkjes vallen
op het asfalt, je hand een sigaret uit het raam. In iedere hoek
een vreemdeling; als je te veel spijkers in de muur slaat,
passen de foto’s niet meer. Mijn moeder durft
de telefoon niet op te hangen, bang
dat de stilte wortel schiet. De maan tekent gebouwen
op het fietspad. Het bed verstopt verbrande dromen
over glimmende glijbanen in nieuwbouwwijken.
10
9446
*
Ik wist niet eerder dat ik mij op puurheid
had kunnen beroepen, ik wist niet dat de
overgang zo pijnloos was.
Ik heb het gewond gemaakt,
het ligt nu in een hoekje te wachten op haar tijd; ze ademt traag.
Ik heb haar leven langzaam ontnomen,
opdat ik misschien toch tot inkeer kwam,
zodat ik de spijt kon tegemoet komen.
Ik wil haar nog zo graag eens aaien
maar ze moet me niet meer,
ik proef haar nog op mijn tong terwijl ik de messen slijp.
“Probeer zacht te blijven,” hoor ik van zeggen; ik neurie een lijflied van de vrije geest.
Ik sta lang voor het raam van over de velden waar de stemmen jagen
en hoop een glimp van mijn nieuwe totemdier te vangen.
Ik stel me voor hoe we naar elkaar kijken en aan de dans beginnen van het evenbeeld.
Ik fiets de route van mijn jeugd ’s nachts, mijn lievelingsnatuur is leegte.
Geen gevaar (spijt), hoogstens een blaadje of een kreetje.
Uit het leven / in het leven.
Eén keer mogen / slecht wezen.
Ik wist niet eerder dat ik mij op puurheid
had kunnen beroepen, ik wist niet dat de
overgang zo pijnloos was.
11
1677
1997
Bert Huyghe
oeverriet langs lang water markeerde de eindgrens van dat van ons
en vormde een speelveld voor menig ingebeelde zomer
in de oude kamers holde ik mijn jaren voorbij
over oneven tegels vol sporen van slepende deuren
nu moet je weten dat wij op zondag vaak de haard aanhadden
vlees aten bij elke maaltijd en naar veldrijden keken
vergeefs probeer ik me die dingen te herinneren zoals ik ze vergat
toen onze straat nog in het midden van het dorp lag
en dat dorp in het midden van al de rest
hoe de bomen zich in groen hulden
en wuivend op de lijn van mijn kijken de dag afsloten
hoe elk jaar uiteindelijk terugkeerde als zichzelf
en mijn broer en mijn zus, en mijn moeder en mijn vader
in de zetels zaten, op hun vaste plaatsen
12
8899
Afscheid van niemand
Nelleke den Boer
Ik heb her en der wat deuren geaaid,
ramen aangestaard, iets gemompeld
bij de roos in de tuin;
te slap voor woorden.
Wat ik eigenlijk wil is muren omhelzen,
stenen kussen, hoe doe je dat
waar laat je bijvoorbeeld het zacht
van je armen, hoe mijn lippen
moet ik ze op het ruwe drukken
tot bloedens openhalen
met mijn tong
het cement uit de voegen wroeten
bij het loslaten nagels en huid scheuren
en dan zo gehavend
vertrekken
zonder publiek.
13
7353
Airco
Ook onze steden zijn oorlogsgezind:
alles moet weg of opengereten.
Wat nu slechts steengruis is, werd ooit bemind.
De minnaars zijn al lang vergeten.
Hun kinderen lopen verloren vooruit.
Ze graven een hart op, dat ze fileren.
Ze kauwen en slikken. Ze braken het uit.
Zoveel verleden valt niet te verteren.
In een web van ijzer en steen bonkt hard
het hart. Uitgespuwd, maar niet vergeten,
wie erin schreef en die taal heeft ontward:
wie zich aan liefde heeft volgevreten.
Zelfs wanneer alles zich heeft gereset,
zal het hart nog kloppen in dit sonnet.
14
4320
Aldus de misantroop
Hinke Brinkman
Ik heb een hekel aan je haar
je hebt geen volle bos, nou ja
Jouw handen, samen met dat net
niet vintage-achtige bloesje
Je gespannen buik en die riem
vlezige kreukels in je broek
Aan jou erger ik me het meest
misschien omdat ik je herken
God, waarom doe jij je ogen
altijd dicht als je weer iets zegt?
Weer die saaie anekdote
weer files, gezucht en de hond.
Praat niet meer van boodschap
slappe koffie, of politiek geklets.
Draag toch in hemelsnaam
niet elke dag, die rafelige huid.
Houd je mond dicht, het stinkt
en alsjeblieft geen nasaal geluid.
Ik verwerp jouw sjofele kleding
en fantaseer je een bloot lijf
Het is volstrekt onuitstaanbaar
hoe ik je irritantheid verdraag
Mijn mensenhaat ontwijkt jou,
jou zie ik gewoon heel graag.
15
5149
ALLES HOEFT NIET VEEL TE ZIJN
Bert Mebius
Natuurlijk wil je fietsers die daar niet horen
te fietsen van de stoep af meppen, ze koud
uit huis de warmte van je hand laten voelen,
hun dagpad effenen. Dat is liefde,
ook dat is liefde.
Je doet wat je kunt.
Maar die immer inschikkelijke chemisch-analist,
zijn leven lang ternauwernood ontkomend aan een wisse zeggingsdood
( haat haat haat vergarend )?
En die krijsende onderwijzeres, die kinderlevens
lang om aandacht jankende en krijsende invalkracht?
Je pakte een hamer en zuiverde hun hoofd.
Waarna het liefde stormde?
16
9518
Als ik mij dan toch moet laten kennen
maria louridtz
Als ik mij dan toch moet laten kennen
schrijven waar mijn leven over ging
mijn moeder dood, mijn zusje zo
snel al weg terwijl ik
Ik alleen, stoer ook met
lang gebreide roze sjaal,
mij hullend in, verschuilend
achter, achterbleef
Dan graag een loflied op de gekte
op de kronkelpaden
in de mind van mij en mijn geliefden
Wij reizen langs modderige stromen en regenbogen
chaos makend van wat overzichtelijk leek
leggen verbanden tussen onze geschramde zielen
en de verwoesting van Arcadië
of het weerbericht van één uur.
En ik, ik zet al die gekheid op een stokje
nu wel
17
1924
Autorit
Stefanie Korlaar
Terwijl we praten smelt ik,
mijn lichaam glijdt tussen de stoelen
in een vrolijke kleurenplas,
die langzaam intrekt in het vloermatje.
En ik verlies mijzelf in druppels
die een weg vinden langs de dorpel
en een, 80 kilometer per uur,
spetterpatroon maken op de snelweg.
Forensisch experts gaan zich buigen
over de vormen en kleuren,
ze reconstrueren met stijgende verbazing
een paarse winterjas en bruine ogen,
een spijkerbroek en een gebroken hart.
Maar jij praat en praat en praat en
kijkt naar mijn handen die het stuur vasthouden,
je ziet niet dat ik allang verloren ben.
18
1658
balkonevolutie van wandelende blaadjes
1: mannen die uit principe niet op karpers vissen
2: die buren hebben die lauw water uit blauwgeverfde flessen drinken omdat dat zen is
3a: met moeders die zelfgemaakte oorkaarsen verkopen
oorkaarsen moeten dood
het verschil tussen wandelende takken en wandelende blaadjes
eerst hoe handdoeken in de wind stuiptrekken
zon priem ons priem onze vochtigste plekken
ik had vroeger een bikini van badstof
elke zomer bleker van het chloor. Met van die touwtjes aan de zijkant
die mijn moeder maar bleef strikken. Badstof is een verneukeratieve naam voor iets
waar je niet mee kan zwemmen. Droogstof, dat zou logisch zijn ik hoor het je haast zeggen
schelpen door een ruwe zee glad zien schuren, dan heb je het over miljoenen jaren
daar word je niet zen door, alleen maar klein van, #jesuisunzandkorreltje, etc.
hou het vandaag bij groeiend gras, blauwgeverfd glas en rafelende bikinitouwtjes
sowieso die handdoeken en wat betreft die man die niet op karpers zou kunnen vissen
(al zouden ze hem dwingen!)
zolang hij je maar geen oorkaarsen voor je verjaardag geeft
en het verschil tussen wandelende takken en wandelende blaadjes
dat ze niet samen kunnen, al zou je dat wel denken
ze zouden een hele boom bouwen maar in plaats daarvan
vreten ze elkaar aan
ik heb vandaag gelezen dat een zilvervisje wel acht jaar oud kan worden
weet je nog dat wij die hadden in de keuken van dat muffe vakantiehuisje
van je ouders waar we elkaar toen tot buiten het seizoen
- omdat ik tenslotte maar één keer dertig werd
Cheech & Chong op de video keken en je vader telkens belde of je nog karpers had gevangen
wat is nou echt zen
dat onze bladerende lippen voor altijd op elkaar wilden schrijven
of dat je kan zijn overleefd door zilvervisjes die je per ongeluk expres liet lopen
- je wordt tenslotte maar één keer 35, stond in de oorkaars zijn berichtje - zie je hij vreet me nu al aan
hij lijkt horizontaal vast nog meer op een wandelende tak
het mag van mij het hele weekend waaien
en zien hoeveel wassen ik kan draaien
voorlopig beslis ik niets
19
4608
Beeld zonder harnas
Nu je je gelovig harnas hebt afgeworpen,
staat er een wel heel merkwaardig beeld voor me.
Zo is je linkerborst een klein beetje,
maar toch duidelijk, groter dan de rechter.
Wil je daarmee je moedergevoelens tonen?
Aan de ene kant wel, aan de andere niet.
Of heeft je schepper niet op zitten letten?
Een ongeduldige persoonlijkheid moet dat sowieso zijn geweest.
Bovenaan begonnen en bij de benen alweer denkend,
aan een nieuw, misschien wel nog devoter beeld.
Er had ook best wat af gemogen.
Al val je zo minder snel om
en kan ik je dus gerust op een voetstuk plaatsen,
zonder dat je er bij ieder zuchtje wind vanaf dondert.
Mij zou de mogelijkheid ontnomen worden
je beeld wat dichter te naderen, en je,
met de mantel der liefde te bedekken,
nu je je gelovig harnas hebt afgeworpen.
20
1756
Biecht van een negenjarige
Joop Alleblas
Met knikkende knieën struikelen
over je dagelijkse zonden
die je van de meester uit je hoofd moest leren
Ongehoorzaam geweest, kinderen gepest
snoepjes gestolen, zusje uitgescholden
slechte gedachten gehad, gelogen
geschopt, aan haren getrokken
onbeleefd geweest en onkuisheid begeerd
jegens mij zelve
Begeerd of begaan…?
Begeerd…!
Dat wij spijt hebben van onze zonden
en mogen leren van onze fouten
Als penitentie zes weesgegroeten
en zes onzevaders godvruchtig bidden
in de lage bankjes van de zijbeuk
Bij het verlaten van de kerk steeds weer
het ongemakkelijk gevoel over het verschil
tussen begeerde en begane onkuisheid
21
4162
BIGBANGE FEITEN
Bart Vonck
Kan het ook later iets met je worden, ik bedoel kan er
later iets tussen ons, kan mos groeien, bosplanten,
algen, walging die op walvissen jaagt en met die lever-
traan komen we er toch achter of het tussen ons iets
kan, worden we tot op walvishoogte opgetild, dat er
zich tussen ons iets voordoet als de big bang, de alle-
daagse sleur oerknal, met emoties sleutelen hoe hache-
lijk ook, en jij lijkt mij toch niet de beste monteur, in je
werkplaats, waar het gebeurt, ben ik nog nooit geweest.
Hoe je daar het vuur uitvindt, in me blaast tot ik rood
word, gloeiend, opgejaagd naar ijzer, aantrekking voel,
om je kilte te breken maar onmogelijk met mijn handen.
Soms is de liefde een gewoonte die moet overgaan, men
blijft als een klimaatsverandering bij elkaar, wat doe je
eraan: de wereld werd opgewarmd, er kwamen eerste
dagen, van verliefde, rode kaken luttele jaren (drie, naar
men zegt), en daarna zien we opeens het gat in de ozon-
laag. Liefde is te veel uitwaseming, misschien? De schade-
lijke stoffen komen vanzelf opborrelen, uit de frictie van
twee lichamen, lijven, die zich almaar verder en van elkaar
verwijderen, elkaar sporadisch genaken, elkaar nog even
vervullen, vervuilen. Je mag alle zonnepanelen installeren
die je wilt, of windturbines: de energie blijft ontoereikend
ontbreken, we ontberen aan elkaar, en alles vertraagt tot
totale stilstand, zelfs recycleren. Ten slotte hoor je ergens
een ontploffing, maar waar? Je weet het niet eens, al klinkt
het zeer nabij, de zon gaat onder, voorgoed, een vulkaan is
uitgebarsten, een tsunami behoort tot de mogelijkheden
maar ook bedrog, een ander, een derde waar er al geen
twee meer zijn. Je voelt iets aankomen, maar vóór je het
weet is het game over, over & out, door merg en been in
de kern besmet en omvergeblazen, heel ver weggeblazen.
22
1727
BINNENWERELD
De deur sloeg met een klap achter me dicht. Omdat ik
door het raam geen kamer zie, woon ik sindsdien op het balkon.
Er zeilen meeuwen door mijn huis. Ik nam wel duizend keer
de deurklink in m’n hand, maar drukte nooit de twijfel neer.
Ver onder me zie ik het mierenvolk dat nijver gevels bouwt
waarachter iedereen de vloer belegt met laminaat,
zich warmt aan de moederhaard, zich aan een beeldscherm
heeft gehecht dat hen de wereld toont en vrienden maakt.
Ik vraag me af: wie hing de wolken in m’n huis?
En is er iemand thuis die op me wacht?
Er is geen vloer meer, geen plafond. Dit zou de hemel kunnen zijn.
De zon schijnt op m’n rug. Binnen valt mijn schaduw naar beneden.
23
6455
Brontekst
als kind sprak ik zelden voor mijn beurt. Mijn lengte bedroeg die van een flinke cactus
en echt populair was ik niet. Ik taalde naar aandacht als een vogel naar een fiets
en ik had wel een naam maar hem spellen kon ik niet
hoe woorden vielen diende geen belang, het ging om de manier waarop ze landden.
Recht in onze monden waar ze tijdelijk verbleven, als gekeelde parasieten,
altijd klaar om uit te vliegen
wat waren we minder dan we nu geworden zijn, wat bogen we mee als gladde straten,
probleemloos strooiend met citaten, de waarde van een kader
deed voor ons nog niet ter zake
we groeiden op, leerden met twee woorden spreken en begonnen naar de draai-
boeken te leven. We hadden toen niet door dat van de zijkant af gezien,
een draaiboek niet meer dan een lichtblauwe streep is
zo’n streep was ook jij toen je moeder verbijsterd de bevestiging van je bestaan bekeek.
Ik zeg dit omdat ik niet beter weet, dan te zoeken naar woorden om dit te vertalen
(je hebt wel een naam, maar je weet niet hoe je heet)
hoe misplaatst het is
om hardop te zeggen
dat iets klinkt om stil van te worden
24
977
Corpus Christi
We eten het lichaam van Christus
drinken elkaars bloed en schenken
wijwater in plastic bekers.
In door glasramen gefilterd licht
vouwen we onze handen
voor een rijk dat nooit zal komen.
's Nachts aanbidden we
gevallen engelen in neonlicht.
25
6157
Correspondentie
Nu tuimelen we de zomer in.
Mijn brieven drijven als ijsschotsen
achter jouw deur.
Woorden worden niet langer binnen gezet
vullen zich met regen,
wachten zwijgend als een badplaats in november
op het nieuwe seizoen.
Ik heb je nog even achterna bemind
zoals een kind meerent met de trein.
Alles wat ik sindsdien schreef
moest ver onder de kostprijs weg.
Met doorgedraaide taal kwam ik thuis.
En toen heb ik de natte woorden zolang maar te drogen gehangen
26
4792
dat de pijnmedicatie is verhoogd
dat de pijnmedicatie is verhoogd vanwege necrotisch
weefsel op haar hielen hang je op en google je open
wonden dat ze je moeder is en dat je bij haar zou
moeten zijn dan zou je het vloeipapier van haar huid
strelen en door de haarscheuren zien wat ze zelf is
vergeten dan zou je je hand naar binnen steken met
haar botten spelen omdat ze je moeder is en warm
zou moeten zijn
27
6039
Dat voelde iedereen al aan, behalve ik
Frituren op een kinderdagverblijf valt af te raden:
krokant is niet altijd een pre,
ontvellen doet men bij voorkeur
en uitsluitend met tomaten.
Toch ging ik met je mee
-vanzelf- naar bed, ik rekende op beesten
en ontbijt al was het maar een glaasje sap
of koffie uit zo’n glimmend-bruine pad
(die ik nooit open krijg maar niet wil laten blijken;
ik drink het dan maar koud en onverdund,
want minder bitter dan de schaamte
van onnozelheid).
Je vroeg mijn naam
en tekende mijn initialen
op mijn rug.
Men vond mij liggend
met verbaasde ogen
tussen gesloten koffiepads.
28
2969
De dag dat ik vloeibaar werd
Bob Vanden Broeck
Een man vervangt mijn bed
door een blikje Jupiler, hakt
met botinnen in mijn steenrijk.
Mama propt nog fotoalbums
in een blauwe zak. Er ontstaan
plooien in het herinneren.
‘Als je het verleden goed stapelt
heb je op het einde nog plaats over.’
Hoe ik naar boven loop, het raam open,
en hoe ik niet meer kan zeggen waar ons huis
eindigt en waar mijn huid begint.
Er groeit onkruid in mijn liezen,
een spin weeft een draad
tussen de dakgoot en mijn long.
In het gras vloeit groen de vijver.
Ons huis wordt als een ezelsoor
om de hoek van de straat gevouwen.
29
5540
de kamer is veranderd
tet koffeman
naarmate je ouder wordt
krijg je steeds minder
haast zo lijkt het
het wippen op je tenen
het zoekend kijken of het
ergens anders minder dit
of meer dat is
je lijf sprinkhaan af
meer poema nu
past beter in de luie stoel
die eerder te veel ruimte
stond te zijn
te wachten
op de vertraging
de kamer is veranderd
zeg je
of ben ik weer gegroeid
je pakte deze
week zelfs een boek
en ging er in lezen
30
4567
de klauwen van de hi-fi man
zoals afbeeldingen in grotten
vingerafdrukken in een systeem
daarom maken we het aardewerk schoon
in het archeologisch instituut
om onze sporen niet achter te laten
in het laboratorium staan er stereoscopen
hemelwijze wakers met een klare blik
infrarode keuzes
zoemen dwars
door vluchtige wandelgangen
wij manoeuvreren langs planeten
wij staan bekend als tuimelaars
in onbeduimelde tapijten
als het zonlicht juist staat
en alles kostbaar lijkt
31
6234
De kracht van eenvoud
Ik doe onderzoek naar de dubbele tong. De dubbele tong –
haar oorzaak, haar werking en haar gevolgen. Ter wille van
het onderzoek drink ik langzaam een fles ABSOLUT leeg.
De chemische samenstelling van mijn brein dat toch al meer
naar chaos neigt dan naar structuur, verandert daardoor nog
eens dramatisch. Ik zie dubbel – de fles wodka, het glaasje,
de tafel, de lamp boven de tafel, ik krijg ze maar niet op hun plek,
en de lamp blijft maar boven het tafereeltje heen en weer slingeren;
ik lig om niks dubbel van het lachen; ik vermoed als ik om mij heen
kijk overal dubbele bodems, sla keihard met mijn vuist op tafel,
zodat het glaasje met de fles op het hout staat te dansen; en ik
spreek iedereen vol vuur met dubbele tong toe, ofschoon er
niemand in de kamer is. Ik wankel in de richting van de spiegel,
ik open daar mijn mond als op een schilderij van Edvard Munch,
verwacht minstens drie tongen te zien, maar ik neem alleen een
zwart gat waar. Een zwart gat waardoor alles – moeder met de borst
met de kanker – wordt opgeslokt en waaruit zelfs het licht niet kan
ontsnappen.
De volgende middag ben ik gelukkig weer één met mezelf. Want
pas bij 2 begint het tellen, het getal, begint de twijfel: de deling en
de vermenigvuldiging, ontstaat de massa, de angst, ontstaat de
mateloze woede, de dronkenschap. En ik wil alleen maar één ding
op één vrouw onder één God. Daarom ook heb ik de Partij van de Eén
opgericht. De Partij van de Eén wil de begrotingsregels vereenvoudigen:
slechts één keer uitgeven wat er binnenkomt, niet meer teren op het
verleden en woekeren met de toekomst. De Partij van de Eén wil een
eenkindpolitiek doorvoeren om duurzaamheid en vrede te bevorderen.
En de Partij van de Eén wil alle fileproblemen in één klap oplossen
door overal in het land eenrichtingsverkeer in te voeren.
32
2747
de spreeuwenzwerm
ik wil het over jou hebben, of je gelukkig bent
of dat je wentelt in een niet-weten
ik wil het hebben over de zwaarte van je vleugels
over draagkracht en de vraagtekens die je vliegt
hoe je samenbalt en opbolt als een airbag in de lucht
boven een verlaten industrieterrein
ik voel een verdriet opstijgen, het is zoet
we moeten een andere naam verzinnen
voor de liefde, voor dat wat voorbij is
voor een opening die een thuis zou kunnen zijn
wie ben jij, vorm zonder kern
zo stuurloos en vluchtig
wie ben jij, liefste
hoe koud is je angst om te verdwijnen
dat er geen spat van je overblijft
dat ik jou ben en jij bent mij
met je ogen naar binnen gericht vlieg je van de zon
sla je ankertjes in de nacht
en het eerste licht zal je vogels vinden
als streepjes schaduw en uit het vloeien van je tranen
bloeit een ruimte zonder contouren
je zult zuchten, ik ben het zoeken zat
33
2839
De stad
Joop Alleblas
Men zei dat deze stad ons zuinig zou verwelkomen
Die waarschuwing hadden we serieus moeten nemen
maar werd naar de achtergrond verdrongen door
ons ideaal de materie naar onze hand te zetten
Achteraf waren de dagen veel te zwaar en veel te lang
We sleepten ons voort in de hoop op heldere nachten
met een waardig podium voor onze woorden maar de
kille regenachtige ochtend haalde ons altijd weer in
We zochten lang naar sporen in bemodderde straten
naar ankers die op stadskaarten onvindbaar bleken
Uitgeput hebben we (schaars gekleed) de koude stad
moeten verlaten, te zwak voor nieuwe doelen
We konden het eenvoudig niet opbrengen te sterven
in een zieke stad - ach de stad- de gemankeerde stad
altijd nadien, altijd weer dat moede oordeel achteraf
stad zonder hart, stad zonder de euforie van sneeuw
stad zonder ziel, stad zonder de rust van sneeuw
34
7018
Dressoir
Jeanet Kingma
Ze klampt zich aan me vast.
Zonder mij gaat ze nergens heen.
Nergens. En zeker niet
naar een ander huis.
Ze stop gebarsten bloemen
in mijn buik en dekt me toe
met zelfgehaakte hertjes,
die op veel te kleine kleedjes wonen.
Daardoor denkt ze
dat ik van haar ben.
Maar eigenlijk ben ik
van de vogels.
35
6191
een cellosuite
tania verhelst
daar lig je dan tussen mijn knieën
krult je haar in vragen rond mijn oor
uit lange mouwen pluk ik
armen
en strijk ze over je heen
de hoogste noten vind ik
op je vingers
diep haal ik uit naar je zij
wij zetten akkoorden uit,
winnen terrein
ook de hemel moet stuk;
te veel sleutels voor één huis
op de plaats van het dak zit een vergiet
de gaten zijn sterren, we vangen ze op
in de helften van een hand en vergeten
dat het scherven zijn, dat wij scherven zijn
dat manen samenspannen voor de duur van één arm
waarom jij zo graag een paard wil zijn
en ik dan met lange halen over je heen strijk
36
7340
Een jongen die de zee mist
Maaike Rijntjes
Er zijn verschillende dingen die zout smaken,
bijvoorbeeld de cake na begrafenissen, meisjes die
hardloopwedstrijden rennen, maar ook: zijn lippen.
Jij vraagt je af hoe dat komt omdat hij wel de muren
van zijn kamer blauw geschilderd heeft en koraalriffen tekent
aan de binnenkant van zijn polsen
maar hij washandjes onder lauwwarm water houdt
om zich te wassen, binnen blijft als het regent, zijn hoofd
niet eens onder de kraan durft te steken als je
de kauwgom ontdekt in zijn haren.
Je hebt hem bovendien nog nooit zien huilen.
Er is een dag waarop je hem vindt tussen
de scherven van je aquarium en je weet later niet meer
wie er heviger spartelde, hapte naar zuurstof,
hij of je tropische vissen.
maar je kunt de krassen van zijn nagels
nog zien in je vloer en je zegt dan:
‘Er was een jongen die de zee miste.’,
vraagt je af hoe het kan dat de cake na begrafenissen
altijd zout smaakt.
37
8366
Een wrak op een tak
Ik ben achter mezelf aan gedwaald. Zag mij
struikelen over eigen broekspijpen. Aan een
ketting trok ik mijn hart voort door het mulle
zand tot we stil stonden bij de grote weg.
Onze adem brandde als een net gedoofd
kampvuur in mijn strottenhoofd. We hebben
alle aangereden familieleden van de weg
gesleept en zijn het bos ingelopen.
Op de dunste tak zat een dier dat ook op mij
leek. Zijn knieën opgetrokken. Hij vertelde
dat hij dacht dat dit de ruimte was die hij nog
over had. Hij had een drassig hoofd.
Alle vragen die ik stelde zonken weg in zijn
diepe wenkbrauwen. Hij was een wrak.
Zijn vrouw had ooit een man om hem heen
bedacht als een vel over warme melk.
38
5836
Eenakter
Jacoline Vlaander
Naakt in het grijze ochtendlicht aan
het bed, zijn huid glanst en hij geurt
naar aftershave, hij glimlacht en lijkt
vergeten wie hij was, zo'n man is
hij; wanneer hij in zijn koffer staart
komt hij er tot zichzelf, je kijkt, je kijkt
hoe hij zich uitvouwt aan je voeten:
een ritueel met hemd en short
een sok en nog een sok, een wollen
pantalon met riem die afrolt in zijn
hand, zich rinkelend door de lussen
rijgt, je kijkt, je kijkt hoe hij zijn rug
recht in het gesteven overhemd, iets
aan de panden trekt, zijn rits sluit en
de spanning in de stof betast, zicht bukt,
zijn veters strikt, een stropdas knoopt
en van het kastje portefeuille, sleutels,
telefoon vergaart, het jasje van het knaapje
haakt, je kijkt, je kijjkt hoe hij die ander
wordt en nu die nadert valt het doek.
39
9471
En dat je dan opnieuw
Merel van Slobbe
Ik wil je vertellen over de keer dat mijn hond verdronk
in het meer en hoe ik hem nog elke nacht naar lucht
zie happen. En dat het dan niet uit maakt dat er nooit
een hond was, omdat ik een verhaal had alleen voor jou.
Ik wil niet dat je zegt dat het gaat regenen vandaag
maar dat je beloftes doet die je gaat breken: dat
niemand ooit dood en jij mij geen pijn en voor altijd wij
in de supermarkt tussen goedkope flessen wijn.
Dat we olijven eten tot we ze lekker vinden en al ons naakt
onfunctioneel. Want niets is waar genoeg om uit te maken
maar als ik me aan je breek wil ik er gips omheen
en dat je dan opnieuw
40
8763
God ontwaakt
Ik werd zojuist wakker
staat er een paus op uit mijn navel!
Hij zegent mij
en verdwijnt in de pausmobiel.
Ik kijk rond en besef
dat ik die ene echte moet zijn,
waar niemand in gelooft
door een speling van het noodlot.
Of door een simpele naamsverwisseling,
een vroeggeboorte mijnerzijds,
een spelfout bij de burgerlijke stand,
of mijn vader die een voortand miste.
Die slag haal ik nooit meer in
en ik moet er maar aan wennen,
dat er in de vroege ochtend
toch pausen uit mijn navel kunnen komen.
41
1474
grondontleding
iemand droop mijn lijf binnen en vestigde zich
in een beloftevolle holte
hazen sprinten zigzaggend over akkers
om vijanden te kunnen ontwijken
dat had ik eerder moeten weten
moeders rouwen om het vuil
dat ik steevast onder mijn nagels draag
met mijn vingers streel ik de natte huid van een auto
ik schilder muren zoals ik niet zou moeten rennen
met het doel iets te verliezen en in lange rechte lijnen
ouders komen uit de lucht gevallen
en sponzig uit de zee gehold
ik wring hun lichamen uit en hang ze te drogen
in de kleverige holte vormt zich het idee
dat op een indringer ook gejaagd kan worden
boven het water hangt een akelig licht
dat maar niet wil verdwijnen
42
8540
Grondstof
Diet Scholten
De aanspreker en doodkistenmaker
gaan voor in gebed maar
er is geen dode
verstandige mensen sterven niet meer.
Wel is er een kist, oud en eikenhout,
familiepapieren in schoonschrift, jongetjes in matrozenpak
een tuin een hobbelpaard een hond
grijnzen mij aan.
Ze eisen
de oorsprong moet doorgegeven
maar later is dood. ik heb genoeg stof vergaard
om het verdwijngat en de achterstallige kieren
te dichten.
Voltooide levens hebben geen zuurstof nodig.
Hun verhalen zijn vergeeld, hun genen
mijn lastige geliefde
maar onvervreemdbare
grondstof.
43
9274
Halte
Bibi Tegzess
de trein stopt na het middaguur
het is een dag waarop in weiden
de paarden liggen warm te zijn
de zon staat klem op heet
hun groen verdund tot blond
grijpen grassen om zich heen
zij overgroeien gauw de sporen
vóór ander kruid hier pioniert
late bloem gaapt zich uit knop
een wagon werpt hoge schaduw
hier vouwt een loom insect
zijn droge vleugels krakend op
rails al lang verdwenen
bielzen onverkochte souvenirs
geen wind dan door het zwaaien
van de laatste passagiers
44
9817
Hanoi
In een goedkoop hotel waarvan het behang van de muren bladdert
kijken katten koortsachtig uit hun ogen
ze geven hun gasten kopjes zodat ze langer blijven
het zijn altijd anderen die kou mee naar binnen dragen
als luizen onder hun kraag
een jonge man die zijn kamer niet verlaat
denkt dat de wereld uit zijn vingers loopt
weilanden uit zijn jeugd drijven voorbij
zo ligt hij al eenentwintig dagen
hij droomt ervan zichzelf uit foto’s te knippen
in een land waar de lucht zwart is en opium niet duur
45
4146
Harde porno
Om harde porno te schrijven moet ik mij losmaken uit onze omstrengeling.
Had ik een pen bij de hand, ik beschreef op de binnenkant van je dij de schoonheid
van je schaamlippen, het kleine sterrenstelsel van vuurrode pukkeltjes,
dat zich onder je scheermes gevormd heeft, het vocht van je genotsgrot,
met een smaak die aarzelt tussen zoet en zout en zuur.
Maar ik heb geen pen bij de hand en jij zuigt met het bloed
ook al mijn gedachtes uit mijn hoofd.
Om harde porno te schrijven moet ik juist niet denken aan je schoot.
Hoe jij en ik in de schoot van onze moeders groeiden.
Hoe tienduizenden jaren lang de generaties voor ons in hun moederschoot groeiden.
Hoe klein wij werden: aapje, spitsmuis.
Hoe wij 383 miljoen jaar geleden als twee gouden vissen uit het water kropen
en elkaar op het strand voor het eerst in het oog kregen.
Om harde porno te schrijven moet ik me aan mijn bureau zetten,
liefst op een druilerige dinsdagmiddag. Ik knip mijn bureaulamp aan,
leg papier en potlood gereed. Schreef ik vroeger met een vulpen de sterren van de hemel,
tegenwoordig ruikt mijn potlood naar kattenpis en schrijf ik harde porno over het bankwezen,
over iedereen die het met iedereen doet voor het geld.
Om harde porno te schrijven moet ik mij eerst ontkleden.
Ik schroef mijn stijve piemel eraf, die zit bij het schrijven alleen maar in de weg.
Ik zet de stijve piemel op de rand van mijn bureau. Naast de piemel leg ik alle andere organen
die in de weg zitten op de rand van het bureau: de ogen waarin het kaarslicht nog flikkert,
de lever die zich tegoed doet aan wijn, de maag met het menu van de dag, de longen
die lucht gaven aan een haperend gesprek, hersens en hart vlak naast elkaar,
maar het hart heeft nog steeds zijn redenen die de rede niet kent.
Om harde porno te schrijven moet ik het vlees van mijn botten schudden,
al die zenuwen, pezen en spieren willen direct tot de daad overgaan,
de daad voegt zich nooit bij het woord, het vlees wil actie, nú!
Om harde porno te schrijven volstaat mijn geraamte.
46
2905
Herfst, een les
Ernst Jan Peters
Schrijf een gedicht over de herfst.
Minstens veertien regels, voorbeeld het sonnet.
Rijm bladeren op naderen
Rijm geel op veel, en rood op sloot
Of iets met doodgelijke klanken
Het metrum vrij, maar wissel rijmvorm af,
Mannelijk met vrouwelijk, man met vrouwen
Sta stil bij stafrijm en laat rijm voor alles omarmend zijn.
Want wat kunnen we warmte goed gebruiken.
In elke herfst. Schrijf een gedicht over alle herfsten.
En draag het voor onder bladloze bomen.
Luister naar de echo van je woorden.
Voel je de kilte vanuit je tenen naar je kruin?
En dat er leven vloeit uit al dit moorden?
47
2561
Het klaart op
Paul Mulder
Ons huis krijgt een loodhemd omgehangen,
kruipt woedend terug in een grauwe rij.
Ik zoek warmte bij de gedoofde kachel
en schreeuw mijn vriesluchtlongen vrij.
Ik kan zeggen dat het koud is:
“Het is koud.”
Dat woede op ijzige kristallen deint,
maar dat doet het niet.
Rust verkruimelt in mijn handen,
ik voel me het miskende kind.
Ik verf met sneeuw de grauwe wereld
en hoop dat ik een wraakpop vind.
Ik kan zeggen dat het overgaat:
“Het gaat over.”
Dat scherpe pijn op vergeetsneeuw drijft,
maar dat doet het niet.
In ons huis gooi jij de gordijnen open,
strooi ik welgemeend het sorrybrood,
trekt sneeuw het vuil uit wollen kleden,
kleurt het winterlicht weldadig rood.
Ik kan zeggen dat het klaarheid schenkt:
“Het klaart op.”
Dat het hardste ijs weer stromend wordt:
Voel je lief dat het stroomt?
48
7042
Het landschap voor de mens
Lotte Velvet
I
Vanwege het gebrek aan ogen is de eerste vlakte nooit gezien. Kraters komen op, wortels komen boven. Zonder bedoeling wordt alles alleen per toeval geraakt. Er is nog geen verschil tussen staan of zitten.
II
Het tij keert met een kevertje. Het ontstaat wervel voor wervel, op het land steeds droger. Het sissen wordt bruut verstoord door gezoem uit het water. Het is nog niet bekend door welke ogen het gezien moet worden.
III
Ze snappen allemaal dat het niet de bedoeling is te vroeg uit de korst te komen. Toch wordt de leegte gevuld met vooropgezet berouw, met beschaamdheid die niet door de bladeren wordt herkend. De lucht vult zich met verstokte adem, onverdeelde aandacht, versnelde passen.
49
6312
Het middel
Miranda
stemmen in mijn hoofd
vertellen mij van herkomst
burgeren mij uit
stemmen in mijn hoofd
arts schrijft medicijnen voor
dwingt me in gareel
stilte in mijn hoofd
niets spreekt mij nog van herkomst
hersteld nu, en alleen
50
648
Iemand fluisterde 'mooi'
Ik hoorde iemand 'mooi' fluisteren en
keek achterom.
'Wat is er bij jou doodgegaan,
waardoor je zo mooi bent geworden?'
vroeg een vreemdeling.
Verwonderd vroeg ik mij af, hoe hij dat
kon zien en hij zag de verwondering
in mijn ogen en beantwoordde mijn blik.
Ogenschijnlijk zag ik er kwetsbaar uit
en voelde mijn hart ondanks dat
verlicht en straalde. Door de donder en
bliksem, vond ik de gouden speld in de
hooiberg die het lood uit mijn
schoenen haalde. Het was mijn
lichtpunt in het duister.
De vreemdeling gaf een
schouderklopje en lachte vriendelijk.
'Blijf in de kracht van je kwetsbaarheid
staan en blijf zo mooi door je nooit
meer te laten opsluiten in je gouden
kooi. Jouw duisternis bood een weg
naar buiten en je vond een heel
bijzonder licht als gids. Houd je
daaraan vast. Heb vertrouwen.' Ik knikte.
51
8907
ijstijd 2016
M A van der Kroef
Er is sprake van een lenteoffensief
dat lichtzinnig ledematen strooit
over de daken van Kaboel
Het wil maar niet zomeren
Vissers zien vreemde bloemen dobberen
in de golven voor Lampedusa
zwevend boven lage mist
Ze slaan een kruis en werpen netten uit
De vogeltrek stopt nu in Macedonie
waar vleugels blijven haken aan een hek
boven een modderig veld met tenten
drogen ze op in de wind
Ooit was de wereld een sneeuwbal
zeggen ze
en dat de opwarming van de aarde
alles koud maakt
52
7459
IK BEN GEEN ATLEET MAAR EEN BOZE JONGEN DIE OP JE AF KOMT RENNEN IN EEN STRAK PAKJE
Luuk
Ik druk mezelf op mijn mountainbike
tot ik mijn armen en benen niet meer voel
en dan nog ietsje harder
totdat ik zelfs de rest niet meer voel
ik een ziedend gezicht die over het wegdek raast
ik scan het asfalt op sporen,
ik heb je in mijn neus zitten
onder mij glijden strepen en lichten, en strepen en lichten, en strepen en
een flits, en even rent een konijn voor mij uit
alsof het wilt zeggen: ‘kijk dan, ik ben sneller dan de dood,’
en ik stop met drukken, laat los, stop met trappen
het konijn stopt met rennen, in de verte zwelt de zomer aan,
er worden 14 deuren dichtgetrokken in de stad,
ergens in de Amazone zakt omgewoelde modder naar de bodem,
het konijn nadert en ik probeer erachter te komen waarom het zo goed voelt om snel na elkaar twee bochten te nemen,
ik ben zo dichtbij, waarom vlucht het niet waarom vlucht ik niet ik sla over de kop heen.
Ik ben een pinball in een machine en de flippers nog warm maar verlaten,
waarschijnlijk ben je net het café uitgelopen, achterop iemands fiets gesprongen,
je handen om iemands heupen geslagen als twee loze beloften
ik ben de kogel die door het graanveld raast
ik zeg tot ziens jager, tot ziens dubbelloops geweer,
tot ziens nine inch shotgun shell, en ik groet de hoender,
hallo lucht, camouflage patroon, donsvacht, warm vlees, lucht,
ik heb je in mijn neus zitten
ik ben opzoek naar je
vouw je handen tot een kommetje, tot meerdere zwembaden, elke dag een nieuwe om in te duiken
laat de kraan lopen wees de muur onder de douche als ik troost zoek,
het huisje in de schilderijen van bob ross jij happy little mistake,
een crash is als een lange hal waarin je achter iemand aanloopt
en vlak voordat diegene achterom kijkt, je ziet wie het is, vallen de lichten na elkaar uit,
vliegt het donker, suizend, op je af.
53
5423
Iktsuarpok
aan de overkant op het balkon zwaait iemand
iemand uit
op een sneeuwvlakte legt een televisiepresentator uit
hoe je een iglo bouwt en hoe warm het daar kan zijn
bij het stoplicht op de hoek schudt een hond
water uit zijn vacht, vecht een man
met zijn paraplu, klapt hem dicht, keert
zijn gezicht naar een waterige zon
het is de derde keer vandaag dat ik je
in een ander verwacht
Eskimo’s neuzen niet ter afscheid
maar om iemand welkom te heten, adem te delen
ik denk aan paarden, hoe ze neus aan neus
zacht dampend in het veld kunnen staan
en hoe de wereld klinkt wanneer het sneeuwt
het is trouwens niet waar wat ze over Eskimo’s beweren:
ze hebben geen honderd woorden voor sneeuw
wel kennen ze een woord voor verwachtingsvol
hopen, het verlangen voortdurend naar het raam te lopen
de straat af te speuren, te zien
of je er al haast bent
54
9070
IV (uit de cyclus 'Enkele ongemakkelijke gedichten over Adolf Hitler')
Sander
Weinig mensen konden zo
van de vrije natuur genieten
als Adolf Hitler.
Vooral in de bergen
kwam hij terug in zichzelf.
Een gekartelrande leegte
spreidde zich uit
over de bodem
van zijn buik:
alles was één:
hij met de wereld,
hij met de mensheid.
Hij pakte de zon
tussen duim en wijsvinger
en verbaasde zich
over hoe klein die was.
55
5819
je komt er niet meer aan te pas
Patrizia Vespa
je vraagt of het beter met me gaat nu jij en ik
niet langer, op de stoep voor het café zingt een man
de kou uit de lucht, aan zijn voeten een kartonnen
bordje: free advice
ik kijk naar je, een nacht vol drank en rook rust
nog op je roestige gezicht, ik roer het schuimende hart
uit mijn koffie
ik weet niet, zeg ik, een leeg huis is ook niet alles
en sommige stiltes zijn te groot om waar te zijn
je vertelt met terugwerkende kracht, je woorden
een lopende band, op de tafel vormen zich kringen
onder onze glazen, ik veeg ze weg bij gebrek aan tranen
het meisje met het schort legt kort haar borsten op je
schouder, alsof ze weet dat ik in gebreke
je kijkt me afgedankt aan, maar men blijft
totdat het pijn doet, dat weet iedereen, vraag maar
aan de man met het kartonnen bordje
56
9728
Je moest eens weten
Martje Wijers
Je moest eens weten hoe lang
je woorden kunt wegen
wikken wegen wikken wegen
om als ze het waard zijn
niet te zwaar zijn, alsnog te laten
rusten op het puntje van je tong
je moest eens weten hoe lang
je stiltes kunt laten vallen of laten
hangen in de lucht
hoe gewichtig ook, zwijgen
kent geen zwaartekracht
je moest eens weten hoe weinig
van alle dingen die ik had kunnen
ik er daadwerkelijk ook
wat ik eigenlijk wilde zeggen
of wat jij wilde horen, heb ik
veel vaker niet dan wel
laten we dan maar klanken
in elkaars mond leggen
tot we samen nog maar een stem
we elkaar ook zonder woorden
57
4501
Klee
Met anoniem bewustzijn van eigen
omhulsels begint de tocht. De huizen
kijken. Een hoofd, gekant, beheerst zich al.
Een tafelkleed is wat leeft. Een portret
blikt weg in weerwil van gele japon
die verbazen doet: hoezo materieel?
Zo naakt is alles dat het kleine hoofd
er niet meer bij hoort; de mens gedroomd
als brein van mens, zichzelf een raadsel.
Is dit dan zelfkennis, en herkenning
van droom in droom, je reinste rorschachtest?
Ontdaan van alles staan ze bij het meer
te wachten op alle mogelijke dingen
die in het gaan en komen komen gaan.
Bij volle maan, persoonlijk, wijst een pijl
naar fabelen. Een laatste afscheidsblik
naar biedermeier, het gedroomde leven,
en de ontromantisering is compleet:
alles verkeert in zombische leegten,
iets heeft alle zelven gedemonteerd.
Voortaan is alles veruitwendiging:
een stomme verwondering, en innigheid
alleen nog in krommingen en tinten.
58
9341
Kleine maan
Thierry Dinjens
Lange huizen
maken het hek zwaar
en de maan klein
en de tuin lijkt een
sportterrein
met hibiscushindernissen
Hete daken zuchten
de vensters open
en de druivenrank tot wijn
in de vijver zwemt
de kleine maan
tussen grote vissen
59
879
Kort iets over de tijd.
Op een bepaalde manier zijn de eettafels witter geworden
en de borden, de kopjes, de schotels, de schalen.
In de roestige teil wordt het regenwater opgewarmd
een broedplaats voor geweldig veel muggen.
Ooit wilde ik geen vader zijn maar toen ik het eenmaal was
wilde ik van zijn leven lang niet meer zonder.
Het allerlaatste nieuws is dat er al 124 doden zijn geborgen.
De rest ligt nog onder het puin.
En al die tijd droomt op het dak van de poffertjeskraam een man
van stapels grote en gulzige pannenkoeken, terwijl verderop
de klimplant op het balkon 11-hoog zijn laatste krachten aanspreekt.
De vrouw bij de plant ziet de man op de poffertjeskraam en denkt
wat staat die idioot daar te doen, televisieantennes
zijn toch al jaren van de daken verdwenen.
Het koffiezetapparaat drupt binnen na.
Er is te veel smeltend Poolijs. Dat wordt een probleem.
60
295
Laat ons de woorden zien (voor te vroeg gestorven dichters)
ze spoelen aan er is geen horizon
te zien
wanneer men evenwijdig tussen golven
verlaten in de Noordzee zwemt
we lezen op de ruggen van verdronkenen
de namen van onszelf
en zien daar het bestaan in schuim
en bloed of zout gespeld
een draadalg in een vraagteken
de dans stopt niet we wijzen
de patronen aan en snijden oesters open
parels rauw vlees
het is ons om het even
tot iemand zegt is er een god
die met zijn vinger deze mens
beschreven heeft
laat ons een spiegel -
laat ons de woorden
zien
die zijn gebleven
61
5623
leef ik als behoeder
leef ik als behoeder
van een onbewoonbaar spinnenweb
waar niemand terugkeert
prooien-poppen om me heen
tassen vol herinnering
het schiet me zo te binnen
bedenksels ruim je niet op
dat doen je hersenen
totdat het er niet meer toe doet
of je iets onthouden hebt
de kamer is intact gebleven
ook al ben ik dood
de commode de japon
weten waar het schaartje ligt
ik kan er zo weer wonen
alles laten als het is
de tijd verstaan door stil te zijn
beweging brengt de onrust
geen geheugen functioneert
ik zet mijn bril af en breek de poot
62
4449
LENTE / ERBARME DICH
De dorre bladeren worden kikkers blurpen
nachtgezang uit krappe vijvertjes, beminnen
ongemakkelijk in dronken onderwater
geilheid een pasklare achtergrond voor de tijd
dat bomen de minste maar mooiste schaduwen
kantklossen, zacht ingevouwen langs het breukvlak
als een airbag brekend, wachtend op de botsing.
Het lege schoolgebouw werd stil, oorverdovend
afgetrapte tegels op het versleten plein,
voorbijkomende honden blaffen volhardend
achter het hek. Het hek als kreukelzone om
klappen op te vangen en de chaos binnen
te houden, pitbulls buiten - maar dat was altijd
al een illusie. Doodsbang en diep gelukkig
de rituelen van de groep - laat de maagden
zingen en laten we de eenhoorn vermoorden.
Als we worden opgemerkt wordt het genegeerd.
Ik geneer me voor de Vlaamse gaai die steeds weer
komt kijken, zwart wit met een zachte leverkleur
blauwe veer, honingtherapie en schemering.
De dingen waar ik van hou hebben de neiging
bij me te blijven, of ik dat nu wil of niet.
Deze dag leggen de zwakkeren het niet af,
nog niet. Nog steeds kraken de bomen wachtend op
de cue voor nieuwe bladeren. Breng mij naar huis,
ik ben bewapend, ik ga mijn probleemdieren
knarsetandend afmaken. Nooit zal ik ze nog
aanraken, lang aanstaren moet voldoende zijn.
Ze zijn met velen. Verdwijn, verdwijn, zeg niets meer.
63
4364
Meditatie
Mariejosé Vaessen
Met geweld heb ik ze er naar binnen
gejaagd, patrijspoort in het slot.
Laat ze lekker in hun eigen sop hun
achterlijke rondjes draaien!
Ik sla de deur achter me dicht,
loop de straat uit naar de vaart.
Betreed de nutteloze steiger
zachtjes! hier slapen nog eenden.
In een prop gooi ik mijn blanco, keurig
omgezoomde brein op, het ontplooit zich
maakt zich b r e e d
daalt
bollend op de lucht, legt zich in slow motion neer.
Als een frisgewassen laken op de bleek.
Nu blijf ik op dit bankje zitten tot
de 22 vanaf rechts aan mij voorbij glijdt.
En van links in spiegelbeeld terug.
Ik mediteer op ijsberende witte zwanen.
64
1444
nevenschade
Patrizia Vespa
ik sta voor de trein
die ik niet ga nemen
een meisje staart naar haar mobiel, een groene stip
ze ziet eruit als een Franse film
haar vinger in het gat van zijn spijkerbroek,
hij denkt aan alle talen waarin ze seks heeft gehad, en weet
ze is op haar leukst als ze spijt heeft
ze toont hem het voorste van haar tong
oefent haar nieuwste blik en laat hem
het water uit haar mond nemen
twee fluitsignalen later belt ze met degene
die niet dood hoeft
ik kijk om en laat alles beginnen
65
470
oadkill
zo was er die vrouw die het spraakgebrek van haar zoontje nadeed
hij kon de R niet zeggen
dan blijft er van jou als moeder niet veel over, zei ik
vanaf de andere kant van het rek in de Aldi
tegen de pakken muesli en ontbijtcrackers
ik zat in een vezelfase toen
zij stond bij de ingeblikte groenten
huismerk - wat te verwachten was
zulke moedes koken niet
die lezen niet voor
weten niets van logopedie
zijn verlaten door mannen
die een hekel hebben aan kleine hondjes
en katten
ik heb ooit zo'n man op een terras
een rondscharrelende duif met één voet zien platstampen
de serveerster liet een blad met glazen vallen
er stonden mensen op van tafels
niemand deed iets
je kind nabauwen omdat het de R niet kan zeggen
is zoiets als trappen op een argeloos hart
omdat het alleen onder jouw schoen past
je vader was een loopse reu
je moeder is een teef
kom maar gezellig bij mij wonen
dat zeg je niet tegen een rek vol muesli
en ontbijtcrackers
of een mollige kleuter met hertenogen
Ik zou zelfs een Wii hebben gekocht
Salustianas en alle dagen chips en ijsco’s
Wii gaan het nooit van de slechteriken winnen
66
9553
Ogenschijnlijk gelijk
Albinus
Ik zie ik zie wat jij niet ziet
bloed, vlees, botten
verworteld
in takken mascara
lippen betrokken
onzekerheden verloren
achter witte tanden
de oppervlakkige kern doorboren
zie ik het ware heelal
dat zich achter jou heeft doen voltrokken
het masker gebroken
de zachte pit geopend
zijn we eventjes gelijk
tot de transparante hiërarchie
zich weer heropent
67
7117
Ongehoord
Ingeborg Daniëls
Hoe een dennenappel werkt
vraag je met kleine handen
rond houten schubben met zaad
de aarde onder je nagelranden
ontroert me.
De wind slaat driest tegen de tol
niemand hoort de zweepslag
van energie op hol, bezeten,
en knetterend van leven.
Ongehoord
dat niemand voelt
hoe je huid langzaam poriën krijgt
en je vingertoppen harder worden
dat niemand ziet
de buizerd op de lantaarnpaal
de gensters in de vuursteen
de ijzel in de sneeuwvlok.
Verbazen hoeft het niet
niemand hoorde de oerknal
en toch, hier zijn we
melkweggruis van atomen
en drift,
drift
dat bovenal.
68
2157
Onhaalbare mythes
De struiken herbergen tempels
waarvan het geruis diepe gebeden verraadt.
Bladgoud ligt op de stammen gedekt,
in deze tuin werd hij tot de wegen gewekt.
Nu zal hij wandelen
om de wouden bij hem aan te sluiten,
de velden te vergelden,
het vertrappelde gras onder de eigen zoden
te begraven en de dorpen
binnen de perken te houden.
Boeren breken pijlen af
en duiden de vier richtingen aan
waarlangs ze handelaars om
hun oogsten leiden.
Zijn pad doorboort hun land
als zaden vruchtbare grond,
geen wegwijzer kruist zijn baan.
De bossen vertakken zich om toe te slaan,
hun wortels verstokken alle vluchtwegen,
de uitgang hangt uitgemergeld over hun mossen.
Bloesems trekken tot bloedens op
en het land kent weer vluchtelingenstromen
die leeglopen als aders van een doorgesneden hand.
Waar eens een troon stond, plant hij een tulp.
Onder de bodem ligt gewond
een vaarwelkus naast de mond.
69
8053
Oögenese
Alexander van der Weide
in je onderbuik zitten eieren
en microscopische engeltjes
ze lopen over je buikwand
en eisen een karmozijnen vlag
een brede rug en wat onderdak
hij ruikt naar ezelhengst en rammelaar
je kent zijn kamers van de verhalen
en vraagt of hij je pupil wil binnenglippen
hij antwoordt niet met woorden
maar tilt je tegen het plafond
je bent nog nooit zo straf opgepakt
zelfs niet door een volwassen hemel
en tussen een regen van kalksnippers
zweven jullie neer
in koningsslaap, een wetteloze bries,
een omgekeerde eeuw.
70
689
OOK AL OVERTUIG JE NIEMAND
eender welke vrouw kan doorgaan voor je ma
je duidt aan waar precies de zon moet staan
om de zelfde lichtinval te hebben in het bad
de beelden die je probeert op te roepen zien
er vaag uit en mogen dat ook zijn, die eerste
keer dat je je eigen moeder naakt voor je zag
was er een wederzijdse schaamte, de blik
afgewend, je zag niets, voor de zekerheid
hield je haar handdoek hoog, ingewikkeld
droogde je haar rug of beter: depte je haar
open wonden, je verzorgde haar, trok haar
lange nachtjapon aan en stopte haar onder
ook al overtuigt zij niemand, jij wil laten zien
wat het met je deed, zij speelt de rol, draait
het om door eerst de baby in het lauwe sop
te tonen, het kindje lacht, het spat, zij spot
niet met doden, jij bent naïef en lichtgelovig
je waakt, je roept je mama op, zij ligt mooi
op het bed te doen alsof zij slaapt, alsof jij
niets begrijpt houd je haar de spiegel voor
zij ademt niet, ja, zo goed speelt zij toneel
71
6281
oude vrouw in kirgizie
Luuk den Hartog
het licht heeft in mijn huid geploegd
en is er blijven wonen jarenlang
het is zelfs nooit meer weggegaan
werd langzaam tot een tijdgenoot
als je wil weten wie ik ben kijk
dit zijn mijn handen gerimpelde
hectaren om in te dwalen
kronkelwegen naar het einde
toen ik nog leefde zonder horizon
sjouwde ik stenen naar de muur huizenhoog
voor hele dorpen bakte ik het brood
streelde man en kind in duizendvoud
nu ben ik alleen met boom en schaduw
nu zijn ook de muren aan hun eind
nu zonder paarden om me heen
nu wacht ik hier tot aan de avond
dus jij bent een fotograaf
jij gaat over licht en tijd
straks even voor het middaguur
vraag ik jou mij op te nemen
daarna begint mijn eeuwigheid
72
6405
Pater noster
Toen ik doodging werd ik wakker
met mijn ogen dicht. Ik werd gewassen
en geschoren. Met een bijbel
werd gestut mijn kin.
Alles kon ik horen, en al werd er niet
gespot, getreurd werd er evenmin.
De laatste van zijn generatie, zei iemand.
Gesuis van een gordijn: opluchting.
Een zwaan daalde in de kamer neer,
trok de veters van mijn handen strak.
Daar was mijn ziel terug, wist ik.
Er werd gestemd over stropdas, niets of strik.
Kom, laat ons kuchen, stelde plots een tante voor,
op de toon van laat ons bidden. Ze begon te stemmen
haar falset. Eerst en sourdine, allengs luider.
Een halve kring trad nader rond mijn bed.
Hoog en schor geschraap, het schuurpapier van keel
en strot: geen geweeklaag, zucht of lied in het Latijn,
laat staan een kort gebed. Er werd gekucht
alsof het om een wedstrijd ging.
Hij wint aan koude, zei de zwaan,
wat fraaier klinkt dan warmte verliezen.
Ze herschikte kort de stropdas, niets of strik,
fixeerde even nog de stut onder mijn kin.
Iedereen verdween, waarop ik in de nacht
te veel tijd kreeg om te tellen al mijn zonden.
Snel was ik rond, dus fileerde ik de kuchers
van de halve kring, de gooiers van de eerste steen.
Het werd ochtend, en zonder pardon lijmde
men mijn lippen dicht. Overbodig werd de stut
onder mijn gezicht. Het oude en het nieuwe
testament verloor zijn laatste nut.
73
958
Plastic
Tenslotte zag ik Jezus.
Jezus stond verderop
naast een plastic boom.
Ik ging naar hen toe
en Hij gaf me
een plastic tas
met plastic spullen daarin.
Hij zei:
hier is wat plastic voor jou.
74
6029
probeer geen neus op te zetten
haar ogen weten van het kaarslicht
naar het kauwen van een brandende lont
naar de rafels en het schuiven
van haar koele tafels en woord
er is geen brood voor mijn geraamte
er is geen koning zonder plicht
alleen de verschillen voor een open mond
je moet je niet verschuilen voor de muizen
( ze worden doorgeslikt
met schaamte )
je laat best alles afhangen
van de bevers in je bressen
de vertellers van jouw geaarzel
de scheurtjes in mijn schommel
( een lichaam waarmee ik
spreken moet )
ik vraag jou naar zout en brons
voor een zonde van wensen
er schuilt geen fout in de mensen
alleen doen ze zo moeilijk soms
( er is een drijfveer
waarmee ik jou dragen wil )
je doet het weer – je wil weer rammelen aan de bel
de breekbaarheid van takken testen
de moed van vastberaden herten
de koele vlerken van mijn ziel
nauwelijks voorwaarden voor een deal
een weinig aantrekkelijke stelling
slechts een voorwaarde voor Mozart en zo
je bent zopas het klappen van de zweep verleerd
75
5802
Profetie in Zuilen
Jan Sakko
Ik werd gevraagd, hoogst zelden word je schriftelijk
verzocht door de koude schouder van de stad
om mijn eigen vonnis te vellen
dus dat schreven ze niet
ik jogde naar de afspraak waar alles zou worden
toegelicht
boten kropen langs de huizen
ik ben geen broodje bij de bakker
zei moeder tegen rondrijdende dochters
wat er in mij brandde, dat voelde de schouder nog wel
waren rekeningen bij de boksschool
die niets gedaan had om geld te achterhalen
geld in zand, overwaaiende stenen, bij aankomst
was mijn bijgelovigheid even groot
als de graafmachines op het industrieterrein
en ik dacht aan de stilte van vier mei
waarin geen held ooit ouder
dan het hek tussen dorp en stad
ze gaven geen uitleg
geen opdracht, nog niet de warmte van een verwijt
een groepje blauwwitten had verklapt
iets met lichten boven de straatweg, en Demka
had zijn vinger geheven
maar ze wisten ook wel dat het geen bedreiging was
waarlijk heden hier, had hij gezegd
of ik daar meer van wist.
76
6443
Rolpatronen
Edward Hoornaert
Nu het jaar niet meer tot stilstand komt vieren wij
met regelmaat de teugels, na elk moment van overgave
trekken wij ons halsoverkop weer in elkaar terug
de spiegel lijkt van ouderdom doortrokken –
er blijft het lijf dat ons gescheiden houdt en
rimpelingen die niet weten hoever ze kunnen reiken
toen wij nog zo goed als kinderen waren en alleen bestonden
snakten wij naar ongeloof, we hadden het op een god gemunt
die met zijn hoofd tussen de wolken liep en van het donker hield
baden in verkeerde kamers, warmden huizen
via openstaande ramen, namen foto’s van onze felverlichte buren
raakten ingeburgerd, gehecht ook aan elkaar
we deelden tomeloze honger naar volstrekte leegte
vertelden honderduit van al wat onomkeerbaar is
en op de vlucht, we zochten onrust aan de buitenkant
beloofden eeuwig trouw aan eigen huid
we kwamen vloekend klaar bij om het even wie
77
4254
Sans Soleil
Rik Dereeper
Je wil de zon, de regelbare. Via dakpanelen dringen stralen binnen
tot je botten. De bekoring groeit en woekert: zwarter zal je bruinen
dan die kinky bounty aan de wand. Met minder volle zoenlippen
en A-cup hoor je even goed het zonlicht pizzicato, hoe het zoemt.
Andreus stierf doorkankerd, na je moeder. Elke zomer baadde zij
met jou en knappe vijftigers. Wie kende melanoom? Zo monomaan
weer monodwaas beleefde zij dat lichtgedicht in Valras-Plage,
wentelde zich daar een kleur - als jij in Sans Soleil vandaag.
Je weet op deze bank alleen maar alles wat je weten wil, gedenkt
het napalmmeisje, vel vol slierten, toen je in een verse melkhuid
lag te sudderen. Gemene brandwonden bestonden, factor 50+
nog niet. Gezichts- en schouderbruiners strelen je herinneringen
duidelijk te zuidelijk: terwijl je moeder zwetend zat te lezen, smolt
een volk. De hitte blakerde kwaadaardig, zwarter dan die bounty,
zwarter dan je uitgedoofde zonnehemel, dan je oude rouw om haar.
Gebronsd in bont vertrek je op je hakken, witte stapjes stempelend.
78
6664
Schrödingers kat
Willem-Jan de Gast
Zolang haar telefoon nog niet gerinkeld
heeft en we elkaar wakker slapen op
het iets te harde luchtbed dat haar
tante liefdevol heeft neergelegd
in de ordnervolle kamer is er
niemand (niemand) dood
Pas als ze jaren later haar
ringtone heeft veranderd schrik
ik niet meer als ze wordt gebeld
79
9336
Serene gang
Isabella Diederen
Serene gang
onder zachtgroene weelde.
Schokkende ontmoeting:
doden zie je zeldzaam zo duidelijk
als in hun afwezigheid.
Levenstekens zijn hooguit
verwarrend aanwezig.
Zoals de stilte niet sereen meer is
indien veroorzaakt door de dood.
Zie, ik vond de veren wel,
maar de vogel niet.
En leef sindsdien een
zacht schrijnend
stil verdriet.
80
7367
Sport en andere bezigheden
Je denkt, wie er wint wordt steeds meer voorspelbaar,
maar dat is niet zo. Het wordt minder en minder belangrijk.
Het is alsof je in een slechte relatie vastzit. Dezelfde cycli,
met dezelfde resultaten. En als het opeens goed gaat
en je hoger eindigt of vaker seks hebt, niet met woede of vreemden,
dan is er altijd weer een seizoen, weer een dag, waarop
je weer van nul af aan moet beginnen. Loop weg, stap uit het ritme
van de regelmaat. Niet naar een andere sport, dat levert niks nieuws op,
alleen de oude ervaring in ander ondergoed, dat lijkt iets mooier, wat
spannender, maar is slechts dunner (en net zo voorspelbaar).
Geniet dan van de kleine dingen in het leven. Het repareren van iets.
Of pas gemaaid gras als, wandelend langs de plaatselijke voetbalclub,
op een dinsdagavond, de jongens terug in de kleedkamer, je je ogen
dicht doet en alleen de grasmaaier hoort met die oude man erachter,
het enige wat beweegt in dit bijna idyllische plaatje, nu jij ook even stilstaat
en weer kijkt precies op het moment dat, vijf meter na de doellijn,
de maaier draait, de oude man draait mee, en samen gaan zij
weer terug, weer over de doellijn, en ze weten precies waar,
want de laatste streep was net zo strak als die er naast,
die hij gebruikt had om die eerste recht te trekken.
81
8559
Stolsel
Francis Nagy
Ik slaap niet. Ik denk aan de vogelpoep
op mijn zadel. Maagdelijk wit. Ik ben
jaloers en ik vraag me af of de vogel het
ervaart als een stukje zichzelf te hebben verloren.
Vandaag kocht ik wierook met de naam Elfjesdroom. Bij
een winkeltje met blikken mangopuree en een plafond
van zachte platen. Op school gooiden jongens er hun
pennen tegen aan. Ze bleven nooit hangen.
Onder de douche wilde ik weten of
de nek van een giraf ingekort kan worden en
of mijn haar behoort tot de categorie normaal.
Kruidvat vertelt me alleen over de geurige wolk en
het bevatten van citronellol.
Ik zet koffie. Het geluid vind ik fijn. De aft
in mijn mond lijkt op mijn clitoris. Ik
hou niet van tintelingen. Alleen als ik mijn benen
afknel en zenuwen onbereikbaar zijn
voor mijn hersenen.
De televisie laat ik aan. Mensen zonder stem
zijn mooier. Ik lig onder een dekbed
met illustraties van kruiden en acht de kans groot
dat bloed ook stolt zonder gelatine. De shampoo
garandeert achtenveertig uur frisheid. Ik hoop
dat het sneller gaat.
82
3842
Tot de veer lam is
ik verzorg de thee vandaag
loop langs zaal een
daar verblijven degenen die geloven dat ze fruit zullen worden
dat is geen gegil
je hoort ze namelijk rijpen
in kamer twee ligt Bertha
ze is ervan overtuigd dat ze een vijver is
heeft drie bladeren van de geraniums gerukt
en op haar buik gelegd
omdat het lelies moeten voorstellen
de moeilijkste zijn de gebruiksvoorwerpen
in het washok staat een directeur
hij denkt al maanden een wasknijper te zijn
houdt een overhemd op zijn plaats aan de lijn
tot de veer lam is
want knijpers kennen geen kramp
83
4742
TRIPTIEK
Erwin Steyaert
“ O Hast du dies gewollt, du hättest nicht
durch eines Weibes Leib entspringen dürfen. ”
R.M. Rilke, Das Marien-Leben
Annuntiatie
Buig je nek. Binnen word ik man.
In je lichaam proef ik de macht
van mijn schepping. Daarna verdwijn ik.
Dit is mijn belofte: aan je voeten
geen veroverde stad, aan de hemel
niet de vreugde je ster te weten.
Het zal ruiken naar woede en woest.
Ik zal je richten. Tot je breekt.
Wie zal de diepte van je antwoord meten?
Stabat mater
Dat ik je moeder ben en jij mijn zoon.
En ik niet anders kan dan staan.
En dat het moet. En niemand het echt vat.
Dit moment: vader die de blik afwendt.
Alleen een zielsverwante schreit om eigen lot
of uit besef dat dode zonen stenen villen.
Terwijl ik nog zoek je pijn te stillen, in ruil
de hoer had willen zijn van elke andere god.
Maar dat niets meer valt te willen.
Pietà
Nu je dood bent, kunnen we rusten
bij elkaar. Niets snijdt ons los.
We zijn voorgoed vereend.
Buiten worden steden afgekookt,
aan de horizon klinkt klef getoeter,
alle taal besmeurt zichzelf.
Maar wij zijn met ons twee alleen.
Samen onbewoonbaar. Wij dragen elkaar.
Zoals water stenen draagt.
84
3993
Trojaanse vrouwen
Erwin Steyaert
Zusters,
deze stad komt nooit klaar met haar wijken.
Bij dag hangt de zon er bebloed aan haar stralen.
’s Nachts graven we brood uit de grachten.
We persen uit kiezels nog olie. In de stegen
leggen de mannen hun voorhoofd tegen de muur.
Op de pleinen draagt hun branie doorzichtige kleren.
De zomer wordt dun in hun heupen
en nog brengen we leven in hun geslacht.
De stamboom schudt hen straks uit zijn takken.
In zijn schaduw gaan wij in rook op.
We hoesten ons, zusters, weer tot een lichaam
en rechten de ladder in onze woede.
We klimmen in onze handen en harken
kinderen uit het slachtveld.
85
4979
Turkije all inclusive
Bernadette Stom
Ze hebben je zien vliegen in het zwarte badpak
met de rits tussen je borsten. Drie treetjes vlakbij
de wc, van marmer als de hal ervoor.
Op blauwe wegwerpslofjes zoek ik naar je bed op de i.c.
Het is moeilijk uit te maken wie jij bent.
Je bovenlijf ligt onbedekt
- veel smaller dan ik me herinner -
kapotte etalagepop in een depot
de tepels die me voedden zijn als vroeger.
Buiten houdt mijn jongste broer de wacht.
Ik lach naar hem alsof het meevalt binnen.
86
1901
Tussaud "light".
Wil Fraikin
Ik ben een zorglijk bedaard pront
protolijk dat haar PGB tot haar
einde omarmt: vanaf hier rechtdoor,
dan derde beuk links waar ik nootjes raapte
toen ik nog buigen kon: ik was de snelste sleuf
van alle schraapsters.
Ik duikel kopje om de hoogste stang
van mijn rollator en sla de aarde
met mijn voeten en kijk omhoog naar het hemelrijk
waar zij mij eens moeten bevroeden -
en mij blauw laten hangen waarna mijn bed -
ik kreeg nog een OV-kaart verstrekt.
Ik voel mij "embedded" als een erwt -
een made zonder vislijn een liefde
vol hectares net ingedijkt land
vol zeepokken, mesheften en alikruiken
maar waarom laten ze mij nu kruipen?
87
8351
Twee meisjes
Pieter Olde Rikkert
er is een nieuw meisje in de klas dat kanker in haar hoofd heeft gehad. eerst was ze kaal,
nu heeft ze een aureool van donshaartjes. ze noemt de kanker harry, naar haar vader
die ervandoor ging met de hondentrimster terwijl ze geen honden had. zelf heet ze minke.
ik vraag of dat afgeleid is van verminkt. ze zegt: we zijn overal ergens vanaf gegleden.
het litteken op haar hoofd lijkt op de rits van een etui. ik krijg zin om te tekenen.
m’n hoofd is nu gesloten, zegt ze, er kan nu niets meer in, maar op een dag breekt-ie open
en komt harry terug. na school maken we zandkoekjes en ik vraag wat ze later wil worden.
harig en lesbisch, zegt ze. dat komt mooi uit, van dat lesbische, dus ik vraag of ik haar mag zoenen.
ze zegt jawel, maar vast alleen omdat ik net iets lelijker ben dan zij, en ze zegt
dat het nog besmettelijk kan zijn, de kanker. dan zoenen we. ze smaakt naar bami.
daarna schrijven we brieven: red ons niet, wij zijn veilig. stoppen ze in flessen en
wachten tot de zonvloed komt.
88
6213
UITVERGROOT
herman rohaert
Ik heb in jouw foto je oog geselecteerd en ik heb erop ingezoomd
en ingezoomd tot het tot over de rand van het beeldscherm krulde,
tot aan de uiterste resolutie ben ik gegaan (en die is zo hoog dat ik
weer kan geloven dat jij het bent, wel degelijk). Ik vergrootte je
linkeroog in de hoop zo, met de laatste klik aan de andere kant te
geraken, de ziel van je oog te ontwaren of toch op zijn minst mezelf.
Bij de 8ste uitvergroting zag ik mezelf in vage contouren en bij de 16de
de omtrek van mijn camera, alleen herkenbaar voor mezelf, wellicht.
En daarna niets meer dan grijze staafjes, netjes geordend als tegels
in een vloer, stenen in een muur die ik nu liefkozend betast, dag en
nacht, om zo de voegen ervan te doen springen, met dit gedicht.
89
893
Vergeven
Hoe we de schade kunnen beperken vraagt ze
hoe verdampte wolken smaken
hoe dieren tussen sterren klimmen
wij schrijven beter
om alles zo te laten zo het was
we verdelgen geesten en goeroes
verwensen deze gekoelde grond
we kopiëren ons aan de oude beesten
zwelgen eindelijk in het eerste water weer
we weten niet hoe morgen valt
in het duister van een klaarlichte dag.
Lijmranden om bij te knielen.
90
4766
Viva bomma
Het leuke aan de zot is zijn verlangen.
Niets gezegd krijgen, niets gedaan krijgen
of onbegrijpelijk zijn: dat zijn vriendelijke vormen van opstand.
In het lachen schuilt de afgedankte wereld.
En zijn lijden is de groeinorm van alle gekelderde daadkracht.
In de stilte, in de leegte, in het lijden, in de vriendelijkheid:
alle stemmen van de waanzin spreken tegen.
Dat een mens gedoemd is om akkoord te gaan.
Dat normaal zijn de gezondheid sterk bevordert.
91
9831
Vleugellam
Phaedra Onclin
Spreiden wil ik,
mijn benen, mijn melodievleugels tot in de eeuwigheid
ooit offerde ik mijn loopmachinerie
voor deze granito gewrichten, mijn voeten, enkels, tenen,
dit arme lichaam doopte ik
als een beulse Salomé zonder berouw
dwong het te wervelen om zijn as
Dansen wil ik,
pirouetteren tot de muziek moe wordt en gaat liggen
ik lust voor de doemdenkers
om hun eeltige vittigheid los te schuren
mohair zachte woorden schenk ik ze, als nieuw
Hopen wil ik,
maar mijn spitzengefühl ziet de veer aan mijn voeten buigen
van ellende, don’t break a leg, bravo
het huidzachte fluweel koestert allang niet meer
mijn zwanenhals, de callussen op mijn schouderbladen
spelen mime op het deksel
zonder verlossing van eerste of tweede positie
Vliegen wil ik,
meegezogen door wervelwinden van Tsjaikovskisch formaat,
maar de sleutel zwerft remiaans rond, verstoft en met decenniabaard
als eerste en enige solist
hij onthoudt mij zijn stalen greep, blijf ik
overgeleverd aan heidense pliégebedjes.
92
5331
we moeten van alles te weten komen
we wonen in een straat met alleen woningen.
bouwvakkers hebben er aan gewerkt zonder op of om te kijken. toen ze klaar waren
leunden ze uitgeput tegen een muur van een hoekhuis en ze keken naar elkaar,
en naar hun handen, naar wat ze gebouwd hadden,
naar de straat, naar de muren tegenover hen,
en ze zagen de muren daarboven en daarboven,
de galerijen met witgrijze traliehekjes, en daarboven, daarboven,
nieuwe woningen, meer galerijen, steunbalken en trappenhuizen.
totdat ze met hun hoofd in hun nek
zagen dat ze ook boven hen hadden gebouwd,
dat overal rondom hen heen woningen waren,
woningen aan hun modderige voeten,
aan hun haren, hun vingertoppen.
wat we te weten moeten komen is dit:
als we opeens onze ogen sluiten,
waar we dan tegenaan lopen en of we dat
willen overwinnen.
93
4482
Weemoed ligt op straat
Henri Looymans
40 huisjes lang en hink-stap-sprong breed plus de stoep voor de aanloop, een vertrouwd parcours van
uitgezette herinneringen en toch voelt het anders onder mijn leren zolen;
een trage pirouette in een stomme film, oude diesels en dito karren puffen een reukloze rondedans,
de groenteboer, melkboer, kolenboer, honden met mechanische kaken zetten zich af tegen de lucht,
kinderen slaan de hoepels rond, moeders met vaalwitte schorten in half open deuren, afijn, enzovoorts,
en zo meer;
schooiers zijn er niet meer, had mijn vader toch gelijk dat ze op hun laatste benen liepen, ha ha,
de tijd vrat hen op en ik zie mijn silhouet ook nauwelijks nog in de ramen;
mijn straat ontvlucht de vraatzucht van de jaren en laat zich vollopen met jong bloed,
hun boards achteloos op de rug tegen de stoeprand gesmeten;
het oude huis heeft een gezandstraalde look en koop-geil-glanzende kozijnen,
alsof opnieuw beginnen zomaar kan: in een straat die zichzelf niet langer herinnert;
misschien valt er nog wat te pimpen, een paar bronzen tegeltjes met daarop de namen
van weggevoerde joodse families, of een bankje met in de rug geschoten verzetsstrijders
op een plaquette of een made in China waterpomp die lijkt op de echte die er eerder stond;
wat heb je aan verleden als het toch wordt verbouwd of verborgen, kan je net zo goed onder je leren zolen
in het knarsen van Italiaans grint op de patio van je designhut in Laren de stem horen klinken van je toekomst;
voelt ook kut.
94
5649
WEINIG VAN WAT VROEGER WAS
De scherven opgegraven
zij die niet voorspeld waren
die hun wanen uit glazen dronken,
die zilver tot maskers smolten.
Bestudeer de wenteling liever
van de lichamen 's nachts,
o hemelse kringlopen, het zetten
van de dubbele punt: onze raaklijnen
hoeven misschien niets te wegen.
Weinig van wat vroeger was
zal waarheid blijken
noch wat in de hemel
vermoed van edel bloed
het gaat om ouder dan de tijd
en verder dan de wereld
de vroege chinezen, de rembrandts.
Het is de kunst
de hand erop leggen
men moet ten minste
een volmaakte cirkel
los uit de pols kunnen tekenen.
95
9450
Wezen
Willem Peha
Fascinerend hoe
tijdens storm
op het strand
een wezen begiftigd met
98% Homo sapiens DNA
en 2% Neanderthaler DNA,
tot 100% omstrengeld,
straight skeletaal zich staande houdt
onder barre klimatologische omstandigheden,
nevens
een wezen begeesterd, met
98% PVC Animaris DNA
en 2% weekmaker Animaris DNA,
tot 100% versmolten,
stabiel skeletaal zich staande houdt
onder barre klimatologische omstandigheden,
bij welke wezens oók nog zij gegeven
dat antropologen de neanderthalergenen
verantwoordelijk achten
voor rood haar, overgewicht en depressie,
en chemici de weekmakergenen
verantwoordelijk achten
voor weke lagen en weeklagen,
hetgeen genetici zo op het oog
bij beide wezens
niet hebben kunnen waarnemen,
zodat de vraag zich opwerpt
of de observator in wézen
star, staande zal houden
onder barre klimatologische omstandigheden
getuige te zijn geweest
van een mirákel.
96
6883
wie hier nog komt is elders meestal uitgestorven
Adri Verberne
hij zei dat hij niet meer terugkwam
later deed hij het toch
toen hij uiteindelijk opgehaald werd en wij zijn vlekkige matras
vol schaamte in de nacht
iets verder om de hoek op straat hadden gezet
verdween ook zijn stoel wat later
zijn schoenen zijn jas hing
niet meer en zijn fiets via marktplaats is verkocht
bij het eten van gebakken aardappels met groente
en een bal gehakt
kwam hij geregeld nog langs
we noemen zijn naam niet
omdat het flauw werd
zeggen we niets
97
6296
ze zijn weg
Stefan Heulot
ze zijn weg
(Choeung Ek, 14km ten zuiden van Phnom Penh)
want weer zit je fout, heb je
een doorslaande stem nodig
om te snappen
dat het je wortels zijn
het zijn jouw takken
die het zwiepend geluid maken, omdat
je er opnieuw naast zit
je schors versplintert, stolt
tot de stilte er op volgt
als brandhout deug je
enkel wanneer de vlam echt
niet anders kan, mag je van geluk
spreken dat kraken bevrijding betekent
houd je vast tot het zand verdunt
dan pas zullen de wortels je doorgronden
98
5131
Zekerheden
Wat in een fotolijstje past is te klein voor een herinnering.
Het heelal heeft precies het formaat van alles
in mijn hoofd. Als een wazige vlek
ziet de buurman mij bewegen door het beslagen keukenraam.
Binnen besta ik echt.
Opgebouwd uit heldere lijnen, driedimensionaal
vermoed ik dat de zon die rechts ondergaat dezelfde is
die later links weer opkomt.
Bij twijfel steek ik mijn hand in de lucht
laat een heel vliegtuig verdwijnen
achter mijn vingertop.
99
7020
zoektocht
Jos Deckx
als ze me zoeken en niet vinden
als ze voor mijn open deur staan
en me niet vinden
zeg maar dat ik op reis ben
verzin een stad verzin een land
maar zeg niet dat ik al dagen
dat ik al maanden op weg ben
op weg naar een verleden om
alle werken te inspecteren die
ik ooit onvoltooid achterliet
zeg niet dat ik met een boom
ben gaan praten een boom in
een bos waar het heden niet
langer is toegelaten waar ik me
verbeeld dat niets is weggeveegd
een boom die weet een oude bekende
die weet van het meisje met blauwe
rok en witte kousen keurig als in
het reglement te lezen hoewel de
rok toch iets korter dan voorgeschreven
100
8841
Zwakke omkadering
Anna Van Cleynenbreugel
Het geboren worden tussen deze monumentaliteit,
overheerst door klanken.
Daar is het moeilijk om zelf verstaanbaar te zijn.
Vanuit de zwakke omkadering, hopend naar een benadering
van de meer elegante kruisbestuiving.
Het creëren van een gestalte dat tussen de altijd aanwezige chaos
genoeg krachtvoer kan oprapen, tussendoor.
Ik wil graag omhelzen,
veel te veel.
Belachelijk veel te veel.
En soms is er die ene schouderklop die proeft naar het mogelijke,
het mogelijke van te groeien in de ondertussen aanvaarde habitat.
Maar even snel is er de argwaan die de beproeving van een
nerveuze energie verwelkomt.
Zodus,
Hier gaan we weer.
Opzoek naar de betekenis van deze zelfbeschrijving
gebaseerd op iets wat niet over mij spreekt.
Ik noem het contactbreuk met mezelf.
Ja zo stel ik de menigte rondom me weer tot rust.
Zodus,
vermeng me maar.
daar waar ik nog heel misschien nodig ben.
Daar waar men iedereen kan gebruiken
maar niemand wil.
Daar waar de overbodigheid achter een hoekje schuilt
en af en toe eens vriendelijk zwaait.
Belangeloos vermenging zowaar.
Uitgedroogde sympathie.
Overgoten excuses in meervoud.
Geef mij die bodemloosheid waar ik zachtjes op mag leunen.