Top 100 2017

  • Nr.
    Titel
    Auteur
    Tekst
  • 1
    7609

    Laatste foto van de vrede (1e prijs)

    Ik bedoel dit letterlijk: verlaat de zoemende foto
    nu het nog kan, zelfs uit de ruimte blijkt de verwoesting
    onafwendbaar. De man in de kamer hiernaast is al geschiedenis.
     
    Vanuit deze foto leidt de weg naar de ontsnapping, elke poging tot bewegen
    wordt beloond. Deze waarschuwing geldt voor iedereen: pretvaders, bonusmoeders,
    leenkroost; alles waarop een naam rust, een burgerservicenummer, een cliëntprofiel; alles
    wat kan worden afgeluisterd dus
    alles wat voor evacuatie in aanmerking komt.

    De laatste foto van de vrede bloedt als een oprechte, loyale Madonna.
    De staat stuurt een app: de elektriciteit is dood, telefoons/computers
    afgesneden. Discreet duiken we onder in een tentenkamp.
    Paspoorten, sleutelwoorden raken uitgebloeid.
     
    De foto liegt niet. Nog even en dan gaat het los
    begint het zoeken met honden naar overlevenden.
    Tot dan steken we de koppen in het zand, trakteren we
    het gouden kalf op Bach, blijven God door de vingers zien.
  • 2
    7646

    Als je stil bent hoor je in de verte gletsjers smelten (2e prijs)

    Merel van Slobbe


    laten we weer op zwemles gaan

    er wonen meeuwen in mijn slaapkamer
    en ik ben nog altijd bang voor de zee

    ik weet nu dat duiken makkelijker gaat dan drijven
    en dat mensen voor zestig procent uit water bestaan
    verdrinken kan in iedereen

    dat er dingen zijn die op zwemvesten lijken:

    een gatenplant die langer leeft dan verwacht en plaksterren
    voor boven je bed, je kunt het licht op de muren duwen
    tot je zelf de Melkweg hebt gemaakt, denken: dit is hoe je drijft

    maar als je stil bent hoor je in de verte gletsjers smelten
    en je krijgt de mogelijkheid tot zinken niet van je huid gewassen

    laten we weer op zwemles gaan
    kijk, ik heb iets voor je gebouwd, het is niet groot
    maar nog altijd groot genoeg om in te verdrinken


  • 3
    2259

    Onderbreking van de sleur (3e prijs)

    Dan Falck
    OP straat kwam ik een dode tegen. Terwijl ik dacht
    Waar ken ik hem toch van, viel hij al naar me uit:
    "Waar was je op mijn begrafenis?", riep hij.
    Ik deinsde terug. Er kwam een stroom verwijten op gang:
    "Waar was je toen ik werd geboren, waar was je
    Toen mijn ouders elkaar belaagden?"

    Help, dacht ik, wat heb ik hiermee te maken,
    Hoe kom ik van hem af? Maar hij drong aan:
    "En toen ik voor het eerst werd verraden?
    En later, toen ik zelf het toneelstukje
    Van de vriendschap, van de liefde speelde?"
    Ik zette het op een lopen,

    Maar hij rende achter me aan, schreeuwend:
    "En toen ik mijn eigen kind in de steek liet?"
    Zijn hand had mijn schouder bijna bereikt,
    Maar ik bleef hem voor. "Waar was je,
    Klootzak, waar was je?" Enfin, het werd een toestand,
    Met politie en een aanhouding.

    Later moest ik verschijnen voor een rechtbank van
    Gestoorden, in een voormalige kloosterkerk.
    Het zonlicht schoof in stoffige banen naar binnen.
    Ik werd verplicht om te staan. De voorzitter
    Kwijlde over de processtukken, de verklaring
    Van de dode werd zonder omhaal aanvaard.

    De aanklager hakkelde bijna onverstaanbaar zijn aanklacht.
    Er was geen sprake van een laatste woord.
    Toen de hamerklap had geklonken, kwamen twee mannen
    Met kappen op, en sleurden mij naar buiten. Voor het
    Toegestroomde volk sloegen ze me met een bijl dood.
    Het volk genoot. Die dode ook.
  • 4
    4163

    *

    we kenden de lengte- en breedtegraad
    waar de mast zou breken, waar we kopje
    onder zouden gaan
     
    wisten ook de plek waar we ons aan land
    zouden slepen, schubben afschudden, haren
    kweken, staarten ruilen voor benen, leren
    kruipen, lopen – links rechts links – oversteken
     
    we zijn dit alles vergeten
     
    pas op een avond aan zee, als je proost
    op de toekomst/de liefde/het leven
    herinnert kippenvel op je armen je vaag
    aan de vacht die je had, vis
    die je was
     
    er is een bloedrode hemel en jij
    wacht zwijgend op wat bovenkomt
    en ondergaat
  • 5
    8824

    *

    Jirke Poetijn
    Hij zei dat ik niet hoefde te doen alsof ik het lekker vond
    Hij droeg Axe, het was mijn eerste keer. We wisten beiden niet
    dat pijn en plezier in dezelfde spieren liggen

    Jaren later sliep ik op woensdagen bij een man
    die de rest van de week naar een Aziatische partner zocht
    Na zestien weken slokte hij tot maandag mijn gedachten op
    Voordat de dagen elkaar zouden raken, bedankte ik voor wat we hadden
    en wachtte tot er niets anders overbleef dan een lichamelijke reactie op Davidoff

    Mijn oudtante Tjaaktje was een van de eerste Veenkoloniale marktstrategen. Zij onderwees me:
    Verleiden is niets meer dan iemand ongemerkt een bekend verhaal te laten herbeleven
    Het hare speelde in een geurloze kamer en ging over trots
    die af te meten was aan de diepte van groeven in een bleek gelaat

    Ik zal parfum gaan dragen
  • 6
    8908

    *

    Majelle Hoek
    Zag dat de torenspits nog steeds geen haan had.
    Liet een platgefietste handschoenvinger mij maar richting geven.

    Een wees die mij weg wijst.

    Dat ik daar een signaal uit moest halen, dacht ik,
    terwijl Dylan in mijn oor blies dat het de wind was.

    Even verder vlogen twee duiven op.
    Boog een toerist om zijn veters te strikken.

    Kruislings stak hij over.

    Deed bewust geen dubbele knoop,
    om later weer te bukken met voorbedachte rade.

    Wilde ook een houding die ik in kon bouwen,
    voor als ik niet wist waar te wezen.

    Haalde mijn voeten van de trappers.

    Geen gekraai noch een wijzende vinger.
    Niets dat overstak.

    Voorwaarts werd ik geblazen.
    Ontwarde steeds een beetje meer.

    Alles wees er op.
  • 7
    9426

    *

    Lesley Swensen
    We baanden ons langs winkelramen beslagen
    van regenwater waarin straatlichten sprankelden
    als sterren en stoplichten zwierden als zeeanemonen

    We lieten ons leiden door vuurtorens en stonden naakt
    tegenover onszelf en keken neer op het leven
    Stonden op rotsen en leken even verdwenen

    Tijdens de storm hoorden we elkaars stemmen niet meer
    Met zoute monden zeiden we dat we de oceaan in zouden zwemmen
    totdat we niet langer konden en de kustlijn onzichtbaar had gebleken
    Zee en hemelzin ineen

    Oud worden was voor sukkels. Vergankelijkheid voor zwakken. Sterven voor domoren.
    Wij zouden tussen de regels door leven en ons voor eeuwig laten gelden
    ons voor altijd laten klinken, in donkere kamers, onder donkere dekens

    Amsterdam was op haar mooist in de winter
    de jukbeenderen van haar gevels tot aan het oogappeltje toe bedekt met sneeuw
    de boog van haar voet gestrekt, en dan weer opgeheven, op stoepstenen,
    schuifelend van Zuidoost tot aan Westpoort, het enige wat oren konden horen

    Terwijl de nacht bloosde, dwarrelden roze vlokken al dansend op onze tongen
    smolten in onze wimpers, aan het zicht onttrokken

  • 8
    5092

    *

    philippe jacobs
    Begin de dag met een ritueel: de beesten en de kinderen eten geven,
    liefst in deze volgorde. Loop wat in de velden, laat je gedachten grazen
    tussen de koeien. Vecht niet met het weer, je hebt geen verhaal.
     
    Ga naar je werkkamer: ontvang je cliënten genereus met koffie
    en mededogen. Beteugel je oordeel, geef je nieuwsgierigheid de vrije loop.
    Weet dat de rollen andersom hadden kunnen zijn.
     
    Rangschik het leed in orde van grootte, stut draagkracht,
    breng de omstandigheden zorgvuldig in kaart. Trek een lijn
    van beleving naar taal, laat woorden proeven om het geheugen te wekken.
     
    Geef schaamte lucht, omhein drift en hunker, scheur verlies in repen.
    Hoe groter de gruwel, hoe kalmer je moet blijven als bij stekende bijen
    of hysterische kinderen. Maak het ondraaglijke draaglijk maar wees geen held of redder.
     
    Weet dat elke scherf haar eigen manier heeft om het licht te breken.
     
    Eindig de dag met een ritueel: doe iets wat geen nut heeft, lees een gedicht
    of twee, kijk wat door het raam.
  • 9
    10005

    *

    Er is weinig tijd om je te schrijven daarom
    schrijf ik je alleen het allerbelangrijkste

    de roos heeft gebloeid, moet gesnoeid,
    kijk het even na in de tuin het jaar rond
    de koelkast heb ik al ontdooid
    als je dit lijstje aantreft zal je denken
    dat ik blijvend ga maar ik ga maar even
    om na te denken op een veranda

    hier vliegen massa’s spreeuwen tegelijk
    op van het land en strijken weer neer,
    we weten niet wat hen drijft en tot stilstand brengt
    ik stel me voor waar het tuinboek staat in de kast
    hoe het in mijn hand openvouwt, vleugels neerklapt
    hoe we de roos snoeien en volgend jaar
    weer de eerste knoppen begroeten

    hoe we tasten naar woorden
    bouwen aan een pad van verstandhouding
    steeds breder en langgerekter en hoe woorden
    als betrouwbaar postbode-elastiek betekenis bundelen,
    zich oprekken, als wij proberen elkaar te verstaan

    hoe begrijpen altijd net achter de feiten aan loopt
    hoe wij van intenties zijn gemaakt
    hoe de intenties een weg vinden  
    zich bewegen naar huid  

    warm en zacht
    en ongeëvenaard


  • 10
    9502

    *

    jan van meenen

    Brugge


    Open raam aan de rei

    Slaapkameradem, geluier over de rei, geweifel van het teerste
    grijs, een stilte zo hevig dat we kunnen horen hoe het water
    lijzig voor ze open glijdt.

    Zo schrijden zij voorbij in al hun heilig zwijgen, zo
    ademloos, zo nauwelijks en toch zo in hun witste wit aanwezig.

    Zo statig in het rilschrift van de regen fietsen ze elektrisch
    de ochtend door, de middag in, zo witgesteven glimmend
    over zilverwater tot in verloop van later.

    Ze zijn zo mooi en weten het slow motion, in al hun ij-
    en edelheid , met al hun glijverstand, mascaraogen.

    We wuiven weg zuchten zij, verzwemmen ons sprakeloos
    in licht en asem. We glijden uit de tijd, verwasemen.
  • 11
    10016

    *

    Nic Castle
    In de boom hing een excuus
    we zongen er een gezicht aan,
    een los zwaaiende arm,
    een takje in het haar.

    Aan de arm regen we aders en
    huid, wat vlees voor de vingers,
    stempelden met bladnerf voor profiel.

    We zongen hoger. Het kreeg oren
    van vlindervleugels en een
    voorhoofd albasten. Ogen van regendruppels
    staken zichzelf een waas. Wat
    heeft een gezicht nodig om gezicht te zijn?
    Het vel bladderde dus we behingen
    het met olijvenhuid, deukbaar
    maar robuust. De ogen
    regenden weg; we staken er naalden in.

    Toen het zuchtte weefden we
    een tong van gras.

    We vlochten takkenarmen tot een omhelzing
    als gaas. Het opende de mond.
    Het jammerde de nacht door.
  • 12
    10112

    (na de aanslagen in Parijs)

    Wieger Wobbe Windhorst
    altijd als je het net op een rijtje denkt te hebben
    dient de chaos zich weer aan
    je zag me staan op de zuivelafdeling
    verzonken in de houdbaarheidsdatum van een pak melk
    elk moment daarna was hetzelfde maar
    net iets anders
     
    hetzelfde maar net iets anders
     
    daar geloof ik in, als in een verdrietig akkoord
    niet van een regering maar van een gitarist
     
    maar ik mag niet slap worden 
    of zacht
    de makkelijke weg kiezen
    het maanlicht zoeken cognac bijschenken
    zalfjes smeren op zelfmedelijden
     
    niet nu
    de tijden weer veranderen
    en ik nog jong ben
  • 13
    8564

    Aan het meer

    Sandra Aerts
    Er staat een man aan een meer en het meer denkt misschien: man, man! wat sta je daar man te zijn? Wat wil je, wat vraag je, waarom trek je niet je dure maatpak uit? Als het meer kon denken, maar dat weten we niet. En de man gaat zitten op een bank en neemt een boek, een pen, peinst, staart over het meer, alsof het meer de antwoorden op vele vragen zou zijn, maar dat weten we niet.


    Er staat een vrouw aan het meer en ze vraagt: waarom ben je het meer? Waarom zeggen we niet 'een meer' of 'er ligt een meer aan de man'. En ze loopt langzaam in het meer en laat het water overal komen, ze ademt en slikt en het meer op zijn beurt slikt en slikt haar helemaal in. Ze geloofde eens dat iemand 'de man' was, even uniek als het meer, even machtig als het glanzende goud van de zon op het meer.


    Er ligt een zon op het meer, een zon, al zeggen wij allemaal de zon, alsof van alle zonnen geen enkele andere op ons meer zou kunnen liggen. Een machtige zon uit een nog machtiger zonnestelsel aait de man aan het meer en de vrouw in het meer, tot in de diepste diepten van het meer aait ze haar over de wangen. Als ik maar een zon ben, zegt ze, dan is het niet erg, jij man aan het meer en jij vrouw in het meer. Zoveel mannen, vrouwen en zonnen zijn er nog.


    Er staat een man aan het meer en hij denkt: het meer, de zon en ik.
  • 14
    2908

    Alléén als ik een vlindertuin bezoek

    Joop Alleblas
    Ik moet ontzettend vaak denken aan
    - het Russische staatscircus
    - semipermeabele darmwanden
    - het viscositeitsgehalte van stroop
    - de houdbaarheidsdatum van cornedbeef of
    - hinderlijke uitwerpselen van de hond
     
    Dat is nogal onlogisch omdat er genoeg
    voor-de-hand-liggende alternatieven zijn zoals
    - de ongewenste opwarming van de aarde
    - het bestaansrecht van onechte kinderen
    - het paargedrag van de Zwarte Weduwe
    - disproportionaliteit van beloningstelsels of
    - de zweverigheid van meditatieve genezers
     
    Alléén als ik een vlindertuin bezoek
    moet ik aan iets totaal anders denken dan aan
    - het Russische staatscircus
    - semipermeabele darmwanden
    - het viscositeitsgehalte van stroop
    - de houdbaarheidsdatum van cornedbeef of
    - hinderlijke uitwerpselen van de hond

    Maar écht alléén als ik een vlindertuin bezoek
  • 15
    4189

    ALLES ZAL ER NOG ZIJN

    voor ons bestonden de woorden al
    maar zwijgen spaart de longen

    geduldig wacht het bos
    op de wandeling die ik niet maak

    er zijn geen goede vogels in de lucht
    omdat een hogere macht ontbreekt

    ik val weg met het ogenblik, alles
    zal er nog zijn gelijk aan zichzelf

    niemand ziet mij in de nachttrein stappen
    alles zal er nog zijn gelijk aan mijn wil

    die nonchalante blik heb ik eindeloos
    geoefend, zorg goed voor de kat


  • 16
    885

    Als de wereld zich omdraait

    Truus Roeygens
    ER WAS
    EEN HEEN,
    DE BERG WAAROP WIJ IN SNEEUW IN HET BLOEDSPOOR
    VAN EEN BLIK BONEN IN TOMATENSAUS LIEPEN,
    OP ONZE LIPPEN SISTE HET ZUUR VAN CIPRESSEN
    ER WAREN WAT JONGENS DIE KEIEN KAPOTSLOEGEN, DOOR
    DONKERE ROTS WAT SLAAPTREINEN EN DE MENING
    VAN EEN RIVIER

    HET WAS ER ALLEMAAL.
    MAAR IK BEZOCHT HET GEMIS.

    EIGENLIJK BEWEEGT HIJ ZICH NU ACHTER HET RAAM

    OP MILJOENEN METER VAN MIJN HAND
    ZIJN LICHAAM IS GEZWART
    DOOR EEN BRANDENDE LEESLAMP

    ZIJN ADEM OPGESPELD ACHTER GLAS
    WERVELT NU LANGS
    DIT BLAD

    LIEFDE KEERT TERUG
    TERWIJL WE ERAAN SCHRIJVEN
  • 17
    9522

    Als kind wilde ik iemand redden

    Helena Hoogenkamp
    Het liefst een bewusteloze man die niet tegen zou spartelen als ik de reanimatie verkeerd
    toepaste. Later hoorde ik dat je hiermee het zwaardvormig aanhangsel van iemands ribben
    kunt breken, een interne bloeding veroorzaakt door te veel druk.
     
    Daarna wilde ik dapper iets doorstaan. Een ontvoering of een verkrachting, als het maar
    geschrokken blikken van volwassenen opleverde. Vreemden zouden mij in een deken
    wikkelen, waarbij ik mijn hief. ‘Het geeft niet,’ zeiden mijn ogen.
    Ik troostte hen met mijn moed.
     
    Nu droom ik vooral van het winnen van prijzen. Grote prijzen, zeer gevierd. Hoe minder
    mensen het verwachten, hoe beter. Dat ze me zullen haten, als ik naar het podium loop en
    het licht steel van kandidaten die het ongetwijfeld meer verdienen omdat er meer van hen
    gehouden wordt.
     
    De prijs zal zodra ik hem thuis op de wasmand zet meteen aan waarde verliezen.
    ‘Zie je wel,’ prevel ik tegen de afwas. Ik heb één kom en één bord en één vork die ik keer op
    keer afwas. De rest van het servies blijft in de kast staan. Het heeft mijn leven veranderd, het
    winnen. Dromen zijn nu plannen. Er is geen reden waarom je het grote niet na zou streven.
    Luiheid staat tussen mij en een reanimatiecursus in.
     
    Als de avond te lang duurt loop ik met mijn bokaal naar de vuilnisbak buiten. Ik zet hem erop
    maar gooi hem nooit weg. Binnen neem ik de voet af met een doekje.
    Er zijn moedervlekken die ik niet laat nakijken door een dokter. Een gat in de kastdeur
    waar ik een poster voor hang.
     
    Ik heb nooit besloten te stoppen met roken, alleen bieden steeds minder mensen me sigaretten aan.
     
  • 18
    9257

    Armoedzaaiers

    Sjaak Kroes

    Waterflesjes van B-merken liggen half opgedronken door het huis
    Gecondenseerd van binnen, ongebruikt, tot iemand er vuil van maakt

    Afvalwagens met poëtische zinsneden zetten in op kringloop
    Gewrapt in groente in fruit kom je ze overal tegen, alles op een hoop

    Kleding bestemd als grondstof wordt als Afrikaanse maskers verkocht
    op schimmige marktjes

    Via een applicatie met geolocatie worden gelukszoekers aan elkaar verbonden
    honderduit over idealen en wereldwonderen

    In een plastic jurk parafraseren we dure woorden zonder interpunctie
    tot de adem stokt
  • 19
    9701

    Atoom

    Vandaag in een discussie verzeild geraakt. De dierenarts begon.
    ‘Jij verzint wat je wil verzinnen, jij doet wat je wilt.’
    Ik was op mijn beurt jaloers op de dierenarts. Zij kon echt wat.
    Levens redden bijvoorbeeld. Ik noem maar een willekeurig voorbeeld.

    Ik heb wel het leven van een konijn op mijn naam staan.
    Twee weken geweekte gepureerde konijnenbiks in
    een injectiespuit achterin de bek brachten het beest weer
    op de been. Als ik dit in een bijzin neerzet lijkt het
    alsof ik iets goed heb gedaan. Als ik het breed uitmeet
    lijkt het alsof ik goeds heb willen doen. Is daarmee
    mijn heldinnendom genoeg gerelativeerd?

    Vandaag niet geprobeerd een Boko Haram-meisje te redden.
    Vandaag een gedicht geschreven en me slap gevoeld.
    Als je een beetje een organisatrice was zette je wat op poten.
    Een gedicht helpt voor niks. Behalve als je een wereldberoemd
    iconisch gedicht schrijft en op Poetry International komt. Of in
    de Amnesty-agenda staat. Vastgesteld: ik ben verre van iconisch.
     
    Vandaag geprobeerd mijzelf te zijn. Maar ik wist niet welke versie.
     
    Vandaag geprobeerd niks te proberen. Mislukt.

    Vandaag nog steeds het Boko Haram-meisje niet gered.
    Makkelijk zeg, het Boko Haram-meisje even terug laten komen
    voor een dramatisch effect. Okee, dan heb ik hier één van de
    andere tweehonderdnegenennegentig meisjes niet gered.
    Grappig zeg, haha. Weer iets met effect. Okee, dan heb ik
    van één van alle meisjes die nog niks weten van wat hen
    gaat overkomen, en op dit moment, nu nu nu, wel in angst leven
    geen atoom gered.
     
    Vandaag geprobeerd na te denken over poëzie en menselijkheid.
    Er zijn beslist gedichten die niet over menselijkheid gaan.
    En de troost wanneer het wel gestalte geeft.
  • 20
    10022

    Blijven

    Blijven
     
    Er groeien schubben op dit been,
    schuldig geheugen van wat onder water moest blijven
    een glibberig dier dat ’s nachts van het bed glijdt
    om nog één keer naar jou te kijken.
     
    Vergeten. Kon het maar chirurgisch
    met een scalpel weefsel laten wijken
    handen die zakelijk spartelend vlees verwijderen
    in naam van stabiliteit, wildgroei die wraak neemt
    met één achterblijvende cel de kans op overleven
    is gunstig als ik zwijg en mijn best doe
    daar is over nagedacht
     
    De liefde kijkt toe terwijl ik met een schort voor
    mijn onderarmen schrob dus
    dit is het, zeg ik.
     
    Desinfecteren bij de wastafel, hopen
    dat het wegblijft in een hemd verweven
    met de man die je hier naar toe bracht
    de stof ruikend naar kind, zijn armen om je middel
    als hij weg is, hij houdt van je
    om je vissenhuid.
     
    Dit is mijn huis.
  • 21
    7782

    broer

    Bernadette Stom

    de oudste is een eiland
    een natuurverschijnsel
    na mijn vijfde heb ik hem
    niet wezenlijk meer aangeraakt
     
    niet dat ik dat niet wou
    hij ontroert me, zei ik gisteren nog
    die mengeling van wreed en zacht
     
    jaren stond hij ’s avonds op de trap
    te wachten als ik sliep, ik sliep niet
     
    ik dacht dat hij stond uit te vinden
    welk moment zou passen om zijn
    handen rond mijn hals te leggen
     
     
     
     
  • 22
    3398

    controlepost

    wanneer ging je naar binnen? liggen daar bommen?
    kun je je me herinneren? hoe werd je nacht?
    wie heeft je verdeeld? wanneer ben je begonnen?
    of was je te laf? wie is het die daar lacht?

    wanneer sliep je voor het laatst? heb je getuigen?
    hoe diep kun je buigen? wanneer sliep je voor het laatst?

    kwam je ooit thuis? zeg liggen er bommen?
    zijn je handen gebonden? was dit alles wat je gaf?

    hoelang duurt de show? met hoevelen ben je? wat is jouw rol?
    ben jij het die daar spreekt? aan welke kant sta je?
    voor wie of wat ren je? ken je de regels?
    ben jij het die daar breekt?

    was dit alles wat je gaf? zeg wie liet je achter?
    wie kon je niet redden? waren je handen gebonden?
    of was je te laf? zeg kun je me helpen? hoe diep kun je buigen?
    wanneer sliep je voor het laatst?
    wie heeft jou bedacht?
  • 23
    6354

    De Toekomst

    Ik ben een amateurspeler bij toneelvereniging De Toekomst en speel
    de rol van schizofreen. Twee hele bedrijven trek ik gekke bekken
    tegen de spiegel. Soms sta ik als een blauwe reiger op één been
    of moet ik, vanuit het niets, zo hard als glas lachen.

    De regisseur wil dat ik met stil spel roer in de open levenswond.
    Donald Trump én André van Duin moet hij voelen, maar ik kan
    onmogelijk voeding geven aan een megalomane denker of
    dorpsidioot. Laat mij maar shinen in een wereld, waar de grimas

    op de kaken bevriest. Een andere speler telt hardop de druppels
    uit een lekkende kraan en roept “tekst" omdat hij vergeten is dat ie
    me verrot moet schelden. “Geef alles”, roept de regisseur en hij
    geeft alles en z’n woorden smoren in theatraal gesnik.

    Ik ben een amateurspeler bij toneelvereniging De Toekomst en wend
    mijn gezicht naar het publiek toe. In het derde bedrijf wil ik het vuur
    in hun ogen zien, maar staar in een duister, kuchend gat. Straks
    vergeet ik mijn claus, is de toekomst een zwarte klap in mijn gelaat.
  • 24
    9577

    De Toren van Babel

    Pieter Theunissen
    s’ Ochtends wordt in het Oosten een oud rijk gesticht
    waar de mens, uit angst voor de vergankelijkheid
    na een schaal verboden vruchten als ontbijt,
    wanhopig zijn smeekbedes tot de hemel richt.
    Maar de hemel gloeide zilver in het ochtendlicht.
     
    De vorst keurt vanaf een groen behangen balkon
    hoe men wat niet gegeven wordt zelf gaat halen.
    Over falen zwijgt men stil in alle talen.
    Hoog wordt geblazen van de toren zonder plafond
    en de hemel straalde gouden in de middagzon.
     
    Daar verrijzen in de zanderige schittering
    zuilengalerijen verrijkt met arabesken.
    ’t Op het waanzinnige af groter, groots, groteske
    bouwwerk draait om zijn as in oneindige hunkering,
    maar de hemel brandde roze in de schemering.
     
    Storm kondigt zich in fluisterende wolken aan.
    Hopeloos gewogen en te licht bevonden
    richt stenen hoogmoed zich bulderend te gronde.
    Stof is opgewaaid om weer tot stof te vergaan
    en de hemel smeulde zwart onder de sikkelmaan.
  • 25
    7324

    dnn

    Jaap Lemereis
    dnn
     
    er loopt een nieuwe neger in mij rond
    hij is Lucebert voorbij, evenmin zoekt hij een hut
    zwart bonkt hij de trap af, vindt mij grijs
    en mijn hart belachelijk stram

    we zijn elkaars lievelingsvijand
    we spelen domino met haat en liefde
    of doen een potje kleurenschaak
    ’t is altijd diefje met verlos

    hij is voor de dood niet bang
    dus ben ik het in zijn plaats
    hij stommelt in mijn ingewanden
    ik noem hem zondag
    de laatste dag der schepping
    maar het gevaar is dat ik dan vrijdag wordt
    zo’n doordeweeks moment

    dagelijks maken we nieuwe wetten
    om erger te voorkomen
    we doen om het hardst wie het gelijkst is
    wij gebruiken elkaars namen niet meer
    dat zijn wij overeengekomen, dnn en ik
     
    we roepen elkaar nu zonder kleuren
    zijn zoen heet voortaan anders
    samen zondag zijn is ons ideaal
    of een dag die niet bestaat
  • 26
    1266

    dode vader

    naast mij ligt mijn vader
    op onze roodgeruite plaid
     
    ik ben acht en hou mijn adem in
    omdat hij weleens dood kon zijn
    bang luister ik of ik iets hoor
     
    zijn donkere bril een beetje scheef
    zo op zijn neus
    waaronder zijn snor ook niet beweegt
     
    hoe zou het zijn als kinderen op school
    vragen hoe dat is, een dode vader
    dat ik dan dapper zucht dat het wel gaat
     
    opgelucht ren ik naar zee
    als hij zijn ogen open doet
    en zegt dat hij nu wel limonade lust
     

  • 27
    9567

    Dragomanser

    Pieter Van de Walle
    Boven asfalt komt de zon op
    klein en vlak als verf

    De daken ademen oxides
    je ligt met hoofdpijn op het bed

    Gisteren was waanzin
    vandaag remt alles af

    Mijn vingers zijn ontstoken
    ik vouw mezelf in twee en wacht

    Morgen moet een kathedraal zijn
    iets rauw en stil

    Mijn vliezen zijn gebarsten
    mijn haren liggen plat

    Als ik nu begin te rillen
    dan kom ik nooit meer terug

    En als ik thuiskom, handen leeg
    dan fluister je:
    ik heb de draak gedood, vandaag
    dat was mijn taak
  • 28
    8276

    druppel

    Sylvie Marie
    veel vaker dan ik wil, wacht ik op bloed,
    ik slijt er dagen aan, vandaag bijvoorbeeld
    zit ik voornamelijk stil en vaag
    raast het verkeer.

    het regent, het stopt en weer en weer,
    ik denk het regenwater te ruiken
    en het dampende land na het water,
    ik denk ijzer in de lucht te proeven.

    ik wacht tot het allemaal herbegint,
    met mijn hoofd tussen de schouders wacht ik,
    tussen de vrees van mijn schouderbladen knijp ik
    de ogen, streep ik de mond, wacht 
    en wacht ik.

    maar er gebeurt niets.
    los van de regen valt er niets
    vandaag.
  • 29
    7620

    Dwangbevel



    Dwangbevel
     
    Dat ze niet kan stoppen weet ze. En dat niet elke open gepelde
    mandarijn acht partjes oplevert, soms zelfs negen, om precies te zijn
    twee keer negen, acht keer acht en vier keer zeven, weet ze ook.

    Het tikken van hakken, ergens in de straat, herhaalt zich
    nooit in een herkenbare reeks; zou dat pokkenwijf steeds voedsel gooien
    naar het gakkende ganzenleger?, eet je schimmelbrood zelf op!
     
    Vaak lijkt het of ongeschreven woorden haar voortjagen. Nu twijfelt ze,
    tussen leegte, knoestige bomen of de schoorsteenveger die zei
    dat hij drie bochten onveilig vond maar dat er nu geen gevaar was.

    Hier in het donker is niets werkelijk. Denken gebeurt op de tast en
    is al net zoiets als het voelen van haar ziel (een slangenmens).
    Een lichtflits, die godzijdank na acht tellen in een donderslag verandert,

    heeft even de papieren stapel zichtbaar gemaakt. Bovenop: 'dwangbevel'.
    Een wervelwindje blaast sigarettenhulzen van de tafel als haar voordeur open zwaait:
    ‘ik ben het maar, je moeder’.
  • 30
    5559

    Een kleine geschiedenis

    Sarah de Koning

    Ik weet niet of het klopt maar mijn lijf lijkt wel een vloeistof
    die de leegte met haar massa vult of omgekeerd: dat het niets mijn lichaam
    stut en vormgeeft als een onbestaande mal

    Daarom is elke beweging zo zwaar: met gespreide vingers waad ik door afwezigheid als een kind door ondiep

    water
    Sta hier maar eens bij stil: dat niets ooit echt verdwijnt
    het verleggen van een hand is slechts een verschuiving van absentie, en dit moment kan nooit een overwinning zijn: 
    het betekent dat ik weer aan terrein heb verloren

    Daarom zaten alle futuristen fout en ook de kinderen die hun lopende mannen met vier benen
    tekenen, alsof ze dan sneller kunnen rennen (maar dat is een hardnekkige mythe die ons duur komt te staan)

    Willen legt alleen maar meer hiaten bloot, dat is het laatste wat we
    willen. Zulke gaten kan ik enkel vullen met gekwetste wilde dieren die ik opraap langs de weg
    Hun grommen is nu deel van mij

    Zo is het dat ik steeds vooruit moet, en mijn lange haren knip om plaats te maken  voor iets anders
    Er is geen sprake hier van kiezen, zelfs de vrijheid wordt mij opgelegd en zit mij op de hielen
    Het resultaat: elke ezel verhongert
    Ik weet niet wat ik prefereer, en ik weet niet of het uitmaakt

    Wat moet ik nu met deze dieren, ze vallen niet te temmen
    Ze janken aan mijn deur, ongehinderd door hun wondes
    Ik proef hun overtuiging
    Meer dan mensen verkiezen zij het leven boven de dood
    Het kan niet anders dan dat zij niet weten dat niets ooit echt verdwijnt





  • 31
    3010

    er staat iets ouds te gebeuren

    Patrizia Vespa
    de hitte van het dorp dwingt mijn schouders naar beneden
    huidvocht fonkelt asfalt dampt kinderen strakgezet

    in uniform bedelen om snoep rondom zomerjurken
    die uitvouwen tot bloemen 

    in de hoofdstraat worden nieuwe doden op de muur geplakt
    in dit land schrijft men geen rouwkaarten, de oude mannen
     
    op het plein tonen mij de gaten in hun gebit, leggen plat
    hun woorden op tafel terwijl ze dwars door mij heen kijken

    ik sta in het knisperende licht van de laatste bocht
    het dorp uit, op de donkerwitte muur aan de overkant dwingt 
    een zwarte leuze: credere obbedire combattere 


    de stilte valt hier eerder dan de avond
  • 32
    9765

    galerijburendag

    ik weet niet hoe hij heet, maar de man van nummer 72
    nodigde de hele galerij van de bovenste verdieping uit
    om burendag te vieren – de opkomst is 100 procent

    de man heeft de hele galerij verzameld in zijn woonkamer
    heeft slingers opgehangen, de muziek staat luid
    we praten veel – we zijn dit niet gewend

    er is limonade en champagne, ik ben degene die het mixt
    ik dring een taartpunt op aan de buurvrouw
    die haar planten ’s winters op haar balkon laat staan

    ik trek een vlaggetje uit de lijn, vouw een vliegtuig
    een iel meisje verstopt een gloeiende sigaret in haar mouw
    steekt bij het uitblazen haar hoofd net niet uit het raam

    een bebaarde man laat zijn portemonneefoto’s zien
    drie vrouw, zes man, en het lijstje van zijn pillen
    ik vraag hem of hij mij alsjeblieft niet wil plastificeren

    de man van nummer 72 loopt met kersen en olijven rond
    een man in overall worstelt zich de ruimte binnen
    steekt zijn hand op, hoest, komt het dak inspecteren

    hij maakt een foto van de ladder voor hij het dak op klimt
    de buurvrouw fluistert dat ze klusjesmannen te verheven vindt

    ik knijp in een pak koffie, de verpakking scheurt, en ik zeg
    dat ik bij opgehemeld worden toch echt aan een hijskraan denk
  • 33
    8789

    Gesmolten paaseieren

    Wiosna van Bon
    één blauwe sok met katten-print, de ander rood met donut motief
.
    Vaak zitten zij omstebeurt verstopt in de gewassen hoeslakens.
    
Net zoals de verstopte paaseieren die tot tweemaal toe zijn overgeslagen.

    Een camouflage vlinder, een wandelende tak of alleen als het sneeuwt

    werkt een wit konijn
.

    Terwijl ik mijn sleutels vasthoud in de ene hand,
    zoek ik met de andere
    naar diezelfde sleutels in mijn bermuda driehoek boodschappentas.

    Als ik op straat loop en een schoen vind, verzin ik een verhaal.
    Soms is het Freek die altijd achterom keek,
    maar nooit wat zag omdat die blind was.

    Ik vraag mij af hoe het kan dat iemand zijn schoen verliest en op de ander naar huis hinkelt.
    Bij oma om de hoek leek het een slagveld aan condooms in het speeltuintje,
    maar de vraag hoe dat kwam vroeg ik mij nooit af.

    De overbuurman is tijdens het plassen overleden
.
    Fantaserend of hij op dat moment twee dezelfde sokken droeg of juist niet?
    Waarschijnlijk was het één groene sok met flamingo-print, de ander wit
    met hamburgers motief.

  • 34
    897

    Het geluid van een verplaatsing

    Het begon in een vorige kamer: met twee lepels spelen, een kom-
    metje grijpen, in een onnauwkeurig ritme op de rand tikken, een geluid
    horen dat naast een vochtige ochtend een signaal doorgeeft –

    of is het de vervorming van een wenk die anders verborgen
    zou blijven, de trilling van een huid zo menselijk als ons eigen vel.

    Hij bewoog zijn handen weer, de lepels bedekten nu het geluid
    in een kort ogenblik, voor ze de storm volop naar buiten brachten.
    De wind duwde in de richting van een clandestiene oversteek,

    van ongewisse stappen in het water, niet zoals het hoort, maar ook
    niet echt verboden. Het lukte nog de handen in de lucht te houden

    toen de stilte als een overloper viel. Zwart is het aantal grammen
    van één vierkante meter mens. Doornat voelt hij het gewicht
    pas achteraf. Hij hoeft er geeneens dubbel voor te betalen.

     
  • 35
    9763

    Het is niet iets voor heel ver weg

    Het is niet iets voor heel ver weg
    op een andere aarde, in een andere tijd
     
    Of iets dat zich diep
    in de wildernis verbergt
    zoals slangen soms over de grond kruipen;
    dode lianen die giftig bijten
     
    Wolkenlandschap in het water
    van een aquarium,
    dat zomaar in een kast
    in de muur verdwijnt
     
    Het kan ook hier gebeuren
    ergens driehoog op een etage
    -die je net had opgeruimd-
    in het pastel van een zomeravond
     
    Stoelen en tafels gaan omver
    papier waait uit de ramen
    het internet valt uit
     
    Je houdt je vast aan de planten,
    de stenen, de lege ruimte, vecht
     
    tegen het geweld waarmee bloemblaadjes
    naar binnen sneeuwen, neerdwarrelen
    op het tapijt
     
    de aanraking, de tederheid
     
  • 36
    1465

    het kleedt zich





    het kleedt zich in een regenjas
    koopt appels, mandarijnen
    schudt handen, lacht

    het deelt zijn witbrood
    met de dieren in de sloot
    het houdt van violieren, boerenkruid

    als het kucht
    zegt het sorry
    als het huilt

    nee, het huilt niet

    het brengt haar naar bed
    stopt haar in
    neuriet iets zoets

    als adem de kamer vult
    en niets meer waakzaam is
    gaat het naar de verborgen plek

    pakt daar wat al zo lang
    te wachten ligt
    het klein en vinnig mes

    het overweegt de tijd
    nu of later
  • 37
    10000

    Hij is niet bang

    Nina de Jong
    Zijn handen aan het stuur, hij zegt
    te willen weten waaraan ik denk
     
    ik zou willen weten waar hij ons
    naartoe rijdt, ik geloof oprecht in
    het goede in de mens, in de kracht
    van onuitgesproken woorden, de
    betrouwbaarheid van zwaartekracht
    mijn vermogen om als het erop aankomt
    eerder zijn ogen uit zijn kop te hebben
    of zijn kloten in zijn keel dan dat hij
    de knoopjes van mijn bloes open krijgt
     
    het is mijn verjaardag vandaag
    en ik heb de kaarsjes uitgeblazen
    we smeerden de slagroomtaart
    grinnikend met gespreide vingers
    over onze hinnikende gezichten uit
     
    hij is niet bang voor vieze handen
    ik ben voor zijn vieze handen
    niet bang.
  • 38
    9010

    hoofdbestemming

    sommige mensen in Berlijn
    komen net onder de douche vandaan

    druipend en naakt gaan ze voor je staan,
    barsten uit in het verkeerde Wilhelmus
     
    je ziet bloemen groeien en ogen gaan open
    en de wind maakt het graan feeëriek

    een stethoscoop zoekt nog de weg naar je hart
    en je weet dat de olie ververst moet
     
    je ziet eekhoorns eikels verplaatsen
    de hondsdagen hun bedrog verlengen

    je hebt andermans ogen al gesloten
    en eindeloos jennen de klokken

    je bent geen rebel, Don Juan of artiest
    en je snapt dat het daar niet om gaat

    een levensloop moet uitmonden
    de sluiswachter lacht er ernstig bij
     
    betekenis geven aan fruit en aan koffie
    aan blikken, aan stof en seizoenen
     
    een donornier onder een stolp van glas
    een droogbloem achter cellofaan

    je komt een verbodsbord tegen
    voor een pad zonder zichtbaar begin

    je komt er niet bij en je komt er niet uit
    waar had je gedacht naartoe te gaan?
  • 39
    9457

    Hou op met in de honger wonen

    Maxime Garcia Diaz
    Het lichaam begint te kloppen
    misselijk zoals een carcinogenisch hart
    klopt of zoals              Het holt zichzelf uit.
    Het vult zichzelf traag met zwellende rook
    en je voelt jezelf als een kale boomtak uitreiken
    om een wolk, of een gitzwart maagdenvlies
    te perforeren.

    (de bus rijdt over het bankaplein, een oude man
    struikelt, je ademt als een zieke hond, of een
    spijkerbroek gedragen door 
    een meisje van elf
    dat niet naar school wil)


    Het lichaam zwijgt. Het lichaam weigert
    uit te ademen,
    schuimbekt. Golven slaan
    tegen het gehemelte: alsof er nog nooit iemand
    in de zee gelegen heeft,
    naar de wolken keek, en zei: dit is wat ik wil worden.
    Dit wil ik zijn als het donker wordt.

    Je krult op als een garnaal of      het opkrullen
     — iets dat verrotten kan, en dan verkruimelen.
    Je waant jezelf onkruid
    en beseft dat dit ook een soort narcisme is.
    Het lichaam begint zichzelf te annuleren.
  • 40
    8916

    Ik heb nog nooit een konijn als huisdier gehad

    Wiosna van Bon
    Mijn buurjongen trapte altijd mierendood, terwijl ik ze juist jam gaf.
    
Grote heuvels suikers en vijvers van marmelade. Een mierenparadijs
,
    hoewel ik de volgende dag of die daarop, de holletjes vol liet lopen met koud of kokend water.
    Dat lag eraan of mijn moeder thuis was.

    
Zo was er de dag waarop ik spinnen-vrienden ging zoeken voor spinnen.
    
Een redelijk formaat potje en wel zeven vrienden bij elkaar gebracht
.
    Totdat spin nummer drie zijn vrienden zag,
    om van te leven.

    De cavia verdronk. Zijn kooi stond in de schuur,
    onder de enige lekkende plek tijdens een stormende nacht.
    De vissen pleegde zelfmoord.
    
De Reuzeslakken leden aan anorexia.
    De Jack Russel had ADHD en was seks-verslaafd.

    
Hij kreeg een beter leven bij een fock-boederij,

    denk ik.

    De wandelende takken hielden vol
.
    Maanden later ontdekte ik, dat de eitjes verwarde voor uitwerpselen.

    Sommige van hen zijn op de schroot geboren.
    Na de zoveelste ontsnapping, waarbij zij stonden te wiebelen in de schone onderbroeken
    aan het wasrek van mijn vader.
    
Was mijn moeder er klaar mee.
  • 41
    9638

    Ik hou van kou

    Ik hou van kou:
    in oorlogsgebieden vliegen vrouwen en kinderen
    dan toch beduidend minder hoog
    de lucht in.

    Hun landing is ook zachter;
    de lucht is korter, minder.

    Er zit geen doel
    in alweer een stapel ledematen.

    Soms praat ik terug
    tegen de verslaggever op tv,
    hij kan er natuurlijk ook niets aan doen
    tussen alle rookgordijnen

    vertel ik hem, in vertrouwen
    dat ik mijn hoofd in onschuld leg
    als de kop van een vogel in eigen veren

    wachtend op de winter
    die dit land, zonder grenzen
    op zal lichten, knisperend in de sneeuw.

  • 42
    7001

    ik kuste een jongen met een sociale fobie

    Emma van Hooff
    een hoop uitdijende rugzakken op de achterbank
    vormt een kunstmatig berglandschap
     
    ik koos hem uit en bedacht een wandelvakantie
    mannen met armen die te kneden zijn tot flinke bergtoppen
    waar stelletjes hand in hand overheen kunnen lopen
     
    het is nog pril ik sabbel op drie roze badparels
    en bijt er een met mijn tanden stuk
    zelfs de geur van mijn twaalfvingerige darm
    kan hem nu niet meer tegenvallen
     
    de wind klinkt als een automatische stofzuiger
    soms is het even stil alsof het tegen een randje aan is gebotst
    en moet draaien om verder te kunnen
     
    we zien de toekomst in hardlooptasjes om de heupen
    van oude mannen die niet meer kunnen rennen
    mannen die langzamerhand hun kleren niet meer uitkiezen
    volgzaam aantrekken wat er op de stoel is klaar gehangen
     
    deze hele week lang heb ik mezelf beloofd
    de groenten exact gelijk over onze borden te verdelen
    waardoor de kans groter is dat we tegelijk zullen sterven
     
    hij heeft zijn wortels vandaag niet opgegeten
    dus pureer ik ze zacht als babyvoer en duw het in zijn slaap door zijn keel
    zoals ik boeren in frankrijk bij ganzen heb zien doen
     
    wanneer we straks thuis zijn bind ik een touw om zijn middel
    en sleep zijn met angstzweet bevlekte jongenslijf
    langs alle feesten van mijn vrienden
    normaal praat hij ook terug maar vandaag knelt het allemaal een beetje
  • 43
    9784

    ik rangschik mijn botten

    Daan Zeijen
    ik rangschik mijn botten
    eerst alfabetisch
    dan op hoe veel ik ze zou
    missen als ik ze bij vreemden
    door het kattenluikje zou
    enfin
     
    vannacht droomde ik dat we gelukkig waren
    jij zat aan tafel - eigenlijk precies zoals je nu zit
    ik pakte iets uit de kast thee of jam ik kon het niet
    goed zien eigenlijk was het precies zoals het nu is
    maar dan gelukkig
     
    alle kinderen zingen advocaatje ging op reis
    de kinderen vergeten dat het advocaatje stikt
    of het maakt hen niet uit een van de twee
     
    zes is een goede leeftijd voor het paasverhaal
    videoband met tekeningen
    de voiceover van de juf vertelt dat de andere kinderen
    liever met barabbas spelen
     
    je bent elf en durft niet in slaap te vallen
    dan komt een vriend je kussen
    groep acht is één groot showproces
     
    de keer dat je je ouders kwijt was in de efteling
    knibbel knabbel knuisje
     
    die opstanding was er vast ook bij verzonnen
     
    op vrijdagmiddag praten over hoe het gaat
    buiten telt barabbas tot tien
    en niemand speelt vals

    eindmusical
    waarom had God geen advocaat?
    tiereliereliere
    die was gestikt in een vissengraat
    tierelierelom
  • 44
    246

    ik wilde

    en de gordijnen denderen over de rails trekken schaduwen binnenstebuiten
    kleiner kleiner slist je tong en verdwijnt in
    de blauwe inkt likt kokhalzend ijzer 
    spinnenpoten zuigen de kroontjespen met moeite tussen de webdraden
    nagels krassen nerven op rode kool blauwe bladeren houterig verschijnt mijn 
    naam in een maagdelijk wit kader

    waarom ik het schrift tussen mijn dijen klem?
    ik verwacht het gevoel van mijn petticoat
    hoe tule als fijn schuurpapier raspt daar waar zacht wit vlees
    bleekroze lippen doen fluisteren zoals
    de jurk van de spaanse danseres kijk hoe trots zij danst roept mijn moeder en ik zie
    voel dat ik mijzelf knijp tot op het bot onverwachts
    verlies ik rode korsten weeïge geuren

    de wind laat zich niet makkelijk vangen in mijn schepnet en zij roept
    buk niet zo je lijkt wel een hoer 
    de zon grijpt naar mijn schaduwbenen beroert warm 
    mijn onderbroek
    is het een snik of een geeuw die mij ontsnapt de 
    hoer tikt verleidelijk tegen de ramen ik 
    ben onmiddellijk verkocht

    als na jaren de aandacht dreint
    ik aan mijn wonden blijf likken vingers naar ijzer ruiken
    kom ik tot bezinnen zoek ik
    angstvallig mijn naam op het web 
    ik wilde dat jij keek toen ik danste als kind trots
  • 45
    9043

    Innovatie

    Iris Hoekstra
    Ineens was het af: elk continent
    Voorgoed ontdekt en met een zorgvuldigheid
    Die aan liefde grenst
    Geheel en al in kaart gebracht.

    Alweer eeuwen geleden koloniseerden we de nacht,
    Drongen haar terug met licht en geluid,
    Schoolden haar om tot andermans werkdag. We gaven
    Alles namen. De vraag
    Wie mag er wonen in de Nieuwe Wereld? 
    Werd pas gesteld toen er al onrust was ontstaan. 
    Iedere vinding voedt het contrast tussen de rechtlijnigheid
    Van wat wordt bedacht, en onszelf die,
    Omfloerst als altijd, alleen maar boven de tekentafel kunnen reikhalzen naar
    Hoe vorm en functie samenvallen: 

    De enkelvoudige gratie waarmee een raam opent en sluit.
  • 46
    4449

    Je stapt de lucht in

    Rik Sprenkels
    Ik vond op zolder een wirwar
    van touwen en lussen, genoeg
    voor een middelmatig mens
    om zichzelf in te verliezen.

    Als ik je opneem, zeg je
    dat er op de bovenste verdieping
    een uitgang is. Ik hoor

    hoe je neusophalend de
    luchtgaatjes afplakt,
    hoe je hijgt dat je nu
    echt moet ophangen.

    Later tref ik je sterrenloos op het dak.
    Je semafoort wild met je armen,
    maar de albumhoes van ‘Help!’
    schreeuwde ook niet echt om hulp.

    Je stapt de lucht in. Je bent
    verdraaid. Aanvankelijk vertrek je
    in vlinderslag naar boven.

    Maar het leven is geen tekenfilm.
    Ik houd mijn rug recht, terwijl
    mijn verbinding met jou
    verbreekt op het asfalt.
  • 47
    10049

    Kaal

    Kaal
     
    Verderop verzuipen we onze zintuigen
    bewegen onze lichamen soepel radiografisch
    bestuurbaar tussen de zware jongens, dansen
    in een tollende ruimte waar sneeuw onder zwart
    licht op je schouders gloeit, ik de angst in je veren voel
    hoop als dauwdruppels op de wanden ligt het ritme
    bokt achter onze slapen. Braken doe ik in een hoek
    de plee zoiets van onbegaanbaar, mijn jas raakte zoek
    je gezicht vloog tegen het raam te pletter iemand zag
    een vlerk uit je t shirt steken.
    .
    Hier komen we tevoorschijn, twee schuwe dieren
    in een slapende straat. Rousseau die schreef over vrijheid
    hangt in de etalage maar wij weten het niet,
    onderkoelde anesthesisten die zich overal uit lullen
    onze geheimen ontkoppeld in de hyperstilte, niets
    en dit, nu. Ik denk aan de open plek in je haar
    een oog van huid waarop niets wilde groeien
    de pet die je droeg als de zon fel was.
     
    Wil je mijn jas vraag jij, voor de weg naar huis
    het is niet ver zeg ik en hoor de stadsvogels al
    vervloekte wezens ze overleefden alles, vliegen
    met gerafelde vleugels puisten of één poot
    wat als we blijven zwijgen
    op een dag onvindbaar zijn.
     
    Kou masseert mijn armen, mijn fiets wankelt
    aan de hand die in gedachten je wang,
    het spoor van bloed op je lippen streelt.
     
    Later, zeg ik.
  • 48
    9332

    Kastelen

    Mark Boog
    Overal, dat is de levenslust in de gewortelde mens,
    bloeien woonkamercafés, informatieborden,
    vogelkijktorens en bovenal de hoop. Dat alles
    zo moge blijven als het is, eigenlijk: als het was.

    We bouwen, op plekken, kastelen.
    Het zijn oorlogszuchtige contrapties of angstige
    maar dat vervliegt met de jaren. We wandelen
    en fotograferen langs de herstelde kastelen.

    Alles wat we doen vóór een oorlog die niet komt
    is winst. We kijken naar het niet-vernielde
    als naar ieder wonder: alsof het van plastic is
    en op primetime wordt uitgezonden.

    Aan de straatweg staan borden met vogelsoorten.
    Elke vogel die we zien zou er zomaar toe kunnen behoren.
  • 49
    8549

    Kerosine

    i.
    Het gaat goed met ons -
    we leren opstaan en drie uur
    later wakker worden
     
    We smeren ons eigen brood, drinken
    aardbeiensap, hangen sleutelhangers
    aan onze broekritsen zodat we de
    weg naar huis niet vergeten
     
    Een vogel sprak over vrijheid, die ikzelf ooit
    in een kooi waarnam, en tussen de
    verhitting van kristallijne alkanen
    in een donkere melkfles
     
    Je hoorde jezelf spreken over vroeger terwijl je dacht dat je nooit oud zou worden.
     
    ii.
    Had niemand ooit explosief materiaal een halt
    toegeroepen op het moment van ontploffing?
     
    We leerden over zwaarte, en de kracht
    van relativisme, over het oneindig draaien van alle dingen
    - en vergaten het
     
    We deden experimenten, stoofden ananassen
    ’s avonds laat carbidschieten op het plein
    erupties uit stalen kooien
     
    Er was die nacht dat ik thuiskwam en mijn
    moeder me bij de achterdeur sigaretten
    rokend betrapte
     
    Onze moeders zijn dood nu, maar met ons gaat het goed -
    we smeren ons eigen brood nu.
  • 50
    9583

    keti koti

    Dean Bowen
    alle beweging is gewelddadigheid, klein geworden ballast
    de kwelling van je zwarte lijf op het toetreden van een stilte; onuitgenodigd
    warmwaterlichaam vertalingen en volledige ontworteld
    het huis gekanteld in een democratische winter

    je reduceert van de mensen
    (iedereen die zichzelf opwerkt tegen de lucht)
    alsof de tijd niet een huid is die afstroopt in de weerklanken van de waarheden
    die je kende en leerde kennen
    de rest enkel theater; om de dagen door

    het bevestigt je drijfvermogen
    een anker in je voeten begraven
    de omwentelingen van jezelf binnen de plooibaarheid
    van je zwarte lijf, de twijfel van je vingers op een strottenhoofd

    wij zijn allemaal uit zwarte verhalen gevouwen,
    hebben namen doorspookt van schadeloosstellingen, het lood
    teveel om niet gedempt; de ruimte rondom te vullen van haar echo’s
     
    alle beweging is gewelddadigheid, wanneer je buigt om jezelf te legen
    een luidop verdragen, want je bent vertaald een nostalgie
    lichamelijk lexicon om jouw mogelijk
    te minderen
  • 51
    10071

    Kistkalf

    De kieteldood kwam onverwachts.

    Een donker gat gaapte achter de schuifdeur. Voor de rand deinsde ik terug, maar je nam me bij de hand
    en even later voelde ik zoals beloofd de zachte neus van het kalf. Een ruwe haal van zijn tong over mijn wang.
    We lachten lang, je kietelde me tot ik slap werd.
    ‘Sneeuwwitje, met je huid zo wit als sneeuw, haren zwart als ebbenhout en lippen rood als bloed,
    nu moet ik je wel wakker kussen.’
    In het stro schoof je mijn voeten naast elkaar en ving mijn hoofd op in je handen alsof het een kommetje was.
    Daarna likte je mijn gezicht eruit: romig en vloeibaar als melk.

    Ik voelde me luchtig als een wolkentoetje.

    Maar nu mijn hoofd leeg was schraapte een langere tong, stuggere tong over mijn bodem.

    Hij bewoog, zoals ik de poot van het ongeboren kalf door het vlies had zien breken, in tegengestelde richting, schoks-
    gewijs over de stramme rand. Het doffe stoten kende ik ook, van de botte, beknotte stierenhoorns, die –
    omdat er nu wel leven, maar nog steeds geen licht was – tevergeefs op de omheining inbeukten.  
    Niet meegeven, niet meegeven, Een hoorn, scherpe hoorn priemt zich in mijn binnenkant, maar ik heb houten wanden,
    als een kist. Ik lijk dood, maar ik slaap en niets of niemand dringt nog tot mij door.

    Tot je je afzette tegen mijn ribben. Een spaander knapte. Ik schreeuwde.
    Jij verloor je geduld. ‘Waar moest je je dan vasthouden?’

    Ik had werkelijk geen idee; waarom ik zo onhandig in elkaar zat.
    Nu ik dan toch een kist was, waarom zat er dan ter hoogte van mijn midden geen handvat? 

    In plaats daarvan spreidden mijn ribben zich als een vermolmde tak onder jouw handen, die tevergeefs
    naar houvast zochten, in de leegte erachter.
  • 52
    9956

    knopenbezweerder

    Wibo Kosters
    I.
    er liggen knopen in het huis
    om de lijken in de kast
    de verwarmingsbuizen
     
    er zit een man die ze legt
    ze test op kracht
    knopen waar niemand op wacht
     
    er liggen knopen in het huis
    die met de kabels
    onder de straat doorlopen
     
    ze breken de paden
    als wortels
    en brengen alles tot stilstand
     
    II.
    een knoop is een ruimtelijke weergave
    van een onderliggend gegeven
     
    iemand ordent in zijn hoofd informatie
    komt tot een conclusie en
     er verdwijnt een knoop uit de wereld
     
    III.
    een taskforce van grote denkers
    komt samen om een rijtjeshuis
    waar een man knopen om zichzelf legt
     
    ze volgen eenvoudig de knopen
    terug naar hun bron
    uit de brievenbus hangt een touw
    de deur wil niet open
     
    tussen de gordijnen door
    zien ze de knopen
    zichzelf nu leggen
    gordiaans gordiaans
    sist het door het glas
  • 53
    9609

    Kraan

    Hugo Oversteyns

    Het antwoord op de hardheid
    zit in de stoeptegels, dacht ik eerst lang,
    die gewoon zijn gevoegd met
     
    wat los zand, snel over
    de stenen geveegd. Berekende gemakzucht als verweer tegen
    de vrieskou, barheid
    waarbij cement immers alleen maar barst.
     
    Maar sinds ik lelijk viel over zo’n losse straatsteen
    wil ik dus een ander antwoord.
     
    Het antwoord op het uitzichtloze, denk ik sindsdien,
    zit in de hijskranen, die ijzeren armen
    die het overzicht over alles omhelzen
    en dan laten vallen, verdelen onder
     
    alle mensen die
    onder zo’n kraan staan
              op het ogenblik dat ze zwenkt
    zie je soms het donkerste plots helder, als werd iets
     
    door dat stalen zwaaien in je
    omgeroerd. En zo niet, zo niet meer
    kan je altijd altijd
     
    witte boterhammen smeren
    voor de hijskraanman.
  • 54
    9745

    landkaart

    Daan Zeijen
    ik wil je rug een landkaart maken
    stippellijnen tussen moedervlekken
    plaatsen waar we bordspellen kunnen spelen

    we worden wakker
    oortjes in een jaszak
    ieder één been geklemd
    om gisteren

    je laat nog wat haren op de grond vallen
    zodat als je ooit plotseling verdwijnt
    ik nog iets heb om melancholisch naar te kijken

    we zijn een verhaal van bijzinnen
    verspringen van cirkel naar moegestreden cirkel
    steeds nieuwe bloemen langs de route

    laatst struikelde ik toen ik
    op mijn strepen wilde staan

    ik wikkel een deken om je enkel
    je zegt: als we zo liggen
    is het alsof ik de hele wereld aan kan
    maar het niet alleen hoef te doen

    soms vergissen we ons
    schetsen we vergezichten
    herinneren halverwege dat we geen
    potloden dragen

    je stelt vragen
    over de plaatsen
    die ik zie
    hoe vaak de zon er schijnt
    of het ver reizen is

    ik lees voor uit de gids
    ga met één hand langs de regels
    de ander tekent
    stippellijnen
  • 55
    9615

    Levenslessen

    Dewi de Nijs Bik
    Al vroeg leerde ik dat vooruitgang
    een opgegraven schop in een vitrine is
    je badkamerbehang moet kiezen waar je het beste
    tegen wegvalt, niet op de stoep
    maar weg moet fietsen

    dat een standbeeld is bedoeld een beeld
    van iemand in stand te houden, de huid een grens is
    van aanraking, ieder volk een trauma
    nodig heeft, we telkens nieuwe manieren vinden
    elkaar de woestijn in te sturen, je een lichaam
    alleen kan uitleggen in botten
  • 56
    8650

    Marieke

    Ulrike Burki

    drie dagen na het overlijden van de bordercollie
    kwam Marieke weer onder het dekbed vandaan
    plooide het verdriet netjes op en zei:

    “Ook zonder bordercollie kan je stickers plakken
    waar is mijn Panini-stickerboek?”

    die middag stond Marieke ons voor het eerst
    een hand op haar schouder toe
    speelden we moeder, vader, huisdier met de lege hondenmand
    Marieke maakte een plaksnor van het achtergebleven bordercolliehaar

    “Misschien,” zeiden onze moeders,
    “was het dat wel wat Marieke nodig had, een lege ruimte
    om er het verdriet in op te bergen;”
  • 57
    2434

    Mater et magistra    

    Eigenhandig en eindelijk
    zo scheuren wij streng
     
    zo struikelen wij
    uit onze moeder.
     
    Wij komen van de rand
    wij zijn van de blokken
     
    de straat is onze meester
    de steen onze rede.
     
    Onze vaders geselen ons met leer
    ze zeggen dat wij mannen zijn
     
    geen jongens, ze ruilen
    vrienden voor honden.
     
    Onze moeder meet het water in de kou.
    We zien haar na
     
    hoe ze elke dag
    na dag kiest.
  • 58
    6366

    Met onze hoofden tegen elkaar lopen wij in cirkels

    Moya De Feyter
    om haar niet te herhalen besluit ik meer te glimlachen iets liefs en kleurrijks te zijn
    terwijl het afval zich ophoopt iets liefs en kleurrijks te zijn terwijl de beelden vuiler
    iets liefs en kleurrijks te zijn terwijl de schaamte uit mijn oksels barst iets liefs en
    kleurrijks te zijn terwijl haar blik een bijl en iedereen weet dat zij altijd gelijk iets
    liefs en kleurrijks te zijn terwijl ik mezelf onderplas iets liefs en kleurrijks te zijn
    terwijl honden zich aan mij iets liefs en kleurrijks te zijn terwijl ik etter iets liefs en
    kleurrijks te zijn terwijl ik pijn wil doen iets liefs en kleurrijks te zijn terwijl nagels
    uit vingers getrokken iets liefs en kleurrijks te zijn terwijl zij een strik rond mijn
    nek iets liefs en kleurrijks te zijn terwijl haar grijns steeds strakker iets liefs en
    kleurrijks te zijn terwijl zij terugdeinst als ik nog maar iets liefs
  • 59
    3242

    Mijn trui is lichtblauw

    het is  mijn favoriete trui die bij elke wasbeurt groeit
    waardoor mijn armen kleiner aandoen tot ook
    handen uit het zicht, zo lijken de muren langer,
    ergens is een glimlach op een kier gewaaid zodat ik
    de nachten vrees waarin niets hoorbaar zal zijn dan het
    geklepper van de deur tegen de stijl, het is de manier
    waarop het geluid de stijl klieft waardoor de deur hoger
    in de muur belandt, om de deur te sluiten zou iemand


    op moeten staan, ’s nachts

    brandt een lamp om de afstand van de kamer tot mezelf
    niet te laten ontsnappen, over een stoel hangt de trui
    als een lucht waarin geen wolken meer te breien zijn,
    plat zoals alleen verstreken tijd kan zijn
    mijn slaap is blind als een mol en onverbiddelijk
    graaft elke centimeter van de nacht uit
    in de molshoop van mijn dekbed slaap ik met een
    schop alsof er een dier is dat ik wakker wil slaan.
  • 60
    8556

    Mijn vader en de horizon

    aleid holman
    Doordat ik worstelde op het papier
    met wat niet werkelijk leek omdat het anders was
    als ik naar buiten keek,

    doordat ik stoeide met het gom en boos werd op het potlood
    legde mijn vader mij voorzichtig uit hoe het in feite zit.

    Langs huisjes en langs schuren en langs lange hagen
    verlegde hij zijn liniaal.
    Vanuit een wonder liepen nieuwe lijnen
    tot waar de zon verdwijnt achter een tere, ronde rand
    die diepte gaf aan wat daarvoor nog plat was.


    Hij zei me dat ons oog gelijk is aan de horizon
    en hoe het evenwijdige daar opgaat in een punt
    die altijd daar en onbereikbaar blijft.

    Waar alles samenviel in niets ontstond de ruimte,

    de maan stond als een sikkel aan de avondhemel.
  • 61
    1914

    Misty en de lipstick van haar mama

    Bert Van Raemdonck
    Lisa zegt
    dat Misty's mama 's nachts op stap gaat –

    dat de warmte haar hier loom en moe maakt,
    en ze giechelt met haar beide handen voor haar mond
    omdat ze dat eens in een Franse film
    een vrouw van onbestemde leeftijd heeft zien doen
    toen ze de motor van haar Peugeot voelde grommen,
    en ze wist maar al te goed waarom er toen verrukking
    in haar blik te lezen stond

    en ze wou dat alles zwart en wit was,
    dat de wind zou zingen als hij zich onder haar jurk zou wringen
    en elke keer wanneer ze zich bedenkt dat ze vanavond heel alleen
    tussen de lakens van een grijzig bed zal liggen,
    zegt ze dat er vroeg of laat wel iemand
    door de draaideur van haar witte huis zal binnenwaaien,
    dat haar leven dan pas zal beginnen –

    Lisa zegt
    dat Misty's mama 's avonds laat de stad doorkruist

    maar niemand
    heeft aan Misty's mama
    iets over de nacht te zeggen
  • 62
    9706

    N385

     
    Toen ze jong was rende ze heen en weer
    op het schoolplein zodat het leek alsof
    ze iemand had om mee te spelen.
     
    Ze slaapt nu met een hond in haar slaapzak
    en probeert ’s morgens de toekomst te lezen
    in de krassen op haar buik.
     
    Het klamme, verbeten gras druppelt nog zijn protest
    buiten krassen de ganzen een hiëroglief in de lucht
    maar hun taal vergat ik al lang geleden.
     
    We zitten hier nu weer, afgesleten tot korrels
    het fijne zand dat in zandlopers past
    en bepaalt wat hard of zacht is.
  • 63
    5558

    Nest

    Sarah de Koning

    Er is weinig dat ik minder kan verdragen dan jankende honden en het trappen op slakken in de regen
    Het is niet dat ik kwaadwillig ben, ik moet gewoon leven en groeien zoals elke organisme dat doet. Als kind
    was ik al gulzig: elk ander wil ik voor mij alleen

    Het liefst pluk ik vogeljongen uit hun kleverige nesten zodat ik hen in mijn eigen schoot kan dragen
    tot ze het gewicht van rijpe vruchten hebben en niet anders kunnen dan vallen. De onverbiddelijkheid
    van zwaartekracht en koekoeksongeduld ken een mildheid die ons mensen ontbreekt,
    wij mensen die zeggen dat kiezen ook altijd verliezen is

    Ik doorgrond mannen dan ook het liefst zoals katten, van op afstand terwijl ik doe alsof ik slaap, of beter nog:
    als zij slapen, zodat ik kan dromen dat ze eigenlijk naar meisjes smaken en niet wreed zijn, hoewel ik weet
    dat ook dat eigen is aan kwajongens, tenminste, dat is mij altijd

    verteld. Er zijn dagen dat ik niet spreek maar wel eenzaam ben omdat ik zoveel te zeggen heb dat het barst
    uit de klinkers en voor verwarring zorgt. Is het dan niet beter dat ik met mijn tong palatale klanken
    in jouw mond leg die jij voorkauwen kan tot woorden?

    Een vraag: is het waar dat moeders hun kuikens die ruiken naar mensen verstoten? Of hoe anders
    vind je troost die warm is en naar zand smaakt, zoals het bloed in je mond toen je viel en je besefte dat vallen
    ook maar dat is: onvermijdelijk en zoet


  • 64
    6343

    Niet mijn meeuw

    Het zijn niet mijn spreeuwen
    maar ze bevolken mijn balkon
    hangen aan vetballen
    ruimen kruimels op.
     
    Het zijn niet mijn spreeuwen
    maar we staan in contact.
    Bij langzaam opstaan
    blijven ze zitten.
    Een te snelle zwaai
    en ze vliegen op
    naar de vluchtboom
    poetsen hun veren
    vechten spreeuwerige ruzies uit
    keren terug
    naar hun vetpotten.
     
    Het zijn niet mijn spreeuwen
    maar we schreeuwen niet
    naar elkaar. Bekijk
    ze door mijn bril
    en dubbele beglazing
    twijfel of ze echt terugkijken.
    Hun verscholen zwarte ogen
    tonen verbazing noch angst.
    Ogen om vliegensvlug
    in een wolk van soortgenoten
    op te gaan.
     
    Het zijn niet mijn spreeuwen
    maar ze troosten mij
    hun nonchalant geneuzel
    gretig pikken en hippen
    van pot naar plant.
     
    Ze gaan op de wieken
    de spreeuwen
    als een meeuw
    het luchtruim schendt.
    Niet mijn meeuw.
  • 65
    2094

    niets meer wat nog gedaan moet

    Patrizia Vespa
    de nacht trekt weg naar de verkeerde kant 
    van de dag, een tram rijdt de stad in, een fietser aan 
    en door, de wind schuurt de oogluikende straten

    in een huis vol afwezigheid warmt een vrouw zich 
    aan de keukenvloer, de vaat doucht en spoelt, vergeten 
    sap in pakjes, ochtenden die voelen als ruimtes waar ze 
    alleen nog maar kan zijn als ze er voorgoed vertrokken is

    in een ander huis zoomt een man uit tot het juiste 
    formaat, zijn stem trekt zich beetje bij beetje terug, muren 
    vouwen voorover, niets meer wat nog gedaan moet  

    buiten breekt het water in kleine deeltjes, ik raap 
    alleen de stukjes op die glinsteren
  • 66
    8696

    Niks mee te maken

    Anna de Bruyckere
    De wezels kwamen.
     
    Na dagen van geritsel toonden ze zich eindelijk
    ’s nachts. De emmer met krabben draaiden ze om
     
    op de andere helft van het bed. De kleine leken
    het venijnigst, de grote hun kans af te wachten.
     
    Ik vloog van onder de lakens en rende naar het raam
    waar de kat zat. Ik kon hem niet goed zien en dacht
     
    dat hij lachte, vroeg of hij ook wel eens
    wilde springen. Hij had er niks mee te maken,
     
    had misschien eerder gehuild als hij kon.
     
    Ik las over de wolf die leeft tussen de diepte
    en het oppervlak en ik wist: met mijn vingers
     
    om zijn klauwen gevouwen doen ze minder zeer,  
    dat is hoe het nu gaat. Wezel, wolf en kat,
     
    godbetert krab ben ik—en hij die zegt: laat me
    alsjeblieft slapen.
  • 67
    274

    nostal-tree

    De sfeer in de Atmo is niet meer wat het ooit was
    sinds het hele interieur overhoop is gegooid.

    Vroeger was het er altijd zo gezellig op zondag.
    We stonden, bijvoorbeeld, niet meters onder water en


    zo hier en daar liep er ook nog een pinguïn te graven.
    Groene, energieke thee was nog iets voor bij het dessert, later.

    Soms mis ik die dagen echt. Het enige wat toen wit was

    waren leugens, in plaats van de aarde.
  • 68
    9572

    Nutsdier

    Bibi Tegzess
    Die zachte geur! Dat lieve! zei je, en knikte toen ik je blaten liet,
    woorden tot gemekker in deed slikken. Ik legde bedrevenheid op je tong,
    het kauwen van kort gras, een spoor van groen in adem.

    Ik deed je alles voor, het rennen tussen halmen, als schaap de helling houden,
    hoe uit halfslaap op te schrikken. Je trapte grond vast, vrat struikjes, jonge bomen,
    graasde mijn wenkbrauwen op lengte, kortom, je deed wat ik je vroeg.

    Nu zitten we tussen anderen, de offertafel wit gedekt, de stemming is zo zo.
    Op het tafelkleed ontblote witte polsen. Aan het servet geen houvast
    zonder handen. Je vraagt me, wie? Met vlees en al, nog rauw, nog levend?
    En weert wuivend af, ons afscheid klinkt als hoef langs hout.

    Van de wol brei ik een prikkend nachtgewaad, het beendermeel keert terug als brood.
    Uit wat rest trek ik bouillon, als voedsel, voor wie geen voorstelling weerstaat.
  • 69
    8269

    omdat het te groot is

    omdat het te groot is, tillen we het boven het hoofd,
    gooien het neer. het ploft dof in het zand, zit daar
    te meesmuilen, veert kwiek op en bespringt ons
    in een poging ons in het zand te duwen.
     
    het kost krachten overeind te blijven, het opnieuw
    boven het hoofd te tillen en neer te gooien.
     
    nog voor we rechtsomkeer maken,
    springt het ons alweer in de nek.
     
    het stribbelt tegen als we het loswrikken,
    het boven het hoofd tillen, het neergooien.
     
    we vallen er met ons volle gewicht bovenop
    in een poging het klein te krijgen. je bent te groot,
    fezelen we, alsof het daar oor naar heeft. het werkt
    zich soepel onder ons uit. we bijten in het zand.
  • 70
    6515

    Ontmoeting (bis)

    Gijs Smit
    Dit gaan we doen.
     
    We gaan elkaar op eenzelfde dag op hetzelfde tijdstip op dezelfde plek ontmoeten, je zal op dezelfde manier naar me kijken en we zullen hetzelfde zeggen en je zal op dezelfde manier me aan je vader voorstellen en hij zal dezelfde grap vertellen, en ik zal hem op dezelfde manier niet begrijpen maar er toch op dezelfde manier verlegen om lachen en je zal me op dezelfde manier vertellen hoe je heet en waar je woont en ik doe dat ook. Op dezelfde manier.
     
    En dan zullen het verleden en het heden één worden, de tijd dat we elkaar niet kenden wordt gisteren, onze eerste ontmoeting wordt onze laatste ontmoeting, en alles wat daar tussenin gebeurd is, zal losgekoppeld worden.
     
    En dan kijk je naar me, en dan zie ik in je ogen de vragen: hoe zit het met de verwijdering, de pijnlijke stiltes, de ruzies, het doodzwijgen, het verdriet, het gevoel van ultieme verlatenheid?
     
    En dan zeg ik: het is een droom. Het bestaat niet meer. Geef het maar aan mij. En ik pak je verweesde herinneringen in mijn hand en wrijf ze fijn tussen mijn vingers.
     
    Dat gaan we doen.
  • 71
    7149

    Oorsprong II en cumunolimbus jaren

    AnneMJonker

    Ik herinner me niet dat ik nooit dichtte.

    Ik herinner me dat ik met mijn okergele Volkswagen Kever pech kreeg en verdwaalde in Den Haag en die stad nog altijd haat.

    Ik herinner me dat ik leerde, dat wat ik schrijf, consequenties kan hebben.

    Ik herinner me de 21-jarige Joke met haar rode lippenstift uit Lelystad, die een affaire had met haar getrouwde, bijna gepensioneerde, baas.

    Ik herinner me dat mijn broer een grote steenpuist op zijn linker bil had en dagen alleen maar kon liggen kermen dat hij kramp kreeg in zijn nek.

    Ik herinner me de weeïge geur van sex op een doordeweekse avond.

    Ik herinner me dat Jeannet zei, dat ik een deurmat was, terwijl ze zelf verliefd was op de niet bestaande Italiaanse maffiabestrijder Mario, die haar al twee keer voor het altaar had laten staan.

    Ik herinner me een halvegare Human Resources manager Frans, die aan mijn zakelijke motieven twijfelde, toen ik hem vertelde dat mijn collega zijn handen niet kon thuis houden na vijven.

    Ik herinner me de langdurige heterofase waar ik doorheen moest. Was blij toen het na 27 jaar en 8 maanden eindelijk voorbij was.

    Ik herinner me dat mijn zus de rotondes in het Lake District net zo lang rond reed, totdat ze er geheel van overtuigd was dat ze de linker exit nam.
    Zes minuten op een rotonde rondrijden is best lang, ook al is het in het buitenland.

    Ik herinner me dat jouw heupen precies in de vorm van de mijne pasten. Dat was dan ook het enige.
  • 72
    7799

    Op bezoek

    Hier is alles wit en de mensen zijn gek
    fluistert mijn moeder bij de deur
    Ze is altijd bang om door de mand te vallen

    Op de gang loopt een man met een koffer
    Hij is vertegenwoordiger en op reis
    van zijn kamer naar de huiskamer 

    Helaas heeft hij veel oponthoud
    De vrouw die de gasten ontvangt
    vergeet steeds opnieuw dat ze zich al heeft voorgesteld

    De zuster vraagt aan mijn zoon of hij een snoepje lust
    Als hij ja zegt,  krijgt hij een draai om zijn oren
    Ze spuugt in zijn gezicht: vies NSB-kind!

    Zie je wel, zegt mijn moeder
    iedereen hier is knettergek
    en ze propt haar mond vol met witte servetten
  • 73
    9539

    Opa vertelt

    ’27 November 1944, juist.
    Fruitkroppen in dekmantelzetberken
    en giftige uierdistels van plantsoenplaat’
     
    hij zucht
     
    ‘ik denk dat ik het laat.
    Derrièredonderzaag en zaadrandfiguren,
    uren achterwaarts in plaats van laat.
     
    Ik denk dat ik het hierbij’
     
    kucht
     
    ‘missiekraamkopzandhoop en zoutverf,
    de oude werf waar ik met oma –
     
    ik denk bretelsweefselbandbeker,
    ondergoedgrondwasser en week’
     
    sputtert
     
    ‘de dag dat oma jonger leek’
  • 74
    4162

    Overkant

    je zet een vinger op de kaart, trekt een lijn
    tussen landen, zegt: dit is eerder gedaan
    zo gaan we aan boord, varen uit
     
    slechts weinigen halen de overkant, zeg je
    weinigen komen ooit in een thuishaven aan
     
    land komt in zicht na dagen van deining
    we zien daken van huizen, we ruiken
    de grond
     
    bomen en mensen die in een vingertop
    pasten, nemen al gauw je hele hand
    hele hart in beslag
     
    wanneer we aan land gaan, gooien we
    stenen over onze schouders om te zien
    of het een jongetje of meisje wordt
  • 75
    6551

    Passanten

    Wim Zijlstra
    Zojuist reed hier een snelle man
    voorbij, in burger, zonder helm,
    gebogen over zijn sportstuur.
    Was dat Frederik?
     
    Achter hem fietste wel
    de vrouw van Freek,
    met het lege
    kinderzitje achterop
    en met de lege
    blik in het vertrokken
    gezicht.
  • 76
    8579

    Pentagram

    Op een stafkaart tekent een pentagram, streng
    en koel, de doelen af. Als uitgezet in een kunstproject  
    lopen we, herfstig en vermomd, ingeduffeld
    in de velden de lijnen na; gewapend met wie we zijn.
    Koeien kijken ons met grote novemberogen aan.
    Spreeuwen wolken op. Het land huivert in ons na.

    Een torenklok morst met klanken, veegt ons
    de mantel uit. Kaalgeworden akkers zoeken
    op een zondagmiddag naar de verloren tijd.
    De aarde laat schriel en bloot haar oude echo’s los.
    Van wie hier leefde nemen we de schimmen waar.
    Mandendragers en vlechters, rabauwen, rovers

    in de voren vergezellen ons. We komen!
    We komen met fietsbanden en met lepels.
    Met getallen en met kranten, brengen hulde
    aan wat zich ontwikkelt en langzaam tot leven komt.

    Straks rijzen hier de huizen op en de kinderen.
    En de kinderen van de kinderen.
    Nu al beschrijft hun sprong zich in een baan
    van lucht, lang nog voor een van hen
    zich nog maar van een vin verroert.


  • 77
    9900

    Plein

    Martje Wijers
    Voorjaarsdagen bezaaien het plein met rotte bloesem
    bij elke windvlaag hebben geknotte wilgen fantoompijn
    een kraai pikt aan de ingewanden van een dood konijn
    en overal loopt jong grut veelbelovend te wezen

    alle kinderen in de speeltuin dragen kroontjes van papier
    ik wil ze zeggen dat ze geen prinsen, geen prinsessen zijn
    dat ze het nooit zullen worden, de torens die ze bouwen
    maakt iemand straks met één trap weer ongedaan

    het prille stel op het bankje wil ik zeggen dat ze op een dag
    onder de douche staan met allebei gewoon een lijf
    dat gewassen moet worden, dat het daarom niet minder zacht is

    bij de poort beslist de leraar dat hij na de pauze begint
    met een kort, gemeen dictee, als hij zijn ogen sluit
    wordt het driftig krassen van pennen wuivend riet
    stuift het zand weer door de duinen, dan haalt zij
    haar hand door zijn haar, doet hij er even toe

    de oma achter het raam op twee hoog, zal haar dochter
    nog twee keer zien, één keer voor de bloemenkraam en één keer in de rij
    bij de kaasman op de Albert Cuyp, ik zwaai in de hoop dat ik op haar lijk
  • 78
    9145

    Poppendood

    Meity Volke
    Mijn moeder verdroeg haar spiegels in een winkelstraat.

    De eerste, aan een gevel, na een kersensnit op nummer drie,
    controleerde haar gebit en kreeg getuite lippen toe. Ook al
    had ik haar geen hap zien nemen, het bord leek leger.

    De tweede, uit haar binnenzak, bekeek haar natte wang.
    Ze zei dat het een vuiltje was en ik dat ze in bosjes kwamen.
    Toen rinkelde het in mijn hand en kocht ik drop op acht.

    In de ruit van zeventien, porseleinen poppen uitgestald
    als roerloos wit, gleed haar spiegelbeeld de etalage in.
    Ik zag het zonder tegenlicht. Hoefde haar niet aan te kijken.

    'Ze breken als je ze laat vallen, die bleke meisjes. Toch, mama?'
    'Niet iedereen blijft heel, is voor het aardewerk gemaakt.'

    Tanden zwart van vuile drop, een poppendood, een winkelstraat.
  • 79
    7223

    prelinguaal

    Rosa Willemijn Vlogman
    ik laat me aanraken door een dove man
    hij trekt zijn vingers over mijn hoofdhuid
    tot ik knisperend wit licht zie.
     
    hoe zeg ik?
     
    ik maak het topje van mijn vinger nat
    en houd het in de lucht, windstil.
     
    de tolk van de dove man slaat ons gade
    met milde ontreddering.
    ze trekt mijn goedkeurend gekreun
    als een sliert onzichtbare zakdoeken
    uit haar keel, laat ze vrij.
     
    soms maak ik geluid om te zien
    welke bewegingen daarbij passen
    soms beweegt zij zonder dat ik
    geluid heb gemaakt.
  • 80
    1287

    Puppy

    Sommige huizen ruiken naar woede en hond.
    Dat is vooral erg als je er geen hebt.

    Het verdriet van je vader zit in zijn knuisten,
    dat van je moeder in haar zwijgen

    zoals die avond dat ze het deksel op de pan hield
    haar hand verbrandde aan de stoom; ze gaf geen kik.

    Pleisters helen niets.  
    Voor je verjaardag wou je

    een hond aan een touwtje
    om zijn vachtje te aaien, jezelf in zijn ogen

    thuis te brengen, maar je kreeg een orgel
    waarop je Home, Home on the Range leerde spelen.
  • 81
    2454

    Relikwie

    Mariejosé Vaessen
    Buk en schroef de enkels los. Rol op
    draai de knieën aan.
    Wring de lever uit. Shake
    de nieren en blaas
    het fijnstof van de wervels. Leg ze aan 
    klik ze.

    Hang de heupen af.
    Schurk de schouders. Rek de nek
    en richt het bekken. Stop
    middenvoetsbeentjes gebundeld
    in kistjes en vertrek.

    Nee wacht! Wied de wenkbrauw. 
    Laat vanaf de haargrens de markiezen neer. Sluit
    de lippen af met smeer.

    Ga nu. Neem de weg die ik je wees
    en groet bij de Bloedstraat de oude plataan.
    Steek je hand op. Wuift hij met het eikje
    dat uit zijn navel groeit, nader dan
    door het groene hek, streel de stam. Buig.
    Raap een blad op.
  • 82
    9169

    snorkelen


    een meisje wacht in het water tot ze verdrinkt
    ze heeft er een snorkel bij opgezet
    het lastige aan wachten is dat je niet weet
    hoe uitzichtloos de situatie is

    halverwege de dag vraagt iemand haar hoelaat de metro gaat
    ze antwoordt: ik weet niet hoe laat het is
    ik weet niet hoelang je moet wachten
    hoelang ik hier al sta

    ze bijt op het plastic in haar mond tot het vervormt
    en tegen haar verhemelte schuurt, ze bijt
    tot het op oude kauwgom lijkt

    er is geen metrostation en het water komt nooit hoger
    dan een centimeter onder het uiteinde van de plastic pijp
    zolang ze stil blijft staan
  • 83
    10210

    Souvenirs uit Pantelleria

    annemarie van der meulen
    Ik steel een landschap
    schiet de zee als wolf
    het land zonder huid
    het bos na de brand
     
    Mannen ontsnappen
    ze schuilen met legers
    in tombes van rotsen
     
    Ik breng je bloemen
    uit de buik van een walvis
    wapenkreten van de wind
    de cadavers van mijn camera
     
    Maar jij proeft de wind niet
    ziet geen walvis, ruikt geen wolf
    weet niet van mannen onder de grond
  • 84
    9629

    Tantetjes at war

    De deur van je museum waaiert open; daar staan we in de tocht van ons evenbeeld.

    Toen wilde je omhelzen maar ik stond stokstijf - de grammatica van zusterschap viel uiteen in tussenwerpsels.
    Schuld als straf voor niet willen veinzen. Pijn door onthuld gemis, goedmaken no way - daar
    moesten moessons en winterbanden overheen. 
    Deze keer op safe dus. Links, rechts, links met drie traditionele luchtkussen.

    Ik ga naast je zitten, toon je de kleinkinderen op mijn smartphone, ik lig er zeker vier op je voor. Feliciteer je
    met je debuut als grootmoe. Vertel je omdat jou - vuile havik! - niets ontgaat, wat me droevig stemt:
    mijn afgebrande huis, het kleefroet in mijn poriën, het vertrokken kind, faal, faal ...
    'Je zit dus met een burn-out', zeg je. Indisch handje voor je mond om je leedvermaak te sluieren.

    Na vandaag vertrek jij naar een ander continent dus kunnen we met gerust hart
    onze vijandschap voortzetten. Als alles weer wat is gesleten en vergeten, kunnen we gaan
    eten met onze dochters die ons gaarne willen grootbrengen. 
    Wij stellen het goed zonder elkaar.
    We eten uit de wijde ruif van afstand. De oogst van genoeglijk pesten, wreed innen en minachting zaaien. 

    Vandaag lijken we wel zusters. Lachen om onze dunnende haren,
    die we kleuren, tellen onze jaren, inspecteren elkaars slapen, zien hetzelfde juk, zelfs
    toon je me je opperhoofd, en dan mag jij het mijne inspecteren en we concluderen dat als we
    eens met liegen stoppen, we witter zijn dan sneeuw. Net als oma die van afstand hield en tranen verbood.

     
    Wij winnen toch samen de hoofdprijs: even klein, verschrompelen we aan de familietafel
    tot het dovige oude tweetal, de vechtende tantetjes, die groots en eeuwig willen leven 
    tot vermaak van de nazaten die niet meer bijkomen van het lachen
    om die hilarische oude heksen. 

  • 85
    9935

    Thuisland

    Wolken werden hoog opgehangen
    gras aan de rand van de vloer
    en boomtoppen ergens in het midden

    maan roos vis waren nog letters
    en groene krasjes een fonkelend bos

    gras ademde in alle vroegte
    bomen maakten de wind
    en wolken waren zachte raadsels

    maar woorden werden dingen
    en kregen een bekend gezicht
    zonder veel hoogteverschil

    zo in slaap gewiegd
    en ik fluister je in

    om een mond eens af te lezen
    als een perfect geplaatst golfje op een meertje
    of als inkt
  • 86
    9997

    Treden

    Nina de Jong
    Je zegt je hebt een duikplank bij
    het zwembad, je hebt ouders met
    geld en geen idee hoe je een strop-
    das strikken moet, je hebt voor de
    gelegenheid je blazer zelf gestreken
    en aardbeien in een doosje voor
    mijn moeder meegebracht, ik ken
     
    het meanderen –mooi woord− van
    boven naar beneden, het water dat
    de zachtste, meest meegevende
    route door zijn bedding zoekt, je
    hebt denk ik je haren en je handen
    niet gewassen, je hebt voor je
    leeftijd denk ik weinig praatjes
     
    je hebt zeg je zwaartekracht en
    zwaarte, ik laat mijn vingers uit
    je vingers glippen en heb denk ik
    geen van twee.
  • 87
    9480

    Tussen baleinen

    Ik zie de oude walvis elk jaar beter.
    Van Bert moet ik minder lang
    op dat balkon gaan zitten, en vaker
    een wandeling over het strand gaan maken.
     
    Bert babbelt maar. Het strand is plat en saai,
    alles om je heen is gladgestreken
    of weggeblazen. Nee. Vanaf mijn balkon
    kan ik de walvis op zien spatten,
     
    zie ik zijn groot groen lijf dat half boven
    half onder water steeds meer in de buurt
    van mijn huisklif komt. Weet je.
    Oude dingen durven meer.
     
    Bert vindt dat ik eens een keer
    met hem mee moet gaan naar Koksburg
    om degelijke schoenen te kopen
    want deze kunnen echt niet.
     
    Er zal inderdaad wel ooit een dag komen
    dat ik op mijn balkon zit en zie
    dat deze versleten schoenen spontaan
    van mijn voeten beginnen te vallen. Dat is waar.
     
    Daarna zou ik me aan de spijlen van de balustrade
    uit mijn stoel hijsen, mijn benen
    over de reling tillen en wachten tot we allebei
    genoeg moed hebben verzameld.
  • 88
    7169

    uienringen, 1

    Wat er zoal niet mesjogge is.
     
    Ik moest rillen wanneer de kaaimannen verschenen.
    Analoog met wat mijnheer van Goethem mij in zijn rede
    reeds verteld had, werd het er niet makkelijker op
    om stenen kisten te laten maken.
     
    Hier zou mettertijd de nieuwe tempel verrijzen. De
    kinderen van Wanda Hick liepen in groep doorheen
    de straat. Hun begeleiders hielden een oogje in het
    zeil, en probeerden alle ruzies een stap voor te zijn.
     
    Wie buigt er zich in het gras van voetbal en gezond
    verstand. Wie is er een kleermaker voor de keizer.
    Wie maakt een knieval voor doordenkers. Wat pleit
    er voor een goede prestatie. Waar ligt het Mekka
    voor wie van androgyne jongens houdt.
     
    Vroeger wist je dat, voor die nieuwe gast van je
    je zo deed zwijmelen. Zijn valken waren door je corridor
    en alleen astronauten – en een spook – verbreken nog
    de stilte. Klappen er stoelen dicht, dan ontstaat er
    deining in de zaal.
     
    Er werden Vietnamese loempia’s verdeeld.
  • 89
    8959

    Uit monden

    Mond - jij sponzende spraakkrater, jij pratende,
    jij onverbiddelijke in het ogenblik, je knijpt
    zo nat en zinnenminnend je zieleklanken klaar
    tot woorden, uitgesproken naar het oppervlak

    Maar het geeft niet, liefste, wat je diepste binnen
    daar ooit van mij toch dacht, of hoe ze tal
    van onvoltooide dingen zo waarachtig af naar
    buiten bracht; zolang je mooie mond voor nu
    maar even zacht, nietszeggend, naar mij lacht

    En zou een zoen van binnenzin nog ooit
    bij onze lippen mogen uitmonden, toe,
    laat ons dan voor altijd, zielbezegeld
    aan elkaar verbonden, voltooid bemind
    verzoenend blijven, als aanelkaargeplaktelijven.
  • 90
    534

    VLAG

    Truus Roeygens
    we stonden over een zee
    die toen aan het slapen
     
    tot een uur of drie
    was er weinig water
    buiten een graatmager meisje
    met punaises in de borst en vier vriendinnen
    lachend voor een camera
    was het land leeg
     
    Ik kan een ecru blouse gedragen hebben, geknoopt
    aan mijn navel
    en vlindermouwen
    ik kan de armen opgeheven hebben
    en er mijn lach mee bedekt hebben
     
    ik kan er bleek en vermoeid uit gezien hebben
    en toch geen blouse en geen vlindermouwen gedragen hebben
    ik kan beseft hebben dat ik mijn liefde moest houden
    en toch mijn arm opgeheven hebben, langzaam, onherroepelijk
    als een uitgeputte vlag
     
    in de wind oplossen
     
     
  • 91
    9123

    Voor de nabestaanden

    Peter Mangel Schots
    Ruim op, schep orde en verdwijn in handelingen die herhaald
    de tijd bezweren. Maak de potten schoon waarin nog restjes kleven.

    Ontvlucht het huis dat niet meer spreekt, waar ochtendzoenen
    een relict zijn uit een leven opgepot in blikken van verstandhouding.
     
    Zet je voet op lange wegen. Merk dat afgevallen blaren
    telbaar zijn, hoe comfortabel harde banken in het park.

    Kom thuis wanneer de avond al het licht heeft weggewist
    dat overdag verbloemd en afgestoft over zijn zeven foto’s viel.
     
    Ontvang bezoek met verse koffie en met bokkenpootjes
    die vervallen zijn – jij weet waarom – slechts overleven is van tel. 
     
    Vergun jezelf het dekken van een plaats te veel aan tafel
    smeer terwijl het niemand ziet een extra boterham met perenjam.
     
    Vorm telefoonnummers van onbekenden, louter om te horen
    of hun stem misschien dezelfde zachtheid als de zijne heeft.
     
    Staar met open mond de dingen aan die vroeger vanzelfsprekend leken
    neem die afstand, observeer en tel voor ieder jaar een maand van rouw.
     
    Aanvaard, maar aanvaard niet dat de herinneringen stollen
    door de afkoeling van nieuwe zomers en gedeelde jam.
     
    Eet, drink, en laat je volstromen met goede raad tot je ervaart
    dat dit een tijd is dat niets moet. Doof dan de lamp, de dag is daar.
     
  • 92
    717

    Vormen van dromen.

    Als de verhuizers weg zijn luisteren we boven op bed
    naar dit merkwaardig krakende huis.

    Je zegt: het is overal anders en toch hetzelfde, ontdekken
    dat de klok tikt betekent nog niet dat je beseft wat tijd is.

    De vakantie dat we veel te hard de berg af reden,
    nog net konden remmen voor de opduikende eland,
    in het gieren en kantelen meteen ook ontdekten wat gevaar is.

    Vroeg tante vertwijfeld aan het stervensbed van oom: waar
    ben je, waar is ie nou? - om eerst met haar ogen en daarna letterlijk
    de kamer van boven naar beneden af te zoeken.

    Hieraan denk ik als we in het raam een luchtballon zien verdwijnen.
    Op een dag zeiden we tegen elkaar geluk is niet te koop,
    we moeten grondig wat roetvlekken poetsen.

    En je danst jezelf de maanden door, tast met een lucifer
    je gebit af, je sokken draag je binnenstebuiten omdat dat warmer is
    voor je altijd koude voeten.

    Het zijn allemaal vormen van dromen. Zoals de keus voor open,
    voor vitrage, en met gesloten gordijnen creëren we iets
    dat in de verte op een bunker lijkt.
  • 93
    9814

    wanneer kan ik nog eens de nacht

    May J. Oele Wapper

    wanneer kan ik nog eens de nacht
    aanlengen tot hij doorzichtig wordt

    de wanden van de kamer omver duwen
    tot ik in het midden van een kruis lig

    de sterren verbinden tot dierenriemen
    die niemand ooit eerder zag

    wanneer groeit er nog eens een stad
    uit mijn borst waarin zwerfhonden

    hun hoofd op de koele stenen leggen
    en ik op mijn handen kan staan

    zodat de appels uit de bomen schieten
    wanneer is de nacht niet meer

    zo gedrongen, fouilleert het maanlicht
    mijn lichaam niet steriel en bleek als latex

    om een hand getrokken



  • 94
    7700

    Wat we al die tijd al tegen ons aanklemden

    Merel van Slobbe
     
    Er zwemmen walvissen door het huis
    ze zingen in zachte tonen die niemand hoort
    maar ik wil dat je weet dat er gezongen wordt.

    We plakken namen op blote huid
    we zetten de douche nooit te hard, bang
    dat er iets in het afvoerputje verdwijnt
    wat we al die tijd al tegen ons aanklemden.

    Bij het ontbijt beloof je dat we op een dag
    de horizon zullen uitpakken als een boterham uit folie
    en hoe we zullen hopen dat alles vers is gebleven.

    Elke seconde groeien we verder ergens vandaan
    maar we zijn allang vergeten wat het was
    en je spiegelbeeld past nog steeds.

    Ik wil dat je vreemde talen spreekt vandaag
    als ik je niet versta, kun je nog alles hebben gezegd.

    Wie deden we na?
    Misschien waren we het altijd al zelf.
  • 95
    8422

    WIE OEFENT IN VERPLAATSING KAN HET OP DEN DUUR VANZELF

    Voor de deur slaan ze een jongen met houten lepels op zijn hoofd
    Tanzen Cowboy! Sleep hem naar de straat en schop – ze schoppen
     
    en ik werd opnieuw geboren terwijl ik de andere kant op keek
    terwijl ik naar de anderen keek om te zien hoe ik moest leven.
     
    Stampvoetend sta ik onder de blauwe klamboe
    waarom sluit je mij hier op
    waarom ben ik jouw huisdier
    dagenlang hoor ik stemmen op de veranda
    halve woorden waarmee ik mijn cel bekleed.
     
    Er is niet veel nodig om ongenoegen in burchten te veranderen
    dan was jij de vijand
    ja maar ik hou van je
    kan wel waar zijn maar iemand moet het doen en jij bent zwart en mager.
     
    Ik ren de straat op – vliegensvlug stoppen ze de lepels in hun holsters
    ze laten hem gaan de dief die zijn kinderen wil voeden zijn aderen.
     
    Nu de wereld een oven wordt zie ik kans om te ontsnappen
    mijn verhitte moleculen neem ik mee naar een vers lichaam.

    (Dar es Salaam 2017)
  • 96
    7178

    Zekerheid

    Elske Kampen


    Van alles tegenwoordig twee. Voor vensters identieke
    vazen, Boeddha’s, orchideeën, raambekleding naturel
    als waaier in de vouw gestreken. Van het midden uit
    twee richtingen omhoog en naar beneden.

    Je argeloze hoofd dat altijd openstaat is veel te groot
    om hier alleen te dragen. Je denkt aan verre vrienden
    en het voorrecht van hun sterke benen.

    Je achteloze snor die het speelse snijpunt tussen neus
    en lippen is, vergt vanaf nu twee strenge tegen-ogen
    ter controle van de rebelse linkerkrul.

    Afzonderen, overdragen, uitleveren, wakend slapen.
    Een naam is van de muur geschraapt. Iemand wordt
    vervangen door een levend dier.

    Je handen liggen in je schoot als vijfvingerige sterren
    na de vloed. Ze gaan afzonderlijk op zoek naar nieuw
    houvast, naar een ander paar.

    Van alles tegenwoordig twee. Vandaag wordt een kind
    gevonden, wordt het lichaam van een kind gevonden.
    Je streelt een steen. Voor alle zekerheid de schaduw
    daarvan ook.
  • 97
    3954

    Zicht

    Er hangt iets in de lucht
    nog zonder naam
    een witgrijs gordijn met

    duizenden ogen
    die vanuit het open veld
    ons aanstaren als
    koeien in de mist, zonder poten

    wachtend.

    In de polder, tussen mensen
    overal zetten wij ramen neer
    om elkaar te zien
    niet aan te hoeven raken.

    De wereld komt stap voor stap
    in barsten naar ons toe.

    Zullen we vandaag heel stil zijn
    elkaars hand vasthouden
    niet meer tevoorschijn komen?

  • 98
    2152

    Zomaar of is niets toeval

    Het ven roddelt er honderduit op los:
    jonge merels piepen als oude wekkers,
    schrille eksters kussen elkaar op oude elektriciteitsdraden,
    braamstruiken verraden de rulle loop van schapen.
     Uit de eik zijn zwangere vrouwen gegutst.
     Daar scharrelt mijn vader tussen de bloesembladeren
    terwijl hij pollen proest.
    Hij legt bestek op servetten,
    zijn grote verwijtende ogen zeggen
    dat ik te oud ben geworden voor deze kindervriend.
     Geliefden en stervenden krijgen Lelietjes-van-dalen uit haar tuin.
     Mijn broer zijn haar is zwart ,het lijkt of hij er kaviaar in smeert.
     Op het land kruipt de prei verder,overal zijn kamers, deuren, en trappen
    in de kelder eclectische meubelarij die gonst van het stof.
    Er blijken verhalen te zijn die mij ontgingen,
    die de ronde doen in huis zonder mijn weten,
    dat verteld het oude klokje me dat er nog staat.


     
    Op de terugweg staat de trein lang te piekeren zonder stroom,
    een stel friemelt vloekend aan elkaar
    iemand verhandelt brillen
    een man kan niet verder lezen in de Koran,
    er wordt mij verzekerd dat mijn knuffel nooit platjes heeft gehad.
     
  • 99
    9635

    zonder titel

    Robin Barry
    de laatste keer dat ik je vertelde over mijn droom heb ik gefabuleerd.
    wat ook zeker was: er zat een halve maan van mijn nagel in de kamerpalm
    en over een van de bladeren bewoog een vlieg zich met schokkerige pootjes.
     
    ik verzon klimop op de gevel van een gebouw omdat dat me liet denken
    aan hoe badschuim er uit kan zien op een gezicht.
     
    ik voerde de droom op in crêpepapier, niet omdat crêpepapier associaties oproept
    met het gekunstelde, maar omdat hij dan lichter onontvlambaar is,
    en omdat kleurstof makkelijk uit crêpepapier lekt als het nat wordt.
    stel je zo een zee voor.
     
    de laatste keer dat je me vroeg wat ik mooi vond, haalde ik een pepermuntje uit mijn mond,
    legde hem half aangetast op tafel zodat de contouren van een gezicht nog net te zien waren
    en onderbrak daarmee iets.
  • 100
    9161

    Zware engelen

    Robin Kramer
    Zoals de meest engelen, zijn wij te zwaar voor onze vleugels
     
    we zetten ons af tegen togen, waar onze telefoons met scherm omhoog
    lichtgevende afgronden in het hout branden
     
    we zetten ons af, knieën zwaar naar het trottoir
     
    waar opstijgen uitblijft en we
    de hemel met nog geen nagel zullen raken.
     
    Maar gelukkig zijn we samen in onze zwaarte en bulken
    over onze bemoste riemen uit,
    als perkgoed, als de gezwollen cherubs die we zijn,
     
    om voor altijd te lijvig voor de eeuwigheid te blijven.