Wat hebben we als jury dit jaar genoten van alle ingezonden gedichten! Er werden maar liefst 5783 gedichten ingestuurd voor de Gedichtenwedstrijd 2023. Na een eerste selectie bleven er honderd gedichten over die verschijnen in de bundel Woorden zijn de ogen van de gedachte. Uit deze 100 gedichten stelden wij een verbluffende top drie samen, maar voor we daar iets over zeggen, willen wij, Babeth Fonchie Fotchind, Stefanie Liebreks en Seckou Ouologuem, stilstaan bij wat ons als jury dit jaar is opgevallen.
Wat ons betreft waren er voor deze veertiende editie van de prijs ongelooflijk veel kanshebbers. We kwamen eenvoudige gedichten tegen waar met heel weinig woorden heel veel werd gezegd. Er waren complexe gedichten die we meerdere malen herlazen voor de taalpuzzel tot ons doordrong.
We zijn naar voor ons tot dan toe onbekende locaties in het poëzielandschap gebracht. Via treinen of kijkdozen belandden we in wachtzalen, in Londen of Estoril. We zagen opvallend veel rafelranden en er waren merels in overvloed. Het deed ons denken: is er één dichter die ons al die vogels toestuurde?
Veel dichters lieten persoonlijke onderwerpen aan bod komen, zo was de dood een terugkerend thema. Het gedicht Onmiddellijke Terugkeer vonden we daarin uniek: “Zo reconstrueer je iemand / die al veel te lang dood is / (bijvoorbeeld een moeder).” Begint het, om vervolgens herinnering voor herinnering een moeder tot leven te wekken die allesbehalve overkomt als ‘bijvoorbeeld’ zomaar een moeder. Het particuliere en het universele bestaan hier naast elkaar; dan weet je als dichter heel goed wat je doet.
Naast de gedichten met persoonlijke thematieken was het soms een verademing om een gedicht te lezen dat zich meer op de buitenwereld richtte. In die meer geëngageerde gedichten willen we hier in het bijzonder het gedicht Fragmentatie noemen, waarin de pijn van he kolonialisme doeltreffend wordt uiteengezet: “een ander continent nestelt zich in mij, rekt zich uit.”
Iets anders wat opviel was de hoeveelheid vragen die in de gedichten terugkwam. “Hoe is het om iemand te zijn met rechte nagels.” Of: “In de auto vraagt je vader wat je nieuw zou moeten kopen.” En misschien wel de leukste: “vraag me af hoe lang de yoghurt in de koelkast nog houdbaar is.”
In onze uiteindelijke keuze voor de top drie zochten we naar deuren die open gingen, naar het ongewisse. We wilden zelf kunnen bedenken wat zich in het gedicht voltrokken had, we wilden met vragen achterblijven. Soms lukte dat. Weet iemand wat er bedoeld wordt met stukken eierschaal die schuren tegen mijn ribben?
Uit de enquête die vorig jaar onder alle deelnemers van de Gedichtenwedstrijd is uitgezet, bleek dat er een behoefte ligt voor meer en uitgebreidere feedback op de inzendingen. Daarom hebben dit jaar alle gedichten die de top1000 en top100 behaalden feedback gekregen. De gedichtenwedstrijd is er voor dichters die voor het eerst een gedicht hebben gemaakt, of poëten die door de wol zijn geverfd. Met het speeddate voorprogramma tijdens de prijsuitreiking konden de dichters handvatten krijgen om een volgende stap in hun dichterscarrière te zetten. We hopen dat de Gedichtenwedstrijd op die manier een springplank kan zijn naar een eerste bundel of podiumcarrière.
De gedichten die vandaag een prijs krijgen werken wat ons betreft in vorm en inhoud samen. We haken niet halverwege af, we worden geboeid door de eenheid. We hebben in de archieven gekeken en gezien dat de drie winnaars al een paar jaar meedraaien voor de Gedichtenwedstrijd. Ze sturen vaak meerdere gedichten in en stonden al eerder in de top 100 bundels. Des te trotser zijn we ze eindelijk een prijs te kunnen geven, hun harde werken en geloof in zichzelf mag worden beloond. Het lezen van hun gedichten was dit jaar de moeite waard. Deze gedichten zijn de onbetwiste winnaars van de Gedichtenwedstrijd 2023.
De jury over de top drie
Derde prijs
Dit verhalende gedicht maakte ons nieuwsgierig. Wat heeft deze ik-figuur doorstaan? Langzaam, in een opeenstapeling van aanwijzingen – de titel zegt het al – wordt aan de lezer duidelijk gemaakt wat er is gebeurd. De dood sijpelt door de strofes heen. De taal in dit gedicht is niet mooi gemaakt en daar is een reden voor. Er wordt teruggeblikt op wat er wel is en niet op wat er niet is.
Leen Raats
Cumulus
Wanneer ik aan mijn moeder denk
denk ik aan die zondagavond waarop mijn vaders vriendin
mijn broer en mij afzette met de koffers die ik sinds
haar operatie zelf inpakte, de sokken
die ik in de onderste lade van het roze kastje stapelde
voorzichtig, alsof het bommen waren die elk moment
konden ontploffen. In veiligheid geloofde ik
op mijn zevende al niet meer.
Dat mijn moeder de deur van onze sociale woning
met kleine tuin, centrale verwarming en twee katten opende
ze die rode, ietwat te grote trui droeg die zo zacht aanvoelde
wanneer ze mij tegen zich aandrukte, wat sindsdien niemand
ooit nog zo deed.
Toch voelde er iets niet juist aan, een steek
in mijn maag, een blik in de ogen
die, zo zegt iedereen, als twee druppels water
op de mijne leken.
Ik denk dat ik het toen al ergens wist, zoals je weet dat het gaat regenen
door de wind die aanwakkert, de lucht die vochtig aanvoelt
de onrust van vogels en wolken die afzonderlijk
geen bedreiging vormen, maar samen, des te meer.
Tweede prijs
In het gedicht dat we de tweede prijs toe willen kennen is er iemand verliefd. Zo bestaan er natuurlijk vele gedichten, maar dit gedicht vliegt het onderwerp aan op een allesbehalve zoete manier – sterker nog, het durft zelfs een beetje plat te zijn, ronduit smerig zelfs – en toch ontroert het. Dit gedicht is tegelijk een ode aan de verbeelding, die als je verliefd bent zo heerlijk op volle toeren kan draaien. Moet je je voorstellen dat je zo verliefd bent, dat je zin hebt om samen de koeien te melken terwijl je niet eens koeien hebt. Beelden en woorden die we niet zo snel naast elkaar tegenkomen, worden hier met elkaar in verband gebracht: dat dit gedicht erin slaagt om een pasgeboren kalf met beffen te vergelijken en op de een of andere manier toch ontroerend te zijn, getuigt van durf en beheersing.
Pim Torn
Ik ben speciaal voor jou lesbisch geworden
maar dat ik altijd moet huilen
als ik je bef is flauwekul en als ik huil
dan is het uit ontroering.
Er was een nacht dat we elkaar zo stevig vasthielden
dat ik in de ochtend niet meer wist met welk lichaam
ik verder moest gaan de grote plant van motluizen ontdoen
zoeken naar een goedkope maar degelijke klamboe
de koeien melken
want dat zou ik die dag graag hebben gedaan
als we koeien hadden gehad.
Je moet je voorstellen dat je vulva
een van die koeien is of eigenlijk het kalf
dat eruit getrokken wordt en tussen de
vlinderstruiken en judaspenningen en
leeuwenbekken en blauwe knopen in onze tuin
wordt schoongelikt.
Ik weet zeker dat je dan ook zou huilen.
Eerste prijs
Dat je bij je eerste kennismaking met de dood maar beter het mes in handen kunt hebben, was voor ons een les die we zo goed vonden dat we dit gedicht meteen op nummer één zetten. Op een hele fijnzinnige wijze spelen de zinnen met het idee van daderschap. Het vraagt iets van ons: hoe kunnen we geen dader meer zijn in een wereld die we naar de verdoemenis helpen? We lezen hier een stem van een generatie, een die zich bewust is van klimaatproblematiek en die ook volledig heeft geïnternaliseerd. Zelfs je eigen leed, wil je geen ruimte meer laten innemen. Dat het slachten van een kip vroeger veel erger was dan nu, loopt secuur over in het kwetsbare hedendaagse leven. Het naderende mes in dit gedicht is scherp als de stem van de dichter zelf. We willen hier meer van horen, lezen. Gefeliciteerd aan:
Hester van Beers
Iets dat leeft
Mijn vader vertelde hoe ze vroeger bij de scouting in de laatste nacht
een kip slachtten. Ik zag bloederige bosgrond voor me, gekraai
van kinderen. Bij je eerste kennismaking met de dood kun je maar beter
het mes in handen hebben, zei hij. Nu huiver ik bij het snijden
van verse broden, de warmte lijkt te veel op iets dat leeft. De jongen
die in de supermarkt de vakken vult, kijkt door me heen en ik ben bang
dat hij ziet wat zich onder mijn oppervlak verschuilt, hoe vaak ik bijna
dader ben geweest. Hoe veel grapefruits ik genadeloos heb uitgeperst
toen ik nog niet beter wist. De voetafdruk van een mens is gemiddeld
drie ton carbondioxide, ik probeer nu soms mijn adem in te houden
en noem mezelf hybride. Mijn tranen koop ik tweedehands,
er is geen reden om nog meer leed op de aarde te laten vallen.