Nr.
Titel
Auteur
Tekst
1
1068
Iets dat leeft (1e prijs)
Mijn vader vertelde hoe ze vroeger bij de scouting in de laatste nacht
een kip slachtten. Ik zag bloederige bosgrond voor me, gekraai
van kinderen. Bij je eerste kennismaking met de dood kun je maar beter
het mes in handen hebben, zei hij. Nu huiver ik bij het snijden
van verse broden, de warmte lijkt te veel op iets dat leeft. De jongen
die in de supermarkt de vakken vult, kijkt door me heen en ik ben bang
dat hij ziet wat zich onder mijn oppervlak verschuilt, hoe vaak ik bijna
dader ben geweest. Hoe veel grapefruits ik genadeloos heb uitgeperst
toen ik nog niet beter wist. De voetafdruk van een mens is gemiddeld
drie ton carbondioxide, ik probeer nu soms mijn adem in te houden
en noem mezelf hybride. Mijn tranen koop ik tweedehands,
er is geen reden om nog meer leed op de aarde te laten vallen.
2
3954
Ik ben speciaal voor jou lesbisch geworden (2e prijs)
maar dat ik altijd moet huilen
als ik je bef is flauwekul en als ik huil
dan is het uit ontroering.
Er was een nacht dat we elkaar zo stevig vasthielden
dat ik in de ochtend niet meer wist met welk lichaam
ik verder moest gaan de grote plant van motluizen ontdoen
zoeken naar een goedkope maar degelijke klamboe
de koeien melken
want dat zou ik die dag graag hebben gedaan
als we koeien hadden gehad.
Je moet je voorstellen dat je vulva
een van die koeien is of eigenlijk het kalf
dat eruit getrokken wordt en tussen de
vlinderstruiken en judaspenningen en
leeuwenbekken en blauwe knopen in onze tuin
wordt schoongelikt.
Ik weet zeker dat je dan ook zou huilen.
3
617
Cumulus (3e prijs)
Wanneer ik aan mijn moeder denk
denk ik aan die zondagavond waarop mijn vaders vriendin
mijn broer en mij afzette met de koffers die ik sinds
haar operatie zelf inpakte, de sokken
die ik in de onderste lade van het roze kastje stapelde
voorzichtig, alsof het bommen waren die elk moment
konden ontploffen. In veiligheid geloofde ik
op mijn zevende al niet meer.
Dat mijn moeder de deur van onze sociale woning
met kleine tuin, centrale verwarming en twee katten opende
ze die rode, ietwat te grote trui droeg die zo zacht aanvoelde
wanneer ze mij tegen zich aandrukte, wat sindsdien niemand
ooit nog zo deed.
Toch voelde er iets niet juist aan, een steek
in mijn maag, een blik in de ogen
die, zo zegt iedereen, als twee druppels water
op de mijne leken.
Ik denk dat ik het toen al ergens wist, zoals je weet dat het gaat regenen
door de wind die aanwakkert, de lucht die vochtig aanvoelt
de onrust van vogels en wolken die afzonderlijk
geen bedreiging vormen, maar samen, des te meer.
4
6485
*
Ezra Hakze
Moeder, ik heb de hoop op sluipwegen verloren
net als de anderen sluit ik aan in de rij
ik verlang naar de genezing van arbeid
maar vooralsnog ben ik niet meer dan de duif
die bij de bron zit te wachten op verlossing
vogels verschijnen in mijn dromen en in mijn nachtmerries
op een vreemde manier verlang ik te vliegen
maar het is vervelend om alles van bovenaf te zien
als je steeds op dezelfde plek blijft
wie jeugd en gezondheid veinst kan ver komen
zo heb ik vernomen, moeder
van de vrouw die voor mij staat
ik heb besloten haar te vertrouwen
al is zij strikt genomen mijn vijand
want in de rij is het zaak de aandacht te verleggen
van het object van verlangen naar de omgeving
de bomen op dit traject geven tekens
een struik is nooit zomaar een struik
je moet er oog voor hebben zegt de vrouw
en ik geloof dat ik haar begrijp
het landschap dat voor ons ligt buigt
de zweep die de bergen vormt zal ooit in mijn handen liggen
al vrees ik de methoden om mij door te lichten
hoe zullen ze mijn waarde meten, moeder
zullen ze in mijn mond kijken en mijn nagels inspecteren
me sommen laten maken in een verhoorkamer
zullen ze me loslaten in het graanveld
schoten lossen om mijn zenuwen te testen
ik zal de kogels rapen en de aren
in mijn zakken stoppen
5
5593
*
Coen Cornelis
voor het eerst naaktgezwommen
ik gleed als een aal door het water
ik was helemaal alleen, daar in een poeltje van de stroom
aan de kant lagen mijn stok, mijn bril en mijn zwembroek
keurig over de rotsen uitgespreid
spartelend en duikend en drijvend
probeerde ik mij voor te stellen dat ik een vis was
mijn schubbige bleke huid schuurde ik langs de rotsen
zonder me te schaven
ook heb ik mij voorgesteld een boei te zijn
twee witte billen die voorbij varende bladerbootjes
een melkwitte waarschuwing geven voor de komende stroomversnelling
en later uitdruppelend en opwarmend, kreeg mijn piemel
de zeer zeldzame kans te zonnebaden
heel loom en gelukkig was mijn piemel
vertel ik jullie bij deze voor jullie informatie
en mijn gehele huid straalde als een fel licht
waaraan vele parels hingen
ook merkte ik op dat mijn enige gedachte de gedachte was
dat ik maar één gedachte had, namelijk zoals ik al zei
deze ene gedachte waarvan het begin of einde zoek is geraakt
en waar vele insecten
zowel vliegen
als vlinders
als libellen
omheen vlogen
6
2442
ACCESS POINT INTO THE VOID
Rosa Willemijn Vlogman
ik ga slapen in de geruststellende geometrie
van een hexagon en voel de honing
van mijn wanden glijden
mijn dromen bloeden de werkelijkheid binnen:
het aanzicht van een walvis wordt een symbool
voor een naderende zwangerschap – maar van wie?
ik houd met greasy handen mijn buik vast
en bloed op de natte aarde
ik drink de natte aarde via de tong
van de kop van de bij die mijn baarmoeder is
het kinderlijkje blijkt een misverstand te zijn
het is alleen maar een stuk puin in de vorm
van een kinderlijkje
mijn moeder laat het tussen haar handen verdwijnen
vlak voor mijn geboorte verlaat mijn moeder haar lichaam
en haalt me op
7
7053
AGM-114 Hellfire
djalil sultani
Mijn familie ging op in rook en liet een krater achter.
Het was de vogel! zeiden sommigen, en zij werden zijn profeten.
Ze hadden het over de onzichtbare vogel in de lucht.
In schaduw zou het onzichtbare schuilen, dus geboden ze in schaduw te bidden, om dichter bij de hoogste te komen.
Andersgelovigen baden in het licht. Ze wisten niet waarom.
Ook de kuiltjes van hun knielen werden kraters.
's Nachts, wanneer niemand meer in schaduw en licht gelooft, kruip ik de kuilen in. Daar graaf ik zoals ik het hen heb zien doen.
Met duikende handen en mijn ogen naar de hemel.
8
5946
Amitriptadol
Ingrid van Gaalen
Spinpijlen spelen met je hoofd
Steenpijlers peenstelers
Ja
Je trekt je bakpad pakbad nee badkap
Ach, vlimmen
Met vinnen
Had je al eerder namen
Je grimmigt om deur
Zolijk
Zompen
Met je bakpad
Klabakken
Rumeurig
Drog thuis
Je man Eloïse
Broesemt
Plofkop
Snorrie
Zeg je
Pinstelen niet alleen zeer
Ook brommels buikbruis
Telaties
Je grompelt niet
Je behoedzaamt
Alleen
9
1006
Baliegaas
Jurriaan Beckers
Op het gaas bij de derde-verdieping-balie
zitten gekleurde plastic vlindertjes
om er een vrolijke draai aan te geven
dat mensen hier, van hoog, naar beneden willen springen
Ik hoorde je daar nooit over
(Ik hoorde je vloeken en tieren,
vertellen over marsmannetjes-antennes op het dak
ik hoorde je zeggen, vijf minuten na mijn aankomst:
‘Nou jongen, tot de volgende keer!’)
Maar niets over dat,
dat het gaas moet voorkomen
In mijn droom vraag ik het je
dat ik me niet kan voorstellen
dat je er nooit aan dacht, al die
vermorzelende uren
vermorzelende dagen
vermorzelende weken
vermorzelende maanden
vermorzelende jaren, je
vermorzelende altijd
Heb je me, lijdend,
leed bespaard?
Maar ik zie of hoor je niet, zie alleen
Eén vlindertje
zich losmaken van het gaas
en wegvliegen
10
5755
Bevalling van een clown
monique hendriks
O baby, de zon schijnt in mijn navel.
Als ik erop druk, verdwijn ik
zijn er alleen nog uitgestrekte akkers.
Een ongeboren kalf in de hoek schuilt tegen prikkeldraad, gelukzalig vermoeid.
O baby, het regent en lokale buien zijn afgeschaft.
Ik besta weer, blaas zwemvleugels op, zoek de nooduitgang.
Er is hier sprake van lichaamsbedrog:
iets abstracts als maatschappij kan niet schuldig zijn.
O baby, ik wacht op je.
Kom, schop nog eens tegen mijn blaas.
Er zit te veel rotzooi in mijn lijf
dat valt ultrasoon niet meer te reinigen.
Ik kerf de datum op een didgeridoo van steigerhout
verf mijn doodskist nog maar eens over in de nieuwe mode
en probeer te dromen van citroensap (LSD nemen is valsspelen).
Er is een diagnose voor alles, behalve onvoltooidheid
dat moet vanzelf weer overgaan.
In mijn droom bind ik het ongeboren kalf met het prikkeldraad op mijn rug
slurp liters vruchtenconcentraat door een kartonnen rietje.
O baby, misschien verwacht ik te veel van een bekkenbodem.
Afvoerpluggen maken ze al lang niet meer van rubber.
Als ik erop druk, verdwijn ik
wordt mijn lichaam gereinigd.
11
3995
bloosfobie#bleekmiddel
Annet Lampe
bleekmiddel tegen blikken en blozen
het vale vallen, rood en rottig
wit of blank, ecru geval of sepia
wij allen zoeken een reddingsboei
om het naakte vel te redden
ze keert terug op haar stappen
tilt die op en rijgt ze tot een collier
van bloedrode koralen
wil niets liever dan het donker zijn
gêne binnenste buiten keren
ongezien kleur bekennen
gezichtsmasker, bleekwaterregen
helpt haar uit de brand
12
756
blootstelling
Cootje Veelenturf
met zand in mijn ogen maar heelhuids binnen bieslijnen
lig ik in een plakkende likkende dwangbuis gaar te koken
in mijn lijf heeft er zich een stelling gevormd een tweede skelet
dat aan al mijn omkaderingen trekt het zekert benadrukt en herhaalt
ik denk aan het gebouw verderop in de straat dat in steigers stond
waarop ze hoog aan het metselen waren en hoe de structuur omviel
het elektrisch kraken van geïsoleerde hunker in corrosiebestendig staal
terwijl ik die late morgen juist heel voorzichtig wakker werd
toen verwar ik met nu en alle andere ochtenden van onder de miststolp
ik was toch ooit bij de pinken behendiger vol ruimte echt in het veld
met een embleem van bedrijvigheid gekleefd op mijn geheel
was ik een onderwerp van stutting tooisel of fijn gebarsten symbolische pleister
ze zouden mij met een speurhond door een warmtebeeldcamera hebben gezocht
allang was er een slijpschijf zingend op mijn borstbeen gezet
als ik hier niet via het serreplastic kromgegroeid uitgeteld
met mijn vlijmende graat laf in mijn mest lag te wentelen
kon ik maar krijsen of klonk ik als de wringende ladders tijdens de ramp
met hoop ver in slaap dacht ik nog die dag: wat gek wat uitzonderlijk teer
iemand legt met aandacht en genade een zak vol scherven neer
precies zo zou ik het allerliefst uiteen willen vallen
13
6153
CHRONOFOBIE
de tijd tikt tegen haar slapen
bonst in haar hoofd
het helpt niet of nauwelijks
dat alle klokken het huis zijn uitgedragen
de wekkers tot stomheid geslagen
ook haar hart ijlt voort
en voort
en voort
elk ritme voelt als moord
er schuilt geen vreugde in de zon
die de ochtend op haar lakens brengt
de avond langgerekt over de keukenvloer
strekt
en strekt
en strekt
zij merkt enkel het verglijden
haar therapeut hamert er is enkel nu
nu
nu
maar na een uur noopt de tijd tot conclusie
drijft haar uit met vernieuwde angst
enkel slaap schaakt het voorbijgaan
dus slaapt ze
slaapt ze
en slaapt ze
droomt dagen tot jaren
perpetuum mobile van eeuwig gegeeuw
14
230
curiosity kills the cat
Bij een kwestie van kiezen, bijvoorbeeld om het juiste standbeeld in de tuin
moet ik het poortje in mijn oog afsluiten
en met de bypass van de bangerik in me naar de braamhoek lopen.
Oh oh camouflage.
Ik kan liegen en zeggen dat doet me niets, dat floaten
maar in ‘t echt smeer ik die blauwe smurrie aan mijn wangen
en ik schaam me dat ik niets beter voor ons heb dan gezangen
Altijd diezelfde component, die afgod, een beproefd recept, potdicht.
Het wisselkind in me geeft katoen, ik ben de slimmerd want ik zwijg.
Ik zwicht.
Ik krijg niets terug van een eigen Boerenkrijg.
Ik denk het is alleen uitwendig dat ik me er niet aan stoor, maar ik ben
generaal-majoor.
En men betrapt me – hetzelfde geldt voor tussenbeide willen komen
in de politiek van de natie.
Ook dat beroert mijn ziel.
Maar ook toen ik jonger was, wierp ik nooit met noten en deuren.
En ik wil niet zeuren, maar ‘t is daarom dat ik van mijn volk hou.
De mensen zijn zo dorps en behouden
hoewel ‘t me wat benauwen wil.
De strijd om de tijd is, I guess, altijd buitengewoon
oh wat ben ik een ravage.
Mijn herinneringen branden achter een rookgat,
averij van revolutie in mijn ogen.
Een ei dat niet even zeldzaam is, als de cantateplaten en vorkvinger
die ik bezit.
15
1019
DAGREST
De droom is steeds dezelfde.
De lobby van een sjiek hotel,
maar ik ben niet gekleed
en kan de taal niet spreken.
Mijn dode moeder danst
naar binnen vraagt om
sleutel landkaart en het
nummer van de kluis.
Dan klinkt er zacht vioolmuziek;
de sinaasappeljood uit Zuid.
Zijn pak blauw wit: ‘t is bitteruur.
Hij toont het nummer op zijn huid,
gaat lachend naar een grijze muur
waar vreemde tekens onheil spellen.
De eerste letters van een avontuur.
16
1287
DAVID
De hapjes candy dringen zich vooraan.
Mijn atelier is een magneet. Zo rijk.
De armste stemmen hopen op een strijk
van mijn retina. Dat ik hen zie staan.
Met dit modellengrut als vergelijk
is het dat ik een juveniel bestaan
uit eeuwig marmer trek, maar 't raakt niet aan
de hardste arbeid waar ik aan bezwijk:
te selecteren uit 't weldadig stuks
extremiteiten van de zoetgevooisten
is hemels werk ja – dat is niet de crux;
het is om bruikbaarheid dat ik moet zien
mijn snoepaantal tot pakweg negentien
te reduceren. Tot de allermooisten.
17
5995
De Blikken Man bleek ook seks te hebben
Trijntje van de wouw
Op mijn twaalfde zoende ik met een puistige jongen voor een euro en twintig eurocent
Van dat geld kon ik een met vet doordrenkt kaasbroodje kopen in de schoolkantine
Ik heb altijd een disbalans gevoeld in liefde of noem het intimiteit of noem het neuken
Zo noemde mijn dokter het laatst
Misschien klinkt geslachtsgemeenschap als iets wat ik niet heb
Of misschien schreeuwde mijn schimmelinfectie om deze formulering
Acht jaren later gleed de eerste siliconen piemel bij mij naar binnen
Weken broedde ik op dat sinistere plan
Toen ik ontwaakte uit mijn dronken slaap en naar de wc strompelde merkte ik dat ze een foto maakte van mijn jonge naakte lichaam
Daar leerde ik dat lesbische oudere vrouwen beangstigend zijn
Jaren daarna deed ik alsof ik klaarkwam in de ander
Aan het einde een paar keer hard stoten
Hier en daar kreunen en wat schokken in dat zoete lichaam
Daarna terugtrekken en op je rug gaan liggen hijgen
Ik had aanleg voor theater
Lang voordat ik neukte speelde ik De Blikken Man in The Wizard of Oz bij een kleine toneelgroep in een naburig dorp
Daar leerde ik dat een volledig metalen lichaam geen emoties heeft
Vaak ruim ik op na de daad
Ik blaas dan de kaarsen uit en zet een laagje water in de rode wijn glazen
In mijn gedachte roep ik dan: ‘romance is dead’
Vervolgens trek ik de dekens recht en maak ik de vloer kledingvrij
Ik gooi een glas water achterover
Poets mijn tanden en daarna was ik alle verwachtingen van mijn gezicht
Vorige week liet ik een Viking uitziende man klaarkomen op zijn eigen gezicht
Ik heb een imposter syndroom voor seks met mannen; een bedriegerscomplex
Alleen ben ik geen deskundige op dit vlak dus misschien ben ik gewoon onzeker
Al waren mijn nagels en haar te kort om dit geslachtsdeel aan te raken
Toen hij klaarkwam richtte ik dat stuk vlees naar zijn gezicht en hydrateerde met sperma zijn volle baard
Maar juist daar voelde ik het rechttrekken
Ergens in de wereld herstelde de disbalans zich
Ik hoop dat het hier is
Ik hoop dat het in mijn kamer is
18
6356
De doorboorde tijd
Er zijn wachtzalen vol gepantserde gestalten.
Op borden staan plaatsnamen, uren van vertrek
en aankomst. Er is rubber tussen dubbele
deuren. Roltrappen en geen loopplanken
voor te zware bagage. Er zijn geuren van junkfood
en te lang dezelfde kleren. Er zijn ogen die staren
maar niet zien. Er zijn landschappen die wegduiken.
19
6942
de kosmische kraamkamer van goudvis bob
annemarie van der meulen
goudvis bob haat de desigual en houdt van côte d’or
hij is geboren met specifieke wensdromen, sinaasappelsmaak
en net als jij van franse komaf
maar voor zijn elegante koninkrijk komt
gaat hij vier keer dood
er zitten wolven in zijn vissenkom en wilde
diagnoses omsingelen zijn kraamkamer
is hij onderdeel van iemands
egocentrische experiment?
in de spiegeling van de de flessen op de bar maar vooral in de schittering
van die vissenkom een aanwijzing voor hoe je er zelf
nu uit moet zien van buitenaf: een glas
waar anderen dingen in bewaren, uit drinken
of de bedrieglijk unieke patronen van hun kipnuggetvingers op drukken
zal ik je leren schaken? vragen zulke onbekenden
terwijl ze scheten als doorweekte bierviltjes achterlaten
ze dronken al twee keer zoveel
leven maar dat heeft niet geholpen
het glas is nog steeds vol
aannames
misschien moet je nog werken aan je glans
als je meer glimt weerkaats je beter
een metalic look misschien?
of schubben nemen
en nog een paar keer doodgaan
20
4085
De mijn onder de muze
Inge Bak
Zij kan in magnolia en misère huizen
inzoomen op kruitsporen aan de voet
zelfs een verminkte hand vingers geven
Sleept zich voort langs lepeltjesdieven
brieft over brandharen aan venijnig blad
veegt prikkels in haar eigen taal bijeen
Draalt als
laatvliegers vluchtroutes rondom neon beramen
kunstlicht van de slapelozen sterren doet verbleken:
wie het donker niet kan zien, loopt tegen de lamp
Daar waar dag en nacht elkaar ontmoeten
is zij een knijpkat voor het schuilkelderkind
reikt ontredderde moeders een uitzicht aan
Maar toch
wanneer leed een weerloos lichaam aanvreet
winter de aarde verhardt en alle groei insluit
bevriest zij stilaan tussen verstokte uienrokken.
21
4282
de tuin die wij zijn
Sarah Verschuren
de tuin die wij zijn blijkt vatbaar voor ontstekingen van binnenuit
onkruid kruipt van achter onze nagels en huist zich in de ruimte
tussen jou en mij
we bootsen warmte na door in elkaars hart te knijpen
zijn later ontdaan om de ontstane zwelling
willen er een hand op leggen
alsof we wapen en schild tegelijk
en pas toen de winter viel en alles koud en kaal en grijs
duidelijk werd hoe bleek en verkleurd ook wij geworden zijn
pas toen viel op dat de tegels van het terras steeds verder
uit elkaar dat mos zich verspreid heeft tussen gaten en kieren
en plaagdieren gangen zijn gaan graven in ons brein
preventie is de beste bestrijding, lees ik
te laat en tegen planten praten helpt
maar wat zeg ik tegen jou
de tuin onze tuin ik heb er vaker naar staan kijken
en zag heus de sla doorschieten maar ik stond er maar wat bij
we laten bloesem vergaan in onze handen zeg je en ik zwijg
lang genoeg om te weten dat liefde mij na al die jaren nog steeds lichaamsvreemd is
mijn lichaam doodt wat het niet kent
en misschien hebben we ons te vroeg uit de grond getrokken
of ben ik bang en misschien was het anders als we meer licht
meer voeding meer adem
maar tussen toen en nu staat de tijd
en hier sta jij
met water over je wang
een gieter in de hand
22
496
DE VOORWAARDEN
omdat ik te vaak met tijd heb gemorst
omdat het water nooit zo makkelijk
naar de zee te dragen is
omdat mijn tranen soms ook
plengen bij de laatste regel van een boek
omdat de bladeren steevast
vallen als de herfst terug is
omdat ik jouw adem zo graag midden
in de nacht over mijn rug voel strijken
omdat de borden in mijn kast soms
staan te trillen omdat de aarde schudt
omdat ik ooit dromen had die niks te
wensen overlieten maar nooit uitgekomen zijn
omdat ik soms nattigheid voel terwijl
mijn schoenen nog op het droge staan
omdat de eelt op mijn huid soms zo dik
lijkt alsof er zestien lagen verf over heen liggen
omdat de klanken van de gitaar die ik
in de verte hoor soms net niet perfect zijn
maar dat dat helemaal niet erg is
omdat het af en toe lijkt alsof het
gaat regenen en dat twijfel brengt maar
het toch allemaal best blijkt mee te vallen
omdat ik de kater mis als
ik niet meer zoveel drink
omdat de vogels vluchten
voor de sneeuw die in aantocht is
omdat de wind mij regelmatig
van mijn fiets afblaast
omdat ik elke ochtend veel te vroeg
wordt gewekt door de hond van de buren
omdat het gat tussen wens en werkelijkheid
soms ook voor mij te groot is
daarom eis ik dat het
morgen alweer lente is
23
609
De zuster zei
Menno van Dijk
Ze zei,
de zuster zei,
toen ik even uit het kamertje moest,
en op het bankje zat,
in de lange bange gang.
Ik weet niet hoe ik keek,
verdwaasd, verdoofd, in tranen wellicht,
of althans, vochtige ogen,
van de peilloze afstand.
De zuster zei,
ik weet niet waarom nú,
ik werd wel vaker even weggestuurd,
omdat ze wat moesten,
wat moesten doen,
dat geen leuk gezicht was,
zodat ik op de lange
donkere gang
angstig naar het gordijntje keek,
met de schaduwen
van geen leuke dingen.
De zuster zei,
ze zei,
alsof ze er over nagedacht had,
alsof ze het voorbereid had,
alsof het eindelijk gezegd moest worden,
aan die stille jongen, die man,
wat was ik eigenlijk?,
die er elke avond weer was.
Ze zei,
de zuster zei,
dat ik er op moest rekenen,
rekening mee houden,
dat het lang ging duren,
en ze zei,
de zuster zei,
dat hoe langer het duurde,
hoe onzekerder de uitkomst,
als ooit.
Dat zei de zuster:
als ooit.
24
6624
dubbelganger met meer moed
Wim Vandeleene
in het uitstalraam van de speelgoedwinkel
lacht een man hem toe, hij woont afwezig
in zijn huls, niet één jonge cel aan zijn lijf
aan jeuk gingen nagels verloren
hij wisselde van huid en haar
van angst schieten voeten wortel in aardedonker
liever zou hij gaan, met een touwladder naar de nok
van een circustent klimmen, na de roffel trapeze zwaaien
sneller dan zijn gewicht aan de val ontsnappen
en moed putten uit de sprong
25
892
Dwaze vader
Gerard van Paassen
Ik liep met m’n vader door het park
kroop in een holle stam en vertelde hem
dat ik later piloot wilde worden
hij ritste zijn jas open en zei: jongen
als je wilt leren vliegen moet je daar niet morgen
maar vandaag al mee beginnen
voor ik het wist begon hij te rennen
met zijn armen te wapperen
steeg zowaar op
boven de brandnetels en merelbosjes
de kraaiende bomen
vloog over de groene koepel van
de sterrenwacht en ik
met vleugels van gras en eekhoonblad
achter hem aan
zo ben ik dichter geworden
26
146
een mensenleven al dan niet genaaid
Mijn wachten op salaris,
je getuigenis van lettergrepen. Ik wil dit onderbreken
door
te compenseren als ware ik water gorgelend door de buizen in
het huis. Als
gelach dat uitbreekt in de lege
achterkamer, waarin ik wacht op een blik kattenvoer
waarvan ik plots het roest en etiket ruik.
Dat kan je een aantal jaren volhouden, maar het is zondag
ik ben dertig
en mijn budget voor nieuwe boeken waait over mijn smalle
gezicht –
en dan spreek ik nog niet over de huur: een alligatorlederen
handtas
die ik openforceer
als een wilgentak waarbij telkens je witte boomsap uitbarst.
Alsof ik zo, met veel liefde voor jou
mijn witte lippen laat bewegen
in het opensnijden van een hardgekookt ei.
Ik overleef het land, omdat het keihard is.
Ik ben van kaneel, omdat het niet goed ging vandaag.
Ik ben van geluid, omdat er drie pijlen in mijn voorhoofd
eindigen.
En niet alleen van Cupido.
En de sneeuw in dit april is een kamer die zwart wordt –
een paar seconden.
Het roepen van de sjamaan is het worden van een fluister.
Zo kan ik mijn kleine hart horen rimpelen
om wat voor licht dan ook gegeven is aan mij.
27
3697
Een psycholoog op een kleedje laten zitten is een simpele manier van mensen dieren planten leren zijn
Jo-An
er zitten zeven weken tussen ziek
en een druk hoofd als je de buren
in het bos laat en een privé detective
uitnodigt
van de magneten in iemands handen
leer je dat het om de oplossingen draait
van een leerling leer je dat ´epiphanies´
bedoeld zijn om te lachen
op een tapijt blijkt dat het besef ´schelp´
evenzo belangrijk is als iemand zijn
die komt en gaat in periodes
ook al voel je je een octopus
herhaal alvast de mantra
ik ben een papagaaivis
je laat je geloof in de mens als mier los
wanneer je met je huid vol nerven luistert
naar de fotosynthese van je adem
en begrijpt heel even dat doen
het zijn vertroebelt
28
3653
Eindspel
Toen zij haar rollator losliet viel zij op de grond. Zij viel naar allen die in hun stoelen voorover, naar achteren, naar rechts of naar links geleund, in stilte wachtten op een glimlach. Ik boog mij voorover, naar zichtbare en onzichtbare voorouders. Je kunt niet tegelijkertijd bang en dankbaar zijn. Het gebakje bleef onaangeroerd. Sommigen sterven licht als een groenvink, sterven van teveel schaduw of stikstof, sterven als een hongerend kind. De plastic bladeren van de plant deinden zacht, alsof een onzichtbare hand ze telkens aantikte, een voorbode van de komende wind. Hoe zij viel en viel, zomaar uit de dag en de nacht haar omsloot.
29
3509
elegante loafers
De Bruyn Jan
Hier waait de baas aan
het nekhaar staat overeind
de baas is vrouwelijk en heeft een snor
zoals de zee bij paars onweer
het is raadzaam om tijdens onderhandelingen
elegante loafers te dragen
de baas is armetierig gekleed
en bezit een hard zadel
dat niemand haar tegenspreekt
omdat ze lelijk is bewijst juist dat ze enig is
hooghartig houdt ze haar kuthondje vast
en sleept kirrende martha door het landschapsbureau
klappers waaieren open als sutra’s papiersnippers dwarrelen
neer als manna
uit een diensthoofd geschapen de wereld is
wat neerslachtigheid tot gevolg heeft
en koffiedik kijken in krijtwitte plastic
bekertjes
30
3770
Even leek
Heel even lijkt het: ze draagt een groene broek en een rode jas,
ze zou zijn langstlevende clown zijn, dacht hij. Ze neemt
zonder raken, ze kust zonder geluid
zowel de doden als de lieven, ze houdt hen
in de stem van de achterblijvers,
ze laat hen in het zwart van de rouw.
Enkel het vel om het vel haalt het goud,
de strijd is een uitvlucht -
laat het gelijk.
Dat laatste begreep hij niet helemaal. Hij liep door
het oude paradijs en zag haar weer. Geen clown
dacht hij nu, zij is mijn ballerina.
Ze knipoogt net voor hij inslaapt
en alles komt goed. Hij dacht aan zijn vader en zijn moeder.
Heel even leek het.
31
2441
Excuses voor het ongemak
Floor Tinga
Ik was tien jaar te jong om belastingformulieren in te vullen,
maar oud genoeg om boterhammen te smeren, al was er geen
beleg behalve de halvarine die je van de buurvrouw kreeg.
Ze hield ons in de gaten.
De gordijnen op mijn kamer rafelden aan de onderkant.
Het licht viel als een puzzel op de muur. Soms leek het
of een kudde paarden langs galoppeerde.
Mijn zakgeld had ik aan je uitgeleend voor onbepaalde tijd.
In ruil voor een bak roomijs-vanille. Ik vond het een goede ruil.
Al had ik liever salted-caramel, maar die was niet in de aanbieding.
Kort daarna kwam Nina. Ze sprak over een passend plan.
Ook had ze een boek mee. Het ging over een paarse beer.
Zijn honing was op: ‘O jee!’
Mijn broertje sloop naar de gang, goot de mouwen van Nina’s jas
vol met 2-in-1 shampoo. Daarna probeerde hij ze in de fik te steken.
Jij ging gillen, niet vanwege die jas, maar omdat je de 2-in-1 shampoo
nog nodig had voor de wasmachine was.
De eerste nacht bij gezin M. hield ik mijn koffer ingepakt.
De tweede tot en met twintigste nacht ook. Er kwamen meer
boeken: over pratende kikkers die hun emoties weghikten,
inslikten en hoe ik dat voor me zag?
Ik zag alleen mijn kamer, jouw rafelige handen. Door een storing is
het Serviceteam gedupeerden Kinderopvangtoeslag niet bereikbaar.
Excuses voor het ongemak.
Ondertussen smeer ik stapels boterhammen
en wacht tot een kudde paarden
op de muur verschijnt.
32
6361
expeditie
in een wit gebied op de muur
een bergketen verzinnen
in het dal gaan wonen
we leggen een wal aan
graven klemmen in
zorgen voor voldoende hout en voedsel
ons kamp moet genoeg ruimte bieden voor twee personen
vrij zijn van overstromingsgevaar
en in de buurt liggen van zuiver water
om snel en doeltreffend uit te kunnen halen staan we uren op de uitkijk
zien dat banen zoals die van de kanonskogel symmetrisch zijn
de vlucht omhoog weerspiegelt de val
het lange wachten maakt ons vals
en de belegering blijft uit
we hebben ons op de verkeerde vijand voorbereid
we hebben ons klaargemaakt om te vechten
nu zal er gevochten worden
33
326
Fragiele mythe
Constante is dat er wind zucht en vogels dichten
dat ik vrouw ben en hij man
variabel is de a capella, het samenspel
hoe we onszelf verzinnen
de merel zwijgt vandaag
een nieuwe tweedehands theepot staat op tafel
in welke kast zal ik er ruimte voor vinden?
tussen bulgur en linzen is nog een functie van x en y open
als dubbel x lees ik Sapiens
het begin van dichten
uiterlijke ingrediënten van landschappen
in een verzamelend brein meetorsen
bij gebrek aan papier
een kaart van deze moeder
ik zocht bij herhaling naar de beste mythe
wanneer hij komt kan ik roti proberen te evenaren
kan ik die hakjes verduren bij gebrek aan y
mijn kwetsbaarheid uitlaten als een puppy
hoef ik niet onhaalbaar zo sterk als een man te zijn
misschien leiden nieuwe recepten tot uitputting
is linzensoep ook een antwoord
34
3240
Fragmentatie
We wassen inktvissen in plastic regentonnen
drogen ze op het strand waar schildpadeieren
begraven liggen.
We mogen geen schepen bezitten
voor het geval we wapens importeren
trekken steeds verder weg uit het noorden:
gouden tempels, winkels met neon letters,
nummerborden waarop onze taal met teer bedekt is.
Soms lukt het de vijand in slaap te wiegen
eten we met voorbijgangers tot ons accent verschijnt
slaan we de ananas over
waar Nederlanders met zijden kousen
ons vrijheid beloofden voor kaneel en olifanten
waar Engelsen theeplantages stichtten
ruiken we naar as van zwarte dagen in juli.
De lucht hangt als een uitgeknepen vaatdoek om ons heen
met zwarte beits schrijven we slogans op muren:
ons eiland is ons eiland niet meer.
In mijn borstkas breekt een zeeschildpad uit zijn ei
zoekt naar de branding voor de zon opkomt.
Mijn bruine lijf wordt steeds lichter
een ander continent nestelt zich in mij, rekt zich uit.
Jij wacht op de wind, legt inktvissen op het strand.
Ze veranderen van kleur als er gevaar dreigt.
Jouw huid is hetzelfde gebleven.
Stukken eierschaal schuren tegen mijn ribben.
Ik verzin een oceaan die jou elke dag aanraakt.
35
6954
Fragmenten Gebroken Tekst
Laurens Duyts
Ik ben een waardeloos dichter, van mijn woorden kan ik niets kopen.
Ik breng dingen vanuit de wereld naar de zeecontainer, waar ik woon.
Ik breng dingen vanuit mijn zeecontainer naar buiten - het liefst teksten en kunst
maar meestal zakken afval, oud papier en lege flessen wijn.
Ik eet en drink in de zeecontainer en poep en plas dat wat ervan overblijft uit in mijn toilet.
Ik masturbeer en vrij in de zeecontainer.
Ik consumeer en gebruik dingen in de zeecontainer.
Ik leef in de zeecontainer en waan mijzelf gelukkkg.
De zeecontainer als symbool van de kapitalistische, globaal verbonden wereld. De zeecontainer als ruimte
waarin dingen opgeslagen en vervoerd worden; speelgoed, kleding, telefoons, voedsel, cocaïne
soms verdwaalde spinnen of insecten, of een verstopte noodkreet van een arbeider.
Ik woon, werk, en beweeg in de zeecontainer, omringd met andere zeecontainers.
Een wild geschreeuw, toen vloog er een raam open waaruit een gigantische teddybeer gesmeten werd.
Heb je liever rozen, of levercirrose?
Een jonge fazant rent over het fietspad.
De zon gaat onder, komt weer op, gaat weer onder. Geen slaap.
Op het internet lees ik dat de eerste financiële transactie op de maan betrekking zal hebben op maanzand,
dat symbolisch verkocht en gekocht zal worden om duidelijk te maken dat de maan economische potentie heeft.
Elke dag is het einde van iets.
Ik wacht op de apocalyps terwijl ik dingen consumeer.
'Waarom is ons zoiets vréselijks overkomen?' Vroeg hij aan de psycholoog nadat het leed van de wereld
in de vorm van een fataal ongeluk zijn leven binnengedrongen was; zijn geliefde was aan het hardlopen
toen een klein overgebleven stuk van een gevallen satelliet haar schedel verbrijzelde.
'Wat een domme vraag,' antwoordde de psycholoog.
36
6195
Gedesoriënteerd
goedele miseur
vouw me bij valavond open zoals destijds
de landkaart op de warme motorkap
draai me een kwartslag tot ik het noorden kwijt ben
glijd met je vingers voorzichtig over de hoofdwegen
durf ze te verlaten bij de kruising
stippel een adembenemende route uit
langs afgrond en vergezicht
zoek een uithoek een onooglijk gat
vind ons een bestemming
maar buig niet zelfingenomen over me heen
alsof jij de enige bent die weet
waar we zijn stilgevallen en hoe lang
het wachten is op bijstand
blijf alsjeblief nog even geloven
in een uitkomst een bed voor de nacht
laat me sterren zien waarop we kunnen navigeren
breng me weer in positie
en plooi me daarna onhandig dicht
volgens de vouwlijnen
wees net zo verloren als ik
37
1070
Genesis
In de tijd tussen de bliksem en de donder worden gemiddeld negen kinderen geboren,
zeggen biologen. Ik denk dat ik er zo een ben, als een ei op de aarde gelegd
in een tijdspanne bepaald door de geluidssnelheid, op een novemberochtend
tussen neus en lippen door een naam gekregen, zonder te huilen
de felle ziekenhuislampen recht in het gezicht gekeken. Voor tranen is genoeg tijd
als ik ouder ben, moet ik gedacht hebben, eerst redenen verzamelen. Nu lig ik op bed
met mijn handpalmen naar boven, luisterend naar een mp3-bestand van een mannenstem
die uitlegt hoe ik mijn lichaam in stukjes moet ontspannen. Als hij over mijn knieschijven
begint, haak ik af, vraag me af hoe lang de yoghurt in de koelkast nog houdbaar is.
Als ik weer luister, is de man al bij mijn middenrif. Ik voel me op een vreemde manier
geschonden. Soms meet ik met speekselmonsters mijn eigen halfwaardetijd, elke dag
kom ik er dichter bij. Ik zoek de eenzaamheid op satellietbeelden van Antarctica,
laat mijn warme voeten in het ijswater zakken. Ik ben niet alleen, eerder geïsoleerd
als milieuvriendelijke muren. De spouwen zitten vol met stukgekauwde woorden.
Ik haal mijn herinneringen door een gehaktmolen en krijg elektriciteitsdraden, tel
de seconden van de richel tot de grond om te bepalen hoe ver weg ik ben.
38
3075
GLAZUUR
Want zo gaan meisjes op een achterbank
met taarten op schoten
in aardbeirood of met het getijgerd geel van tiramisu
bolrond en vol van gelatine
lillend en lallend op weg naar de fancy fair
het is gevaarlijk gebak
hun korsten zijn dun als de aanwas van een nacht
ze rusten in handen met vers gelakte nagels
op de achterbank flonkerende krullen en lokken
ogen en wangen glimmen in elke ruit
en in iedere bocht het gevaar: schieten ze opzij of vooruit?
zo word je koetsier op de bok
je loodst ze door de hoge straten van de stad
ze manen elkaar:
laat het glazuur niet breken
breng ons ongeschonden naar de fancy fair
39
6887
Handdoeken
Lisa van Tongeren
Er is tijd over. In de bijkeuken rol je handdoeken op waarmee jij je niet meer af gaat drogen.
De taatsdeur gaat sinds de zomer van binnenuit niet meer open en je denkt aan het hoe het zou zijn om nu opgesloten te raken. Je zou hem moeten bellen. Hij zou komen want je bent onder zijn dak.
Je stoort je opeens aan de zachtroze lak. Maar de watjes en remover zijn al ingepakt. Hoe is het om iemand te zijn met rechte nagels vraag je je hier af. Als je voorlopig de enige bent die voor jou moet zorgen kun je maar beter geen scherpe hoekjes hebben.
Als het koud wordt zal het hout weer krimpen. Vriendinnen zullen aan je vragen wat je op die laatste ochtend deed. Waarom je niet ging zitten wachten.
Je had je nagellak eraf kunnen krabben. Maar je haalde producten uit de koelkast die over datum waren en herschikte de stoelen rond de eettafel.
De franjes van het vloerkleed ook nog even recht.
In de auto vraagt je vader wat je nieuw zou moeten kopen. Je denkt aan handdoeken. Dat ze hard zullen worden zonder droger. En of hij nog steeds alleen de grijze zou gebruiken.
Je ziet jezelf hem in badjas omhelzen. Afscheid nemend. Jij klein dus op je tenen.
Er moet een versie zijn. Een reservekopie of honderd geleden waarin je al voorzichtig bent met je spullen maar nog durft te discussiëren. Tot je vingers tintelen.
Je belooft de boeken dat je een kast voor ze zal vinden. Later.
Het is belangrijk om eerst te slapen.
40
1289
Heimwee naar Zwotanië
Lieke de Winther
Heimwee naar Zwotanië
Ben jij ook in Zwotanië geweest,
waar de zwalketoppen vloerig veuzen?
Met elke zondag een kloddig feest
vol stollabods en gele neuzen.
Zag jij daar ook een sporrehoen
met grote klauwen en die ralanip?
Zag je hem zijn spordans doen
en daarbij kliften als een kip?
Heb jij daar ook grulon gedaan?
Met graftyriet en wat fenast
tot je al fjoelend weg kon gaan
met veel vladoepel toch gepast.
Och, heb je weleens heimwee dan?
Naar die hoen, ’t grulon of naar dat veuzen?
Leg je vabol over je gronzen dan
en waan je weddig tussen gele neuzen.
41
1073
hemelsplijters
je staart wat in een spiegel het glas zo lang terug als nodig
onder glad gekamde haren botsen drie continenten
één het jouwe de andere van samen
met een vingertop tast je de breuklijn af
het koudste deel van de hamer past precies tussen de platen
je telt af tot het begin van je beschaving
drie — twee — één — pangea
de spiegel stopt - het staren stokt - de hemel gutst
de vloer knikt onder je weg in al haar tonen
rood in holtes
je zweeft halverwege de kamer armen wijd bevroren
ze willen je wat aandoen ook
een stelpende jas tijdens het lopen
iemand legt wat handen in je nek - zo van
gaat het moeten we iemand halen
het soort omhulselvragen
leeg - hun handen beloven je op te vullen
alles is opwaarts hierna
kurk zijn tijdens een tewaterlating
je beseft je - zij zijn ook maar dobberaars
die alles van waarde inpakken of houten vaten stoppen
in de grote hoop aan de zwaartekracht te ontsnappen
hun video-recorders sponzen
onmetelijk lang simultaan hun adem inhouden
je houdt niet langer je neus vast bij de vleugels
je wilt blijven tot je hoofd de verse lucht ontstijgt
42
6365
Hertelling
david jacobowicz
Voelt u zich vrij de kwestie verder toe te lichten
er was het brullen alsof zonder buren het kussen rakelings langs
het hoofd het gevoel overtollig of langzaam te verdwijnen
Ik heb uw vraag niet begrepen. Herhaal uw vraag in enkele termen
Anna noemde ze zich er was het middernachtelijk bellen het erbarmen
het helpen de weg een uitweg te wijzen
Uw vraag gaat over hoop. Is dit correct?
er was de luid-duidelijke herhaling na de toon de korte stilte haar resumé
u wilt weten of wanhoop ook een vorm van hoop is
Hoe kan een mens gelukkig zijn zolang hij iets anders hoopt dan wat hij beleeft?
er was haar antwoord en ons volgen het uitkleden
het schuren van onze naakte lichamen tegen het reliëf van de muur
de onderdompeling in het wollen bad het comfort van acaciahoning walnoten en romige dromen
Ieder leven is het verhaal van een teloorgang
na het bad wikkelden we ons in een mantel van mythe
die we net zo lang bewerkten tot die ons zinde
we verruilden de lier voor een kwast het rusteloze voor verbeeldingskracht het orakel voor
Herinner je dat alles onwerkelijk is en zal blijven
onze handen bevoelden het relaas van onze onmin zonder weg te kijken
door dikke klodders verf laag voor laag steeds dieper
tot we er met lange halen overheen schilderden
Hoe heeft Anna het gedaan?
er was de droom waarin ik Hades hekelde
43
1061
Het Hogeland
Bert Struyvé
wanneer we goed luisteren
horen we het ritselen
van zeewater op het kiezelpad
we trachten de geluidsgolven te doven
die ons grootstedelijk aanwaaien
en zoeken naar antwoorden, naar licht
in barsten, barsten die via kieren spelonken worden
alsof je een kleurplaat zwart-wit bezingt
de schaduwschade ligt besloten in onze mond
we zetten schrap op vette klei, trekken beelden
om de lege schaal enigszins te neutraliseren
waar vloeit het water, waar
staan de enkels droog
als de windvanen draaien
op mien Hoogelaand
dan vangen wij
het zwalken van de hoge wieken op
neuriën aanzwellend gedwee met het beven mee
maar
steevast met een eigen refrein
44
3339
het huis bij de notenboom
de stilte in de kamer ruimt de ruis op
in mijn hoofd. in de woonkamer
komen muren op me af, ik dwaal
in de kudde van acht miljard
wat ik gerust kan opruimen: de deurbel
het linnen tafellaken, de taartvorkjes
de praagse kelken op voet, het kristal
van moeder, vaders bord in gouda plateel
op vrijdag deelden we zoete praatjes
en dikke plakken ontbijtkoek met echte boter
we kraakten noten met nichten en neven
tantes en vrienden, en opoe natuurlijk
daar in het huis bij de notenboom
zat de kamer vol en meer dan eens
werd het plateel aangevuld. later
bij mij thuis koesterde ik de stemmen
zou ik nu maandenlang niet schoonmaken
geen schoen die het opmerkt. ik ben ouder
in een leeg huis. de telefoon zwijgt. straks
verdwijn ik in stilte
45
4876
Het meisje dat verdween
Bert Weggemans
Ik hoef
Niet te eten
Zei ze:
Ik leef van het licht -
Een glaasje water
Is voor mij genoeg.
En ze at niet,
Dronk alleen water
En bleef leven.
Dunner en dunner werd ze
Tot ze op een dag in de klas
Hier bij mij vooraan
In de mouwen
Van haar trui
46
7041
Het oblomovisme van de visser
De tijd geeuwt en rekt zich uit,
verdwijnt in de vruchteloze vlucht-
punten van een lijnperspectief.
Daarboven een onbereikbare lucht.
In de schaduw leunt de visser
loom tegen het middaguur aan.
Gedachten dobberen, drijven af
terwijl jaren vergelen tussen de lissen.
Soms schrikt hij op van snaterend water,
soms van de plons van de kikker
langs de kant of van de wegketsende kei
van het paartje dat onwennig cirkels draait
rond een moment. Hoop, denkt hij, is wachten
op de rimpel in het rimpelloze, vrees is weten
dat wie aast op wat hem wil ontglippen,
vaak blijft haken aan de illusie van de ware vis.
Op een bankje aan de overzijde
loopt een vriendschap op de lippen.
47
235
het relativeren van Marcus Porcius Cato
Jij bezigt een membraan rond je woorden
zodat die geen fouten in zich dragen en
ook geen genetische mankementen, en
alleen toegang tot Une nuit de Cléopâtre
verlenen, opera over een koningin die
op enkele ter dood veroordeelden giffen
uitprobeert en daarna, vanop haar troon,
wat met haar witte zakdoek zit te zwaaien.
Het komt zowat iedere minuut in jou op
dat ze je ook nodig hebben, die woorden
net als die ogenblikken vlak voor je jouw
broodjes smeert, wanneer je je muzikale
gevoeligheid aan mij verpatsen en me er
mee infecteren wil. Je zet je tenslotte ook
duidelijk zichtbaar neer, met je mosterd en uitjes,
als at je Carthaagse rammenas en keek je toe hoe
de huid van een magiër aan je hof lelijk begon op
te zwellen omdat hij zich lang gebaden had in een
brouwsel van zwarte wijn, hondenmelk en galbanum.
Ikzelf doe zo’n dingen niet, zelfs niet om het teken
van de Hond te bezweren ter groter heil van de god
Eschmoûn. Met een gebarsten stem zei ik dat mijn
eigen vel en gewrichten nog goed in orde waren en
dat ik geen behoefte voelde om jou bijvoorbeeld
als spiernaakte masseuse mijn lichaam te laten
kneden met zalfjes en olie als zat er geen ochtend
aan te komen in mijn heldere nachtoogjes. Nee.
48
2263
Het zou zomaar
Alexandra Van Laeken
Angst om niet te kunnen weerhouden,
zomaar, het vijf verdiepingenhoog balkon
met een net iets te lage leuning
en jij, net iets te groot, net iets te verward, net iets te veel
met je gedachten bij de verplichtingen van volgende week.
Wil je het vertrouwenspel spelen?
Met je ogen gesloten, naar achter gebogen en
het zou zo gedaan kunnen zijn, nog voor je...
voor de sporen staat en de trein in de verte
jouw richting aanraast.
En je weet dat de witte streep op de grond geen muur is
en dat het maar één grote spreidsprong kosten zou
om die over te steken en zo voorbij de drempel
in de put van kiezelsteentjes en peuken,
zwartrijden en altijd te laat.
Vergeten luisteren naar de opdracht
en nu sta jij plots vooraan in de rij.
Iedereen wacht, dus je doet maar wat.
De bok- of was het nu spreidsprong
is sneller gemaakt dan dat ...
je voor het kampvuur staat,
net dicht genoeg om je te warmen, niet dicht genoeg om je te verbranden,
maar je staat niet stabiel, vertrouwt het voor geen haar
Er zou zo iemand het beslissende balkje
Van je-stel-je-nu-eens voor, het-zou-zomaar
jenga-toren weg kunnen trekken.
En je zou zo uiteen vallen,
de tijd ontbreken om alle stukjes bijeen te rapen
Nog voor ze in het vuur…
leunen, springen, vallen.
Met de blik gericht op het verkeerde groene licht.
Je hebt je zomaar van wereld vergist
Zomaar zo gesteld, zomaar zo doordat
er geen veilige afstand was tussen nu en straks,
en je geen bedenktijd had.
49
1746
Hoofdrekenen
Lonneke Welten
Dit is wat ik ooit zag (1) Mijn grootmoeder van 83 ligt op een ziekenhuisbed.
Haar wangen hebben de kleur van jodium. Haar bovenlijf is een balg waaruit
een onbekend geluid ontsnapt. De verpleger wordt geroepen.
De verpleger zegt: deze mevrouw is bezig te overlijden.
Dit is wat ik ooit zag. Ik was er niet bij, het is me verteld en zo zag ik het
voor me (2) Mijn buurman van 64 loopt na de lunch over het Museumplein.
In zijn hand draagt hij een leren koffertje. Hij valt voorover en is dood.
Zijn koffer blijkt gevuld met aan hem gerichte dwangbevelen.
En dit (3) Mijn vader van 52 ligt in een verhoogd bed in de huiskamer.
Hij had zich verzet tegen de komst van het bed. Liever ging hij zittend
achteruit de trap op. Mijn vader ligt in het bed in de huiskamer.
Mijn moeder doet de dokter uitgeleide. Zij praten zachtjes in de hal.
En ook (4) Mijn zus van 48 trekt haar nachthemd uit en haar luier.
Ze staat in haar blootje naast het bed en slaat met vlakke hand
haar man in het gezicht. De verzorgers sjorren haar terug op bed.
Zij dekken haar toe en wijzen: daarheen, zie je? kan niet missen.
Dit is wat ik ooit zag (5) 8372 graven achter een verlaten fabriek.
Op een gedenksteen staan de namen van andermans vaders.
Van zoons en ooms en broers. De buurjongens van anderen.
Erachter alleen hun geboortejaar. Vraag: Hoe oud zijn zij geworden?
.17 ne 41 ed nessut sella :droowtnA
50
36
huisgemaakt II
maakt u dat zelf vraag ik al na de eerste lijn
niet zo gek ik ben zes en zie hoe gretig hij
waar ik alleen maar vaag naar kan verlangen
vergeet mijn vraag na zijn tintelend strelen
op zo'n twee meter wat door de beugel kan van
ogen wang tot zichtbaar hoofdhaar huid ertussen
vergeet haar zuchten en luister naar die van hem
terwijl hij een roosje in haar vingers legt met
de stengel op half zeven wat mij doet beseffen
als je oud bent ga je dood
vergeet zijn zuchten bij Saskia's breedgerande
met zomerfruit opgetuigde achtbaan van stro
waarin ik me gillend mee laat voeren op zijn flow
ik ben zes en zit in lijn één op weg naar mam
van wie ik niet mag gillen
beetje misselijk
bij Rembrandt's portret van Saskia in zilverstift
51
5239
Huisnummer 36
Oumaima Belkhdar
wij hebben de straten verdeeld in rassen
lijnen getrokken met stoepkrijt
talen toebedeeld aan coördinaten - waar je bent
is slechts een gemoedstoestand
en jij bent slechts een gemoedstoestand
bevrijd mij
bevrijd mij
van mijn eigen reproducties
de aderen van mijn krankzinnige inducties
zijn vervlochten met de zinnen van de koning
en zinnen zijn tevergeefs
vernietig de geschiedenis
mijn toekomstbeeld is vertroebeld
verfrommeld scherp aan de randen
gepropt in de vlakke groeven van mijn handpalmen
Gaia is gisteren vermoord, haar gepulverde botten
zijn door de postbode door een pratende brievenbus geschoven
in Amsterdam-Noord
en sinds die dag bidden wij prevelend tot Google Earth
met zes postzegels minder fiets ik vrijwillig naar de TBS-kliniek in
Derb Maknas 36
Alia Mohammedia
28810
waar mijn lichaam de passagiersstoel is
en mijn voeten virtuele voetafdrukken op het zand achterlaten
gladgestreken worden door de woeste golven van de Atlantische Oceaan
het zijn de grootste bestormingen die het snelst terugtrekken
en ik wacht de grootste op
52
5695
i tried hypnotherapy
Liene Schipper
ieder mens moet heel diep en lang slapen
na wat ze de hele dag zo al meegemaakt hebben
met aan de ene kant het strand en de andere kant het water
en je geniet ervan
ieder mens na wat
en je
en dan
en je geniet ervan
met de hele dag
met aan de ene kant
en je geniet ervan
het begint te werken
ik heb over veel dingen gedroomd
over mannen met geweren op school
de dierentuin met olifanten op stal
met snavels
met rijen tanden als haaien
de koe in wiens rottende lijf ik stap
een dure trui die in een emmer verf valt
jij droomt over onze vrienden in een weiland
dat we aan het eten zijn
over de stad en dat je een bloemenwinkel hebt
nou ja
eerst een bloemenwinkel maar het kan van alles zijn
en dan? vraag ik
dan niks
ik denk dat het begint te werken
ik droomde aan de ene kant
een koffiezaakje
aan de andere kant wij
en dan niks
53
4637
Ik heb ruwe handen
paul de bruyne
Ik heb ruwe handen
dat komt door mijn werk
als ik mijn lief aai
schuur ik haar vel
tot het rauw is en rood
Crèmes uit pottekes
zalfkes en dingetjes
niets lijkt te helpen
mijn handen zijn ruw
dat komt door mijn werk
Ik voer een proces
tegen mijn baas en de staat
ik eis nieuwe handen
ik eis ander werk
Mijn lief is gaan lopen
met Jef van der Vliet
ik weet wel waarom
zo dom ben ik niet
het komt door mijn handen
het komt door mijn werk
Met handen zo zacht als nat mos
zou ze bij mij zijn
bloot in het bos
54
665
Ik stel me een lente voor
Hoe een lente begint terwijl er geen tijd voor is
in klaterende kleuters op een zonnig klimrek
in meesjes schurkend tegen het gebotte blad
ritselend in camouflagekleuren.
Er vliegt een citroenvlinder voor me uit.
Hoe voorzichtige knoppen op ogenschijnlijk dood hout
weer tot wasdom komen. Ik denk
aan overleven, hoe lang een colonne van vierenzestig kilometer is
hoe snel je een afstand van a naar b af kunt leggen
te voet, in een tank, op een fiets, in een auto met afgeladen caravan
wat je mee kunt nemen, klaar moet zetten
of de kelder van mijn ouders afdoende is.
Hoe stil een bospad is, dat ik nooit eerder een vliegtuig
op grote hoogte hoorde.
De weerstand van driedubbel glas, of er iemand is
die dat in kan slaan, je op zal wachten, mee zal nemen
schoon schip zal maken.
Ik tel de kamers in mijn huis, wat er eigenlijk nodig is.
Of een grens zichtbaar is, dezelfde boom kan dragen
als een weg van broer naar zus, moeder naar zoon,
kleindochter naar grootvader.
Laat me vertellen waarom citroenvlinders patrouilleren
hun vleugels als gebrandmerkte blaadjes zijn.
In het land zingt een kind, de wei als een groen tapijt
uitgespreid onder zijn tovervoeten, hoe alles plots zweemt
naar lentegras, perzikbloesem.
55
1845
Impromptu
Er waaide een ochtendwind. Ik zong
een lied dat ik niet kende en hoorde
aan mijn stem dat ik het nog kon. Een
wandeling, verveelde bloemen overal,
het had wel middag kunnen zijn. Daar
een trein, daar een schuur, wat loze
huizen. De paarden aten uit mijn hand.
Hoe wikkelde ik de woorden af? Als ik
het had geweten, had ik ze misschien
niet gezegd. Maar het was te laat, het
brak, zoals wel vaker. Muggen sloegen
alarm en iedereen moest binnen blijven.
De tijd heerste in een klamme overall.
Ik sloot geen mogelijkheden uit, ik wilde
liever ramen en deuren openen. Als ik
wilde weten waar ik heen ging, luisterde
ik naar mijn voetstappen. Er kroop een
oorwurm in mijn hoofd. Ik zag je staan,
verzopen denderde je bij me naar binnen.
De werkelijkheid was wreed. Zojuist een
onweerswolk, nu een gestrande walvis.
56
4169
In de Loden Hitte
Hans Koonings
24 maart, Estoril
In zijn jas, in zijn jas, in zijn lodenloden jas
Hans Ree merkte op:
“Hij had een neiging tot mystificatie”
De hitte bevangt me
Gisterenavond ben ik in mijn blote bast
Naar het klote postkantoor gelopen
De nepcongac hier kost geen sous
Ik nam het telegram in ontvangst
Ha, ha, uit Londen
De wereld spuugt me uit
Maar Mosje kennelijk niet
Hij krijgt zijn titel op een presenteerblaadje
Ik speel geen spelletjes meer
Ben allang blij dat ik niet als een kreupele hond ben afgemaakt
In de loden hitte van Estoril
57
1610
In staat van ontbinding
Nu ik niet meer leef, lijkt het soms alsof ik dood ben
een misverstand dat ik deel met mezelf en
waarvan ik niet weet of ik daar blij moet mee zijn of om lachen
een toestand die ik met plezier wil volhouden
als dat niet te veel inspanning vraagt
bovendien is het waarschijnlijk niet gepermitteerd
na een tijd gaat iedereen er zich mee bemoeien
je vrouw kan ik nog begrijpen en van de kinderen had je niks anders verwacht
maar dan wil ook de rest ineens een stem hebben in het kapittel
mocht het kunnen zou je het liefst van al er stiekem tussenuit muizen,
is dat te veel gevraagd
58
4870
Kijkdoos
hannah boekestijn
Toen de wereld nog plat was,
zaten we samen aan de rand van de aarde.
Onze benen bungelden in het zwarte niets
en ik dacht steeds,
als mijn slippers maar niet vallen.
Niemand wist dat we hier waren.
Er stonden grote verboden toegangsborden,
er sliep een officier twee kilometer terug.
maar jij durfde best veel.
Ik had zoute drop meegenomen,
maar dat vond je niet passen,
bij zoiets groots als het universum.
Hoe noem je het trillen van een ooglid,
wanneer iemand die naar de sterren kijkt
zegt dat hij zijn tijd terug wil geven?
Hoe noem je het zwijgen van de persoon ernaast,
die zoals de maan bestaat bij de gratie van de ander?
Uit je tas haalde je een verkreukelde kijkdoos,
jouw miniatuurversie van de wereld.
Je legde uit dat iedereen er een heeft,
met herinneringen, ervaringen en ideeën
over mensen, drop en sterren.
Ik volgde de rafelranden met mijn vingers.
Je zei dat je wel wist dat het niet de echte wereld was,
maar het de enige wereld was die echt voelt.
Dat het daar om ging.
Ik kon er niet goed naar kijken.
Dacht aan wat er bij mij,
wat het zo anders maakte dan bij jou.
Ik haalde een stukje dode ster uit je ooghoek,
en blies hem het heelal in.
59
4685
Klimmen en dalen
Tycho Max Sylvester Tax
Ik woon op een wentelende Penrose-trap. Weken
heb ik gewandeld en gekeken naar de langzame,
dorstige dwaling van medemonniken. Eentonige,
weerspannige dwaling.
Lieve Ouroboros,
inmiddels woon ik in het zwaartekrachtspotentiaal
van de rode wollen traploper. Inklaptafel. Schaakbord.
Bureaulamp. Ik drink gebedwijn en soms ben ik moe
en zijn er te veel mensen. Of mijn wenteltrap
is moe. Dan trommel ik zacht op haar treden tot ze slaapt.
Lieve doorrijsbestemming,
de ochtend wankelt vandaag.
Deze tijd zal verloren gaan
zeggen jonge ouders. Dit zitten
op wenteltrappen.
Dan ruik ik valse dichotomieën en wentelteefjes
vanuit het trappenhuis en soms denk ik dat
ik ziek word van zitten.
60
4015
Losgeschoten
Vanachter de muur komt de oude vrouw, voorbijgaand aan het groenige dat in de aanslag is om mos te worden op keien die eeuwen geleden verderop uit de rivier zijn gevist. Vele voorouders gingen haar voor. Nu is zij het.
Ze legt haar vingers op mijn gezicht en streelt alsof ze aan het vingerverven is en alsmaar het resultaat blijft verbeteren.
Vanachter komen gestaltes dichterbij en vormen een cirkel rondom haar en mij. In plakkerige paniek zoek ik naar mijn aandeel in tafereel.
Naast mij is een roodbruin bebaarde man gaan staan. In zijn handen houdt hij een dik rafelig koord.
Terwijl mijn wangen onder de vingers van de vrouw op een neer blijven gaan, lijken zijn bijna doorzichtig blauwe ogen mij te doorzien.
Zijn langzame ja knikken gaat over in nee schudden, en weer terug naar het knikken, wat uiteindelijk leidt tot een draaiende beweging, net als bij zo’n speelgoedhondje op de hoedenplank van een auto waarbij er ook iets losgeschoten lijkt te zijn.
Iemand lijkt de hemel met een dimmer naar schemerdonker te draaien.
Iemand slaat drie keer hard op een trom.
De man met de roodbruine baard verplaatst zich naar voren en begint aan het koord te trekken dat over een muur met vochtglimmende grijze stenen blijkt te hangen. De mistige kou danst in gewadige kringen om ons heen.
Mijn bonzende hart stoomt ademwolkjes uit. Ik wil me losmaken van dit alles, maar in de grip van de oude vrouw zitten al haar voorouders.
Nu gooit hij zijn hele gewicht in de strijd om iets zwaars omhoog te halen. ‘Geen uitstel!’ schreeuwt hij buitenzinnig. ‘Het moet nu!’ Zijn woorden krassen als piepende remmen op treinrails. Het lijkt echt veel te laat om dit nog te kunnen stoppen.
En dan valt er iets.
De vingervervende vrouw duwt mijn oogleden voor een diepe knipper samen en als ik ze weer open is alles helder. De kou is weg en het licht is tot de max gedraaid.
Met een rondje om mijn as vertrek ik in de tegenovergestelde richting als van waar ik vandaan kom.
Wat is echt? Het is meer dan dat het was.
61
671
melkplaats
Pieter Sierdsma
het vee staat in een zware groep tegen het melkhok
van verschoten hout
de ruggen glanzende donkere bergen van ruwharig zwart fluweel
de kop laag in afweer de schonkige poten met sporen
stront in de zware modder van de melkplaats
ze staan daar onbeschermd tegen het onheil
tegen de grijze lucht met opeengepakte wolken
die over trekken onder de huif van de zware dag
die ze hebben volbracht
zwervend over velden nat gras
geborgen voor de herfst die groepen wolkenpaarden
over de oude hemel jaagt
ze wachten op de striemende regens die hun vette
huid doorweken in natte klitten over hun vel
de zware klei van hun vlees gestreken
de aarde is drachtig van gebogen gras dun gewogen op de wind
gedrongen en geduldig op het onbeschermde land
ze blijven door niets gestoord
het vee oude schepelingen vast aan boord
van het aarden schip dat onder de zware wolken
even de ankers licht.
62
4734
Mereljongen
Als jongen kreeg hij een klik met de merels.
Hij tekende de marges van zijn schriften vol: zwart, bekgeel, kraaloog.
In zijn schouderbladen prikte het. Bijna vloog hij met hen uit.
Dagenlang wierp hij na school de voorzichtigste blik in het nest in de heg.
Hij zag het vrouwtje zitten, vertelde niemand iets.
*
Op zaterdag na het grasmaaien kwam zijn vader de tuindeur door,
in de kom van zijn handen het uit de heg getrokken nest.
Drie eieren, babyblauw met spikkels, precies als in de vogelencyclopedie.
Kijk wat ik voor je gevonden heb, zijn ze niet mooi?
Hij keek, beet op zijn onderlip. Hij leerde.
Gras hoort gemaaid. Heggen nestvrij.
Vogelouders en -kinderen kunnen met een ruk worden gescheiden.
*
Hij heeft een volle baard nu. Huis op afbetaling, vrouw, mijnenveld soms.
Wanneer hij bang is voor ontploffing, denkt hij bommen om tot eieren.
Over knerpende tapijten marcheert hij naar haar toe, zij vist de klodders uit zijn haren.
Ze kijken door het vizier van slijm tussen elkaars vingers.
Lachen om smurrie.
*
Ze volgen trouw de doktersprotocollen, lezen elke handleiding voor een kind.
Het lege kamertje op het zuiden dijt uit tot slaapzaal,
de wieg kan stilaan een reus te slapen leggen.
Soms denkt hij in wachtkamers zwijgend aan de merels.
63
5854
omdat bezig blijven de walvissen geruststelt
Saskia Johanna de Vries
ik stroom leeg
tegen de stroom in, want dat is zwaarder
en verdrinken mag niet te gemakkelijk zijn
ik huil om het slanke voorkomen
van de muren om me heen die lichtblauw
omdat bezig blijven de walvissen geruststelt
gesust tel ik het ritme van de buren
die een spijker in de muur beuken en ik
vraag me af waar jij bent
omdat jij soms in mij
als ik wil slapen
stroom ik leeg
tegen de stroom in, want dat is zwaarder
en verdrinken mag niet te gemakkelijk zijn
64
6406
Onder de oppervlakte
In mijn borstkast zit een raaf, die niet begrijpt dat je het tij
niet kan keren, het ruisen in de bodem zit en niet in het bewegen van de zee
Hij dompelt zich onder in mijn gruizende gedachten, komt en gaat
als mijn vader, danst duivels als de herinnering aan mijn moeder
Ik zou een van zijn poten willen breken, er op kauwen als zoethout
tot hij begint te rafelen maar hij rafelt van zichzelf, rafelt mijn dik geweven huid tot gaten
en lacht als ik zeg dat ik niet op de tocht wil staan, klapt een raam open
blijkt er nooit een kozijn te zijn geweest en er staat geen huis
maar een bord met grond te koop en onder de nooit gebouwde stenen, luistert hij
naar het tikken van mijn hart tegen lege vlaktes, gevouwen handen vol
verlangen iets te willen bouwen dat op een bunker lijkt. Ik verhuis
van zandbanken naar braakliggende terreinen, verberg me in het landschap
zonder vormen, het landschap zonder einde, mis een hek, mis een deurbel, mis
een afgebakende tuin. Maar ik dans, in mijn borst vol veren
65
4028
onmiddellijke terugkeer
zo reconstrueer je iemand
die al veel te lang dood is
(bijvoorbeeld een moeder)
niet door te zeggen hoe erg het is
of door een biografie te schrijven
niet door te zeggen dat ze doorleeft
in wie aan haar denkt (in jou)
het hoeft niet volledig
maar het moet wel precies
verzamel eerst enkele onderdelen
trek de verticale frons in het voorhoofd
zie de vingers die verkleurd zijn
voeg een bandopname toe
en uiteraard een foto
meer ingrediënten op gevoel
een paar laarzen een wandkleed
en langspeelplaten met zingende vrouwen
aardewerk en familieportretten
en nog zo wat herinneringen
in een tuin met een kastanjeboom
verbouwt ze tomaten in een kas
verzamel ten slotte iets particuliers
zoals koffie altijd koud laten worden
of de verhaspeling van een naam
de terugkeer is een bijproduct
per definitie onverwacht
dat maakt het lastig
66
5993
Over het eerste jaar zonder haar
met Sinterklaas werden de dingen
nog voorzichtig ingepakt
met Kerst kreeg de wens een zeven en de uitvoering een twee
ieder stapte afzonderlijk
in het nieuwe jaar
met Pasen zochten we al niet meer naar elkaar
67
3109
pensioen 2.0
Bo Vanluchene
wanneer kan ik net als mijn grootouders
stoppen met nieuwe technologie aanleren
niemand zou moeten levenslang updaten
2.0, 3.1, 4.2, nee. gedaan. het is nu aan
de kleinkinderen, neem mijn telefoon
of de nieuwste 3D 4K iD weg ermee
doe het maar. op den duur ken je zoveel
shortcuts dat je er een boek mee kan ctrl +
V’en. op den duur zitten je vingerafdrukken
op zoveel criminele toestellen dat je hoopt
op identiteitsdiefstal. iemand anders zal
het dan maar voor je installeren. wanneer
mag ik met cyberpensioen. mag ik eindelijk
snoozen zonder zorgen. mag het morgen.
68
624
Plantenblindheid
Vanmorgen stond ik op in het donker. Met pijn
in mijn buik en de stem van de radionieuwslezer.
Toch voelde de dag nog schoon, vogels
zongen onverstoorbaar langs het spoor.
Ik zag een bedelaar met een bebloed gezicht
in Brussel-Centraal die niemand leek te zien.
Vroeg of ik kon helpen. Dat kon ik niet.
Nochtans weet ik alles van onzichtbaar zijn.
Verderop viel een vrouw die voor me
aan het voetgangerslicht stond flauw
in mijn armen. Ook zij weigerde mijn hulp.
Vanavond, in de kamer waar de muren elke dag
een beetje dichter naar me toe kruipen
tussen kamerplanten op zompige schoteltjes
bedenk ik me dat zelfs mensen die je door
en door denkt te kennen er elke dag weer
net iets anders uitzien.
69
104
Schemerdier
I.
We ruimen dieren uit voorzorg op. Eenden, kippen, fretten.
Anderen brengen we dagelijks naar onheilspellende plekken.
Ik stel me een schuur met daglicht voor, open deuren.
Een zeug met kleuterbiggen, een bokkenjong, walruswicht.
Ik denk aan leegte, hoeveel je weten wilt. Ik verlang
naar dankbaarheid. Voor bloemen, bramen, bergen, meren,
merelkinderen op het gras, vadsig, vleugellam.
II.
Vanavond is het feest in de stad, we zullen vrolijk zijn
en drinken, dansen, zingen. Je wees haar aan, het biggenkind
dat eraan moest geloven. Zingen zullen ze, zei je. Zingen
zullen ze allemaal.
Ik ben inbegrepen. Kijk naar onze handen, wat we vasthouden.
Bestudeer de motoriek van de vingers en de duimen.
Opponeerbaar, geërfd van de primaten. Onze monden die bewegen,
woorden spreken om te vergeten. Ogen die dezelfde dingen zien
en toch verschillend blijven.
Is iedereen bij geboorte onbevangen en welwillend?
Hoopt elk wezen op een nieuwe dag?
Wie leert van ouders hoe te overleven, wie wijst
inferieure exemplaren aan?
We zijn stapelstenen, ligbedden. We zijn de schuren
die we eten. In alles vind je ons weer terug.
III.
Mijn vader legde zich in stallen neer als hij bang was voor de regen.
Voor onweer, marcherende soldaten in de straat. Liever nog
stond hij met koeien in het open veld om stormen te zien komen.
Ze mee te voeren wanneer hij zijn vermoedens had.
Ik stel me elf miljoen biggen voor, in een melkwegstelsel.
Ik stel me een oneindige oceaan voor, poppenspelers die
de touwtjes laten vallen.
Tot geknakte armen, gebroken benen, ingeslagen hoofden.
Ergens uit zon en zee komt dan het schemerdier aan land.
70
6357
Sisyphus demontage
Jan Arts
een hamer, een schroevedraaier, een hete lucht pistool,
een combinatietang en een stevig mes
eerst het hoofd scalperen en huid en haar afleggen
om de hersenen de nodige zuurstof te geven
dan de lijm smelten en de maskers loswrikken
het ware gezicht mag tevoorschijn komen
de deuvels worden uit de botten getrokken
als het lichaam geopend is, zweeft onzichtbaar
het hart en klimt langs ladders omhoog en omlaag
zonder ziel, zielloos, onbezield
stemmingen, deugden en ondeugden verschijnen
als rode poppetjes, zittend, knielend, buigend, hangend
en vullen de lege treden in de donkere ruimte
met positieve en negatieve eigenschappen.
Alles wordt ontkoppeld en losgemaakt
dan gesorteerd op lengte, dikte en kleur
en geplaatst op een plek in de etalage
centraal staat het platform van de draagbaar
met de gedragene en de dragers
die de toekomst verbeeldt en verdraagt.
De uitstalling gaat een nieuwe ordening tegemoet
andere vormen, kleuren, geuren en uitstraling
ooit ... als het ongewisse is gepasseerd
de toekomst heeft geen haast
zij kent tijd noch plaats
zij zal nooit bereikt worden
Daarom wordt gedragen zonder richting
maar met een zwaar gewicht op de schouders.
71
4005
Speldkussen
Weerloos struikel je in jezelf,
onmachtig onderhevig aan de grillen van
de andere ik in jou die
wilt vallen en blijven liggen.
Je wringt je in de toetsen van een door vocht
gezwollen piano waaruit
geen geruststellende muzieknoten
meer trillen en
woont er met de schrik voor de vraag,
waarom praat je niet met mij?
Maar het leven is om van te houden, niet?
Toch, niemand gaf je een handleiding hoe,
waardoor je nu klankloze schuld met je meedraagt.
In de zijspiegel zie je een koraalrif na een
olieramp, een oeroude bibliotheek in as. De
genezing steek je lek, niets mag helen. Je
verdient het niet, denk je, en draagt
de wonde onder de huid.
Dan bots je tegen jezelf in een ander zijn gebaren.
Je mausoleum is niet eenzaam, zelfs al
ben je hier alleen. Een mens breekt
houtskool, boetseert de vogel die vanochtend
je tuin wakker floot. Het haar op je arm
staat rechtop, je mond gaat open
om de klankkast af te stoffen in de schoonheid
van een omsloten situatie.
72
1307
Stolpersteine
breek de blik op al mijn vergezichten
graas mijn lichaam tot woestijn
drink het bloed uit mijn bestaan
huiver van mijn brandend vlees
maar laat mij niet achter
struikel mij
schraap het merg uit mijn botten
leg duizend dekens op mijn naam
maar laat mij niet achter
struikel mij
bouw mij een huis in het zwart van de zon
rouw mij in het licht van de maan
bekleed mijn voeten met strijdloze adem
verhef mijn gelaat boven de grond
maar laat mij niet achter
struikel mij waar ik ooit stond
73
731
tetris
de avond sjouwde dijen sleepte voeten
ik overdacht hoe onze gebaren in elkaar
grepen hoe we het kaartspel met jouw nazaten
speelden de zuigelingen ingebakerd
in spijkerstof swipete je naar rechts ik
negeerde familietrekken en toen je vroeg
bezit jij van de serie geluk de dochter?
mij feesten voorschotelde met dozen die roze
zaadcellen braakten die wolken bevruchtten
en meeuwen miskraamden kon ik alleen
maar denken aan bijten in babydijen
beschaamd dat ik je dode vinger had gebruikt
om je laatste mail te lezen mijn feest bladderde
van mijn nagels gaf rouwranden prijs
kwartet! riep je je hand daalde op mijn schouder
74
270
The girl’s gonna break it
Het programma hapert bij deze beelden.
Ik hoor er niet bij, weet je. Ik praat niet
en verknoei onze tijd niet. Je slaaf, met
het gouden masker en een zwarte speer
vernietigt mijn voorzichtigheid en de lichtjes
in mijn tuin, die ons in twee hadden te delen.
De katheders in de kerk, tijdens het kyrie,
lieten onze laatste bladzijden vallen. Een
tweede ik van me, gedaante van een god,
een zwijgzame schrijver zou je zeggen,
zei dat iedereen creëert, wat ze vrezen.
En raapte alles op, de mensen gaapten.
Een zonovergoten landschap kon een
scheur zijn, als Hades een kloof ritste.
Een toneelstuk kon een ramp zijn, als
een van de acteurs zwichten zou voor
zijn rol. Eens jouw ogen zwart worden, zal
de toekomst zich richten, naar het vergeten
wat voor dag het was, toen jij mijn vuist in
je hand wilde nemen, en een bruistablet
in mijn pijnlijke geweten wilde gooien,
of, opdat ik narcissen naar je eenhoorn
bracht – me een roze handtas kocht op
de markt. Nou, daar ging m’n SuperDry
die ik in een etalage had gezien. Daar
ging ook mijn basisbewustzijn, gelijk
met mijn montage, van de straat waar
we stonden, terwijl ik nog hoopte, op
een verlossend woord in je kerklatijn.
75
2737
toen ik nog geen stem had
Luuk den Hartog
ik zweefde en zwom in het water van mijn moeder
het was er warm zonder golven het was prettig drijven
maandenlang zou ik daar vakantie vieren zoveel moois
een bed en brood de tafel bij alle maaltijden gedekt
ze hield me voortdurend vast nooit kon ik verdrinken
ze vertelde me fluisterend over de vissen en de vogels
hoe zacht de veren van de merel waren
hoe de vis vooruit kwam met vinnen en staart
soms kwam er ook iemand in een windvlaag voorbij
zijn stem wilde zich met me verbinden
me vasthouden me dragen in zijn armen me wijzen op
een ver reisdoel in het blinde licht en de gedimde hemel
we leefden in een wachtruimte samen met de tijd
van een toekomst kon ik toen niet weten
geen reden om de onbeschreven band te breken
vrijwel niets immers was voorgoed vergeven
alles bleef bij een vermoeden
geen ondraaglijk verleden
geen ontilbare terugblik
loslaten is levenslang lastig
had men mij maar iets gevraagd
maar mijn mond was nog niet gestemd
76
5498
torn
Rik Sprenkels
het verleden is een slecht zittend kledingstuk.
ik vermaak me. draai overuren. torn aan alles wat los zit.
ik beeld me in dat ik me alles herinner.
ik was een dikkopje denk ik. een nachtvlinder in een buik.
zelfs op het droge bleef ik fladderen.
ze gaven me een plakkerige naam.
productief als een larve. ik spin alles bij elkaar.
ik ben de jaren tachtig. ik ben de twintigste eeuw.
in zekere zin ben ik mijn eigen moeder.
pas als ik mezelf aantrek, zie ik in de spiegel
een slecht afgehecht geheel. zie ik de laatste losse draden
vertwijfeld weggestopt onder mijn navel.
77
6402
Tunnelvisie
Zoroaster
Het is hier net een kijkdoos: de popperige bomen,
het water in de vaart van huishoudfolie, de mensen
op de kade precies sjablonen, af en aan lopen ze
naar hun markeringen als de gekruiste schaduwen
die ze werpen, een moedereend met rijtje kuikens
schuift voorbij, een vrachtwagen op onbewogen
wielen, een schijnpraktijk is het van doorkijk op
doorkijk en alles heeft zijn plaats binnen deze matrijs,
een dot wolk plakt tegen de abrupte einder, waar
een gedoodverfde zon tegenaan schurkt, nu trekt
een duimgrote hobbyclub van brommerrijders langs,
overduidelijk gemagnetiseerd en ook ik zit er
opgeprikt bij, het licht dimt, trapsgewijs knippen
lantaarns aan, het deksel van de nacht grendelt
ons af, erg overtuigend ook hoe de sterren verte
ademen, maar ik weet dat het de zuurstofgaten
zijn gemaakt door een even nalatig als welwillend
kind.
78
6705
twee meisjes
Hanna De Grave Loyson
dit is een meisjesgeschiedenis
- ik zoek haar.
kruis op mijn queeste paden met zwarte gaten
in de galaxieën onderweg tref ik mijn voorvaderen
roepend, in de eindeloze sterrenconstellaties:
hoe zien we onze meisjes graag?
hoe zien we onze meisjes graag?
we zijn een waanbeeld geworden
(wouden zo graag enkel een waanbeeld te zijn)
we hebben hongerig van de stiltes in de huizen gegeten en kregen allemaal dezelfde ziekte
op deze queestes vinden we geen liefde
maar we roepen in de ruimte
en adorno schrijft: there is no love that is not an echo
en wij zijn gewoon twee meisjes gewoon
twee zakken vlees aan botten in hakken
geperst genoeg om gezien te worden bekeken te zijn
wij komen niet binnen
wij komen aangevlogen
wij hebben onze jeugd ontstegen te leren hoe te zweven
over gazonnen naar waar de mannen staan
en ze kijken
tot ze niet meer willen wij slurpen aan hoge glazen
en hun ogen naar binnen
wij slurpen hun ogen naar binnen
(ze inspecteren grondig de ruimte waarin ze verdrinken)
wij zijn gewoon twee meisjes met een man in ons - je ziet ons overal, wij zien ons overal
door ruiten kijken wij niet naar binnen daar kijken wij recht door ruiten
zijn onze grenzen ze houden ons een spiegel voor
en we stoppen even we zorgen even: weer en weer te vallen in de plooi
want wij zijn gewoon twee meisjes
en de man in ons wil ons mooi.
79
7017
Urwald Sababurg
Frans Olsthoorn
Neem pakweg 300 jaar voor de groei, 300 voor de bloei
en dan nog drie tot vijf eeuwen voor de veteranen
Tussen beuken en opvliegend groen
zo’n 40 meter hoge oude knarren. Een enkele in volle glorie
sommige op hun laatste benen. Daartussen rusten karkassen
van meer dan anderhalve meter doorsnee
Een eikel tikt van tak naar tak
danst nog even na op het humusbed
Verder enkel zwijgzame rijzigheid
Wat hebben ze gezien
Hoe nieuwe reuzen naast hen opstonden - en vielen
veel te jong afgevoerd als geriefhout
voor binten en poorten van hoeves, kloosters, burchten
Colonnes paarden en voetvolk op weg naar een nieuwe oorlog
De paringen onder de stroboscoop van hun wiegelend bladerdak
Wie er zich kwam verhangen. Dier en jager schuilden om beurten
Ze kreunen en zingen met de wind
Steeds kleiner kom ik uit hun schaduw
80
3785
Van lisdodde tot gedicht in 8 stappen
Hilde Slooff
Zoek lisdodde aan de waterkant
knip een armvol lange bladeren
vlecht een mandje als een biezen nest
zit stil naast het lege mandje
Leg een windei en broed
broed op dodde, dooien
en kakelverse woorden
knutsel en dodde list dartel mee
Duw het mandje van de oever af
de vijver op, het drijft, de woorden niet
ze spoelen nat uit naden en kieren
een leeg nest, een gedicht zwemt uit zicht
81
972
verlaten
na weesp langs reigers in grijs gebied
die kikkerbillen slikken trekt de tractor
meeuwen zijn bruidssluier als aanhangwagen
dan verschijnt de bleek waar panelen zich aan
het zonlicht laven links rond de spitse toren gloeien
mica ruiten wakkeren heimwee aan we delen ons
in het glas turen naar giganten die hun poorten
sluiten en ergens tussen diemen zuid en schiphol
ontklik je je red bull we leunen tegen tranen
kijk dan! je wijst de cursor trekt een krijtstreep
in de lucht geeft een verre reis aan bouwterreinen
vliegen langs onder oranje licht drommen stoelen
bij opslagplaatsen samen
82
245
vlam
Ik ging naar Henriette, die zoals ik wist
in contact met de doden stond. Dit meisje
houdt van tolvrij bier, is asblond als mist
en haar vingernagels – zijn gelakt. Ik wil
bekennen, hou bij mij schoonheid over
zoals papier verzen kan bevatten, zoals
staartpennen in ‘t downloaden van wat
precies liefde is. Breng dit mij dan, als
debatten in een tent, over het verliezen
van mijn gewei – eens ik sterf. Ik wens
dan gedachte te zijn bij je Perzen, over
de blindheid in mijn blik. Laat mij een
schrijven
zijn als uienrokken, een kerf in onze polis.
Voor de kick.
Een samenhokken, een delirium en koorts,
een in-de-tempels-blijven. Elke nacht in je
veraf dorpje –
waar mijn onverdeelde ziel zal zwerven
in een toorts, gedragen bij de herbergen.
83
1879
Vleermuis
Jurjen Bijleveld
Oude man aan de oever de
kat aan je voeten lijkt op
een vleermuis zijn grote
oren zijn naakte huid de
rivier voert jullie stilte
mee naar het zuiden ik heb
een vacht voor je kat hij
kijkt misprijzend heeft alles
wat hij nodig heeft al in
jouw rimpelige huid ook jij
hebt grote oren oude man
Je lijkt op een vleermuis de
rivier aan je voeten voert je
stilte naar het zuiden ik kom
uit het noorden en wacht op
een verhaal ik kan de kat aan
je voeten beter beschermen
hij blaast naar mij als ik hem
wil strelen je oogt kwetsbaar
oude man je oogt breekbaar
Je kat op een vleermuis lijkt hij
evenals jij wanneer de avond
zich meldt reis ik door en ik laat
jullie achter ondersteboven oude
man als de nacht over de rivier
valt hang jij naast je kat zonder
vacht aan een hoge boom met
stevige wortels slurpt hij de
stilte in zich op ik reis naar het
zuiden ik voer jullie schaduwen
mee in mijn tas oude man je kat
aan zijn tak zo dicht tegen jou
aan jullie glans is een lied
in het maanlicht
84
3784
Voor Remco
Vital Meij
VOOR REMCO
Sterven kan iedereen.
De een struikelt buiten adem voort
nuchter tot de laatste horde
levert een verloren strijd
en sterft.
De ander daalt beschonken de berg af
en steekt beneden tevreden
een laatste sigaret op
en sterft.
Kortom, voor sterven ben je geboren.
Dood zijn en levend blijven echter
is voorbehouden aan de hele groten.
85
3978
voor zolang het goed gaat
onze lichamen liggen als losgeklopte goudvissen
op mijn bed. jouw warme, geschoren benen
over mijn harige en je zegt dat je het lief vindt dat ik ze
niet scheer voor het patriarchaat.
tegen, zeg ik, tegen het patriarchaat.
de zon schijnt door het raam in mijn ogen en ik trek het gordijn
precies ver genoeg zodat ik ongestoord naar je kan kijken.
je blik volgt foto’s op je telefoon, die je omhoog veegt,
ritmisch als het vooruitschieten van een kikkervisje.
soms stop je om je duim te masseren.
als je gezicht heel dicht bij het mijne is, lijk je op een zeehond.
die hele evolutietheorie klopt niet want dan zouden we
allang flexibele, rubberen duimen hebben en nekwervels
die bestand zijn tegen het onophoudelijke vooroverbuigen.
ik zeg het niet want dan zou jij zuchten en iets zeggen als:
liefje, laat het denkwerk aan een paard over, die hebben
een veel groter hoofd.
er zijn weinig mensen die zonder schaamte een confederate flag
in hun slaapkamer ophangen en jij bent er één van. ik heb ons
daarom naar mijn huis verplaatst, voor zolang het goed gaat.
iets met een omvallende boom, trilling en geen oren om het te horen.
het gordijn houdt mijn gezicht in het donker terwijl jouw wimpers
en mijn beenharen oplichten als kleine vuurvliegjes en ik kan me
niet voorstellen dat de zon er niet alleen voor mij is,
niet alleen voor mijn schenen en jouw gezicht,
maar voor iedereen.
86
4561
Vredig
Edith Kwakernaak
ze zit in de hoek
van de kamer
en warmt zich
aan de vlammen
van de kachel
haar rug leunt
tegen de smalle muur
waarin een schuifdeur
verdwijnt
de schemerlamp
beschijnt
een meisje
met een mandarijntje
ze pelt het geconcentreerd
pakt een partje
ontvelt dat
met haar handen en haar tanden
het blote schijfje beeft
een vruchtvleesbom zweeft
tussen duim en wijsvinger
sapcel na sapcel
brengt ze vervolgens
tot ontploffing
in haar mond
87
545
Vuurwagen
Filips van Wetten
het jochie in de jurk heeft een zware last vandaag
zijn oma’s lijk rustend in een rieten mand
samen met zijn moeders en wat aanhang
draagt hij haar de kamer uit direct de tuin in
hij voorop, zijn lange krulhaar flakkert in de bries
voor tranen heeft hij nu geen tijd
zwoegend door een erehaag van zorgverleners
houdt hij haar met twee handen iets te hoog
de EVV’er draagt een op internet gevonden tekst voor
een wens dat zij zou hebben kunnen toveren
de witte Cadillac valt nauwelijks op in de lentesneeuw
maar de dappere drager heeft de wagen helder voor ogen
nog een tiental meters en zijn grootste vriendin
zal wegrijden, het vuur tegemoet
88
2087
wake
klaproos
ik zie je bij vlagen
zwaaien
voor het raam
op wankele
fla
min
go
poot
en zie je
in zomeravondtegenlicht
je kleur bekennen
zedenmeester wind zucht
zichtbaar schuddend
of jij gisteren
wel had mogen blijven
soms de stoelendans aan je voorbij dacht
ha het lot ontweken
op het verkeerde been gezet
zolang
de verbeelding aan staat
89
1967
Wanneer je past
Margreet Schouwenaar
Wanneer je, om vliegangst te vergeten je vleugels
hebt afgelegd en achter de winterkleren gehangen,
tóch valt en je de lift moet nemen en je denkt: het is
niets, beter dan de trap of een evacuatiematras en
iemand zegt: je denkt teveel! En jij weet dat geen
vleugel je past. Je bent nu eenmaal een struikelaar
en je donsharen worden nooit veren. Daarbij ben je
wankelmoedig. Alleen in het donker ontsnap je aan
je schaduw, zelfs het kleinste licht vraagt erom de
grond te raken. Dus je sluit je ogen en denkt: de kleur
van chocola! en even overweeg je vooruitgang noch
beterschap; je bent nu eenmaal breekbaar en paalvast.
En hoewel je ongewild de wind vergeten hebt te danken
en soms het ruisen van de bomen nauwelijks hoort, voel
je je gedragen door iets simpels als het weerbericht dat
kans op regen belooft of alle woorden die je nog kunt
zeggen voordat, of het liedje dat met lak aan je gedachten
maar niet zwijgen wil. Even lijkt het dan dat je zolen veren
en iets je bij je kladden vat, optilt uit de dag. Je lacht, het
parelt in de ruimte tussen je zinnen. Er is geen schaarste,
geen tekort. Laat staan een mogelijkheid dat je neerstort.
Je laat los, spreidt je armen. Je dons heeft veerkracht,
slagpennen, en je stijgt op. Daar is hij dan: de tocht, zoeter
dan gedacht. Je bent erbij. Onbevreesd en lammerzacht.
90
2747
Wantijpark
Maria Ros
In de voorochtend kom ik mezelf tegen
blootsvoets, jurk doorweekt.
park in rust, alleen de zwerver onder
zwoerdgrauw plastic, draait zich om
lantaarnlicht flakkert
ik hoor iemand razen, vals en schel
klanken uit eigen keel
in elkaar gedoken reiger vliegt op
- alsof iedereen kan vliegen- roep ik
hem woedend na, prijs elk
goudblond haartje
op kippenvel
tegen de tijd dat licht meer kleur
geeft word ik steeds struikachtiger
op de leuning van de bank schik
ik mijn drogende jurk als
een groene waaier, wrijf seringen
tussen vingers tot zomergeur
ritsel glimlachjes op lippen.
91
4805
Weg
C.J. (Kees) Faber
De dijk strekt zich eindeloos uit
zuigt mijn voeten naar voren.
Als poldermens heb ik te gaan
de weg is onverbiddelijk.
In mijn hoofd een hoekig labyrint
gedachten bevechten een uitweg.
92
271
Well might the Pythia blush
Ik was een zwerm.
De sneeuw, die als verdwaalde termen
om ons heen viel, kon echt niet overal
tegelijk zijn, ik wist dat-ie mij daarom
niet langer klissen kon in mijn ijver of
in de zeldzame – roodbruine berichtjes
die ik via mijn cell, die zoemde als een
ceder, met gladde vingertoppen op glas,
teder in jouw richting boende – swipete.
Ik had mijn buik vol van
nieuwe dingen die de wereld konden
schaden zonder tussenkomst van ons
zingend mannetje ‘de tijd’, zonder je
kennis van de turndiscipline, of
zonder chocolade, van Verkade.
Wij ademen
door, maar je kan wedden dat mijn
ziel, die niet verwant is aan scheve
blikken, niet aan een moraal, noch
aan enig ‘in de steek gelaten worden’,
door je gedachten (nu die glimlachen)
iedere definitie van rechtspraak binnen
duizend jaar in een subspecies van ons
mensen
naar de oppervlakte hoopt te brengen.
Alle verplaatsingen zijn veiliger nu we
op een volgende dag moeten wachten.
Joost kon weten of we het oude kerkboek
dat we op de trap hadden achtergelaten in
de handen van goden mochten verbranden
laten.
93
6529
Wil je voor mij een land tekenen
Wil je voor mij een land tekenen
waar je in juni roodgele kersen kan plukken
en in augustus de hazelnoten mijn rug masseren
Wil je voor mij een land tekenen
waar velden onmiskenbaar verstopplaatsen zijn,
de maïskolven rijpen om te roosteren
Wil je voor mij een land tekenen
waar ik zomers verblijf
`s nachts de sterren tel
en luister naar geluiden van vossen
die als oude wijven tekeer gaan
Wil je voor mij een land tekenen
waar opa met zijn houten stok tegen de muren drumt
en roept naar mijn neef: “stinkzoon”
omdat zijn scheet harder klinkt dan die van hem
Wil je voor mij een land tekenen,
waar ik beef door het gehuil van wolven,
maar mijn dappere opa harder brult
en frisse watervallen door mijn binnenste stromen
94
4383
zebra
rousseau
midden in de nacht springt een zebra op de weg.
hij staat op zijn strepen, kan geen kant meer op.
ik zet hem op de achterbank en rijd huiswaarts.
hij neemt mijn aktentas, begint er aan te frutten.
ik roep hem vergeefs tot de orde. hij ritselt
aan zijn witte buik en toont mij zelfverzekerd
een diplomatiek paspoort. de foto is gelijkend.
ik scan de streepjescode. er volgt een boze smiley.
zebra schaamt zich diep. het pigment van zijn huid laat los.
in zijn onderhemd stapt hij uit mijn wagen.
niemand zal hem zo herkennen, ook niet zijn beste vriend
95
1013
ZEGT ZE
herman rohaert
Als ze spreekt dwarrelt as, het legt zich op je huid tot
flinterdun tapijt, mat, grijs sediment.
Haar hese, doorrookte stem.
Ze heeft het je voorgedaan, het verbrokkelen van het woord
tot gruis, tot schurende korrels op een tafelblad, je kan
ze met de hand bijeenvegen, afkloppen,
ze heeft je verleid, gedwongen om vanaf hier verder
te gaan,
verder,
en opnieuw,
voorbij aan
tot het nog ongezegde, het niet uitgesprokene
zich aanbiedt, wankel op wit, leeg, roerloos papier,
als een kalfje op te hoge poten, nog niet
schoongelikt, zonder plek:
‘Neem het in je armen!’ zegt ze.
96
5996
Zicht
Edith Kwakernaak
hoe het strijklicht
de gemoederen bedaart
en je weer kunt zien
hoe een kettingzaag in
een hazelaarstronk
een fontein aanzet
hoe het boven je hoofd
bloemen sneeuwt
in slow motion
strijk over je voorhoofd
strijk over je wangen,
je borst, je buik
strijk licht
97
4373
zo ziet vergeten er dus uit
Anders Schinkel
ochtendzon op de luide merel
in de tuin
op de parkeerplaats het geronk van
auto’s die niet niet willen starten
en op de stoep
een leger lege containers
op de plaats rust
je vertrekt met croissantjes in gedachten
en komt terug met croissantjes in je tas
ongemerkt staat er iets niet in de krant
het cryptogram los je in recordtijd op
je gaat met de verrekijker op stap
en ziet in geweldig detail
de dag voorbijvliegen
de vleugels van de kiekendief
vormen een diepe V
onder hem buigt het riet
meer niet
98
2052
Zonwering
Een jongen scant de straat beneden op gevaar
zijn haar krult in zijn nek, sierlijk reikt hij
naar de staaf en draait de wering laag
de strepen lopen door zijn hoofd
hem was een mooie jeugd beloofd, maar
de lucht was zwanger, vaak
wachtte hij wat langer onder tafel.
Zijn kracht is stilte, hij kan besluiten
dat de buitenwacht niet binnen mag
gaat hij nog wandelen misschien
heeft hij het toch gezien?
Als de houten latjes kantelen, oogleden
sluiten voor de zon, kom dan wat later
maar weerom, blijf niet staan, bel niet aan.
99
2443
“TOEVALLIG”
Rosa Willemijn Vlogman
luister mam, zeg ik, het gaat erom dat je die blowjob
met een heart full of gratitude geeft.
mijn moeder heeft me geleerd een holistisch minnares te zijn:
overal waar ik ben, is de juiste plek om te beminnen
ik bemin hier, ik bemin daar en als ik per ongeluk – dan bemin ik ook
mijn moeder en ik zijn nu “toevallig” op dezelfde plek terechtgekomen
twee mannen ✨ twee zompige joysticks ✨ gratitude, mam
een van de mannen, een internationale vrachtwagenchauffeur
vraagt bij alles wat hij doet of ik het vies vind –
ik weet niet wat hij wil horen y-y-yes-no-daddy
ik wil dat hij mijn naam op een replica-nummerbord drukt:
een bewijs dat ik besta rijdt ergens over de internationale snelwegen rond
mijn moeder heeft me geleerd een beschikbaar minnares te zijn:
de veranderlijkheid van een lichaam is met gemak te negeren
we zijn beide vertrouwd geraakt met de enige beweging
die een vrouwelijk lichaam zelfstandig kan maken
openen 🌸 sluiten 🌸 openen 🌸 gratitude, mam